Regeling snelle motorboten Rijkswateren 1995

Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 01-01-2013 t/m heden

Artikel 1

  • 1 Als vaarwegen of gedeelten daarvan, waar overdag met een snelle motorboot mag worden gevaren met een grotere snelheid dan 20 km/u worden aangewezen:

    • a. [Red: vervallen;]

    • b. de Waddenzee, binnen de betonning in de vaargeulen van:

      • 1) zee naar de havens van Den Helder, Oude Schild en Den Oever via respectievelijk het Marsdiep, de Texelstroom en het Visjagersgaatje;

      • 2) Den Helder naar de havens Kornwerderzand en Harlingen via de Texelstroom, Doove Belg en Boontjes;

      • 3) zee naar de havens van Harlingen via de Vliestroom en de Blauwe Slenk;

      • 4) zee naar de haven Lauwersoog via de Zoutkamperlaag ; en

      • 5) de veerbootroutes van en naar de Waddeneilanden.

    • c. de Texelstroom, ten noorden van de lijn gevormd door de verbinding tussen de tonnen T 12 en T 14, en ten zuiden van de haven van Oudeschild;

    • d. [Red: vervallen;]

    • e. het IJsselmeer en het Markermeer, met uitzondering van:

      • 1. de betonde vaargeulen;

      • 2. het gebied aan de landzijde van de aanvullende markering;

      • 3. het gebied binnen een afstand van 250 m uit de oevers;

    • f. de Gouwzee:

      het door gele tonnen gemarkeerde gebied;

    • g. het IJmeer, met uitzondering van:

      • 1. de betonde vaargeulen;

      • 2. het gebied ten zuiden van de lijn gevormd door de verbinding tussen de zuidelijke punt van de leidam te Pampushaven, het eiland Pampus en de meest westelijke punt van het P.E.N.-eiland;

      • 3. het gebied ten noorden van de Pampusgeul en ten westen van de lijn vanaf ton P11 richting zuidoostelijke punt in de Uitdammerdijk ten zuiden van de kerk van Uitdam;

      • 4. het gebied aan de landzijde van de aanvullende markering;

      • 5. het gebied binnen een afstand van 250 m uit de oevers;

      • 6. het gebied binnen een afstand van 250 m van het eiland Pampus;

      • 7. het gebied binnen een afstand van 250 m uit de oever van ieder eiland dat deel uitmaakt van de woonwijk IJburg van de gemeente Amsterdam;

      • 8. het gebied ten noordoosten van de aanvullende markering aangebracht in het vaarwater ten westen van de autosnelweg A10.

    • h. het Gooimeer:

      • 1. het door gele tonnen gemarkeerde gebied gelegen nabij de Gooimeerdijk tussen Almere Haven en de Hollandse brug;

      • 2. het door gele tonnen gemarkeerde gebied gelegen nabij de Gooimeerdijk ten westen van Almere Haven;

    • i. het Nijkerkernauw:

      de door gele tonnen gemarkeerde gebieden gelegen ten zuiden van de vaargeul tussen het stoomgemaal Hertogh Reijnout en de haveningang van de haven van Spakenburg;

    • j. het Veluwemeer:

      het door gele tonnen gemarkeerde gebied gelegen ten noorden van de vaargeul en ten oosten van het waterskicentrum ‘de Harder’;

    • k. het Ketelmeer, het gedeelte westelijk van IJsseloog met uitzondering van een strook van 250 m uit de oever;

    • l. het Zwarte Water van km. 12.700 tot km. 15.300;

    • m. de Geldersche IJssel (met uitzondering van de afgesneden armen en zandgaten):

      • 1. van km 879.000 tot km 901.000;

      • 2. van km 903.000 tot km 927.000;

      • 3. van km 929.000 tot km 943.000;

      • 4. van km 948.000 tot km 959.000;

      • 5. van km 963.000 tot km 993.000;

      • 6. van km 998.000 tot km 1006.000;

    • n. het Pannerdensch Kanaal/de Neder Rijn/ de Lek (met uitzondering van de afgesneden armen en zandgaten):

      • 1. van km 867.400 tot km 876.600;

      • 2. van km 879.000 tot km 881.000;

      • 3. van km 886.000 tot km 909.500;

      • 4. van km 911.000 tot km 926.000;

      • 5. van km 930.000 tot km 949.000;

      • 6. van km 951.000 tot km 960.600;

      • 7. van km 962.400 tot km 970.800;

      • 8. van km 971.800 tot km 989.100;

    • o. de Boven-Rijn;

    • p. de Waal;

    • q. de Boven-Merwede;

    • r. de Beneden-Merwede;

    • s. de Nieuwe Merwede;

    • t. [Red: vervallen;]

    • u. de Dordtsche Kil;

    • v. de Oude Maas:

      vanaf km 976.200;

    • w. het Spui;

    • x. de Noord;

    • y. de Hollandsche IJssel:

      van km 3.425 tot km 19.800;

    • z. de Nieuwe Maas, met uitzondering van het gedeelte tussen km 989.000 en km 990.000;

    • aa. de Nieuwe Waterweg;

    • ab. Het Hollandsch Diep, met uitzondering van het water gelegen tussen de rood-wit aanvullende markering en de noordoever;

    • ac. het Haringvliet:

      • 1. het gebied binnen de lijn welke de volgende markeringen verbindt: DG 1, DG 3, DG 5, DG 7, DG 9, DG 11, HV 1/A2, HV 3, HV 2, DG 14, DG 12, DG 10, DG 8, DG 6, HD F, HD E, HD D, HD C, HD B, HD A, DG 4, DG 2, DG 1;

      • 2. het gebied binnen de lijn welke de volgende markeringen verbindt: HV 7, HV 9, HV 11, HV 13, HV 15, HV 17, HV 19, de westelijke havendam van de Buitenhaven van Middelharnis, HV 16, HV 14, HV 10, HV 8a/DvdH 1, HV 8, HV 6, HV 4, HV 7;

      • 3. het gebied binnen de lijn die het zuidelijke landhoofd van de Haringvlietbrug verbindt met de tonnen HV 57, HV 55, HV 56, VG 13, VG 20 tot aan het noordelijke landhoofd van de Haringvlietbrug.

    • ad. het Volkerak:

      het gebied ten westen van Dintelmond begrensd door de lijnen:

      vanaf het gele drijfbaken 1 km west van het groene havenlicht van de haven Dintelsas langs de lichtboeien NV 9, NV 7, NV 5 naar paal ’VK’, vandaar in de richting ZZO naar het gele drijfbaken aan de rand van het verboden gebied ten westen van de Karolinageul, vandaar in de richting ONO naar het gele drijfbaken aan de oever op ca. 820 m ten Zuidwesten van eerdergenoemd groen havenlicht, vandaar in de richting NW naar eerstgenoemde gele drijfbaken;

    • ae. Krammer-Volkerak:

      het door lichtopstanden en lichtboeien gemarkeerd vaarwater, in het westen begrensd door de lijn tussen de lichtboei ZV 1 en de lichtopstand ZV 2, in het oosten begrensd door de lijn tussen de scheidingslichtboeien NV 11-DS 2 en NV 12-HG 1;

    • af. het Zoommeer:

      het gebied, begrensd door de lijn die de Oesterdam, de tonnen TG 22, TG 24, TG 26, NH 2, TG 28/NH 1, TG 23, het meest zuidelijk gelegen drijfbaken met spits topteken, TG 19, TG 17, TG 20 en de Oesterdam verbindt, alsmede een corridor tussen voornoemd zuidelijk drijfbaken en de botenhelling aan de oostrand van het recreatie terrein ’De Speelmansplaten’ bij de Oesterdam.

    • ag. het Grevelingenmeer:

      • 1. in het westelijk deel van het Grevelingenmeer:

        het met gele drijfbakens aangegeven gebied tussen de haven Springersdiep, Marina Port Zélande en de kruising Springersdiep - Hompelgeul, ca. 150 m verwijderd van de oever van de Brouwersdam, gemiddeld ca. 250 m van de haveningang van haven Springersdiep en gemiddeld ca. 350 m van de haveningang van Marina Port Zélande;

      • 2. in het oostelijk deel van het Grevelingenmeer:

        het met gele drijfbakens aangegeven gebied NO van de binnenvoorhaven van de Grevelingensluis bij Bruinisse, met een lengte van ca. 1200 m, op een afstand variërend van 130 tot 310 m tot de oever van de Grevelingendam en ca. 220 m verwijderd van de haveningang van genoemde binnenvoorhaven;

    • ah. het Veerse Meer:

      • 1. in het westelijk deel van het Veerse Meer:

        • a. het met gele drijfsbakens aangegeven gebied benoorden de jachthaven Oostwatering, op een afstand van ca. 200 m uit de oever van Walcheren, ca. 600 m uit de oever van Noord-Beveland en ca. 1000 m van de Veerse Gatdam;

        • b. gedurende de periode april tot oktober;

          het gedeelte vanaf de oever van Walcheren bij de startsteiger voor waterskiërs (bij Oostwatering) tot aan het meest zuidelijk deel van het onder a bedoelde gebied, met een breedte verlopend van 100 m bij de oever tot 200 m aansluitend aan voornoemd gebied;

      • 2. in het oostelijk deel van het Veerse Meer:

        het met gele drijfsbakens aangegeven gebied buiten de vaargeul beoosten de jachthaven van Wolphaartsdijk, op een afstand van ca. 150 m uit de oever van Zuid-Beveland;

    • ai. Oosterscheldegebied:

      De betonde vaargeul van de volgende vaarwateren op de route Krammersluizen-Wemeldinge:

      het Zijpe bezuiden de lijn die het sectorlicht bij Bruinisse verbindt met de lichtboei K 1, Mastgat, Keeten, Witte Tonnen Vlije, Brabantsche Vaarwater, Aanloop Wemeldinge, Engelsche Vaarwater, Oosterschelde tussen lichtboei EV 7/ O 4, in het oosten begrensd door eerdergenoemde Aanloop Wemeldinge.

    • aj. het Lateraalkanaal Linne-Buggenum tussen 500 m ten noorden van de sluizen Heel en 400 m bovenstrooms van de benedenmond van het kanaal;

    • ak. de Maas:

      • 1 van km 8.865 tot km 12.000;

      • 2 van km 71.700 tot km 73.900;

      • 3 van km 95.800 tot km 99.000;

      • 4 van km 111,000 tot km 113.700;

      • 5 van km 114.300 tot km 118.500;

      • 6 van km 128.000 tot km 140.300;

      • 7 de afgesneden arm bij Gennep nabij km 148.000 over een gedeelte van 1100 m vanaf de monding;

      • 8 van km 150.000 tot km 151.000;

      • 9 van km 156.000 tot km 161.800;

      • 10 van km 177.000 tot km 180.000;

      • 11 van km 186.000 tot km 190.000;

      • 12 van km 194.000 tot km 196.000;

      • 12a van km 206.400 tot km 208.600;

      • 13 van de afgesneden arm bij Kerkdriel nabij km 211.700 het gedeelte tussen 600 m benedenstrooms van de afdamming en 1200 m uit de benedenmond, met uitzondering van een strook van 20 m uit de oever;

      de Bergsche Maas:

      • 14 van km 216,300 tot km 219,800;

      • 15 van km 224.000 tot km 226.500;

      • 16 van km 231.200 tot km 236.300;

      • 17 van km 236.800 tot km 241.200;

      • 18 van km 241.700 tot km 247.000;

      • 19 van km 248.300 tot km 250.500;

      de Amer:

      • 20 van km 257.300 tot km 260.000 op het gedeelte tussen de linkeroever en de groene tonnenlijn.

    • al. het Oude Maasje:

      • 1. van km 1.600 tot km 3.060;

      • 2. van km 3.750 tot km 4.750;

  • 2 2. Het gestelde in het eerste lid is niet van toepassing:

    • a. binnen een afstand van 20 m uit de oever, tenzij anders is bepaald;

    • b. binnen een afstand van 50 m van een zwem- of aanleginrichting;

    • c. in de nabijheid van wedstrijden, waterfeesten, demonstraties of soortgelijke gebeurtenissen;

    • d. bij een zicht van minder dan 500 m;

    • e. in de aan de bedoelde vaarwegen gelegen havens;

    • f. binnen 100 meter van havenmondingen.

Artikel 2

  • 1 Als vaarwegen of gedeelten daarvan, waar overdag mag worden gewaterskied worden aangewezen:

    • a. het Marsdiep, ten zuiden van de lijn gevormd door de verbinding tussen de tonnen T 1 en T 3, en ten westen van de haven van Den Helder;

    • b. de Texelstroom, ten noorden van de lijn gevormd door de verbinding tussen de tonnen T 12 en T 14, en ten zuiden van de haven van Oudeschild;

    • c. het IJsselmeer en het Markermeer, met uitzondering van:

      • 1. de betonde vaargeulen;

      • 2. het gebied aan de landzijde van de aanvullende markering;

      • 3. het gebied binnen een afstand van 250 m uit de oevers;

    • d. de Gouwzee, het door gele betonning gemarkeerde gebied;

    • e. IJmeer, met uitzondering van:

      • 1. de betonde vaargeulen;

      • 2. het gebied ten zuiden van de lijn gevormd door de verbinding tussen de zuidelijke punt van de leidam te Pampushaven, het eiland Pampus en de meest westelijke punt van het P.E.N.-eiland;

      • 3. het gebied ten noorden van de Pampusgeul en ten westen van de lijn vanaf ton P11 richting zuidoostelijke punt in de Uitdammerdijk ten zuiden van de kerk van Uitdam;

      • 4. het gebied aan de landzijde van de aanvullende markering;

      • 5. het gebied binnen een afstand van 250 m uit de oevers;

      • 6. het gebied binnen een afstand van 250 m van het eiland Pampus;

      • 7. het gebied binnen een afstand van 250 m van het proefeiland c.q. het eiland IJburg;

      • 8. het gebied ten noordoosten van de aanvullende markering aangebracht in het vaarwater ten westen van de autosnelweg A10.

    • f. het Gooimeer:

      het door gele tonnen gemarkeerde gebied gelegen nabij de Gooimeerdijk tussen Almere Haven en de Hollandse brug;

    • g. het Nijkerkernauw:

      de door gele tonnen gemarkeerde gebieden gelegen ten zuiden van de vaargeul tussen het stoomgemaal Hertogh Reijnout en de haveningang van de haven van Spakenburg;

    • h. het Veluwemeer:

      het door gele tonnen gemarkeerde gebied gelegen ten noorden van de vaargeul en ten oosten van het Watersckicentrum ‘de Harder’;

    • i. het Ketelmeer, het gedeelte westelijk van IJsseloog met uitzondering van een strook van 250 m uit de oever;

    • j. het Zwarte Water:

      • 1. [Red: vervallen;]

      • 2. van km 12.700 tot km 15.300;

    • k. de Geldersche IJssel:

      • 1. van km 898.000 tot km 901.000;

      • 2. van km 948.000 tot km 959.000;

      • 3. van km 963.000 tot km 993.000;

      • 4. van km 998.000 tot km 1006.000;

      • 5. in het met verkeerstekens aangeduide gedeelte van de afgesneden arm van de afgesneden IJssel bij Steenderen tussen 11 en 19 uur;

    • l. het Pannerdensch Kanaal/de Neder Rijn/de Lek (met uitzondering van de afgesneden armen en zandgaten etc.):

      • 1. van km 867.400 tot km 876.600;

      • 2. van km 879.000 tot km 881.000;

      • 3. van km 886.000 tot km 909.500;

      • 4. van km 911.000 tot km 926.000;

      • 5. van km 930.000 tot km 949.000;

      • 6. in de afgesneden arm (oostzijde) nabij km 946.000 (rechteroever);

      • 7. van km 951.000 tot km 960.600;

      • 8. van km 962.400 tot km 970.800;

      • 9. van km 971.800 tot km 976.400;

      • 10. van km 977.400 tot km 984.100;

      • 11. van km 985.100 tot km 988.000;

      • 12. in het met verkeerstekens aangeduide gedeelte van de afgesneden arm bij Maurik;

      • 13. in het met verkeerstekens aangeduide gedeelte van de afgesneden arm bij Wijk bij Duurstede;

    • m. de Nieuwe Merwede, uitsluitend het gedeelte buiten het door de hoofdbetonning gemarkeerde vaarwater:

      • 1. van km 963.300 tot km 970.000;

      • 2. van km 972.000 tot km 980.000;

    • n. het Spui:

      • 1. van km 999.000 tot km 1002.000;

      • 2. van km 1004.000 tot km1007.000;

    • o. de Hollandsche IJssel:

      • 1) van km 6.000 tot km 13.000;

      • 2) van km 14.000 tot km 17.000;

    • p. [Red: vervallen;]

    • q. Het Hollandsch Diep, met uitzondering van:

      • 1. het water gelegen tussen de rood-wit aanvullende markering en de noordoever, vanaf de zuid-westelijke uitloop van de Dordtsche Kil via de kop van de haven van Strijen Sas naar de noordelijke brugpijler van de beweegbare doorvaartopening van de Haringvlietbrug;

      • 2. het gebied dat aan de westzijde wordt begrensd door de lijn die de tonnen HD 42-HD 45 verbindt en aan de oostzijde door km. 982.000.

    • r. het Haringvliet:

      • 1. het gebied binnen de lijn welke de volgende markeringen verbindt: DG 1, DG 3, DG 5, DG 7, DG 9, DG 11, HV 1/A2, HV 3, HV 2, DG 14, DG 12, DG 10, DG 8, DG 6, HD F, HD E, HD D, HD C, HD B, HD A, DG 4, DG 2, DG 1.

      • 2. het gebied binnen de lijn welke de volgende markeringen verbindt: HV 7, HV 9, HV 11, HV 13, HV 15, HV 17, HV 19, de westelijke havendam van de Buitenhaven van Middelharnis, HV 16, HV 14, HV 10, HV 8a/DvdH 1, HV 8, HV 6, HV 4, HV 7.

      • 3. het gebied binnen de lijn die het zuidelijke landhoofd van de Haringvlietbrug verbindt met de tonnen HV 57, HV 55, HV 56, VG 13, VG 20 tot aan het noordelijke landhoofd van de Haringvlietbrug.

    • s. het Volkerak:

      het gebied ten westen van Dintelmond, begrensd door de lijnen:

      vanaf het gele drijfbaken 1 km west van het groene havenlicht van de haven Dintelsas langs de lichtboeien NV 9, NV 7, NV 5 naar paal ’VK’, vandaar in de richting ZZO naar het gele drijfbaken aan de rand van het verboden gebied ten westen van de Karolinageul, vandaar in de richting ONO naar het gele drijfbaken aan de oever op ca. 820 m ten Zuidwesten van eerdergenoemd groen havenlicht, vandaar in de richting NW naar eerstgenoemde gele drijfbaken;

    • t. het Zoommeer:

      het gebied, begrensd door de lijn die de Oesterdam, de tonnen TG 22, TG 24, TG 26, NH 2, TG 28/NH 1, TG 23, TG 21, TG 19, TG 17, TG 20 en de Oesterdam verbindt;

    • u. het Grevelingenmeer:

      • 1. in het westelijke deel van het Grevelingemeer:

        het met gele drijfbakens aangegeven gebied tussen de haven Springersdiep, Marina Port Zélande en de kruising Springersdiep – Hompelgeul, ca. 150 m verwijderd van de oever van de Brouwersdam, gemiddeld ca. 250 m van de haveningang van de haven Springersdiep en gemiddeld ca. 350 m van de haveningang van Marina Port Zélande;

      • 2. in het oostelijk deel van het Grevelingenmeer:

        het met gele drijfbakens aangegeven gebied NO van de binnenvoorhaven van de Grevelingensluis bij Bruinisse, met een lengte van ca. 1200 m, op een afstand variërend van 130 tot 310 m tot de oever van de Grevelingendam en ca. 220 m verwijderd van de haveningang van genoemde binnenvoorhaven;

    • v. het Veerse Meer:

      • 1. in het westelijk deel van het Veerse Meer:

        • a. het met gele drijfsbakens aangegeven gebied benoorden de jachthaven Oostwatering, op een afstand van ca. 200 m uit de oever van Walcheren, ca. 600 m uit de oever van Noord-Beveland en ca. 1000 m van de Veerse Gatdam;

        • b. gedurende de periode april tot oktober;

          het gedeelte vanaf de oever van Walcheren bij de startsteiger voor waterskiërs (bij Oostwatering) tot aan het meest zuidelijk deel van het onder a bedoelde gebied, met een breedte verlopend van 100 m bij de oever tot 200 m aansluitend aan voornoemd gebied;

      • 2. in het oostelijk deel van het Veerse Meer:

        het met gele drijfbakens aangegeven gebied buiten de vaargeul beoosten de jachthaven van Wolphaartsdijk, op een afstand van ca. 150 m uit de oever van Zuid-Beveland;

    • w. het Lateraalkanaal Linne-Buggenum tussen 500 m ten noorden van de sluizen Heel en 400 m bovenstrooms van de benedenmond van het kanaal;

    • x. de Maas:

      • 1 van km 8.865 tot km 12.000;

      • 2 van km 71.700 tot km 73.900;

      • 3 van km 95.800 tot km 99.000;

      • 4 van km 111.000 tot km 113.700;

      • 5 van km 128.000 tot km 140.300;

      • 6 de afgesneden arm bij Gennep nabij km 148.000 over een gedeelte van 1100 m vanaf de monding;

      • 7 van km 156.000 tot km 161.800;

      • 9 [Red: Abusievelijk is geen onderdeel 8 opgenomen]

        van km 177.000 tot km 180.000;

      • 10 10. van km 186.000 tot km 190.000;

      • 11 van km 194.000 tot km 196.000;

      • 11a 11a. van km 206.400 tot km 208.600;

      • 12 van de afgesneden arm bij Kerkdriel nabij km 211.700 het gedeelte tussen 600 m benedenstrooms van de afdamming en 1200 m uit de benedenmond, met uitzondering van een strook van 20 m uit de rechteroever;

      • 13 van km 216,300 tot km 219,800;

      de Bergsche Maas:

      • 14 van km 224.000 tot km 226.500;

      • 15 van km 231.200 tot km 236.300;

      • 16 van km 241.700 tot km 247.000;

      • 17 van km 248.300 tot km 250.500;

      de Amer:

      • 18 van km 257.300 tot km 260.000 op het gedeelte tussen de linkeroever en de groene tonnenlijn.

    • y. het Oude Maasje:

      • 1. van km 1.600 tot km 3.060;

      • 2. van km 3.750 tot km 4.750;

  • 2 Het gestelde in het eerste lid is niet van toepassing:

    • a. binnen een afstand van 20 m uit de oever, tenzij anders is bepaald;

    • b. binnen een afstand van 50 m van een zwem- of aanleginrichting;

    • c. in de nabijheid van wedstrijden, waterfeesten, demonstraties of soortgelijke gebeurtenissen;

    • d. bij een zicht van minder dan 500 m;

    • e. in de aan de bedoelde vaarwegen gelegen havens;

    • f. binnen 100 meter van havenmondingen.

Artikel 3

  • 1 Als vaarwegen of gedeelten daarvan, waar 's nachts met een snelle motorboot mag worden gevaren met een grotere snelheid dan 20 km/u worden aangewezen:

    • a. de Oude Maas vanaf km 998.000;

    • b. de Nieuwe Maas vanaf km 989.000;

    • c. de Nieuwe Waterweg;

    • d. de Noord.

  • 2 Op de Nieuwe Maas van km 989.000 tot km 991.700 en op de Noord is artikel 1, tweede lid, van overeenkomstige toepassing.

Artikel 5

De Regeling snelle motorboten Rijkswateren 1993 van 4 maart 1992, nr. RVR 117412 (Stcrt. 1992, 55), gewijzigd bij regeling van 21 maart 1994, nr. RVR 170891 (Stcrt. 1994, 68) wordt ingetrokken.

Artikel 6

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na plaatsing in de Staatscourant.

Deze regeling zal in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 10 april 1995

De

Minister

van Verkeer en Waterstaat,

A. Jorritsma-Lebbink

Naar boven