Weigering of vervallenverklaring kan geschieden op verzoek van het openbaar ministerie,
indien het gegronde vermoeden bestaat dat een persoon,
-
a. die wordt verdacht van het plegen van een strafbaar feit waarvoor een bevel tot voorlopige
hechtenis is toegelaten, of
-
b. die onherroepelijk veroordeeld is tot:
-
1°. een vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel van vier maanden of meer, of
-
2°. een geldboete in het Europese deel van Nederland van meer dan het bedrag dat ten hoogste
kan worden opgelegd voor een feit van de tweede categorie, als bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, of tot betaling van een daarmee overeenkomend geldbedrag op grond van artikel 36e of artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht, of een met dat bedrag overeenkomende geldelijke sanctie in een openbaar lichaam,
Aruba, Curaçao of Sint Maarten, of
-
c. die de bijzondere voorwaarden verbonden aan een voorwaardelijke veroordeling, een
terbeschikkingstelling met voorwaarden of een voorwaardelijke gratieverlening niet
naleeft,
zich door verblijf buiten de grenzen van een der landen van het Koninkrijk aan vervolging
dan wel tenuitvoerlegging van de straf zal onttrekken.
Weigering of vervallenverklaring kan geschieden op verzoek van de rechter-commissaris,
indien de betrokken persoon in staat van faillissement verkeert dan wel op hem het
bepaalde in artikel 106 van de Faillissementswet (Stb. 1893, 140) of een overeenkomstige regeling in een openbaar lichaam, Aruba, Curaçao
of Sint Maarten van toepassing is.
Weigering of vervallenverklaring kan geschieden op verzoek van Onze Minister die het
aangaat, indien het gegronde vermoeden bestaat dat de betrokken persoon zich door
verblijf buiten het Koninkrijk zal onttrekken aan zijn militaire verplichtingen, dan
wel zijn vervangende dienstplicht.
Weigering of vervallenverklaring kan geschieden op verzoek van Onze Minister die het
aangaat, indien het gegronde vermoeden bestaat dat een persoon ten aanzien van wie
in buitengewone omstandigheden krachtens de wet of landsverordening een verbod geldt
het land te verlaten, dit verbod zal overtreden.
Weigering of vervallenverklaring kan geschieden op verzoek van Onze Minister die het
aangaat, onderscheidenlijk het college van burgemeester en wethouders, gedeputeerde
staten, het bestuurscollege dan wel een ander tot invordering bevoegd orgaan van een
rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld, dat het aangaat, indien het
gegronde vermoeden bestaat dat een persoon,
-
a. die nalatig is in het nakomen van zijn verplichting tot betaling van in een der landen
van het Koninkrijk verschuldigde belastingen of premies inzake sociale verzekeringen,
of
-
b. die nalatig is in het nakomen van zijn verplichting tot terugbetaling van door de
overheid aan hem verstrekte geldleningen, subsidies of renteloze voorschotten, of
-
c. die nalatig is in het nakomen van een wettelijk op hem rustende dan wel bij uitspraak
van een rechter in het Koninkrijk vastgestelde verplichting tot betaling van op hem
verhaalbare uitkeringen, door de overheid gemaakte, op hem verhaalbare kosten, dan
wel voorgefinancierde of anderszins verstrekte gelden, of
-
d. die nalatig is in het nakomen van een wettelijk op hem rustende onderhoudsverplichting
dan wel een bij uitspraak van een rechter in het Koninkrijk vastgestelde onderhoudsverplichting,
zich door verblijf buiten de grenzen van een der landen van het Koninkrijk aan de
wettelijke mogelijkheden tot invordering van de verschuldigde gelden zal onttrekken.
Weigering of vervallenverklaring kan geschieden op verzoek van Onze Minister die het
aangaat, indien het gegronde vermoeden bestaat dat de betrokken persoon buiten het
Koninkrijk handelingen zal verrichten, die een bedreiging vormen voor de veiligheid
en andere gewichtige belangen van het Koninkrijk of een of meerdere landen van het
Koninkrijk dan wel de veiligheid van met het Koninkrijk bevriende mogendheden.
Weigering of vervallenverklaring kan geschieden op verzoek van Onze Minister die het
aangaat, indien naar aanleiding van een daarop betrekking hebbende kennisgeving door
een bevoegde autoriteit van een met het Koninkrijk bevriende mogendheid het gegronde
vermoeden bestaat dat de betrokken persoon zich in dat land zal onttrekken aan een
tegen hem ingestelde strafvervolging of tenuitvoerlegging van een hem opgelegde straf
of maatregel in verband met gedragingen die naar het recht van een van de landen binnen
het Koninkrijk een misdrijf opleveren waarvoor een vrijheidsstraf van een jaar of
van langere duur kan worden opgelegd.
Weigering of vervallenverklaring kan geschieden op verzoek van Onze Minister die het
aangaat, onderscheidenlijk een met de uitvoering van deze wet belaste autoriteit die
het aangaat, indien:
-
a. het gegronde vermoeden bestaat dat de betrokken persoon zich schuldig zal maken aan
gedragingen welke naar het recht geldend in Nederland, Aruba, Curaçao of Sint Maarten
misdrijven opleveren en tot de strafbaarstelling waarvan een het Koninkrijk bindend
verdrag verplicht en hij binnen of buiten het Koninkrijk in de voorafgaande tien jaar
wegens zodanige gedragingen of medeplichtigheid daaraan onherroepelijk is veroordeeld;
-
b. het gegronde vermoeden bestaat dat de betrokken persoon handelingen heeft verricht
of zal verrichten met of met betrekking tot reisdocumenten die het vertrouwen in reisdocumenten
hebben geschaad of zullen schaden dan wel opzettelijk een ander in de gelegenheid
heeft gesteld of zal stellen om zulke handelingen te verrichten met of met betrekking
tot een aan de betrokken persoon verstrekt reisdocument.