Wet van 6 juni 1991, houdende regels met betrekking tot de waterschappen
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat ingevolge artikel 133 van de Grondwet regels moeten worden gesteld volgens welke de opheffing en instelling geschiedt van
waterschappen en volgens welke de taken en inrichting van waterschappen en de samenstelling
van hun besturen worden geregeld;
dat voorts ingevolge diezelfde grondwetsbepaling de verordenende en andere bevoegdheden
van de besturen van waterschappen, de openbaarheid van hun vergaderingen, alsmede
het toezicht op deze besturen moet worden geregeld;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: