Vaststelling gemiddelde premiepercentage voor de w.w. dat ten goede komt aan het wachtgeldfonds en voor de z.w. per 1 januari 1995

[Regeling vervallen per 22-09-2004.]
Geraadpleegd op 16-04-2024.
Geldend van 01-01-1995 t/m 21-09-2004

Vaststelling gemiddelde premiepercentage voor de w.w. dat ten goede komt aan het wachtgeldfonds en voor de z.w. per 1 januari 1995

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, handelend in overeenstemming met de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Staatssecretaris van Defensie;

Gelet op de artikelen 9, vierde lid, en 29, achtste lid, van de Algemene Ouderdomswet, de artikelen 19, vierde lid, en 37b, vijfde lid, van de Algemene Weduwen-en Wezenwet, artikel 41a, tweede lid, van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet, artikel 1, zesde lid, van de Algemene Bijstandswet, artikel 10, tweede lid, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers, artikel 10, tweede lid, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, artikel 6, tweede lid, van de Wet arbeidsongeschiktheids-voorziening militairen, artikel 85, derde lid, van de Werkloosheidswet, artikel 61, eerste lid, van de Ziektewet, artikel 19a, tweede lid, van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945, artikel 36, derde lid, van de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945, artikel 32, derde lid, van de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers, artikel 43, derde lid, van de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet en artikel 26, derde lid, van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945;

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 22-09-2004]

Voor de toepassing van de artikelen 9, derde lid, en 29, zevende lid, van de Algemene Ouderdomswet, de artikelen 19, derde lid, en 37b, vierde lid, van de Algemene Weduwen- en Wezenwet, artikel 41a, eerste lid, van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet, artikel 1, vijfde lid, van de Algemene Bijstandswet, artikel 10, eerste lid, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers, artikel 10, eerste lid, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, artikel 6, eerste lid, van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening militairen, artikel 85, derde lid, van de Werkloosheidswet, artikel 61, eerste lid, van de Ziektewet, artikel 19a, eerste lid, van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945, artikel 36, eerste lid, van de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945, artikel 32, eerste lid, van de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers, artikel 43, eerste lid, van de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet en artikel 26, eerste lid, van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945 wordt het deel van de premie op grond van de Werkloosheidswet dat ten gunste komt van het wachtgeldfonds, vastgesteld op een gemiddeld percentage van 0, 40 voor het deel dat door de werknemer is verschuldigd en de premie op grond van de Ziektewet vastgesteld op een gemiddeld percentage van 1,00 voor het deel dat door de werknemer is verschuldigd.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 22-09-2004]

Voor de toepassing van artikel 85, derde lid, van de Werkloosheidswet wordt de in dat lid bedoelde vervangende premie vastgesteld op 0,80%.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 22-09-2004]

Voor de toepassing van artikel 61, eerste lid, van de Ziektewet wordt de premie op grond van de Ziektewet vastgesteld op een gemiddeld percentage van 1,00 voor het deel dat door de werknemer is verschuldigd en op een gemiddeld percentage van 2,10 voor het deel dat door de werkgever is verschuldigd.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 22-09-2004]

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 1995.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 23 december 1994

De

Staatssecretaris

voornoemd,

R.L.O. Linschoten.

De

Minister

van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Eilers-Borst.

De

Staatssecretaris

van Defensie,

G. de Vries

Naar boven