Inhoudsomschrijving thema ‘Mens en Werk’ examen maatschappijleer h.a.v.o. en v.w.o.,
1994–1995 en 1995–1996
[Regeling vervallen per 31-12-2004]
Algemene inleiding
[Regeling vervallen per 31-12-2004]
Op het centraal examen maatschappijleer van 1994–1995 en 1995–1996 komen de volgende
thema's aan de orde:
-
Politieke Besluitvorming (themaveld Staat en Maatschappij);
-
Mens en Werk (themaveld Arbeid en Vrije Tijd);
-
Milieu en Beleid (themaveld Woon- en Leefmilieu).
De inhoudsomschrijvingen voor de examenthema's bestaan uit eindtermen, gegroepeerd
naar drie invalshoeken van maatschappijleer (vgl. art. 1.4 van het examenprogramma):
-
de politiek-juridische invalshoek;
-
de sociaal-economische invalshoek;
-
de sociaal-culturele invalshoek.
De veranderings- en vergelijkende invalshoek, die in het examenprogramma wordt genoemd,
is steeds geïntegreerd in de hierboven genoemde.
De eindtermen geven aan welke kennis, inzicht en vaardigheden van kandidaten worden
verwacht. De meeste eindtermen voor vwo zijn produktief; dat wil zeggen dat de opstellers
van de toetsen er van uit mogen gaan dat kandidaten in staat zijn hun kennis, inzicht
en vaardigheden toe te passen bij het analyseren van een (relatief nieuw) vraagstuk.
Eindtermen waarin wordt gevraagd om het verwoorden van een eigen mening of standpunt,
zijn te typeren als vrije verwerking; kandidaten moeten een vraagstuk niet alleen
kunnen analyseren, maar ook – aan de hand van relevante en vakspecifieke criteria
– kunnen beoordelen.
Het werkwoord ‘herkennen’ in de eindtermen verwijst naar identificatie; kandidaten
moeten in staat zijn gegevens te vergelijken met het geleerde. Bij identificatie gaat
het meestal om het herkennen van begrippen of verschijnselen in aangeboden voorbeelden.
Kandidaten moeten in zulke gevallen in staat zijn hun antwoord toe te lichten. Als
in eindtermen het werkwoord ‘beschrijven’ wordt gebruikt, is er sprake van reproduktie;
er kan worden teruggevraagd naar door de kandidaat opgedane kennis.
De formulering van de stof in eindtermen en de ordening van de eindtermen in bovengenoemde
categorieën, laat onverlet dat kandidaten in staat dienen te zijn kenniselementen
uit verschillende eindtermen en categorieën met elkaar in verband te brengen.
Tevens worden kandidaten geacht bekend te zijn met de basis-begrippen, zoals vermeld
in artikel 1.5 van het examenprogramma, en deze begrippen te kunnen gebruiken in de
context van de onderhavige examenthema's.
Inleiding op het thema: ‘Mens en Werk’
[Regeling vervallen per 31-12-2004]
Voor het thema ‘Mens en Werk’ (behorend bij het themaveld: ‘Arbeid en Vrije Tijd’)
is een herziene inhoudsomschrijving vastgesteld. In dit thema komen vraagstukken op
het gebied van arbeid aan de orde op de volgende terreinen: arbeidsverdeling, arbeidsverhoudingen,
arbeidsvoorwaarden, arbeidsomstandigheden en arbeidsinhoud.
In categorie A ‘politiek-juridische aspecten’ wordt ingegaan op de rol van de overheid
op sociaal-economisch terrein. Daarbij komt ook de problematiek van de verzorgingsstaat
aan de orde. Er wordt ook aandacht besteed aan ideologische visies op de rol van de
staat op sociaal-economisch terrein. De categorie wordt afgesloten met eindtermen
over het begrip economische orde.
In de sociaal-economische categorie B staan de begrippen arbeidsverhoudingen en arbeidsverdeling
centraal. Aan de orde komen o.a. relaties tussen werkgevers en werknemers en het vraagstuk
van de sociale ongelijkheid. Visies op werk, waaronder de discussie over het arbeidsethos,
staan centraal in categorie C ‘sociaal-culturele aspecten’.
N.B.: De differentiatie tussen h.a.v.o. en v.w.o. komt tot uitdrukking in de aangebrachte
sterretjes. Eindtermen en begrippen voorzien van een * zijn alleen afvraagbaar voor
het v.w.o.