Besluit Kapittel voor de civiele orden

Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 08-04-2010 t/m 31-12-2019

Besluit van 19 november 1994, houdende nadere regels inzake de samenstelling, de inrichting en de werkwijze van het Kapittel voor de civiele orden, alsmede inwerkingtreding van enkele artikelen van de rijkswet van 15 april 1994, houdende wijziging van de wet van 4 april 1892, houdende instelling van de Orde van Oranje-Nassau, en van de wet van 29 september 1815, houdende instelling van de Orde van de Nederlandse Leeuw, alsmede instelling van het Kapittel voor de civiele orden (Stb. 1994, 350)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 17 juni 1994, Stafafdeling Constitutionele Zaken en Wetgeving, nr. CW94/U627;

Gelet op de artikelen III en VII van de rijkswet van 15 april 1994 houdende wijziging van de wet van 4 april 1892, houdende instelling van de Orde van Oranje-Nassau, en van de wet van 29 september 1815, houdende instelling van de Orde van de Nederlandse Leeuw, alsmede instelling van het Kapittel voor de civiele orden (Stb. 1994, 350);

De Raad van State van het Koninkrijk gehoord (advies van 4 augustus 1994, No. W04.94.0410/K);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 16 november 1994, Directoraat-Generaal Openbaar Bestuur, nr. KP94/71;

De bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a. Onze Minister: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

  • b. Het Kapittel: het Kapittel voor de civiele orden.

Artikel 1a

Het Kapittel heeft tevens tot taak:

  • a. Onze Minister wie het aangaat te adviseren over het verlenen van de Erepenning voor Menslievend Hulpbetoon;

  • b. voorlichting te geven over de werking van het decoratiestelsel.

Artikel 2

  • 1 De voorzitter en de overige leden van het Kapittel worden op voordracht van Onze Minister bij koninklijk besluit benoemd, zulks met uitzondering van de Kanselier van de Orde van de Nederlandse Leeuw. De leden wordt op hun aanvraag ontslag verleend. In bijzondere gevallen kunnen zij bij koninklijk besluit in hun functie worden geschorst en uit hun functie worden ontslagen.

  • 2 De voorzitter en de overige te benoemen leden worden benoemd op grond van hun goede inzicht in de maatschappelijke verhoudingen. Bij de benoeming wordt gestreefd naar een brede maatschappelijke samenstelling van het Kapittel.

  • 3 Ambtenaren van ministeries en andere personen die belast zijn met de beoordeling van voorstellen tot verlening van een onderscheiding, worden niet benoemd tot lid van het Kapittel.

  • 4 De leden als bedoeld in het tweede lid worden voor een periode van vier jaar benoemd. Zij kunnen ten hoogste eenmaal worden herbenoemd.

  • 5 Het Kapittel wijst uit zijn midden een plaatsvervangend voorzitter aan.

Artikel 3

  • 1 Het Kapittel wordt ondersteund door de Kanselarij der Nederlandse orden, waarvan het bureau van het Kapittel onderdeel uitmaakt.

  • 2 Het Kapittel wordt bijgestaan door een secretaris die de leiding heeft over het bureau van het Kapittel.

  • 3 De secretaris en de medewerkers van het bureau zijn geen lid van het Kapittel.

  • 4 De secretaris wordt, het Kapittel gehoord, bij koninklijk besluit benoemd, in zijn functie geschorst en uit zijn functie ontslagen.

  • 5 Benoeming, schorsing en ontslag van de medewerkers van het bureau geschiedt door Onze Minister.

  • 6 De secretaris is voor de uitoefening van zijn taak uitsluitend verantwoording schuldig aan het Kapittel.

  • 7 Het Kapittel stelt regels vast met betrekking tot de werkwijze van het bureau.

Artikel 4

Het Kapittel stelt, onder goedkeuring van Onze Minister, een instructie vast over zijn werkwijze.

Artikel 5

  • 1 Het Kapittel kan zich rechtstreeks wenden tot bestuursorganen en andere organisaties en personen met een verzoek om inlichtingen.

  • 2 Het Kapittel kan deskundigen uitnodigen om aan vergaderingen deel te nemen.

Artikel 6

  • 1 Voor het vaststellen van een advies is de aanwezigheid van tenminste drie leden vereist. De adviezen van het Kapittel worden uitgebracht overeenkomstig het gevoelen van de meerderheid van de aanwezige leden.

  • 2 Bij staking van de stemmen beslist de stem van de voorzitter van de vergadering. Van die omstandigheid wordt in het advies melding gemaakt.

  • 3 Desgewenst kan een lid zijn afwijkende mening ingebracht ter vergadering, in een minderheidsnota bij het advies voegen.

Artikel 7

  • 1 Het Kapittel verstrekt desgevraagd aan Onze Minister de voor de uitoefening van zijn taak benodigde inlichtingen. Onze Minister kan inzage vorderen van zakelijke gegevens en bescheiden, voor zover dat voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijs nodig is.

  • 2 Onze Minister die het aangaat zendt een afschrift van het besluit inzake een voorstel tot verlening van een onderscheiding aan het Kapittel.

Artikel 8

Het Kapittel verricht zijn werkzaamheden binnen het raam van de middelen welke hem jaarlijks ingevolge de desbetreffende begrotingswet ter beschikking worden gesteld, overeenkomstig de Comptabiliteitswet 2001.

Artikel 9

Het Kapittel brengt Onze Minister jaarlijks voor 1 juni verslag uit van zijn werkzaamheden en bevindingen gedurende het daaraan voorafgaande kalenderjaar.

Artikel 10

  • 2 Voorts ontvangen de voorzitter en de leden een vergoeding van reis- en verblijfkosten en een telefoonkostenvergoeding volgens het als tweede vermelde percentage, genoemd in het koninklijk besluit van 22 september 1977, houdende regeling van de vergoeding aan ambtenaren van kosten verbonden aan het gebruik van de privé-telefoonaansluiting voor dienstdoeleinden (Stb. 1977, 527).

Artikel 11

In afwijking van artikel 3 kan de secretaris voor de eerste maal nadat dit besluit in werking is getreden worden benoemd zonder dat het Kapittel is gehoord.

Artikel 12

De artikelen I, onderdeel F, II, onderdelen E en F, III en IV van de rijkswet van 15 april 1994, houdende wijziging van de wet van 4 april 1892, houdende instelling van de Orde van Oranje-Nassau, en van de wet van 29 september 1815, houdende instelling van de Orde van de Nederlandse Leeuw, alsmede instelling van het Kapittel voor de civiele orden (Stb. 1994, 350) en dit besluit treden in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst.

Artikel 13

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit Kapittel voor de civiele orden.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad, in het Publicatieblad van de Nederlandse Antillen en in het Afkondigingsblad van Aruba zal worden geplaatst.

Het Oude Loo, 19 november 1994

Beatrix

De Minister van Binnenlandse Zaken,

H. F. Dijkstal

Uitgegeven de achtste december 1994

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

Naar boven