Nederlandse uitvoeringsvoorschriften belastingovereenkomst Nederland-Spanje

Geraadpleegd op 03-10-2024.
Geldend van 01-10-2004 t/m heden

Nederlandse uitvoeringsvoorschriften belastingovereenkomst Nederland-Spanje

De staatssecretaris van Financiën,

Gelet op artikel 30, eerste lid, van de op 16 juni 1971 te Madrid tussen Nederland en Spanje gesloten Overeenkomst tot het vermijden van dubbele belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en naar het vermogen (Trb. 1971, nr. 144);

Besluit:

Artikel 2. Nederlandse dividendbelasting met betrekking tot portfoliodividenden (vrijstellingsprocedure)

[Vervallen per 01-10-2004]

Artikel 3. Nederlandse dividendbelasting met betrekking tot portfoliodividenden (teruggaafprocedure)

  • 1 Een inwoner van Spanje die ingevolge artikel 10, tweede lid, van de Overeenkomst aanspraak heeft op vermindering van dividendbelasting en die zijn aanspraak niet op de voet van artikel 2 heeft kunnen geldend maken, heeft recht op teruggaaf van hetgeen aan dividendbelasting meer is ingehouden dan 15 percent.

  • 2 Tot het verkrijgen van de teruggaaf levert de belanghebbende bij het belastingbestuur over zijn woonplaats een ingevulde en ondertekende verklaring in tweevoud in op een formulier volgens het in de bijlage opgenomen model (formulier ‘IB 92 SPA’). Nadat hij een exemplaar van de verklaring, voorzien van dagtekening en ondertekening van de daarop voorkomende bevestiging omtrent de woonplaats, van vorenbedoeld bestuur heeft terugontvangen, handelt bij overeenkomstig het derde of het vierde lid.

  • 3 Indien de opbrengst is uitbetaald door een in Nederland wonende of gevestigde persoon die de in artikel 9 van de Wet op de dividendbelasting 1965 bedoelde dividendnota, waaruit van de betaling van de terug te geven belasting door de belanghebbende blijkt, heeft uitgereikt, levert de belanghebbende het van een ondertekende bevestiging omtrent de woonplaats voorziene exemplaar van de verklaring in bij de hierboven bedoelde persoon, onder bijvoeging van de dividendnota. Is dit laatste niet mogelijk, dan voegt de persoon die de dividendnota heeft uitgereikt bij de verklaring een door hem gewaarmerkt afschrift van de dividendnota. Degene die de dividendnota heeft uitgereikt zendt, met een begeleidende brief, waaruit blijkt dat hij voor de belanghebbende optreedt, de bij hem ingeleverde verklaring te zamen met de dividendnota of het afschrift daarvan, aan de inspecteur van de Belastingdienst/Particulieren/Ondernemingen buitenland, die op het verzoek beslist bij voor bezwaar vatbare beschikking. Het terug te geven bedrag wordt door de ontvanger van de Belastingdienst/Particulieren/Ondernemingen buitenland ten behoeve van de belanghebbende overgemaakt aan degene die de dividendnota heeft uitgereikt.

  • 4 Indien de opbrengst niet in uitbetaald door een in Nederland wonende of gevestigde persoon en de belanghebbende dientengevolge niet in het bezit is van een in het derde lid bedoelde dividendnota, zendt hij het van een ondertekende bevestiging omtrent de woonplaats voorziene exemplaar van de verklaring rechtstreeks toe aan de inspecteur van de Belastingdienst/Particulieren/Ondernemingen buitenland, onder bijvoeging van een dividendnota of ander bewijsstuk, waaruit blijken:

    • a. de desbetreffende opbrengst, en

    • b. het feit dat de terug te geven belasting door de belanghebbende is betaald.

    De inspecteur van de Belastingdienst/Particulieren/Ondernemingen buitenland beslist op het verzoek bij voor bezwaar vatbare beschikking. Het terug te geven bedrag wordt door de ontvanger van de Belastingdienst/Particulieren/Ondernemingen buitenland aan de belanghebbende overgemaakt.

Artikel 4. Nederlandse dividendbelasting met betrekking tot deelnemingsdividenden (vrijstellingsprocedure)

  • 1 Een lichaam, dat aan een lichaam dat inwoner van Spanje is, dividenden betaalt waarop ingevolge artikel 10, derde lid, onderdeel a, van de Overeenkomst ten hoogste 5 percent dividendbelasting mag worden ingehouden; kan bij de inspecteur binnen wiens ambtsgebied het is gevestigd, het verzoek indienen ontslagen te worden van de verplichting tot inhouding van die belasting voor zover deze meer dan 5 percent bedraagt.

  • 2 In het verzoek wordt opgaaf verstrekt van:

    • a) de naam, de plaats van vestiging' en het adres van het in het eerste lid bedoelde Spaanse lichaam;

    • b) het totale nominale bedrag van het geplaatste en gestorte kapitaal van het Nederlandse lichaam;

    • c) het gedeelte van dat kapitaal dat het in het eerste lid bedoelde Spaanse lichaam bezit.

    Indien het in het eerste lid bedoelde Spaanse lichaam 25 percent of meer, doch minder dan 50 percent bezit van het geplaatste en gestorte kapitaal van het Nederlandse lichaam, dienen in het verzoek tevens de in de onderdelen a) en c) bedoelde gegevens te worden verstrekt met betrekking tot ten minste één ander lichaam dat inwoner van Spanje is en dat eveneens 25 percent of meer bezit van het geplaatste en gestorte kapitaal van het Nederlandse lichaam. In het verzoek wordt voorts verklaard dat het kapitaal van het Spaanse lichaam waarop het verzoek betrekking heeft, geheel of gedeeltelijk in aandelen is verdeeld.

  • 3 Indien de inspecteur gunstig op het verzoek beslist, blijft zijn beslissing van kracht met betrekking tot elk daarin genoemd lichaam zolang

    • -

      het lichaam inwoner van Spanje is, en

    • -

      het lichaam

      • a. 50 percent of meer van het geplaatste en gestorte kapitaal van het Nederlandse lichaam blijft bezitten, of

      • b. 25 percent of meer van het geplaatste en gestorte kapitaal van het Nederlandse lichaam blijft bezitten, mits ten minste één ander lichaam dat inwoner van Spanje is eveneens 25 percent of meer van dat kapitaal bezit, en

    • -

      de in de laatste volzin van het tweede lid bedoelde verklaring op het Spaanse lichaam van toepassing blijft.

    De bestuurder van het Nederlandse lichaam aan wie blijkt of die redelijkerwijs moet vermoeden dat zulks in enig opzicht niet meer het geval is, is gehouden daarvan aan de inspecteur schriftelijk mededeling te doen vóór de eerstvolgende vaststelling van dividend.

Artikel 5. Nederlandse dividendbelasting met betrekking tot deelnemingsdividenden (teruggaafprocedure)

  • 1 Indien meer dan 5 percent dividendbelasting is ingehouden van dividenden, betaald door een lichaam aan een lichaam dat inwoner van Spanje is, terwijl ingevolge artikel 10, derde lid, onderdeel a, van de Overeenkomst de daarop in te houden dividendbelasting 5 percent bedraagt, kan dat Spaanse lichaam een verzoek om teruggaaf van hetgeen meer is ingehouden richten tot de inspecteur binnen wiens ambtsgebied het Nederlandse lichaam is gevestigd.

  • 2 Het in het eerste lid bedoelde verzoek wordt ingeleverd bij het lichaam dat de dividenden heeft betaald. Dit zendt het verzoek aan de in het eerste lid bedoelde inspecteur, nadat het daaraan de gegevens heeft toegevoegd die nodig zijn om vorenbedoelde inspecteur in staat te stellen te beoordelen of het Spaanse lichaam, voldoet aan de in artikel 10, derde lid, onderdeel a, van de Overeenkomst vermelde voorwaarden voor vermindering van belasting. De inspecteur beslist op het verzoek bij voor bezwaar vatbare beschikking.

  • 3 Het terug te geven bedrag wordt door de ontvanger ten behoeve van het Spaanse lichaam aan het Nederlandse lichaam overgemaakt.

Artikel 6. Formele bepaling

De in deze regeling bedoelde verklaringen, verzoeken, gegevens en mededelingen moeten duidelijk, stellig en zonder voorbehoud worden gedaan of verstrekt.

Artikel 7. Verjaringstermijn

Verzoeken om teruggaaf van belasting, als bedoeld in de artikelen 3 en 5, moeten bij de bevoegde inspecteur zijn ingediend binnen een tijdvak van twee jaren na het einde van het kalenderjaar waarin de belasting werd geheven.

Artikel 9. Intrekking

De beschikking van de staatssecretaris van Financiën van 24 juni 1974, nr. B74/14136 (Stcrt. van 26 juni 1974, nr. 121), wordt ingetrokken.

De

Staatssecretaris

van Financiën,

M. J. J. van Amelsvoort