Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken, directoraat-generaal voor Openbare Orde en Veiligheid, directie Brandweer, van 17 december 1992, nr. EB92/2909;
Gelet op artikel 15a, elfde lid, van de Brandweerwet 1985, artikel II, onder C, tweede lid, van de wet van 11 november 1993 (Stb. 1994, 15), artikel 1, onderdeel a, van de Wet openbaarheid van bestuur en artikel 1a, eerste lid, onderdeel d, van de Wet Nationale ombudsman;
De Raad van State gehoord (advies van 10 februari 1993, nr. W04.92.0648);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken, directoraat-generaal voor Openbare Orde en Veiligheid, directie Brandweer en Rampenbestrijding, van 10 februari 1994, nr. EB93/444;
Hebben goedgevonden en verstaan: