Aftrek fictieve kosten

[Regeling vervallen per 27-10-2010.]
Geraadpleegd op 20-04-2024.
Geldend van 26-08-1993 t/m 26-10-2010

Aftrek fictieve kosten

De Directeur-Generaal Belastingdienst heeft namens de Staatssecretaris van Financiën het volgende besloten.

Inleiding

[Regeling vervallen per 27-10-2010]

Ingevolge artikel 6, tweede lid, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (hierna: de Wet) kan de Minister voor de in het eerste lid van dat artikel omschreven lichamen die een algemeen maatschappelijk belang behartigen nadere regelingen geven met betrekking tot het bepalen van de winst. Het tweede lid is bij amendement aan artikel 6 van de Wet toegevoegd. Uit de toelichting blijkt dat deze bepaling de mogelijkheid opent om de winstbepaling bij deze lichamen af te stemmen niet op de in werkelijkheid betaalde kosten, maar op kosten die bedrijfseconomisch normaal kunnen worden geacht; hierbij is gedacht aan het in aanmerking nemen van fictieve kosten wegens om niet of tegen te lage beloning verrichte arbeid bij de toetsing of belastingplichtige in aanmerking komt voor de vrijstelling van artikel 6, eerste lid, van de Wet.

In aansluiting op het in onderdeel 2 van het besluit van 1 juli 1971, nr. B71/12651 (hierna: het besluit), gestelde deel ik het volgende mede.

Beleid

[Regeling vervallen per 27-10-2010]

Op grond van artikel 6, tweede lid, van de Wet keur ik goed dat – uitsluitend voor de toepassing van de in artikel 1, letter a, van het Vrijstellingsbesluit 1971 vermelde normbedragen – fictieve kosten wegens om niet of tegen te lage beloning verrichte arbeid in aanmerking kunnen worden genomen.

De fictieve-kostenaftrek wordt vastgesteld door de bevoegde inspecteur. De hoogte van de in aanmerking te nemen fictieve kosten wordt, op verzoek van belanghebbende, naar rato van het aantal door vrijwilligers gewerkte uren vastgesteld door de inspecteur. Dit bedrag wordt afgeleid van het wettelijk minimum loon van een volwassene op jaarbasis eventueel verminderd met aan de vrijwilligers verrichte betalingen (bijvoorbeeld kostenvergoedingen).

Voor de bepalingen van het aantal gewerkte uren dient te worden aangesloten bij het aantal uren dat voortvloeit uit een efficiënte bedrijfsvoering. Belanghebbende dient aan de inspecteur opgaaf te doen van de om niet of tegen een te lage beloning verrichte arbeid, zodat de inspecteur de hiervoor bedoelde fictieve kosten kan beoordelen.

Wellicht ten overvloede merk ik nog op dat de fictieve-kostenaftrek geen toepassing vindt bij de fiscale winstbepaling van een niet-vrijgesteld lichaam.

Machtiging

[Regeling vervallen per 27-10-2010]

Ik machtig de inspecteurs om namens mij met inachtneming van het bovenstaande te beslissen op verzoeken om nadere regelingen te geven met betrekking tot het bepalen van de winst.

Gelet op het vorenstaande heeft onderdeel 2 van het besluit zijn belang verloren.

Naar boven