Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken van 8 december
1993, Stafafdeling Wetgeving Publiekrecht, nr. 415284/93/6 en nr. EA 93/U 3630, gedaan
in overeenstemming met Onze Minister van Defensie, nr. CWW 85/008;
Gelet op artikel 9 van de Politiewet 1993;
De Raad van State gehoord (advies van 28 maart 1994, nr. W.O. 3.93.0838);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie gedaan mede namens Onze Minister
van Binnenlandse Zaken van 7 april 1994, Stafafdeling Wetgeving Publiekrecht, nr.
433019/94/6, nr. EA 94/U1149, uitgebracht in overeenstemming met Onze Minister van
Defensie;
Hebben goedgevonden en verstaan: