Wet van 10 september 1992, houdende nieuwe bepalingen met betrekking tot provincies
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Provinciewet aan te
passen aan de herziene Grondwet en aan de Gemeentewet en in verband daarmee nieuwe bepalingen vast te stellen met betrekking tot de inrichting
van provincies, alsmede de samenstelling en bevoegdheid van hun besturen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: