Wijzigingswet Wet Sociale Werkvoorziening

[Regeling vervallen per 10-05-2006.]
Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 22-12-1993 t/m 09-05-2006

Wet van 2 december 1993, tot wijziging van de Wet Sociale Werkvoorziening en de Wet toezicht verzekeringsbedrijf, alsmede verlening van een wettelijke machtiging ingevolge de Comptabiliteitswet (maatregelen betreffende de sociale werkvoorziening in verband met de totstandkoming van een pensioenfonds, een fonds voor de aanvullende oudedagsvoorziening en een fonds voor vrijwillig vervroegde uittreding, taakstelling extern adviesorgaan en voorzieningen die bijdragen tot optimale benutting van arbeidsplaatsen)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de regeling van de aanspraken van werknemers in de sociale werkvoorziening op pensioen, aanvullende oudedagsvoorziening en uitkeringen verband houdende met vrijwillig vervroegde uittreding over te laten aan stichtingen waarin de Staat en werknemersorganisaties deelnemen, dat op de stichtingen die als pensioenfonds en fonds voor de aanvullende oudedagsvoorziening zullen fungeren de Pensioen- en spaarfondsenwet ( Stb. 1981, 18) zoveel mogelijk van toepassing dient te zijn, dat voor de mede-oprichting van een stichting door de Staat ingevolge artikel 29 van de Comptabiliteitswet (Stb. 1992, 351) machtiging bij wet is vereist, dat de Wet Sociale Werkvoorziening (Stb. 1967, 687) en de Wet toezicht verzekeringsbedrijf (Stb. 1990, 342) moeten worden gewijzigd om de genoemde aanspraken op de gewenste wijze te regelen en dat de Wet Sociale Werkvoorziening voorts wijziging behoeft met het oog op een nieuwe afbakening van de taak van het externe adviesorgaan en een betere benutting van arbeidsplaatsen in de sociale werkvoorziening;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 10-05-2006]

Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is gemachtigd om namens de Staat deel te nemen aan oprichting van:

  • a. een stichting die zal fungeren als pensioenfonds voor de werknemers in de sociale werkvoorziening;

  • b. een stichting die zal fungeren als fonds voor de aanvullende oudedagsvoorziening;

  • c. een stichting die zal fungeren als fonds voor vrijwillig vervroegde uittreding voor de werknemers in de sociale werkvoorziening.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 10-05-2006]

[Red: Bevat wijzigingen in andere regelgeving.]

Artikel 3

[Regeling vervallen per 10-05-2006]

[Red: Bevat wijzigingen in andere regelgeving.]

Artikel 4

[Regeling vervallen per 10-05-2006]

[Red: Bevat wijzigingen in andere regelgeving.]

Artikel 5

[Regeling vervallen per 10-05-2006]

Het vermogen van de Stichting Bedrijfspensioenfonds Sociale Werkvoorziening die is opgericht krachtens artikel 9g van het Besluit arbeidsvoorwaarden sociale werkvoorziening (Stb. 1968, 518), zoals dat tot 1 januari 1992 van kracht was, gaat, voor zover het is bestemd voor pensioen, met ingang van het tijdstip van oprichting van de stichting, bedoeld in artikel 30a, eerste lid, onderdeel a, van de Wet Sociale Werkvoorziening (Stb. 1967, 687), over op die stichting en voor zover het is bestemd voor de aanvullende oudedagsvoorziening, met ingang van het tijdstip van oprichting van de stichting, bedoeld in artikel 30a, eerste lid, onderdeel b, van die wet, op laatstbedoelde stichting.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 10-05-2006]

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage, 2 december 1993

Beatrix

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. Wallage

Uitgegeven de eenentwintigste december 1993

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

Naar boven