Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is ter bevordering van een
integraal verkeer- en vervoerbeleid een fonds in te stellen voor investeringen in
en onderhoud van infrastructuur ten behoeve van het verkeer en vervoer van personen
en goederen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel 1
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
-
a. Onze Minister: Onze Minister van Verkeer en Waterstaat;
-
b. fonds: Infrastructuurfonds, bedoeld in artikel 2;
-
c. meerjarenprogramma: het in artikel 4 bedoelde Meerjarenprogramma Infrastructuur en Transport;
-
d. infrastructuur: alle onroerende voorzieningen ten behoeve van het verkeer en vervoer
van personen en goederen, met inbegrip van de daarbij behorende voorzieningen ten
behoeve van de verkeersveiligheid en de bescherming van het milieu;
-
e. aanleg: aanleg van infrastructuur en verbetering van bestaande infrastructuur voor
zover daardoor de effectieve capaciteit of de verkeersveiligheid wordt vergroot of
wordt bijgedragen aan de bescherming van het milieu;
-
f. beheer en onderhoud: instandhouding van de gebruiksfunctie van de infrastructuur,
met uitzondering van bediening;
-
g. bediening: handelingen nodig voor het gebruik van de infrastructuur en voor het begeleiden
van het verkeer;
-
h. basisinformatie: het inwinnen, bewerken en verspreiden van gegevens nodig voor het
beschrijven, van het verkeer te water, van het wegverkeer en van het verkeer over
spoorwegen, met het oog op aanleg en gebruik van infrastructuur;
-
i. regionaal openbaar lichaam: een openbaar lichaam als bedoeld in artikel 20, derde lid, van de Wet personenvervoer 2000;
-
j. intermodaal vervoer: vervoer van goederen in de aangeboden laadeenheid door middel
van twee of meer vervoersmodaliteiten.
Artikel 2
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
Artikel 3
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
Artikel 4
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
-
2 De verdeling van de middelen van het fonds ten behoeve van het verkeer en vervoer
over afzonderlijke projecten, projectpakketten of beleidsterreinen wordt, zo gedetailleerd
als redelijkerwijze mogelijk is, aangegeven in het meerjarenprogramma voor een periode
van vijf jaar. Tevens wordt indicatief en geaggregeerd aangegeven welke groepen van
projecten of beleidsterreinen in welke mate in de daaropvolgende tien jaar voor financiering
en bekostiging uit het fonds in aanmerking komen en welke middelen daarvoor vermoedelijk
beschikbaar zijn bij ongewijzigd beleid.
-
4 Het meerjarenprogramma verschaft informatie over de uitgaven via de rijksbegroting
die worden gedaan om de infrastructuur ten behoeve van het verkeer en vervoer zijn
functie te kunnen laten vervullen. Het maakt tevens zichtbaar welk verband er ten
dienste van een doelmatige benutting van infrastructuur ten behoeve van het verkeer
en vervoer bestaat tussen de via het fonds gefinancierde en bekostigde uitgaven en
de daaruit voortvloeiende uitgaven via andere hoofdstukken van de rijksbegroting,
waaronder de exploitatiesubsidies openbaar vervoer.
Artikel 5
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
Artikel 6
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
De ontvangsten van het fonds zijn:
-
a. bijdragen ten laste van andere begrotingen van het Rijk;
-
b. gelden, verkregen uit de verkoop van onroerende zaken;
-
c. garantieprovisies;
-
d. andere ontvangsten in het kader van het realiseren van de doelen van het fonds.
Artikel 7
[Vervallen per 01-01-1996]
Artikel 8
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
-
1 Ten laste van het fonds komen de uitgaven ten behoeve van aanleg, beheer en onderhoud
en bediening van infrastructuur, welke door het Rijk wordt of zal worden beheerd alsmede
de uitgaven ten behoeve van daarmee samenhangende basisinformatie.
-
2 Uit het fonds kunnen subsidies worden verstrekt aan:
-
a. provincies,
-
b. gemeenten,
-
c. regionale openbare lichamen,
-
d. waterschappen,
-
e. andere publiekrechtelijke rechtspersonen, of
-
f. privaatrechtelijke rechtspersonen,
ten behoeve van aanleg, beheer en onderhoud en bediening van infrastructuur, welke
door hen wordt of zal worden beheerd.
-
8 Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald, dat uit het fonds geen uitgaven
kunnen worden gedaan of subsidies worden verstrekt met betrekking tot bepaalde categorieën
of onderdelen van infrastructuur of met betrekking tot bepaalde soorten kosten van
categorieën of onderdelen van infrastructuur.
Artikel 9
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
Artikel 10
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
-
2 Verplichtingen ten laste van het fonds voor projecten ten behoeve van het verkeer
en vervoer die niet als zodanig voor het kalenderjaar zijn voorzien in het meerjarenprogramma,
niet zijnde een krachtens artikel 8, tweede lid, juncto artikel 9 verstrekte subsidie worden niet eerder aangegaan dan nadat de Staten-Generaal van
zodanig voornemen op de hoogte zijn gebracht, voorzover het gaat om verplichtingen
groter dan € 4 500 000, inclusief de onvermijdelijke doorwerking van die verplichting
naar latere jaren.
Artikel 11
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
-
2 Verzoeken om teruggaaf van op de voet van de Wet op het Rijkswegenfonds betaalde
toeslag op de motorrijtuigenbelasting alsmede belastbare feiten, die hebben plaatsgevonden
voor het in werking treden van deze wet, worden behandeld overeenkomstig de regelen,
die tot op dat tijdstip van kracht waren.
Artikel 12
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
-
2 De vorderingen ten gunste onderscheidenlijk de verplichtingen ten laste van het Mobiliteitsfonds
komen ten goede aan onderscheidenlijk ten laste van het fonds; artikel 11, vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.
-
3 Op aanvragen om een bijdrage als bedoeld in artikel 5 van de Wet op het Mobiliteitsfonds,
waarop bij het in werking treden van deze wet nog niet is beslist, wordt beslist overeenkomstig
de regelen, die tot op dat tijdstip van kracht waren.
-
4 Beroepen tegen beslissingen op aanvragen waarop bij het in werking treden van deze
wet nog niet is beslist, alsmede beroepen tegen beslissingen als bedoeld in het derde
lid, worden behandeld overeenkomstig de regelen, die tot op dat tijdstip van kracht
waren.
Artikel 13
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
-
3 Op aanvragen om een bijdrage als bedoeld in artikel 48 van de Wet personenvervoer,
waarop bij het in werking treden van deze wet nog niet is beslist, wordt beslist overeenkomstig
de regelen, die tot op dat tijdstip van kracht waren.
-
4 Beroepen tegen beslissingen op aanvragen waarop bij het in werking treden van deze
wet nog niet is beslist, alsmede beroepen tegen beslissingen als bedoeld in het tweede
lid, worden behandeld overeenkomstig de regelen, die tot op dat tijdstip van kracht
waren.
Artikel 14
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
[Red: Bevat wijzigingen in andere regelgeving.]
Artikel 15
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
Artikel 16
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 1994.
Artikel 17
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
Deze wet kan worden aangehaald als Wet Infrastructuurfonds.