Wet van 18 maart 1993, houdende enige bepalingen van internationaal privaatrecht met
betrekking tot het zeerecht, het binnenvaartrecht en het luchtrecht
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het, mede in verband met de invoering van
boek 8 van het nieuwe Burgerlijk Wetboek, wenselijk is enige bepalingen van internationaal
privaatrecht met betrekking tot het zeerecht en het binnenvaartrecht vast te stellen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: