Regeling van 9 oktober 1990, tot uitvoering van artikel 7, onderdeel c, van de Wet toezicht beleggingsinstellingen (Stb. 1990, 380)

[Regeling vervallen per 01-01-2007.]
Geraadpleegd op 25-04-2024.
Geldend van 01-09-2005 t/m 31-12-2006

Regeling van 9 oktober 1990, tot uitvoering van artikel 7, onderdeel c, van de Wet toezicht beleggingsinstellingen (Stb. 1990, 380)

De Minister van Financiën,

Gelet op artikel 7, onderdeel c, van de Wet toezicht beleggingsinstellingen (Stb. 1990, 380);

Gezien het advies van De Nederlandsche Bank N.V. (van 4 oktober 1990);

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. de wet:

de Wet toezicht beleggingsinstellingen (Stb. 1990, 380);

b. het besluit:

het Besluit toezicht beleggingsinstellingen (Stb. 1990, 504).

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

Artikel 6 van de wet is niet van toepassing op de beleggingsinstelling waarvan in het prospectus, als bedoeld in artikel 41 van het besluit, is bepaald dat de beleggingsinstelling bevoegd is om:

  • a. ten behoeve van de financiering van haar beleggingen voor meer dan tien procent van haar activa als debiteur geldleningen aan te gaan;

  • b. voor meer dan tien procent van haar activa te beleggen in andere soorten effecten dan bedoeld in artikel 57 van het besluit;

  • c. voor meer dan tien procent van haar activa te beleggen in effecten, uitgegeven door één uitgevende instelling, tenzij het een beleggingsinstelling betreft die onder de werking van artikel 63 of artikel 64 van het besluit valt; of

  • d. voor meer dan vijf procent van haar activa te beleggen in rechten van deelneming in andere beleggingsinstellingen.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

Deze regeling treedt in werking op het tijdstip waarop de wet in werking treedt.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

Deze regeling zal in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 9 oktober 1990

De

Minister

van Financiën,

W. Kok

Naar boven