Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur van
3 maart 1993, VVP/P nr. 93232 gedaan in overeenstemming met Onze Minister van Economische
Zaken en Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;
Gelet op de richtlijn 92/59/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 29 juni 1992, inzake de algemene produktveiligheid
(PbEG L 228);
Gelet op de artikelen 11, eerste lid, en 13 van de Warenwet;
Gezien het advies van de Adviescommissie Warenwet van 3 december 1992, nr. 14622/(41)5;
De Raad van State gehoord (advies van 23 juli 1993, nr. W13.93.0152);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur
van 14 september 1993, VVP/P 931464 uitgebracht in overeenstemming met Onze Minister
van Economische Zaken en Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;
Hebben goedgevonden en verstaan:
-
2 Dit besluit is niet van toepassing op tweedehands producten die als antiek geleverd
worden of als producten die vóór het gebruik gerepareerd moeten worden of opnieuw
in goede staat moeten worden gebracht, mits de leverancier de persoon aan wie hij
het product levert, hiervan duidelijk op de hoogte stelt.
-
3 Dit besluit is niet van toepassing op producten, indien ten aanzien daarvan bij of
ter uitvoering van een krachtens het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap
tot stand gekomen bindende regeling specifieke bepalingen zijn vastgesteld die op
hetzelfde doel zien als de eisen die bij of krachtens dit besluit worden gesteld.
-
2 Voor de toepassing van de artikelen 21, 21a en 21b van de Warenwet wordt de Dienst Wegverkeer aangewezen voor wat betreft motorrijtuigen als bedoeld
in artikel 1, eerste lid, onderdeel c, van de Wegenverkeerswet 1994, bestemd voor gebruik op voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden, aanhangwagens
als bedoeld in artikel 1, onderdeel d, van die wet, onderdelen en uitrustingstukken
van deze motorrijtuigen en aanhangwagens, alsmede voorzieningen ter bescherming van
weggebruikers en passagiers, voor zover hieraan bij of krachtens de Wegenverkeerswet
1994 eisen worden gesteld.
-
4 Met het toezicht op de naleving van het eerste lid, onderdelen a en b, en tweede lid,
met betrekking tot de daar genoemde waren, zijn belast de bij besluit van Onze Minister
van Infrastructuur en Waterstaat aangewezen ambtenaren.
Bij regeling van Onze Minister kan voor een product dat onder bepaalde omstandigheden
een risico met zich meebrengt, worden bepaald dat op dat product in het Nederlands,
op duidelijke wijze begrijpelijke waarschuwingen worden aangebracht met betrekking
tot de risico’s die het kan opleveren.
Bij regeling van Onze Minister kunnen nadere regels worden gesteld ter uitvoering
van een beschikking, als bedoeld in artikel 13 van richtlijn nr. 2001/95/EG van het
Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 3 december 2001 inzake algemene
productveiligheid (PbEU L 11).
Dit besluit treedt in werking met ingang van 29 juni 1994.
Dit besluit wordt aangehaald als: Warenwetbesluit algemene productveiligheid.