Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 24 december 1993, Stafafdeling Wetgeving Publiekrecht, nr. 418792/93/6;
Gelet op artikel 572, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering;
De Raad van State gehoord (advies van 3 mei 1994, nr. W03.93.0861);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie van 26 mei 1994, Stafafdeling Wetgeving Publiekrecht, nr. 440005/94/6;
Hebben goedgevonden en verstaan: