Hoofdstuk I. De Voorzitter en de griffiers
De plichten van de Voorzitter zijn voornamelijk het leiden van de werkzaamheden der
Vergadering; het handhaven der orde bij de beraadslagingen; het zorgen dat geen spreker
in zijn rede gestoord wordt; het tot de orde roepen van een spreker, die zich beledigende
uitdrukkingen veroorlooft; het tot de behandeling van het onderwerp terugroepen van
een spreker, die daarvan afwijkt; het nauwgezet inachtnemen en doen naleven van het
Reglement van Orde; het aan alle leden behoorlijk gelegenheid geven om hun bedenkingen
voor te dragen; het juist stellen der door de Vergadering te beslissen vraagpunten;
het aankondigen van de uitkomst der stemmingen en het uitvoeren der besluiten, door
de Vergadering genomen.
De Voorzitter mag gedurende de beraadslagingen slechts het woord nemen om de juiste
stand van het geschilpunt aan te wijzen, of om de beraadslagingen, bij afdwaling,
tot het juiste punt terug te brengen. Indien hij over het in overweging zijnde onderwerp
het woord wil voeren, verlaat hij de voorzittersstoel, en neemt die zetel pas weer
in nadat hij zijn rede geëindigd heeft.
Het voorzitterschap wordt gedurende die rede alsmede bij afwezigheid of onstentenis
van de Voorzitter waargenomen volgens de regels, welke het Reglement van Orde van de Eerste Kamer stelt voor de plaatsvervanging van de Voorzitter van die Kamer.
Het griffierschap der Vergadering wordt door de Griffiers der beide Kamers vervuld.
De bij de Vergadering ingekomen stukken worden ter griffie van de Eerste Kamer bewaard.
Hoofdstuk II. Het houden van de vergaderingen
De Voorzitter belegt de vergadering, ter beraadslaging en besluitvorming over een
of meer aan de Vergadering voorbehouden zaken, zo dikwijls hij het nodig oordeelt,
of dit door elf leden, schriftelijk, met opgave van de redenen, is verzocht.
Ieder lid tekent naar volgorde van binnenkomst zijn naam op een lijst. Zodra deze
lijst door de meerderheid van de zitting hebbende leden is getekend, geeft de Griffier
haar aan de Voorzitter over, die alsdan de vergadering dadelijk opent; de bedoelde
lijst blijft ter tafel van de Griffier liggen, ter tekening door de later komende
leden.
-
1 Indien een half uur na de tijd, voor de vergadering van die dag vastgesteld, het vereiste
getal leden niet tegenwoordig is, opent de Voorzitter de bijeenkomst en doet de namen
der afwezige leden oplezen. Hij kan kennis geven van de ingekomen stukken en voorstellen.
-
2 De leden spreken - afgezien van het plaatsen van interrupties - van de spreekplaats,
tenzij de Kamer toestaat dat een lid het woord, hetzij staande hetzij zittende, van
zijn plaats af voert.
-
2 De Voorzitter geeft naar de orde dier lijst het woord, en daarna aan hen, die het
later vragen. Deze orde kan echter altijd verbroken worden, wanneer een lid het woord
vraagt over een persoonlijk feit of om een motie van orde voor te stellen.
Niemand voert meer dan twee malen over hetzelfde onderwerp het woord, tenzij de Vergadering
hem hiertoe verlof verleent.
-
1 Een motie van orde tot sluiting der beraadslaging moet, alvorens de Voorzitter die
in stemming brengen kan, door tenminste acht leden worden ondersteund. De leden doen
van hun ondersteuning blijken door medeondertekening of hand opsteken.
-
3 Over een motie tot sluiting wordt niet beraadslaagd, maar de Voorzitter vraagt, alvorens
die in stemming te brengen, aan de ministers en staatssecretarissen, en met inachtneming
van het bedoelde in artikel 15, aan door hen aangewezen personen, bedoeld in artikel 69, derde lid, van de Grondwet, alsmede aan de voorstellers van enig onderwerp in behandeling, of zij over hetgeen
aan de orde is nog het woord verlangen te voeren.
De Voorzitter geeft het woord aan de ministers en staatssecretarissen en aan de personen,
bedoeld in artikel 69, derde lid, van de Grondwet, zo dikwijls de ministers of staatssecretarissen dit wensen, echter niet voordat
de spreker die aan het woord is zijn rede geëindigd heeft.
-
1 Na de sluiting der beraadslagingen gaat de Vergadering tot stemming bij hoofdelijke
oproeping over, indien de Voorzitter daartoe besluit of een der leden het verlangt.
Vóór de hoofdelijke oproeping wordt door het lot beslist bij welk nummer van de presentielijst
de oproeping een aanvang neemt. De Voorzitter brengt zijn stem als laatste uit.
-
3 In deze, en evenzo in een voltallige vergadering, wordt, bij staken van stemmen,
het voorstel geacht niet te zijn aangenomen.
Indien bij hoofdelijke oproeping blijkt, dat de helft of minder dan de helft van het
aantal zitting hebbende leden aanwezig is, schorst de Voorzitter de vergadering voor
enige tijd. Blijken bij heropening weer voldoende leden tegenwoordig te zijn, dan
wordt de vergadering voortgezet. De Voorzitter kan, indien bij de bovengenoemde hoofdelijke
oproeping onvoldoende leden aanwezig blijken, de vergadering evenwel ook dadelijk
sluiten en tegen een later tijdstip een nieuwe vergadering bijeenroepen.
-
1 Van het ogenblik af, dat de Voorzitter een voorstel ter voorbereiding van de openbare
beraadslaging aan een commissie heeft toevertrouwd of dat, indien geen schriftelijke
voorbereiding werd voorzien, het voorstel op de agenda van de vergadering is geplaatst,
staat het aan ieder lid vrij ondertekende en beknopt toegelichte voorstellen tot wijziging
bij de griffie van de Eerste Kamer in te zenden. Deze stukken worden met de meeste
spoed gedrukt en rondgedeeld.
De beraadslaging over een voorstel is tweeledig; zij beperkt zich in de eerste plaats
tot het onderwerp in het algemeen, daarna tot de afzonderlijke artikelen en de beweegreden
van het voorstel.
Bij de beschouwingen over het onderwerp in het algemeen komen uitsluitend de algemene
strekking en het geheel van het voorstel in aanmerking. De Vergadering kan mede tot
een afzonderlijke beraadslaging over elke der hoofdafdelingen van het voorstel besluiten.
-
1 De beraadslaging over de artikelen heeft in hun volgorde plaats, zodanig dat bij ieder
artikel tevens de daartoe betrekkelijke wijzigingen worden behandeld, tenzij de inhoud
of het verband met andere artikelen en wijzigingen een andere volgorde noodzakelijk
maakt.
De Voorzitter onderwerpt de voorgestelde wijzigingen gelijktijdig met het artikel
of het onderdeel, waarop zij betrekking hebben, aan de beraadslaging.
-
2 Het lid, daartoe aangewezen door de commissie in welker handen het voorstel werd
gesteld of anders haar voorzitter, heeft de rechten van voorsteller. De eerste ondertekenaar
van een door verscheidene leden voorgestelde wijziging heeft insgelijks die rechten.
-
1 Op voorstel van elf leden of van de Voorzitter kan de Vergadering de beraadslaging
over elke wijziging uitstellen of deze verzenden naar de commissie, in welker handen
het voorstel gesteld is waarop de voorgestelde wijziging betrekking heeft.
Indien het voorstel niet in handen van een commissie was gesteld, kan de Vergadering
besluiten dit alsnog te doen. In deze gevallen wordt de wijziging, voorzover dit niet
reeds geschied mocht zijn, gedrukt en rondgedeeld.
-
2 Gelijk uitstel of gelijke verzending, met de gevolgen daaraan verbonden, kan op voorstel
van elf leden of van de Voorzitter plaats hebben voor de veranderingen, door de Regering
vóór of gedurende de beraadslaging in het voorstel gebracht.
-
3 Indien de Vergadering hangende de beraadslaging beslist, dat de commissie in welker
handen het voorstel gesteld is over een of meer voorgedragen wijzigingen verslag zal
uitbrengen, voldoet de commissie aan die last bij monde van haar voorzitter of door
het uitbrengen van een schriftelijk verslag.
-
1 Wanneer niemand meer wijzigingen in het aan de orde zijnde artikel of in de beweegredenen
wenst voor te stellen, noch daarover het woord verlangt te voeren, wordt de beraadslaging
over dat deel van het voorstel gesloten.
-
2 Daarna wordt tot de stemming overgegaan, en wel zodanig, dat eerst elke ondergeschikte
wijziging (elk sub-amendement), daarna de wijziging, waartoe zij betrekking heeft,
en eindelijk het artikel of de beweegreden zelf, hetzij gewijzigd, hetzij niet gewijzigd,
in stemming wordt gebracht. De wijziging, die de verste strekking heeft, heeft de
voorrang.
Het staat aan geen voorsteller van een wijziging vrij, zijn voorstel in te trekken,
nadat de beraadslaging gesloten is, behalve ingeval de aanneming of verwerping van
een voorgestelde wijziging andere voorgestelde wijzigingen vanzelf doet vervallen,
waarover, bij geschil, de Vergadering beslist.
-
1 Indien een voorstel in de loop der beraadslaging wijziging heeft ondergaan, kan de
Vergadering besluiten, alvorens tot de eindstemming over te gaan, dat door de commissie
in welker handen het voorstel gesteld is, verslag zal worden uitgebracht over de invloed,
die de aangenomen wijzigingen op het verband en de strekking van het voorstel hebben.
Indien het voorstel niet in handen van een commissie was gesteld, kan de Vergadering
besluiten dit alsnog te doen.
-
2 Na het uitbrengen van dat verslag gaat de Vergadering, tenzij zij anders besluit,
zonder heropening der beraadslaging, tot de eindstemming over.
-
5 Indien advies is gevraagd nadat de beraadslaging reeds was gesloten, gaat de Vergadering,
tenzij zij anders besluit, na ontvangst van het advies en het nader rapport zonder
heropening van de beraadslaging tot de eindstemming over.
Veranderingen van het volgnummer der artikelen, nodig geworden door wijzigingen bij
de beraadslaging in een wetsontwerp of voorstel gebracht, zomede veranderingen in
de aanhaling van het nummer der artikelen of onderdelen, welke het gevolg daarvan
zijn, worden door de Voorzitter daarin gebracht.
Hoofdstuk VII. Behartiging van aangelegenheden van het Koninkrijk
De Voorzitter geeft aan de Gevolmachtigde Ministers van de Nederlandse Antillen en
van Aruba en de bijzondere gedelegeerden gelegenheid de hun bij het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden toegekende bevoegdheden uit te oefenen.
De Gevolmachtigde Ministers van de Nederlandse Antillen en van Aruba en de bijzondere
gedelegeerden hebben in de Vergadering, aan aangelegenheden van het Koninkrijk gewijd,
aan hen door de Voorzitter toegewezen zitplaatsen.
De Voorzitter geeft aan de Gevolmachtigde Ministers van de Nederlandse Antillen en
van Aruba en de bijzondere gedelegeerden het woord zodra en zo vaak zij zulks verlangen,
echter niet vóórdat de spreker, die aan het woord is, zijn rede heeft geëindigd.
De betrokken commissie is bevoegd, voorzover het betreft de behandeling van een Rijkswet,
door tussenkomst van de Voorzitter, de Gevolmachtigde Ministers van de Nederlandse
Antillen en van Aruba en de bijzondere gedelegeerden om voorlichting te verzoeken,
alsook de voorlichting te aanvaarden, welke dezen eigener beweging verstrekken.