Kieswet

Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2024. Zie het overzicht van wijzigingen.
Geraadpleegd op 14-12-2024.
Geldend van 20-06-2023 t/m heden

Wet van 28 september 1989, houdende nieuwe bepalingen inzake het kiesrecht en de verkiezingen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is nieuwe bepalingen inzake het kiesrecht en de verkiezingen van de leden van de Tweede Kamer en de Eerste Kamer der Staten-Generaal, alsmede van de leden van provinciale staten en de gemeenteraden, vast te stellen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Afdeling I. Algemene bepalingen

Hoofdstuk A. Inleidende bepalingen

§ 1. Begripsbepalingen

Artikel A 1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

§ 2. De Kiesraad

Artikel A 3

[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2024. Zie het overzicht van wijzigingen]

  • 1 De Kiesraad treedt op als centraal stembureau in de gevallen waarin de wet dat voorschrijft.

  • 2 De Kiesraad heeft voorts tot taak de regering en de beide kamers der Staten-Generaal van advies te dienen in uitvoeringstechnische aangelegenheden die het kiesrecht of de verkiezingen betreffen.

  • 3 De Kiesraad is tevens belast met het verzamelen van de uitslagen van de op basis van deze wet gehouden verkiezingen en het op een algemeen toegankelijke wijze ontsluiten daarvan, alsmede met de overige in deze wet aan hem opgedragen taken.

Artikel A 5

  • 1 De Kiesraad bestaat uit een voorzitter en zes andere leden. De Kiesraad kan uit de leden ondervoorzitters aanwijzen.

  • 2 Artikel 11 van de Kaderwet adviescolleges is van toepassing op de Kiesraad.

  • 4 De leden van de Kiesraad worden op eigen aanvraag door Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties ontslagen. Zij kunnen voorts bij koninklijk besluit worden geschorst en ontslagen wegens ongeschiktheid, onbekwaamheid dan wel wegens andere zwaarwegende in de persoon van de betrokkene gelegen redenen. De voordracht voor schorsing of ontslag wordt niet gedaan dan nadat de Kiesraad daarover is gehoord.

Afdeling II. De verkiezing van de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, van provinciale staten, van de algemene besturen, van de gemeenteraden en van het kiescollege voor Nederlanders die geen ingezetenen zijn

Hoofdstuk B. Het kiesrecht

Artikel B 1

  • 1 De leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal worden gekozen door degenen die op de dag van de kandidaatstelling Nederlander zijn en op de dag van de stemming de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt, met uitzondering van degenen die op de dag van de kandidaatstelling hun werkelijke woonplaats hebben in Aruba, Curaçao of Sint Maarten.

  • 2 Deze uitzondering geldt niet voor:

    • a. de Nederlander die gedurende ten minste tien jaren ingezetene van Nederland is geweest;

    • b. de Nederlander die in Nederlandse openbare dienst in Aruba, Curaçao of Sint Maarten werkzaam is, alsmede zijn Nederlandse echtgenoot, geregistreerde partner of levensgezel en kinderen, voor zover dezen met hem een gemeenschappelijke huishouding voeren.

Artikel B 2

De leden van provinciale staten worden gekozen door degenen die op de dag van de kandidaatstelling ingezetenen zijn van de provincie, mits zij Nederlander zijn en op de dag van de stemming de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt.

Artikel B 2a

  • 1 De leden van het algemeen bestuur worden gekozen door degenen die op de dag van de kandidaatstelling ingezetenen zijn van het waterschap en op de dag van de stemming de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt.

Artikel B 3

  • 1 De leden van de gemeenteraden worden gekozen door degenen die op de dag van de kandidaatstelling ingezetenen zijn van de gemeente en op de dag van de stemming de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt.

  • 2 Zij die geen onderdaan van een lidstaat van de Europese Unie zijn, dienen om kiesgerechtigd te zijn op de dag van de kandidaatstelling tevens te voldoen aan de vereisten dat:

  • 3 Niet kiesgerechtigd zijn zij die geen Nederlander zijn en, als door andere staten uitgezonden leden van diplomatieke of consulaire vertegenwoordigingen, in Nederland werkzaam zijn, alsmede hun niet-Nederlandse echtgenoten, geregistreerde partners of levensgezellen en kinderen, voor zover dezen met hen een gemeenschappelijke huishouding voeren.

Artikel B 4

  • 1 Onder ingezetenen van Nederland, van de provincie, van het waterschap en van de gemeente verstaat deze wet hen die onderscheidenlijk in Nederland, in de provincie, in het waterschap en in de gemeente werkelijke woonplaats hebben.

  • 2 Zij die als ingezetene met een adres in een gemeente zijn ingeschreven in de basisregistratie personen, worden voor de toepassing van deze wet, behoudens bewijs van het tegendeel, geacht werkelijke woonplaats te hebben in die gemeente.

  • 3 Zij die als ingezetene met een adres zijn ingeschreven in de basisregistratie personen, worden voor de toepassing van deze wet, behoudens bewijs van het tegendeel, geacht werkelijke woonplaats te hebben in het waterschap waaronder dat adres valt.

Artikel B 5

  • 1 Van het kiesrecht zijn uitgesloten zij die bij onherroepelijke rechterlijke uitspraak van het kiesrecht zijn ontzet. De uitsluiting wordt beoordeeld naar de toestand op de dag van de kandidaatstelling.

  • 2 Onze Minister van Justitie en Veiligheid draagt zorg, dat van elke onherroepelijke rechterlijke uitspraak als bedoeld in het eerste lid zo spoedig mogelijk mededeling wordt gedaan. Indien de betrokkene als ingezetene is ingeschreven in de basisregistratie personen wordt mededeling gedaan aan de burgemeester van de gemeente waar betrokkene volgens de basisregistratie zijn adres heeft. In andere gevallen wordt mededeling gedaan aan de burgemeester van de gemeente ’s-Gravenhage. In de mededeling worden naam, voorletters of voornamen, adres en geboortedatum van de betrokkene alsmede de duur van de uitsluiting vermeld.

  • 3 De burgemeester respectievelijk de burgemeester van 's-Gravenhage stelt de persoon na ontvangst van de mededeling in kennis van zijn uitsluiting en de duur daarvan.

Artikel B 6

  • 1 Kiesgerechtigde personen aan wie op de dag van de stemming rechtmatig hun vrijheid is ontnomen, oefenen hun kiesrecht uit door bij volmacht te stemmen.

  • 2 Deze beperking geldt niet:

    • a. voor hen die op de dag van de stemming een zodanige feitelijke bewegingsvrijheid genieten dat zij in persoon aan de stemming kunnen deelnemen;

    • b. voor hen die op grond van het regime van de inrichting waarin zij verblijven aanspraak hebben op periodiek verlof.

  • 3 Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld betreffende het stemmen bij volmacht door de in het eerste lid bedoelde personen.

Hoofdstuk C. De zittingsduur van de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, van provinciale staten, van de algemene besturen en van de gemeenteraden

Artikel C 1

  • 1 De leden van de Tweede Kamer worden gekozen voor vier jaren.

  • 2 Zij treden tegelijk af op de woensdag op een door de Voorzitter van de Tweede Kamer te bepalen tijdstip in de periode van 29 maart tot en met 4 april.

Artikel C 2

  • 1 De leden van de Tweede Kamer, gekozen na ontbinding van de kamer, treden tegelijk af op een door de Voorzitter van de Tweede Kamer te bepalen tijdstip op de eerstvolgende woensdag in de in artikel C 1, tweede lid, bedoelde periode nadat vier jaren zijn verstreken sedert de zitting van het centraal stembureau waarin de uitslag van de verkiezing is bekendgemaakt.

  • 2 Indien deze vier jaren eindigen in een periode, aanvangend met het in artikel C 1, tweede lid, bedoelde tijdstip en op een door de Voorzitter van de Tweede Kamer te bepalen tijdstip eindigend op de woensdag in de periode van 25 tot en met 31 mei, treden zij af met ingang van de eerstvolgende woensdag in de in dat lid bedoelde periode nadat drie jaren zijn verstreken sedert de zitting van het centraal stembureau.

Artikel C 3

  • 1 Indien het in artikel C 1, tweede lid, of in artikel C 2 bepaalde tijdstip valt in een jaar waarin de verkiezingen van de leden van provinciale staten onderscheidenlijk de gemeenteraad worden gehouden, treden de leden van de Tweede Kamer tegelijk af op een door de Voorzitter van de Tweede Kamer te bepalen tijdstip op de woensdag in de periode van 25 tot en met 31 mei.

  • 2 De leden van de Tweede Kamer die zijn gekozen ter vervulling van de plaatsen van leden die op het in het eerste lid genoemde tijdstip zijn afgetreden, treden, tenzij zich opnieuw het geval als bedoeld in het eerste lid voordoet, tegelijk af op een door de Voorzitter van de Tweede Kamer te bepalen tijdstip op de eerstvolgende woensdag in de in artikel C 1, tweede lid, bedoelde periode nadat drie jaren zijn verstreken sedert de zitting van het centraal stembureau waarin de uitslag van de verkiezing is bekendgemaakt.

Artikel C 4

  • 1 De leden van provinciale staten, de algemene besturen, onderscheidenlijk gemeenteraden worden gekozen voor vier jaren.

  • 2 Zij treden tegelijk af met ingang van de woensdag in de periode van 29 maart tot en met 4 april.

Artikel C 5

Degene die ter vervulling van een opengevallen plaats tot lid is benoemd, treedt af op het tijdstip waarop degene in wiens plaats hij is benoemd, zou hebben moeten aftreden.

Hoofdstuk D. De registratie van de kiesgerechtigdheid

Artikel D 1

Burgemeester en wethouders registreren de kiesgerechtigdheid van de ingezetenen van de gemeente.

Artikel D 2

Burgemeester en wethouders van 's-Gravenhage dragen zorg voor een registratie van personen die hun werkelijke woonplaats buiten Nederland hebben en aan wie kiesrecht toekomt op grond van artikel B 1 en die niet zijn uitgesloten van het kiesrecht op grond van artikel B 5.

Artikel D 3

  • 1 Registratie van een persoon als bedoeld in artikel D 2 gebeurt op aanvraag, onverminderd artikel D 6, tweede en derde lid. Een aanvraag van een persoon die de leeftijd van zeventien jaar heeft, wordt in behandeling genomen ten behoeve van een registratie met ingang van de vierenveertigste dag voor het bereiken van de achttienjarige leeftijd.

  • 2 Een aanvraag dient uiterlijk zes weken voor de dag van de stemming te zijn ontvangen om registratie ten behoeve van die stemming mogelijk te maken.

  • 3 In afwijking van het tweede lid dient een aanvraag om een registratie te wijzigen uiterlijk negen weken voor de dag van de stemming te zijn ontvangen om registratie ten behoeve van die stemming mogelijk te maken.

  • 4 Voor het indienen van een aanvraag wordt een formulier gebruikt. Bij ministeriële regeling wordt voor de formulieren een model vastgesteld.

Artikel D 4

Bij algemene maatregel van bestuur wordt vastgesteld uit welke gegevens en bescheiden een registratie als bedoeld in artikel D 2 bestaat.

Artikel D 5

Burgemeester en wethouders respectievelijk burgemeester en wethouders van 's-Gravenhage delen een persoon op zijn verzoek onverwijld mee of hij als kiezer is geregistreerd. Indien hij niet als kiezer is geregistreerd, worden hem uiterlijk op een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen moment de redenen daarvan meegedeeld.

Artikel D 6

  • 1 In aanvulling op artikel 16 van de Algemene verordening gegevensbescherming kan een registratie worden gewijzigd:

    • a. wat betreft een registratie als bedoeld in artikel D 1, indien de persoon niet als kiezer is geregistreerd, op aanvraag; en

    • b. wat betreft een registratie als bedoeld in artikel D 2, voor zover niet op aanvraag, ambtshalve overeenkomstig het tweede en derde lid.

  • 2 Burgemeester en wethouders van 's-Gravenhage verwerken in de registratie gegevens van een persoon die voortvloeien uit een wijziging van zijn gegevens in de basisregistratie personen.

  • 3 Burgemeester en wethouders van ’s-Gravenhage verwijderen een persoon uit de registratie indien aan hen omstandigheden bekend worden op grond waarvan de persoon niet als kiezer behoort te zijn geregistreerd.

Artikel D 7

  • 1 Op een aanvraag als bedoeld in dit hoofdstuk of ter uitoefening van het recht op rectificatie, bedoeld in artikel 16 van de Algemene verordening gegevensbescherming, ten aanzien van een registratie als bedoeld in artikel D 1 of D 2, wordt uiterlijk op een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen moment beslist.

  • 2 Ambtshalve wijzigingen als bedoeld in artikel D 6 worden gelijkgesteld met een beschikking.

Artikel D 8

  • 2 In afwijking van artikel 8:41, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht bedraagt de termijn binnen welke de bijschrijving of storting van het verschuldigde bedrag dient plaats te vinden, twee weken. De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State kan een kortere termijn stellen.

Artikel D 9

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de registratie van de kiesgerechtigdheid, onder meer over:

  • a. de indiening van een aanvraag, de beslissing op een aanvraag en de verstrekking van formulieren, bedoeld in artikel D 3; en

  • b. ambtshalve wijzigingen als bedoeld in artikel D 6.

Artikel D 10

Artikel 18 van de Algemene verordening gegevensbescherming is niet van toepassing op verwerking van persoonsgegevens op grond van artikel D 1.

Hoofdstuk E. Kieskringen en stembureaus

§ 1. De kieskringen

Artikel E 1

  • 1 Voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer wordt Nederland verdeeld in kieskringen, overeenkomstig de bij deze wet gevoegde tabel.

  • 2 De kieskringen voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer, voor zover gelegen in het Europese deel van Nederland, vormen tevens de kieskringen voor de verkiezing van de leden van provinciale staten. Provinciale staten kunnen voor de verkiezing van de leden van provinciale staten deze kieskringen in meer kieskringen verdelen.

  • 3 Voor de verkiezing van de leden van het algemeen bestuur vormt elk waterschap één kieskring.

  • 4 Voor de verkiezing van de leden van de gemeenteraad vormt elke gemeente één kieskring.

§ 2. De stembureaus en briefstembureaus

Artikel E 3

  • 1 Burgemeester en wethouders stellen één of meer stembureaus in de gemeente in. Ieder stembureau heeft een nummer.

  • 2 De stembureaus voor de verkiezing van de leden van provinciale staten zijn tevens de stembureaus voor de verkiezing van de leden van het algemeen bestuur.

  • 3 Een stembureau bestaat uit een bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen aantal leden, van wie er één voorzitter is.

Artikel E 4

  • 1 Burgemeester en wethouders benoemen tijdig voor elke verkiezing de leden van elk stembureau en een voldoend aantal plaatsvervangende leden.

  • 2 Als lid of plaatsvervangend lid van het stembureau kan worden benoemd degene die op de dag van de stemming de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt en, na het volgen van een training, naar het oordeel van burgemeester en wethouders over voldoende kennis en vaardigheden beschikt op het terrein van het verkiezingsproces, met uitzondering van degene:

    • a. die op de dag van de kandidaatstelling bij onherroepelijke rechterlijke uitspraak van het kiesrecht is ontzet;

    • b. die lid of plaatsvervangend lid is van het gemeentelijk stembureau, hoofdstembureau of centraal stembureau voor de desbetreffende verkiezing;

    • c. die als lid van een stembureau bij een vorige verkiezing heeft gehandeld of een handeling heeft nagelaten in strijd met het bij of krachtens deze wet bepaalde;

    • d. die kandidaat is voor de verkiezing in de betreffende kieskring;

    • e. die gekozen lid is van het vertegenwoordigend orgaan waarvoor de verkiezing wordt gehouden.

  • 3 Het lidmaatschap van het stembureau eindigt van rechtswege nadat over de toelating van de gekozenen is beslist.

  • 4 Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over de training, waaronder regels over een toets. Hierbij kan worden bepaald dat uitsluitend degenen die de toets met goed gevolg hebben afgelegd als lid of plaatsvervangend lid van het stembureau kunnen worden benoemd.

Artikel E 5

  • 1 Burgemeester en wethouders van ’s-Gravenhage stellen voor elke verkiezing van de leden van de Tweede Kamer een briefstembureau in de gemeente in.

  • 2 Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties stelt bij de Vertegenwoordiging van Nederland in Aruba, Curaçao en Sint Maarten voor elke verkiezing van de leden van de Tweede Kamer een briefstembureau in.

  • 3 Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties kan, in overeenstemming met burgemeester en wethouders van de desbetreffende gemeente, voor elke verkiezing van de leden van de Tweede Kamer een gemeente aanwijzen waar door burgemeester en wethouders ook een briefstembureau wordt ingesteld.

  • 4 Een briefstembureau bestaat uit een bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen aantal leden, van wie er één voorzitter is.

Artikel E 6

  • 1 Burgemeester en wethouders van 's-Gravenhage respectievelijk Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties respectievelijk burgemeester en wethouders van de aangewezen gemeente benoemen tijdig voor elke verkiezing van de leden van de Tweede Kamer de leden van het briefstembureau en een voldoend aantal plaatsvervangende leden.

  • 2 Artikel E 4, tweede tot en met vierde lid, is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat:

    • a. in het tweede lid in plaats van onderdeel b wordt gelezen: die lid of plaatsvervangend lid is van het nationaal briefstembureau of centraal stembureau voor de desbetreffende verkiezing.

    • b. de bevoegdheden van burgemeester en wethouders ten aanzien van een briefstembureau als bedoeld in artikel E 5, tweede lid, toekomen aan Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

§ 3. De gemeentelijk stembureaus

Artikel E 7

  • 1 Burgemeester en wethouders stellen voor elke verkiezing een gemeentelijk stembureau in.

  • 2 In afwijking van het eerste lid kunnen burgemeester en wethouders bij de gecombineerde stemming voor de verkiezing van de leden van provinciale staten en de leden van een algemeen bestuur, een of meer gemeentelijk stembureaus instellen die de stemopneming voor een of meer verkiezingen verrichten.

  • 3 De gemeenteraad kan bepalen dat een gemeentelijk stembureau dat ten behoeve van een verkiezing op basis van deze wet is ingesteld, tevens functioneert als gemeentelijk stembureau voor een andere, door de gemeenteraad uitgeschreven, stemming.

  • 4 Een gemeentelijk stembureau bestaat uit een bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen aantal leden, van wie er één voorzitter is en ten minste één plaatsvervangend voorzitter.

Artikel E 8

  • 1 Burgemeester en wethouders benoemen tijdig voor elke verkiezing de leden van het gemeentelijk stembureau en een voldoend aantal plaatsvervangende leden.

  • 2 Artikel E 4, tweede tot en met vierde lid, is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat in het tweede lid in plaats van onderdeel b wordt gelezen: die lid of plaatsvervangend lid is van het stembureau, hoofdstembureau of centraal stembureau voor de desbetreffende verkiezing.

Artikel E 9

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over de samenstelling en werkwijze van het gemeentelijk stembureau.

§ 4. De hoofdstembureaus en het nationaal briefstembureau

Artikel E 10

  • 1 Voor elke verkiezing van de leden van de Tweede Kamer wordt door burgemeester en wethouders van de gemeente, daartoe aangewezen in de tabel behorend bij artikel E 1, eerste lid, een hoofdstembureau ingesteld.

  • 2 Het hoofdstembureau bestaat uit vijf leden, van wie er één voorzitter en één plaatsvervangend voorzitter is.

Artikel E 11

  • 1 Voor elke verkiezing van de leden van provinciale staten in een provincie die in meerdere kieskringen is verdeeld, wordt door gedeputeerde staten een hoofdstembureau ingesteld. Het is gevestigd in de gemeente, daartoe aangewezen door provinciale staten.

  • 2 Het hoofdstembureau bestaat uit vijf leden, van wie er één voorzitter en één plaatsvervangend voorzitter is.

Artikel E 12

  • 1 De voorzitter, plaatsvervangend voorzitter en de andere leden van het hoofdstembureau, alsmede drie plaatsvervangende leden, worden tijdig voor elke verkiezing door burgemeester en wethouders benoemd.

  • 2 Als lid of plaatsvervangend lid van het hoofdstembureau kan worden benoemd degene die op de dag van de stemming de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt, met uitzondering van degene:

    • a. die op de dag van de kandidaatstelling bij onherroepelijke rechterlijke uitspraak van het kiesrecht is ontzet;

    • b. die lid of plaatsvervangend lid is van het stembureau, gemeentelijk stembureau of centraal stembureau voor de desbetreffende verkiezing;

    • c. die als lid van een hoofdstembureau bij een vorige verkiezing heeft gehandeld of een handeling heeft nagelaten in strijd met het bij of krachtens deze wet bepaalde;

    • d. die zich kandidaat heeft gesteld voor de desbetreffende verkiezing;

    • e. die gekozen lid is van het vertegenwoordigend orgaan waarvoor de verkiezing wordt gehouden.

Artikel E 13

  • 1 Burgemeester en wethouders van ’s-Gravenhage stellen voor elke verkiezing van de leden van de Tweede Kamer een nationaal briefstembureau in.

  • 2 Het nationaal briefstembureau bestaat uit vijf leden, van wie er één voorzitter en één plaatsvervangend voorzitter is.

  • 3 De voorzitter, plaatsvervangend voorzitter en de andere leden, alsmede drie plaatsvervangende leden, worden tijdig voor de verkiezing benoemd door burgemeester en wethouders.

  • 4 Artikel E 4, tweede tot en met vierde lid, is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat in het tweede lid in plaats van onderdeel b wordt gelezen: die lid of plaatsvervangend lid is van het briefstembureau of centraal stembureau voor de desbetreffende verkiezing.

Artikel E 14

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over de samenstelling en werkwijze van het hoofdstembureau en het nationaal briefstembureau.

§ 5. De centraal stembureaus

Artikel E 15

Er is voor de verkiezing van elk vertegenwoordigend orgaan een centraal stembureau.

Artikel E 16

Voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal treedt de Kiesraad als centraal stembureau op.

Artikel E 17

  • 1 Voor de verkiezing van de leden van provinciale staten is het centraal stembureau gevestigd in de gemeente waar de vergadering van de staten wordt gehouden.

  • 2 Het centraal stembureau bestaat uit vijf leden, van wie er één voorzitter en één plaatsvervangend voorzitter is.

  • 3 Voorzitter is de burgemeester van de gemeente waar het centraal stembureau is gevestigd. De plaatsvervangend voorzitter en de andere leden, alsmede drie plaatsvervangende leden, worden benoemd en ontslagen door gedeputeerde staten.

Artikel E 18

  • 1 Voor de verkiezing van de leden van het algemeen bestuur is het centraal stembureau gevestigd in een gemeente binnen het waterschap, daartoe aangewezen door het vertegenwoordigend orgaan van het waterschap.

  • 2 Het centraal stembureau bestaat uit vijf leden, van wie er één voorzitter en één plaatsvervangend voorzitter is.

  • 3 De voorzitter van het waterschap is voorzitter van het centraal stembureau. De plaatsvervangend voorzitter en de andere leden, alsmede drie plaatsvervangende leden, worden benoemd en ontslagen door het dagelijks bestuur.

Artikel E 19

  • 1 Voor de verkiezing van de leden van de gemeenteraad bestaat het centraal stembureau uit drie of vijf leden, van wie er één voorzitter en één plaatsvervangend voorzitter is.

  • 2 De burgemeester is voorzitter van het centraal stembureau. De plaatsvervangend voorzitter en de andere leden, alsmede drie plaatsvervangende leden, worden benoemd en ontslagen door burgemeester en wethouders.

Artikel E 20

  • 2 De in de artikelen E 17, E 18 en E 19 bedoelde benoemingen geschieden voor vier kalenderjaren. Degene die ter vervulling van een opengevallen plaats is benoemd, treedt af op het tijdstip waarop degene in wiens plaats hij is benoemd, zou hebben moeten aftreden.

Artikel E 21

  • 1 Voor het houden van de zittingen van het centraal stembureau, bedoeld in de artikelen E 17 en E 19, wijzen burgemeester en wethouders een geschikte ruimte aan.

  • 2 Voor het houden van de zittingen van het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van het algemeen bestuur wijst het dagelijks bestuur een geschikte ruimte aan.

Artikel E 22

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over de samenstelling en werkwijze van centraal stembureaus, niet zijnde de Kiesraad.

Hoofdstuk F. Het tijdstip van de kandidaatstelling

Artikel F 1

  • 1 De kandidaatstelling voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer, provinciale staten, het algemeen bestuur en de gemeenteraad vindt plaats op de maandag in de periode van 30 januari tot en met 5 februari of, in een schrikkeljaar, op de maandag in de periode van 31 januari tot en met 6 februari.

  • 2 In het geval, bedoeld in artikel C 3, eerste lid, vindt de kandidaatstelling voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer plaats op de maandag in de periode van 28 maart tot en met 3 april.

  • 3 Bij koninklijk besluit kan, indien zwaarwichtige redenen verband houdend met de dag van kandidaatstelling of met de dag van stemming daartoe nopen, worden bepaald dat de kandidaatstelling plaatsvindt op de maandag, dinsdag, woensdag, donderdag of vrijdag vóór de in het eerste onderscheidenlijk tweede lid genoemde dag. Het koninklijk besluit wordt bekendgemaakt uiterlijk zes maanden vóór de in het eerste onderscheidenlijk tweede lid genoemde dag.

Artikel F 2

In geval van ontbinding van de Tweede Kamer vindt de kandidaatstelling plaats op een bij het koninklijk besluit tot ontbinding te bepalen dag.

Hoofdstuk G. De registratie van de aanduiding en het logo van een politieke groepering

Artikel G 1

  • 1 Een politieke groepering die een vereniging is met volledige rechtsbevoegdheid kan aan het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer schriftelijk verzoeken de aanduiding waarmee zij voor die verkiezing op de kandidatenlijst wenst te worden vermeld, in te schrijven in een register dat door het centraal stembureau wordt bijgehouden. De verzoeken die zijn ontvangen of aangevuld als bedoeld in artikel 4:5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, na de tweeënveertigste dag voor de kandidaatstelling, blijven voor de daaropvolgende verkiezing buiten behandeling.

  • 2 Voor de in het eerste lid bedoelde registratie moet een waarborgsom van € 450 dan wel, indien het een groepering betreft die blijkens de statuten haar zetel heeft in Bonaire, Sint Eustatius of Saba, een waarborgsom van USD 450 worden betaald aan de Staat. Degene die de betaling heeft verricht, ontvangt een bewijs daarvan. Na inlevering van een geldige kandidatenlijst voor de eerstkomende verkiezing na de beslissing op het verzoek wordt hem de waarborgsom teruggegeven.

  • 3 Bij het verzoek worden overgelegd:

    • a. een afschrift van de notariële akte waarin de statuten van de vereniging zijn opgenomen;

    • b. het in het tweede lid bedoelde bewijs van betaling;

    • c. een verklaring van de politieke groepering, houdende aanwijzing van haar gemachtigde en plaatsvervangend gemachtigde bij het centraal stembureau, welke geldt zolang zij niet door een andere is vervangen.

  • 4 Het centraal stembureau beschikt slechts afwijzend op het verzoek, indien:

    • a. de aanduiding strijdig is met de openbare orde;

    • b. de aanduiding geheel of in hoofdzaak overeenstemt met een reeds geregistreerde aanduiding van een andere politieke groepering, of met een aanduiding waarvoor reeds eerder op grond van dit artikel een registratieverzoek is ontvangen, en daardoor verwarring te duchten is;

    • c. de aanduiding anderszins misleidend is voor de kiezers;

    • d. de aanduiding meer dan 35 letters of andere tekens bevat;

    • e. de aanduiding geheel of in hoofdzaak overeenstemt met die van een rechtspersoon die bij onherroepelijke rechterlijke uitspraak verboden is verklaard en deswege is ontbonden;

    • f. het verzoek op dezelfde dag bij het centraal stembureau is ingekomen als een ander verzoek, strekkende tot inschrijving van een geheel of in hoofdzaak gelijkluidende aanduiding, tenzij dat andere verzoek reeds op een der onder a tot en met e genoemde gronden moet worden afgewezen.

  • 5 Van de beslissing van het centraal stembureau op het verzoek wordt mededeling gedaan aan de gemachtigde en in de Staatscourant.

  • 6 Een politieke groepering waarvan de aanduiding is ingeschreven in het register, kan schriftelijk een verzoek tot wijziging van deze aanduiding indienen bij het centraal stembureau. De laatste volzin van het eerste lid, alsmede het vierde en vijfde lid zijn op verzoeken tot wijziging van overeenkomstige toepassing.

  • 7 Het centraal stembureau schrapt de aanduiding in het register en doet hiervan mededeling in de Staatscourant, wanneer:

    • a. de politieke groepering heeft opgehouden te bestaan;

    • b. de politieke groepering een verzoek daartoe heeft gedaan;

    • c. de politieke groepering als vereniging bij onherroepelijke rechterlijke uitspraak verboden is verklaard en deswege is ontbonden;

    • d. voor de laatstgehouden verkiezing van de leden van de Tweede Kamer geen geldige kandidatenlijst is ingeleverd.

  • 8 Op de veertigste dag voor de kandidaatstelling voor de verkiezing van de leden van provinciale staten, van het algemeen bestuur of van de gemeenteraad, doet het centraal stembureau van de door hem geregistreerde aanduidingen van politieke groeperingen, voor zover de registratie daarvan onherroepelijk is, alsmede van de namen van de gemachtigden en hun plaatsvervangers mededeling in de Staatscourant.

  • 9 Het centraal stembureau vernietigt het verzoekschrift en de daarbij overgelegde stukken, bedoeld in het derde lid, zodra de schrapping van de aanduiding van de politieke groepering onherroepelijk is. De verklaring, bedoeld in het derde lid, onderdeel c, wordt tevens vernietigd wanneer de verklaring wordt vervangen door een andere.

Artikel G 1a

  • 1 Een politieke groepering kan aan het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer schriftelijk verzoeken haar logo bij te schrijven in het register, bedoeld in artikel G 1 van de Kieswet. De verzoeken die zijn ontvangen of aangevuld als bedoeld in artikel 4:5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, na de tweeënveertigste dag voor de kandidaatstelling, blijven voor de daaropvolgende verkiezing buiten behandeling.

  • 2 Het centraal stembureau beschikt slechts afwijzend op het verzoek, indien:

    • a. bij dat centraal stembureau de aanduiding van de politieke groepering niet is geregistreerd of, indien van toepassing, een reeds ingediend verzoek tot registratie van de aanduiding wordt afgewezen;

    • b. het logo strijdig is met de openbare orde;

    • c. het logo geheel of in hoofdzaak overeenstemt met een reeds geregistreerd logo van een andere politieke groepering, of met een logo waarvoor reeds eerder op grond van dit artikel een registratieverzoek is ontvangen, en daardoor verwarring te duchten is;

    • d. het logo anderszins misleidend is voor de kiezers;

    • e. het logo geheel of in hoofdzaak overeenstemt met dat van een rechtspersoon die bij onherroepelijke rechterlijke uitspraak verboden is verklaard en deswege is ontbonden;

    • f. het verzoek op dezelfde dag bij het centraal stembureau is ingekomen als een ander verzoek, strekkende tot inschrijving van een geheel of in hoofdzaak overeenstemmend logo, tenzij dat andere verzoek reeds op een van de onder a tot en met e genoemde gronden moet worden afgewezen.

  • 3 Van de beslissing van het centraal stembureau op het verzoek wordt mededeling gedaan aan de gemachtigde en in de Staatscourant.

  • 4 Een politieke groepering waarvan het logo is bijgeschreven in het register, kan schriftelijk een verzoek tot wijziging van dit logo indienen bij het centraal stembureau. De laatste volzin van het eerste lid, alsmede het tweede en derde lid, zijn op verzoeken tot wijziging van overeenkomstige toepassing.

  • 5 Het centraal stembureau schrapt het logo van een politieke groepering wanneer het de aanduiding van die politieke groepering schrapt, dan wel op verzoek van die politieke groepering.

  • 6 Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over de wijze waarop een logo wordt overgelegd.

Artikel G 2

  • 1 Een politieke groepering die een vereniging is met volledige rechtsbevoegdheid en waarvan de aanduiding niet reeds bij het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer is geregistreerd, kan aan het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van provinciale staten schriftelijk verzoeken de aanduiding waarmee zij voor die verkiezing op de kandidatenlijst wenst te worden vermeld, in te schrijven in een register dat door het centraal stembureau wordt bijgehouden. De verzoeken die zijn ontvangen of aangevuld als bedoeld in artikel 4:5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, na de tweeënveertigste dag voor de kandidaatstelling, blijven voor de daaropvolgende verkiezing buiten behandeling.

  • 2 Voor de in het eerste lid bedoelde registratie moet een waarborgsom van € 225 dan wel, indien het een groepering betreft die blijkens de statuten haar zetel heeft in Bonaire, Sint Eustatius of Saba, een waarborgsom van USD 225 worden betaald aan de gemeente waar het centraal stembureau is gevestigd. Degene die de betaling heeft verricht, ontvangt een bewijs daarvan. Na inlevering van een geldige kandidatenlijst voor de eerstkomende verkiezing na de beslissing op het verzoek wordt hem de waarborgsom teruggegeven.

  • 3 Bij het verzoek worden overgelegd:

    • a. een afschrift van de notariële akte waarin de statuten van de vereniging zijn opgenomen;

    • b. het in het tweede lid bedoelde bewijs van betaling;

    • c. een verklaring van de politieke groepering, houdende aanwijzing van haar gemachtigde en plaatsvervangend gemachtigde bij het centraal stembureau, welke geldt zolang zij niet door een andere is vervangen.

  • 4 Het centraal stembureau beslist slechts afwijzend op het verzoek, indien:

    • a. de aanduiding strijdig is met de openbare orde;

    • b. de aanduiding geheel of in hoofdzaak overeenstemt met een reeds op de voet van dit artikel of artikel G 1 geregistreerde aanduiding van een andere politieke groepering of met een aanduiding waarvoor reeds eerder op grond van dit artikel een registratieverzoek is ontvangen, en daardoor verwarring te duchten is;

    • c. de aanduiding anderszins misleidend is voor de kiezers;

    • d. de aanduiding meer dan 35 letters of andere tekens bevat;

    • e. de aanduiding geheel of in hoofdzaak overeenstemt met die van een rechtspersoon die bij onherroepelijke rechterlijke uitspraak verboden is verklaard en deswege is ontbonden;

    • f. het verzoek op dezelfde dag bij het centraal stembureau is ingekomen als een ander verzoek, strekkende tot inschrijving van een geheel of in hoofdzaak gelijkluidende aanduiding, tenzij dat andere verzoek reeds op een der onder a tot en met e genoemde gronden moet worden afgewezen.

  • 5 Van de beslissing van het centraal stembureau op het verzoek wordt mededeling gedaan aan de gemachtigde en in het provinciaal blad.

  • 6 Een politieke groepering waarvan de aanduiding is ingeschreven in het register, kan schriftelijk een verzoek tot wijziging van deze aanduiding indienen bij het centraal stembureau. De laatste volzin van het eerste lid, alsmede het vierde en vijfde lid zijn op verzoeken tot wijziging van overeenkomstige toepassing.

  • 7 Het centraal stembureau schrapt de aanduiding in het register en doet hiervan mededeling in het provinciaal blad, wanneer:

    • a. de politieke groepering heeft opgehouden te bestaan;

    • b. de politieke groepering een verzoek daartoe heeft gedaan;

    • c. de politieke groepering als vereniging bij onherroepelijke rechterlijke uitspraak verboden is verklaard en deswege is ontbonden;

    • d. voor de laatstgehouden verkiezing van de leden van provinciale staten geen geldige kandidatenlijst is ingeleverd.

  • 8 Op de veertigste dag vóór de kandidaatstelling voor de verkiezing van de leden van de gemeenteraad, doet het centraal stembureau van de door hem geregistreerde aanduidingen van politieke groeperingen, voor zover de registratie daarvan onherroepelijk is, alsmede van de namen van de gemachtigden en hun plaatsvervangers mededeling in het provinciaal blad.

  • 9 Het centraal stembureau vernietigt het verzoekschrift en de daarbij overgelegde stukken, bedoeld in het derde lid, zodra de schrapping van de aanduiding van de politieke groepering onherroepelijk is. De verklaring, bedoeld in het derde lid, onderdeel c, wordt tevens vernietigd wanneer de verklaring wordt vervangen door een andere.

Artikel G 2a

  • 1 Een politieke groepering die een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid of een stichting is, en waarvan de aanduiding niet reeds bij het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer is geregistreerd, kan aan het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van het algemeen bestuur, schriftelijk verzoeken de aanduiding waarmee zij voor die verkiezing op de kandidatenlijst wenst te worden vermeld, in te schrijven in een register dat door het centraal stembureau wordt bijgehouden. De verzoeken die zijn ontvangen of aangevuld als bedoeld in artikel 4:5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, na de tweeënveertigste dag voor de kandidaatstelling, blijven voor de daaropvolgende verkiezing buiten behandeling.

  • 2 Voor de in het eerste lid bedoelde registratie moet een waarborgsom van € 225 dan wel, indien het een groepering betreft die blijkens de statuten haar zetel heeft in Bonaire, Sint Eustatius of Saba, een waarborgsom van USD 225 worden betaald aan het waterschap. Degene die de betaling heeft verricht, ontvangt een bewijs daarvan. Na inlevering van een geldige kandidatenlijst voor de eerstkomende verkiezing na de beslissing op het verzoek wordt hem de waarborgsom teruggegeven.

  • 3 Bij het verzoek worden overgelegd:

    • a. een afschrift van de notariële akte waarin de statuten van de vereniging of stichting zijn opgenomen;

    • b. het in het tweede lid bedoelde bewijs van betaling;

    • c. een verklaring van de politieke groepering, houdende aanwijzing van haar gemachtigde en plaatsvervangend gemachtigde bij het centraal stembureau, welke geldt zolang zij niet door een andere is vervangen.

  • 4 Het centraal stembureau beslist slechts afwijzend op het verzoek, indien:

    • a. de aanduiding strijdig is met de openbare orde;

    • b. de aanduiding geheel of in hoofdzaak overeenstemt met een reeds op de voet van dit artikel of artikel G 1 geregistreerde aanduiding van een andere politieke groepering of met een aanduiding waarvoor reeds eerder op grond van dit artikel een registratieverzoek is ontvangen, en daardoor verwarring te duchten is;

    • c. de aanduiding anderszins misleidend is voor de kiezers;

    • d. de aanduiding meer dan 35 letters of andere tekens bevat;

    • e. de aanduiding geheel of in hoofdzaak overeenstemt met die van een rechtspersoon die bij onherroepelijke rechterlijke uitspraak verboden is verklaard en deswege is ontbonden;

    • f. het verzoek op dezelfde dag bij het centraal stembureau is ingekomen als een ander verzoek, strekkende tot inschrijving van een geheel of in hoofdzaak gelijkluidende aanduiding, tenzij dat andere verzoek reeds wordt afgewezen op een van de gronden, genoemd in de onderdelen a tot en met e.

  • 5 Van de beslissing van het centraal stembureau op het verzoek wordt mededeling gedaan aan de gemachtigde en in het waterschapsblad.

  • 6 Een politieke groepering waarvan de aanduiding is ingeschreven in het register, kan schriftelijk een verzoek tot wijziging van deze aanduiding indienen bij het centraal stembureau. De laatste volzin van het eerste lid, alsmede het vierde en vijfde lid zijn op verzoeken tot wijziging van overeenkomstige toepassing.

  • 7 Het centraal stembureau schrapt de aanduiding in het register en doet hiervan mededeling in het waterschapsblad, wanneer:

    • a. de politieke groepering heeft opgehouden te bestaan;

    • b. de politieke groepering een verzoek daartoe heeft gedaan;

    • c. de politieke groepering als vereniging of stichting bij onherroepelijke rechterlijke uitspraak verboden is verklaard en deswege is ontbonden;

    • d. voor de laatstgehouden verkiezing van de leden van het algemeen bestuur geen geldige kandidatenlijst is ingeleverd.

  • 8 Het centraal stembureau vernietigt het verzoekschrift en de daarbij overgelegde stukken, bedoeld in het derde lid, zodra de schrapping van de aanduiding van de politieke groepering onherroepelijk is. De verklaring, bedoeld in het derde lid, onderdeel c, wordt tevens vernietigd wanneer de verklaring wordt vervangen door een andere.

Artikel G 3

  • 1 Een politieke groepering die een vereniging is met volledige rechtsbevoegdheid en waarvan de aanduiding niet reeds bij het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer, onderscheidenlijk provinciale staten, is geregistreerd, kan aan het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van de gemeenteraad schriftelijk verzoeken de aanduiding waarmee zij voor die verkiezing op de kandidatenlijst wenst te worden vermeld, in te schrijven in een register dat door het centraal stembureau wordt bijgehouden. De verzoeken die zijn ontvangen of aangevuld als bedoeld in artikel 4:5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, na de tweeënveertigste dag voor de kandidaatstelling, blijven voor de daaropvolgende verkiezing buiten behandeling.

  • 2 Voor de in het eerste lid bedoelde registratie moet een waarborgsom van € 112,50 worden betaald aan de gemeente. Degene die de betaling heeft verricht, ontvangt een bewijs daarvan. Na inlevering van een geldige kandidatenlijst voor de eerstkomende verkiezing na de beslissing op het verzoek wordt hem de waarborgsom teruggegeven.

  • 3 Bij het verzoek worden overgelegd:

    • a. een afschrift van de notariële akte waarin de statuten van de vereniging zijn opgenomen;

    • b. het in het tweede lid bedoelde bewijs van betaling;

    • c. een verklaring van de politieke groepering, houdende aanwijzing van haar gemachtigde en plaatsvervangend gemachtigde bij het centraal stembureau, welke geldt zolang zij niet door een andere is vervangen.

  • 4 Het centraal stembureau beschikt slechts afwijzend op het verzoek, indien:

    • a. de aanduiding strijdig is met de openbare orde;

    • b. de aanduiding geheel of in hoofdzaak overeenstemt met een reeds op de voet van dit artikel of de artikelen G 1, onderscheidenlijk G 2, geregistreerde aanduiding van een andere politieke groepering, of met een aanduiding waarvoor reeds eerder op grond van dit artikel een registratieverzoek is ontvangen, en daardoor verwarring te duchten is;

    • c. de aanduiding anderszins misleidend is voor de kiezers;

    • d. de aanduiding meer dan 35 letters of andere tekens bevat;

    • e. de aanduiding geheel of in hoofdzaak overeenstemt met die van een rechtspersoon die bij onherroepelijke rechterlijke uitspraak verboden is verklaard en deswege is ontbonden;

    • f. het verzoek op dezelfde dag bij het centraal stembureau is ingekomen als een ander verzoek, strekkende tot inschrijving van een geheel of in hoofdzaak gelijkluidende aanduiding, tenzij dat andere verzoek reeds op een der onder a tot en met e genoemde gronden moet worden afgewezen;

  • 5 Van de beslissing van het centraal stembureau op het verzoek wordt mededeling gedaan aan de gemachtigde en in het gemeenteblad.

  • 6 Een politieke groepering waarvan de aanduiding is ingeschreven in het register, kan schriftelijk een verzoek tot wijziging van deze aanduiding indienen bij het centraal stembureau. De laatste volzin van het eerste lid, alsmede het vierde en vijfde lid zijn op verzoeken tot wijziging van overeenkomstige toepassing.

  • 7 Het centraal stembureau schrapt de aanduiding in het register en doet hiervan mededeling in het gemeenteblad, wanneer:

    • a. de politieke groepering heeft opgehouden te bestaan;

    • b. de politieke groepering een verzoek daartoe heeft gedaan;

    • c. de politieke groepering als vereniging bij onherroepelijke rechterlijke uitspraak verboden is verklaard en deswege is ontbonden;

    • d. voor de laatstgehouden verkiezing van de leden van de gemeenteraad geen geldige kandidatenlijst is ingeleverd.

  • 8 Het centraal stembureau vernietigt het verzoekschrift en de daarbij overgelegde stukken, bedoeld in het derde lid, zodra de schrapping van de aanduiding van de politieke groepering onherroepelijk is. De verklaring, bedoeld in het derde lid, onderdeel c, wordt tevens vernietigd wanneer de verklaring wordt vervangen door een andere.

Artikel G 4

  • 1 Onverminderd het bepaalde in het tweede lid geldt een geregistreerde aanduiding die overeenkomstig het bepaalde in het achtste lid van artikel G 1 of G 2 is medegedeeld, tevens voor de verkiezing van de leden van provinciale staten, van het algemeen bestuur en van de gemeenteraad, onderscheidenlijk voor de verkiezing van de leden van de gemeenteraad.

  • 2 Het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van provinciale staten, het algemeen bestuur, onderscheidenlijk de gemeenteraad, bepaalt, dat de in het eerste lid bedoelde doorwerking van de registratie voor die verkiezing niet plaatsvindt, indien de geregistreerde aanduiding geheel of in hoofdzaak overeenstemt met een reeds op de voet van artikel G 2, artikel G 2a, onderscheidenlijk artikel G 3, geregistreerde aanduiding van een andere politieke groepering, en daardoor verwarring te duchten is.

  • 3 Een beschikking als bedoeld in het tweede lid wordt genomen uiterlijk op de veertiende dag na de dagtekening van de Staatscourant of het provinciaal blad waarin de mededeling, bedoeld in artikel G 1, achtste lid, onderscheidenlijk artikel G 2, achtste lid, is gedaan. De beschikking wordt terstond aan de gemachtigde van de desbetreffende groepering bekendgemaakt.

Artikel G 5

Artikel G 6

  • 1 Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld betreffende het betalen van waarborgsommen ten behoeve van de registratie.

  • 2 Bij ministeriële regeling worden modellen vastgesteld voor het verzoek om registratie van een aanduiding, het verzoek om registratie van een logo, de mededelingen inzake de geregistreerde aanduidingen en de namen van de gemachtigden en hun plaatsvervangers, alsmede voor de bewijzen van betaling van de waarborgsom.

Hoofdstuk H. De inlevering van de kandidatenlijsten

Artikel H 1

  • 1 Op de dag van de kandidaatstelling kunnen bij het centraal stembureau van negen tot zeventien uur kandidatenlijsten worden ingeleverd.

  • 2 Ten minste drie weken voor de kandidaatstelling doet het centraal stembureau mededeling waar en wanneer kandidatenlijsten, alsmede de daarbij horende stukken, kunnen worden ingeleverd. De mededeling geschiedt indien het betreft de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer, provinciale staten, het algemeen bestuur of de gemeenteraad, in de Staatscourant, het provinciaal blad, het waterschapsblad onderscheidenlijk het gemeenteblad.

  • 3 Bij algemene maatregel van bestuur wordt geregeld waar en wanneer de formulieren voor de kandidatenlijsten, kosteloos, voor de kiezers verkrijgbaar zijn. Bij ministeriële regeling wordt voor het formulier een model vastgesteld.

Artikel H 2

Op de kandidatenlijst wordt vermeld voor welke kieskring of kieskringen zij wordt ingeleverd.

Artikel H 3

[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2013. Zie het overzicht van wijzigingen]

  • 1 De inlevering van de lijst geschiedt persoonlijk door een kiezer, bevoegd tot deelneming aan de desbetreffende verkiezing. De inleveraar identificeert zich met een document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht. De kandidaten kunnen bij de inlevering aanwezig zijn.

  • 2 Aan degene die de lijst inlevert, kan door de gemachtigde, bedoeld in het derde lid van de artikelen G 1, G 2, G 2a of G 3, de bevoegdheid worden verleend boven de lijst de aanduiding van de desbetreffende groepering te plaatsen, zoals deze door het centraal stembureau is geregistreerd. Een verklaring van de gemachtigde waaruit deze bevoegdheid blijkt, wordt bij de lijst overgelegd.

  • 3 Degene die de lijst inlevert, is bevoegd daarboven een aanduiding te plaatsen, gevormd door samenvoeging van voor de desbetreffende verkiezing geregistreerde aanduidingen of afkortingen daarvan, indien hem daartoe de bevoegdheid is verleend door de gemachtigden van de onderscheidene groeperingen. Verklaringen van de gemachtigden waaruit deze bevoegdheid blijkt, worden bij de lijst overgelegd. Een aldus gevormde aanduiding mag niet meer dan 35 letters of andere tekens bevatten.

  • 4 Degene die de lijst heeft ingeleverd, ontvangt daarvan een bewijs.

  • 5 Bij algemene maatregel van bestuur wordt geregeld waar en wanneer de formulieren voor de verklaringen met betrekking tot het plaatsen van aanduidingen van politieke groeperingen boven kandidatenlijsten, kosteloos, verkrijgbaar zijn. Bij ministeriële regeling wordt voor de formulieren een model vastgesteld.

Artikel H 4

  • 1 Bij de lijst worden, voor iedere kieskring waarvoor de lijst wordt ingeleverd, schriftelijke verklaringen van ondersteuning overgelegd, waarop de kandidaten op dezelfde wijze en in dezelfde volgorde worden vermeld als op de lijst. Het minimum aantal te overleggen verklaringen bedraagt:

    • a. voor kieskring 20 (Bonaire): tien.

    • b. voor de kieskring bij de verkiezing van de leden van een gemeenteraad waarbij het aantal te verdelen zetels minder dan negentien is: tien.

    • c. voor de kieskring bij de verkiezing van de leden van een gemeenteraad waarin het aantal te verdelen zetels minder dan negenendertig, doch minimaal negentien is: twintig.

    • d. voor iedere andere kieskring: dertig.

  • 2 Verklaringen van ondersteuning voor een kieskring kunnen slechts worden afgelegd door personen die binnen die kieskring als kiezer zijn geregistreerd voor de desbetreffende verkiezing.

  • 3 De kiezer die een verklaring van ondersteuning wenst af te leggen, ondertekent binnen een termijn van veertien dagen voorafgaand aan of op de dag van de kandidaatstelling deze verklaring in het gemeentehuis van de gemeente waar hij als kiezer is geregistreerd, in aanwezigheid van de burgemeester of een door deze daartoe aangewezen ambtenaar. De kiezer overhandigt aan de burgemeester of de ambtenaar een document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht.

  • 4 De burgemeester of de door hem daartoe aangewezen ambtenaar gaat onverwijld na of de ondertekenaar als kiezer in zijn gemeente is geregistreerd. Indien hem blijkt dat dit het geval is, tekent hij dit op de verklaring aan.

  • 5 Een kiezer mag niet meer dan één verklaring van ondersteuning ondertekenen.

  • 6 Een overgelegde verklaring van ondersteuning kan niet worden ingetrokken.

  • 7 Bij algemene maatregel van bestuur wordt geregeld waar en wanneer de formulieren voor de verklaringen van ondersteuning, kosteloos, voor de kiezers verkrijgbaar zijn. Bij ministeriële regeling wordt voor het formulier een model vastgesteld.

  • 8 De in het eerste lid bedoelde verplichting geldt niet voor een kandidatenlijst van een politieke groepering, indien de aanduiding daarvan was geplaatst boven een kandidatenlijst waaraan bij de laatstgehouden verkiezing van de leden van het desbetreffende vertegenwoordigende orgaan een of meer zetels zijn toegekend. De vorige volzin is mede van toepassing ten aanzien van:

    • a. samenvoeging van aanduidingen van twee of meer groeperingen, indien bij de laatstgehouden verkiezing van de leden van het desbetreffende orgaan, hetzij aan de gezamenlijke groeperingen, hetzij aan tenminste één daarvan, één of meer zetels zijn toegekend;

    • b. een nieuwe aanduiding indien twee of meer groeperingen als één groepering onder een nieuwe naam samen aan de verkiezingen deelnemen en bij de laatstgehouden verkiezingen van de leden van het desbetreffende orgaan, aan ieder van de afzonderlijke groeperingen één of meer zetels zijn toegekend;

    • c. een nieuwe aanduiding indien twee of meer groeperingen als één groepering onder een nieuwe naam samen aan de verkiezingen deelnemen en bij de laatstgehouden verkiezingen van de leden van het desbetreffende orgaan onder een samengevoegde aanduiding met een gezamenlijke lijst deelnamen en daaraan één of meer zetels zijn toegekend.

Artikel H 5

Op de lijst worden een of meer personen vermeld die bij verhindering van de inleveraar bevoegd zijn tot het herstel van verzuimen, bedoeld in artikel I 2.

Artikel H 6

  • 1 De namen van de kandidaten worden op de lijsten geplaatst in de volgorde waarin aan hen de voorkeur wordt gegeven.

  • 2 Op dezelfde lijst mogen de namen van ten hoogste vijftig kandidaten worden geplaatst. Op dezelfde lijst van een politieke groepering wier aanduiding was geplaatst boven een kandidatenlijst waaraan bij de laatstgehouden verkiezing van de leden van het desbetreffende vertegenwoordigend orgaan meer dan vijftien zetels zijn toegekend, mag een aantal namen worden geplaatst dat ten hoogste tachtig bedraagt. Het bepaalde in de vorige volzin is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van samenvoeging van aanduidingen van twee of meer groeperingen.

Artikel H 7

  • 1 De naam van een kandidaat mag niet voorkomen op een lijst, indien de kandidaat tijdens de zittingsperiode van het orgaan waarvoor de verkiezing zal plaatshebben, niet de voor het zitting nemen in dat orgaan vereiste leeftijd zal bereiken.

  • 2 De naam van een kandidaat mag niet voorkomen op meer dan één van de lijsten die voor eenzelfde kieskring zijn ingeleverd.

  • 3 Indien voor de verkiezing van de leden van provinciale staten, de leden van het algemeen bestuur of de gemeenteraad op een lijst de naam voorkomt van een kandidaat die geen ingezetene is van de provincie, het waterschap, onderscheidenlijk de gemeente, dient bij de lijst te worden overgelegd een door die kandidaat ondertekende verklaring, waaruit blijkt, dat hij voornemens is zich bij benoeming te vestigen in de provincie, het waterschap, onderscheidenlijk de gemeente.

Artikel H 8

De wijze waarop kandidaten op de lijst worden vermeld, wordt geregeld bij algemene maatregel van bestuur.

Artikel H 9

  • 1 Bij de lijst wordt overgelegd een schriftelijke verklaring van iedere daarop voorkomende kandidaat dat hij instemt met zijn kandidaatstelling op deze lijst voor de kieskring of de kieskringen waarvoor zij is ingeleverd. Tenzij een gemachtigde, bedoeld in de artikelen H 10, eerste lid, of H 10a, eerste lid, wordt aangewezen, wordt op deze verklaring vermeld op welk adres de kandidaat de kennisgeving van zijn benoeming, bedoeld in artikel V 1, wil ontvangen.

  • 2 Een overgelegde verklaring van instemming kan niet worden ingetrokken.

  • 3 Bij de lijst wordt van iedere kandidaat die geen zitting heeft in het vertegenwoordigend orgaan waarvoor de verkiezing wordt gehouden, tevens een kopie van een document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht overgelegd. Indien van een dergelijke kandidaat een kopie van een document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ontbreekt, wordt de verklaring van instemming van de betreffende kandidaat geacht te ontbreken.

  • 4 Bij algemene maatregel van bestuur wordt geregeld waar en wanneer de formulieren voor de verklaringen van instemming, kosteloos, voor de kiezers verkrijgbaar zijn. Bij ministeriële regeling wordt voor het formulier een model vastgesteld.

Artikel H 10

  • 1 De kandidaat wiens woonplaats buiten het Europese deel van Nederland is gelegen, wijst in de verklaring van instemming tevens een in het Europese deel van Nederland wonende gemachtigde aan met vermelding van diens naam, voorletters, woonplaats en adres. Indien de kandidaat voorkomt op meer dan één lijst, moet in iedere verklaring dezelfde gemachtigde worden aangewezen. Deze gemachtigde is met uitsluiting van de kandidaat bevoegd tot de handelingen, bedoeld in de artikelen V 2, eerste, vierde en vijfde lid, V 3, eerste en derde lid, en W 2, eerste lid, onder f. Indien de kandidaat woonachtig is in één van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, is de gemachtigde met uitsluiting van de kandidaat bevoegd tot de handelingen, bedoeld in de artikelen V 2, eerste, vierde en vijfde lid, V 3, eerste en tweede lid, en W 2, eerste lid, onder f.

  • 2 De kandidaat is bevoegd de overeenkomstig het eerste lid gegeven volmacht in te trekken. Hij geeft hiervan schriftelijk kennis aan de voorzitter van het centraal stembureau, zo nodig met aanwijzing van een nieuwe gemachtigde. Indien geen nieuwe gemachtigde wordt aangewezen, vermeldt de kandidaat op welk adres hij de kennisgeving van zijn benoeming, bedoeld in artikel V 1, wil ontvangen.

Artikel H 10a

  • 1 De in het Europese deel van Nederland wonende kandidaat kan in geval van een verkiezing voor de leden van de Tweede Kamer en van provinciale staten van een provincie die uit meer dan één kieskring bestaat, bij de verklaring van instemming tevens een in het Europese deel van Nederland wonende gemachtigde aanwijzen met vermelding van diens naam, voorletters, woonplaats en adres. Indien de kandidaat voorkomt op meer dan één lijst, wordt in iedere verklaring dezelfde gemachtigde aangewezen. Deze gemachtigde is met uitsluiting van de kandidaat bevoegd tot de handelingen, bedoeld in de artikelen V 2, eerste, vierde en vijfde lid, V 3, eerste en tweede lid, en W 2, eerste lid, onder f.

  • 2 Van de machtiging kan alleen gebruik worden gemaakt, indien dit gebruik ertoe strekt dat kandidaten van de gezamenlijke lijsten van de politieke groepering benoemd worden verklaard in de volgorde die voor de dag van de stemming door de politieke groepering is vastgesteld.

  • 3 In geval van een benoeming voorafgaande aan de eerste samenkomst van het nieuw gekozen orgaan, kan van de machtiging geen gebruik worden gemaakt ten aanzien van kandidaten die op de gezamenlijke lijsten waarop zij voorkomen een aantal stemmen hebben verkregen, groter dan 25% van de kiesdeler.

  • 4 De politieke groepering deelt de in het tweede lid bedoelde volgorde uiterlijk twee weken na de kandidaatstelling mee aan het centraal stembureau. De voorzitter van het centraal stembureau draagt er zorg voor dat van de volgorde zo spoedig mogelijk mededeling wordt gedaan in de Staatscourant dan wel, indien het de verkiezing van de leden van provinciale staten betreft, in het provinciaal blad.

Artikel H 11

  • 1 Kandidatenlijsten, ingeleverd voor verschillende kieskringen, waarop dezelfde kandidaten in gelijk aantal en in dezelfde volgorde zijn geplaatst, vormen tezamen een stel gelijkluidende lijsten.

  • 2 Kandidatenlijsten, ingeleverd voor verschillende kieskringen, waarboven dezelfde aanduiding van een politieke groepering is geplaatst of waarvan de eerste kandidaat dezelfde is, vormen tezamen een lijstengroep. Het bepaalde in de vorige volzin is mede van toepassing ten aanzien van samenvoeging van aanduidingen van twee of meer groeperingen.

Artikel H 12

  • 1 Indien het betreft de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer, moet voor elke lijstengroep, elk niet van een groep deel uitmakend stel gelijkluidende lijsten en elke op zichzelf staande lijst een waarborgsom van € 11 250 dan wel, indien boven de kandidatenlijst de aanduiding is geplaatst van een groepering die blijkens de statuten haar zetel heeft in Bonaire, Sint Eustatius of Saba of, indien het een kandidatenlijst betreft waarboven geen aanduiding is geplaatst, indien de eerstgenoemde kandidaat ingezetene is van Bonaire, Sint Eustatius of Saba, een waarborgsom van USD 11 250 worden betaald aan de Staat.

  • 3 Degene die de in het eerste lid bedoelde betaling heeft verricht, ontvangt een bewijs daarvan. Bij de indiening van een lijst voor een of meer kieskringen moet het bewijs worden ingeleverd.

  • 4 Indien geen geldige lijst wordt ingeleverd, wordt na de vaststelling van de uitslag van de verkiezing door de Staat de waarborgsom teruggegeven aan degene die de betaling heeft verricht.

  • 5 Na de vaststelling van de uitslag van de verkiezing door het centraal stembureau wordt de waarborgsom teruggegeven aan degene die de betaling heeft verricht, tenzij het stemcijfer van de lijstengroep, het niet van een groep deel uitmakende stel gelijkluidende lijsten of de op zichzelf staande lijst lager is dan 75 procent van de kiesdeler, bedoeld in artikel P 5. In dat geval vervalt de waarborgsom aan de Staat.

Artikel H 13

  • 1 Indien het betreft de verkiezing van de leden van provinciale staten, moet voor elke lijstengroep, elk niet van een groep deel uitmakend stel gelijkluidende lijsten en elke op zichzelf staande lijst een waarborgsom van € 1 125 dan wel, indien boven de kandidatenlijst de aanduiding is geplaatst van een groepering die blijkens de statuten haar zetel heeft in Bonaire, Sint Eustatius of Saba of, indien het een kandidatenlijst betreft waarboven geen aanduiding is geplaatst, indien de eerstgenoemde kandidaat ingezetene is van Bonaire, Sint Eustatius of Saba, een waarborgsom van USD 1 125 worden betaald aan de gemeente waar het centraal stembureau is gevestigd.

  • 3 Degene die de in het eerste lid bedoelde betaling heeft verricht, ontvangt een bewijs daarvan. Bij de indiening van een lijst voor een of meer kieskringen moet het bewijs worden ingeleverd.

  • 4 Indien geen geldige lijst wordt ingeleverd, wordt na de vaststelling van de uitslag van de verkiezing door de gemeente waar het centraal stembureau is gevestigd de waarborgsom teruggegeven aan degene die de betaling heeft verricht.

  • 5 Na de vaststelling van de uitslag van de verkiezing door het centraal stembureau wordt de waarborgsom teruggegeven aan degene die de betaling heeft verricht, tenzij het stemcijfer van de lijstengroep, het niet van een groep deel uitmakende stel gelijkluidende lijsten of de op zichzelf staande lijst lager is dan 75 procent van de kiesdeler, bedoeld in artikel P 5, en aan de lijst geen zetel is toegewezen. In dat geval vervalt de waarborgsom aan de gemeente waar het centraal stembureau is gevestigd.

Artikel H 13a

  • 1 Indien het betreft de verkiezing van het algemeen bestuur, moet voor elke lijst een waarborgsom van € 225,– worden betaald aan het waterschap.

  • 3 Degene die de in het eerste lid bedoelde betaling heeft verricht, ontvangt een bewijs daarvan. Dit bewijs moet bij de indiening van de lijst worden overgelegd.

  • 4 Indien geen geldige lijst wordt ingeleverd, wordt na de vaststelling van de uitslag van de verkiezing door het waterschap de waarborgsom teruggegeven aan degene die de betaling heeft verricht.

  • 5 Na de vaststelling van de uitslag van de verkiezing door het centraal stembureau wordt de waarborgsom zo spoedig mogelijk teruggegeven aan degene die de betaling heeft verricht, tenzij het stemcijfer van de lijst lager is dan 75 procent van de kiesdeler, bedoeld in artikel P 5, en aan de lijst geen zetel is toegewezen. In dat geval vervalt de waarborgsom aan het waterschap.

Artikel H 14

  • 1 Indien het betreft de verkiezing van de leden van de gemeenteraad, moet voor elke lijst een waarborgsom van € 225 worden betaald aan de gemeente.

  • 3 Degene die de in het eerste lid bedoelde betaling heeft verricht, ontvangt een bewijs daarvan. Dit bewijs moet bij de indiening van de lijst worden overgelegd.

  • 4 Indien geen geldige lijst wordt ingeleverd, wordt na de vaststelling van de uitslag van de verkiezing door de gemeente de waarborgsom teruggegeven aan degene die de betaling heeft verricht.

  • 5 Na de vaststelling van de uitslag van de verkiezing door het centraal stembureau wordt de waarborgsom teruggegeven aan degene die de betaling heeft verricht, tenzij het stemcijfer van de lijst lager is dan 75 procent van de kiesdeler, bedoeld in artikel P 5, en aan de lijst geen zetel is toegewezen. In dat geval vervalt de waarborgsom aan de gemeente.

Artikel H 15

Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld betreffende het betalen van waarborgsommen ten behoeve van de kandidatenlijsten. Bij ministeriële regeling worden voor de bewijzen van betaling van de waarborgsom modellen vastgesteld.

Artikel H 16

De artikelen 15, 16 en 18 van de Algemene verordening gegevensbescherming zijn niet van toepassing op verwerking van persoonsgegevens door het centraal stembureau bij of krachtens dit hoofdstuk.

Hoofdstuk I. Het onderzoek, de nummering en de openbaarmaking van de kandidatenlijsten

§ 1. Het onderzoek van de kandidatenlijsten

Artikel I 1

  • 1 Op de dag na de kandidaatstelling, om zestien uur, houdt het centraal stembureau een zitting tot het onderzoeken van de kandidatenlijsten voor iedere kieskring waarvoor zij zijn ingeleverd.

  • 2 Indien zich bij het onderzoek van een kandidatenlijst voor de verkiezing van de leden van de provinciale staten een geval voordoet, bedoeld in artikel H 7, derde lid, meldt het centraal stembureau dit onverwijld aan het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van de provinciale staten van de provincie waarvan de betrokkene ingezetene is. Ontvangt laatstbedoeld centraal stembureau betreffende één persoon twee of meer meldingen als vorenbedoeld, dan stelt het de centraal stembureaus waarvan het deze meldingen heeft ontvangen daarvan in kennis.

  • 3 Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing op de verkiezing van de leden van het algemeen bestuur en van de gemeenteraad.

Artikel I 2

  • 1 Indien bij het onderzoek van een kandidatenlijst voor een kieskring blijkt van een of meer van de volgende verzuimen, geeft het centraal stembureau onverwijld bij aangetekende brief of tegen gedagtekend ontvangstbewijs kennis aan degene die de lijst heeft ingeleverd:

    • a. dat, indien bij de lijst verklaringen van ondersteuning moeten worden overgelegd, niet ten minste het aantal verklaringen voor deze kieskring, genoemd in artikel H 4, eerste lid, is overgelegd, waarbij niet meetellen de verklaringen die niet aan het bepaalde in artikel H 4, eerste lid, eerste volzin, en tweede lid, voldoen, de verklaringen waarop niet een aantekening als bedoeld in artikel H 4, vierde lid, voorkomt en de verklaringen van een kiezer die meer dan één verklaring heeft ondertekend;

    • b. dat, indien zich het geval voordoet, bedoeld in artikel H 7, derde lid, de verklaring dat de kandidaat voornemens is zich bij benoeming te vestigen in de provincie, het waterschap, onderscheidenlijk de gemeente, ontbreekt;

    • c. dat een kandidaat niet is vermeld overeenkomstig het bepaalde krachtens artikel H 8;

    • d. dat voor een kandidaat ontbreekt de verklaring dat hij instemt met zijn kandidaatstelling op de lijst voor deze kieskring;

    • e. dat ten aanzien van een kandidaat die buiten het Europese deel van Nederland woonplaats heeft in zijn verklaring van instemming de aanwijzing van een gemachtigde ontbreekt;

    • f. dat, indien ten behoeve van de lijst een waarborgsom moet worden betaald, het bewijs dat deze betaling is verricht, ontbreekt;

    • g. dat de lijst niet persoonlijk is ingeleverd door een kiezer, bevoegd tot deelneming aan de desbetreffende verkiezing;

    • h. dat de inleveraar zich niet heeft geïdentificeerd met een document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht;

    • i. dat een verklaring, bedoeld in het tweede of derde lid van artikel H 3, ontbreekt.

  • 2 Binnen de termijn van twee dagen na de zitting, bedoeld in artikel I 1, eerste lid, kan degene die de lijst heeft ingeleverd, het verzuim of de verzuimen, in de kennisgeving aangeduid, herstellen bij het centraal stembureau, op beide dagen tussen negen en zeventien uur.

  • 3 In het geval, bedoeld in het eerste lid onder a, kunnen kiezers gedurende de verzuimperiode alsnog ondersteuningsverklaringen afleggen.

  • 4 In het geval, bedoeld in het eerste lid onder f, kan gedurende de verzuimperiode de waarborgsom alsnog worden betaald.

  • 5 In het geval, bedoeld in het eerste lid onder g, kan gedurende de verzuimperiode een kiezer die tot het inleveren van de lijst bevoegd zou zijn geweest, door persoonlijke verschijning bij het centraal stembureau zich in de plaats van de onbevoegde inleveraar stellen; hij identificeert zich met een document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht. Het in de vorige zin bepaalde vindt overeenkomstige toepassing, indien in geval van onderdeel h de inleveraar zich niet alsnog tijdens de verzuimperiode identificeert.

  • 6 Bij verhindering of ontstentenis van degene die de lijst heeft ingeleverd, treedt in diens plaats een ingevolge artikel H 5 op de lijst vermelde vervanger.

Artikel I 3

Onmiddellijk nadat de lijsten door het centraal stembureau zijn onderzocht, worden deze en, indien vereist, de verklaringen van ondersteuning, voor eenieder ter inzage gelegd bij het centraal stembureau totdat onherroepelijk over de geldigheid van de ingeleverde lijsten is beslist.

Artikel I 4

Op de dag na de termijn, genoemd in artikel I 2, tweede lid, beslist het centraal stembureau in een openbare zitting die om zeventien uur aanvangt, over de geldigheid van de lijsten voor iedere kieskring waarvoor zij zijn ingeleverd en over het handhaven van de daarop voorkomende kandidaten, alsmede over het handhaven van de daarboven geplaatste aanduiding van een politieke groepering, en maakt deze beslissingen op de zitting bekend.

Artikel I 5

Voor een kieskring is ongeldig de lijst:

  • a. die niet op de dag van kandidaatstelling tussen negen en zeventien uur bij het centraal stembureau is ingeleverd;

  • b. waarbij, indien ten behoeve van de lijst een waarborgsom moet worden betaald, niet gevoegd is het bewijs dat deze betaling is verricht;

  • c. waarbij, indien bij de lijst verklaringen van ondersteuning moeten worden overgelegd, niet ten minste het aantal geldige verklaringen voor deze kieskring, genoemd in artikel H 4, eerste lid, is overgelegd;

  • d. die niet voldoet aan het bij ministeriële regeling vastgestelde model;

  • e. die niet persoonlijk is ingeleverd door een kiezer, bevoegd tot deelneming aan de desbetreffende verkiezing;

  • f. waarbij de inleveraar zich niet heeft geïdentificeerd met een document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht;

  • g. waarop door toepassing van artikel I 6 alle kandidaten zijn geschrapt.

Artikel I 6

  • 1 Het centraal stembureau schrapt, in de volgorde in dit lid aangewezen, van de lijst voor een kieskring de naam van de kandidaat:

    • a. die niet is vermeld overeenkomstig het bepaalde krachtens artikel H 8;

    • b. van wie niet uit de overgelegde verklaring blijkt dat hij instemt met zijn kandidaatstelling op de lijst voor deze kieskring;

    • c. wiens woonplaats buiten het Europese deel van Nederland is gelegen, indien de aanwijzing van een gemachtigde ontbreekt;

    • d. die tijdens de zittingsperiode van het orgaan waarvoor de verkiezing zal plaatshebben, niet de voor het zitting nemen in dat orgaan vereiste leeftijd bereikt;

    • e. die bij een verkiezing van de leden van provinciale staten, van het algemeen bestuur of van de gemeenteraad geen ingezetene is van de provincie, het waterschap onderscheidenlijk de gemeente, en ten aanzien van wie de verklaring dat hij voornemens is zich bij benoeming te vestigen in de provincie, het waterschap onderscheidenlijk de gemeente, ontbreekt;

    • f. die heeft verklaard dat hij voornemens is zich bij benoeming te vestigen in de provincie, het waterschap, onderscheidenlijk de gemeente, en ten aanzien van wie blijkt dat hij tevens een zodanige verklaring heeft afgelegd voor de verkiezing van de leden van de staten van een andere provincie, van het algemeen bestuur van een ander waterschap, onderscheidenlijk van de raad van een andere gemeente;

    • g. die voorkomt op meer dan één van de lijsten die voor deze kieskring zijn ingeleverd;

    • h. van wie een uittreksel uit het register van overlijden dan wel een afschrift van de akte van overlijden is overgelegd;

    • i. die op de lijst voorkomt na het ten hoogste toegelaten aantal.

  • 2 Het centraal stembureau schrapt, in de volgorde in dit lid aangewezen, de aanduiding van een politieke groepering van de lijst voor een kieskring, indien:

    • a. een daarop betrekking hebbende verklaring als bedoeld in het tweede of derde lid van artikel H 3 ontbreekt;

    • b. de aanduiding geplaatst is boven meer dan één van de voor dezelfde kieskring ingeleverde lijsten.

  • 3 Indien de aanduiding van een politieke groepering niet in overeenstemming is met die waaronder zij is geregistreerd, brengt het centraal stembureau deze ambtshalve daarmee in overeenstemming.

Artikel I 7

  • 3 De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State doet uitspraak uiterlijk op de zesde dag nadat het beroepschrift is ontvangen.

  • 4 Indien de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State strekt tot gegrondverklaring van het beroep, bepaalt zij dat haar uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde beschikking.

  • 5 De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State stelt partijen en de voorzitter van het centraal stembureau onverwijld in kennis van de uitspraak.

Artikel I 8

  • 1 Indien beroep is ingesteld tegen een beschikking waarbij het centraal stembureau een lijst voor een kieskring ongeldig heeft verklaard of de naam van een kandidaat dan wel de aanduiding van een politieke groepering heeft geschrapt op grond van een of meer van de verzuimen, vermeld in artikel I 2, eerste lid, zonder dat het centraal stembureau tevoren overeenkomstig het in dat artikel bepaalde kennis heeft gegeven van het bestaan daarvan aan degene die de lijst heeft ingeleverd, kan deze persoon, dan wel een persoon als bedoeld in artikel H 5, het verzuim of de verzuimen alsnog herstellen bij de Raad van State. Artikel I 2, derde tot en met zesde lid, is van overeenkomstige toepassing.

  • 2 Indien een verzuim overeenkomstig het eerste lid is hersteld, houdt de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bij haar uitspraak daarmee rekening.

§ 3. De nummering van de kandidatenlijsten

Artikel I 12

Het centraal stembureau nummert in de zitting, bedoeld in artikel I 4, de kandidatenlijsten die hij geldig heeft verklaard en maakt deze beslissing op de zitting bekend.

Artikel I 13

Bij de nummering gelden de lijstengroepen alsmede de niet van een groep deel uitmakende stellen gelijkluidende lijsten als één lijst.

Artikel I 14

  • 1 Eerst worden genummerd de lijsten van politieke groeperingen wier aanduiding was geplaatst boven een kandidatenlijst waaraan bij de laatstgehouden verkiezing van de leden van het desbetreffende vertegenwoordigend orgaan een of meer zetels zijn toegekend. Aan deze lijsten worden de nummers 1 en volgende toegekend in de volgorde van de bij die verkiezing op de desbetreffende lijsten uitgebrachte aantallen stemmen, met dien verstande dat aan de lijst van de groepering met het hoogste aantal stemmen het nummer 1 wordt toegekend. Bij gelijkheid van het aantal beslist het lot.

  • 2 Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing voor de gevallen, bedoeld in artikel H 4, achtste lid, onderdelen a, b en c. In de gevallen, bedoeld in artikel H 4, achtste lid, onderdelen a en b, waarbij aan ten minste één van de betrokken groeperingen één of meer zetels zijn toegekend worden voor de toepassing van het bepaalde in de tweede volzin van het eerste lid, de op de lijsten uitgebrachte aantallen stemmen van de groeperingen waaraan die zetels zijn toegekend, bij elkaar opgeteld.

  • 3 Vervolgens worden, met de nummers volgende op het laatste krachtens het eerste lid toegekende nummer, genummerd de overige lijsten in de volgorde van het aantal kieskringen waarvoor de lijst geldt, met dien verstande dat het eerstvolgende nummer wordt toegekend aan de lijst die geldt voor de meeste kieskringen. Bij een gelijk aantal kieskringen beslist het lot.

Artikel I 15

Onmiddellijk nadat de nummering heeft plaatsgevonden, doet de voorzitter mededeling welk nummer aan de onderscheidene lijsten is toegekend.

Artikel I 16

  • 1 Indien de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State strekt tot ongeldigverklaring van een kandidatenlijst, heeft dat geen gevolgen voor de nummers, toegekend aan de overige kandidatenlijsten.

  • 2 Indien de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State strekt tot geldigverklaring van een kandidatenlijst, wordt deze kandidatenlijst, indien nog niet genummerd, door haar genummerd met het nummer volgende op het laatste krachtens artikel I 14 en, indien van toepassing, bij eerdere uitspraak van de Afdeling toegekende nummer.

§ 4. De openbaarmaking van de kandidatenlijsten

Artikel I 17

  • 1 Nadat onherroepelijk is beslist over de geldigheid van de ingeleverde lijsten maakt het centraal stembureau de lijsten zo spoedig mogelijk openbaar.

  • 2 De openbaarmaking geschiedt:

    • a. indien het betreft de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer of van provinciale staten van een provincie met meer dan één kieskring, door plaatsing van de lijsten naar de kieskringen gerangschikt en met vermelding van hun nummers en, in voorkomend geval, de aanduidingen van de politieke groeperingen in de Staatscourant; en

    • b. indien het betreft de verkiezing van de leden van provinciale staten van een provincie die één kieskring vormt, het algemeen bestuur dan wel de gemeenteraad, door plaatsing van de lijsten met vermelding van hun nummers en, in voorkomend geval, de aanduidingen van de politieke groeperingen in het provinciaal blad, het waterschapsblad onderscheidenlijk het gemeenteblad.

§ 5. Slotbepalingen

Artikel I 18

  • 1 Van de in de artikelen I 1 en I 4 bedoelde zittingen wordt proces-verbaal opgemaakt. Het proces-verbaal wordt voor eenieder ter inzage gelegd.

  • 2 De bij de in artikel I 4 bedoelde zitting aanwezige personen kunnen mondeling bezwaren inbrengen. Van deze bezwaren, alsmede van de reactie van het centraal stembureau daarop, wordt in het proces-verbaal melding gemaakt.

  • 3 Bij algemene maatregel van bestuur worden geregeld:

    • a. de plaats waar de processen-verbaal ter inzage worden gelegd;

    • b. de bekendmaking van het tijdstip en de plaats van de zitting, bedoeld in artikel I 4.

  • 4 Bij ministeriële regeling worden voor de processen-verbaal modellen vastgesteld.

Artikel I 19

Het centraal stembureau vernietigt de ingeleverde kandidatenlijsten alsmede de daarbij horende stukken, met uitzondering van de overgelegde verklaringen van instemming, na de vaststelling van de uitslag. Van de vernietiging wordt proces-verbaal opgemaakt.

Artikel I 20

De artikelen 15, 16 en 18 van de Algemene verordening gegevensbescherming zijn niet van toepassing op verwerking van persoonsgegevens door het centraal stembureau bij of krachtens dit hoofdstuk.

Hoofdstuk J. De stemming

§ 1. Algemene bepalingen

Artikel J 1

  • 1 De stemming vindt plaats op de vierenveertigste dag na de kandidaatstelling. Indien toepassing is gegeven aan artikel F 1, derde lid, kan bij het koninklijk besluit, bedoeld in dat artikel, de dag van de stemming worden vastgesteld op een dag na de vierenveertigste dag na de kandidaatstelling, met dien verstande dat de dag van de stemming met niet meer dagen wordt verplaatst dan het aantal dagen waarmee de dag van kandidaatstelling is vervroegd.

  • 2 De stemming vangt aan om zeven uur dertig en duurt tot eenentwintig uur.

  • 3 Burgemeester en wethouders kunnen voor stembureaus waar dat wenselijk is met het oog op de plaats waar de bureaus zitting houden bepalen dat de stemming bij deze stembureaus aanvangt op een eerder of een later tijdstip dan zeven uur dertig en eindigt op een eerder tijdstip dan eenentwintig uur. De burgemeester doet van deze tijdstippen ten minste veertien dagen voor de stemming mededeling in het gemeenteblad.

  • 4 De stemopneming van de stembureaus, bedoeld in het derde lid, vindt plaats om eenentwintig uur op een door burgemeester en wethouders vast te stellen en bekend te maken plaats. De plaats van stemopneming wordt bekendgemaakt in de mededeling, bedoeld in het derde lid. Indien de stemopneming plaatsvindt op een andere locatie dan waar het stembureau laatstelijk zitting houdt, vermeldt het stembureau in zijn proces-verbaal het aantal bedoeld in artikel J 25, negende lid, alsook de aantallen bedoeld in de artikelen K 11, tweede lid, en L 17, derde lid, in samenhang met artikel J 25, negende lid.

  • 5 Een stembureau als bedoeld in het derde lid is, met uitzondering van een stembureau als bedoeld in artikel J 4a, op de dag van de stemming ten minste acht uur aaneengesloten geopend.

Artikel J 2

De stemming geschiedt in elke kieskring over de kandidaten wier namen voorkomen op de voor die kieskring geldig verklaarde kandidatenlijsten.

Artikel J 4

  • 1 Burgemeester en wethouders wijzen voor elk stembureau een geschikt stemlokaal aan. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen hieromtrent nadere regels worden gesteld. De burgemeester doet van de adressen van de stemlokalen mededeling aan de kiezer op bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen wijze.

  • 2 Burgemeester en wethouders dragen er zorg voor dat alle in de gemeente aangewezen stemlokalen zodanig zijn gelegen en zo zijn ingericht en uitgerust dat kiezers met lichamelijke beperkingen zoveel mogelijk hun stem zelfstandig kunnen uitbrengen.

  • 3 Indien burgemeester en wethouders niet voldoen aan het tweede lid informeren zij de gemeenteraad over de reden hiervoor.

  • 4 Op verzoek van burgemeester en wethouders stellen de besturen van bijzondere scholen de daarvoor in aanmerking komende lokalen en het zich daarin bevindende materiaal voor de inrichting en het gebruik als stemlokaal beschikbaar, desgewenst tegen vergoeding van de daaruit voortvloeiende onkosten.

  • 5 De burgemeester draagt zorg voor de inrichting van het stemlokaal en wijst zo nodig personen aan die het stembureau ten dienste worden gesteld.

Artikel J 4a

  • 1 Burgemeester en wethouders kunnen in hun gemeente mobiele stembureaus aanwijzen. De burgemeester doet van een dergelijke aanwijzing ten minste veertien dagen voor de stemming mededeling in het gemeenteblad.

  • 2 Burgemeester en wethouders stellen de zittingstijden vast en onderscheiden plaatsen waar de mobiele stembureaus gedurende de dag der stemming worden gestationeerd. De tijdstippen en plaatsen worden bekendgemaakt in de mededeling, bedoeld in het eerste lid.

  • 3 Alvorens een stembureau als bedoeld in het eerste lid naar een andere standplaats vertrekt, wordt de sleuf van de stembus door de voorzitter van het stembureau in tegenwoordigheid van de aanwezige personen afgesloten en verzegeld. De voorzitter bewaart de sleutel waarmee de stembus is afgesloten, tijdens het verplaatsen naar de volgende standplaats. De voorzitter opent na de aankomst van het mobiele stembureau op de nieuwe standplaats de stembus in tegenwoordigheid van de aanwezige personen.

Artikel J 5

  • 1 Behoudens de gevallen, genoemd in de hoofdstukken K, L en M neemt de kiezer deel aan de stemming in een stemlokaal van zijn keuze dat ligt in de gemeente waar hij op de dag van de kandidaatstelling als kiezer is geregistreerd en dat ligt in het gebied van het orgaan waarvoor de verkiezing wordt gehouden.

  • 2 Burgemeester en wethouders kunnen besluiten dat kiezers kunnen stemmen in één of meer stemlokalen die liggen in de gemeente maar buiten het gebied van het orgaan waarvoor de verkiezing wordt gehouden.

Artikel J 6

De gemeenteraad kan bepalen dat tegelijk met de stemming in het stemlokaal een andere, door de gemeenteraad uitgeschreven, stemming plaatsvindt.

Artikel J 6a

De stemmingen voor de verkiezing van de leden van provinciale staten en de verkiezing van de leden van het algemeen bestuur vinden in dezelfde stemlokalen plaats.

Artikel J 6b

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden voorschriften gegeven met het oog op de combinatie van stemmingen als bedoeld in de artikelen J 6 en J 6a.

§ 2. De oproeping voor de stemming

Artikel J 7

  • 1 Daags na de dag van de kandidaatstelling stelt de burgemeester ten behoeve van het personaliseren van de stempassen de gegevens vast van de personen die op de dag van de kandidaatstelling in de gemeente als kiezer zijn geregistreerd en bevoegd zijn om aan de stemming deel te nemen.

  • 2 Ten minste veertien dagen voor de dag van de stemming ontvangt elke kiezer, bedoeld in het eerste lid, van de burgemeester van de gemeente waar hij als kiezer is geregistreerd een stempas. Op de stempas wordt een volgnummer vermeld.

  • 3 Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties stelt bij ministeriële regeling een model vast voor de stempas.

  • 4 Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties verstrekt tijdig voor de verkiezing aan de gemeente de informatie nodig voor het produceren van de stempas.

  • 5 Artikel 18 van de Algemene verordening gegevensbescherming is niet van toepassing op verwerking van persoonsgegevens bij of krachtens de eerste volzin van dit artikel.

Artikel J 7a

  • 1 Er is een register van ongeldige stempassen. De burgemeester stelt de dag voor de stemming in zijn gemeente uit het register een uittreksel van ongeldige stempassen vast.

  • 2 Ongeldig is de stempas:

    • a. waarvoor in plaats daarvan door de burgemeester een kiezerspas of een volmachtbewijs is afgegeven;

    • b. waarvoor krachtens artikel J 8 een vervangende stempas is verstrekt;

    • c. van de kiezer aan wie overeenkomstig hoofdstuk M een briefstembewijs is verstrekt;

    • d. van iemand die niet als kiezer behoort te zijn geregistreerd, dan wel voor het uitbrengen van zijn stem is overleden;

    • e. waarvan is vastgesteld dat deze stempas is ontvreemd of anderszins onrechtmatig in omloop is.

  • 3 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur wordt bepaald welke gegevens het register, alsmede het uittreksel, bedoeld in het eerste lid, bevatten.

  • 4 De burgemeester bewaart het register drie maanden nadat over de toelating van de gekozenen is beslist. Daarna vernietigt hij deze onmiddellijk. Van de vernietiging wordt proces-verbaal opgemaakt.

  • 5 De artikelen 16 en 18 van de Algemene verordening gegevensbescherming zijn niet van toepassing op verwerking van persoonsgegevens bij of krachtens dit artikel.

Artikel J 8

  • 1 Aan de tot deelneming aan de stemming bevoegde kiezer wiens stempas in het ongerede is geraakt of die geen stempas heeft ontvangen, wordt op zijn verzoek door de burgemeester een nieuwe stempas uitgereikt of verzonden.

  • 2 De kiezer doet hiervoor een schriftelijk of mondeling verzoek aan de burgemeester.

  • 3 Het schriftelijk verzoek dient uiterlijk vijf dagen voor de stemming te zijn ontvangen. Het mondeling verzoek wordt uiterlijk op de dag voor de stemming om twaalf uur gedaan. Deze termijnen worden op de stempas vermeld.

Artikel J 9

De burgemeester brengt de kandidatenlijsten ter kennis van de kiezers op bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen wijze. De artikelen 15, 16 en 18 van de Algemene verordening gegevensbescherming zijn niet van toepassing op verwerking van persoonsgegevens bij of krachtens dit artikel.

Artikel J 10

Iedere werkgever is verplicht te zorgen dat iedere kiezer die bij hem in dienstbetrekking is, de gelegenheid krijgt zijn stem uit te brengen voor zover dit niet kan geschieden buiten de vastgestelde arbeidstijd en mits de kiezer daardoor niet meer dan twee uur verhinderd is zijn arbeid te verrichten.

§ 3. Het stembureau

Artikel J 11

  • 1 De voorzitter en de leden van het stembureau, alsmede de personen die het stembureau ten dienste staan, die in een andere gemeente dan waar zij als kiesgerechtigde zijn geregistreerd aan de stemming deelnemen, kunnen, indien zij kiesgerechtigd zijn voor het orgaan waarvoor de verkiezing wordt gehouden, naar keuze bij dit stembureau of bij een stembureau binnen de gemeente waar zij als kiesgerechtigde geregistreerd zijn, aan de stemming deelnemen.

  • 2 Van het uitbrengen van hun stem wordt melding gemaakt in het proces-verbaal.

  • 3 Dit artikel is niet van toepassing bij een verkiezing van de leden van de gemeenteraad.

Artikel J 12

  • 1 Gedurende de zitting zijn steeds de voorzitter en twee leden van het stembureau aanwezig.

  • 2 Het stembureau bepaalt wie als tweede en derde lid van het stembureau optreden.

  • 3 Bij ontstentenis van de voorzitter treedt het tweede lid en bij diens ontstentenis het derde lid als voorzitter op.

  • 4 Bij ontstentenis van een lid treedt een door of vanwege burgemeester en wethouders aan te wijzen plaatsvervangend lid op.

  • 5 Indien geen plaatsvervangend lid beschikbaar is, verzoekt de voorzitter een van de in het stemlokaal aanwezige personen die hij daartoe geschikt acht, als zodanig op te treden totdat dit wel het geval is.

  • 6 Van de wisselingen in de samenstelling van het stembureau wordt in het proces-verbaal aantekening gehouden met opgave van de tijd van de vervanging.

Artikel J 13

Indien bij het nemen van een beslissing door het stembureau de stemmen staken, beslist de stem van de voorzitter.

Artikel J 14

De leden van het stembureau geven tijdens de uitoefening van hun functie geen blijk van hun politieke gezindheid.

§ 4. De inrichting van het stemlokaal

Artikel J 15

Het stemlokaal is zodanig ingericht dat het stemgeheim is gewaarborgd.

Artikel J 16

  • 1 In het stemlokaal zijn geplaatst een tafel voor het stembureau en een of meer stembussen en stemhokjes.

  • 2 De toegang tot de stemhokjes moet zichtbaar zijn voor het publiek.

  • 3 In ieder stemhokje bevindt zich een handleiding voor de kiezer. Bij ministeriële regeling wordt voor de handleiding een model vastgesteld.

  • 4 De tafel voor het stembureau is zo geplaatst dat de in het stemlokaal aanwezige personen de verrichtingen van het stembureau kunnen gadeslaan.

Artikel J 17

  • 1 Op de tafel voor het stembureau ligt het uittreksel van ongeldige stempassen. De burgemeester draagt er zorg voor dat elk stembureau over dit uittreksel beschikt.

  • 2 Ieder stembureau beschikt over de wettelijke voorschriften die op de stemming betrekking hebben.

Artikel J 18

  • 1 De stembus, vervaardigd volgens bij algemene maatregel van bestuur te geven voorschriften, staat bij de tafel, binnen het bereik van het lid van het stembureau dat belast is met de in artikel J 26, derde lid, bedoelde taak.

  • 2 Tijdig voor de aanvang van de stemming sluit het stembureau de stembus, na zich ervan overtuigd te hebben dat zij leeg is.

Artikel J 19

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld betreffende de inrichting van het stemlokaal.

§ 5. De stembiljetten

Artikel J 20

  • 1 Op bij de verkiezingen te bezigen stembiljetten kunnen kiezers een keuze maken uit de kandidaten over wie de stemming moet geschieden. De stembiljetten zijn voorzien van de naam van het vertegenwoordigend orgaan waarvoor de verkiezing geldt en een aanduiding van de kieskring.

  • 2 Bij ministeriële regeling wordt voor de stembiljetten een model vastgesteld.

Artikel J 21

De burgemeester draagt zorg dat voldoende stembiljetten en formulieren voor de processen-verbaal voor aanvang van de stemming bij elk stembureau in zijn gemeente aanwezig zijn. De artikelen 15, 16 en 18 van de Algemene verordening gegevensbescherming zijn niet van toepassing op verwerking van persoonsgegevens bij of krachtens dit artikel.

§ 6. Het uitbrengen van de stem

Artikel J 24

  • 1 Tot de stemming wordt slechts toegelaten de kiezer die bevoegd is aan de verkiezing deel te nemen, voor zover:

    • a. de voorzitter van het stembureau de identiteit van de kiezer heeft vastgesteld aan de hand van een document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht;

    • b. de kiezer in het bezit is van de hem toegezonden of ingevolge artikel J 8 uitgereikte stempas, dan wel een kiezerspas of een volmachtbewijs.

  • 2 De in het eerste lid, onder a, bedoelde vaststelling van de identiteit kan ook geschieden aan de hand van een schriftelijke bevestiging van de betreffende autoriteit van het melden van de vermissing, overeenkomstig artikel 5a van de Paspoortwet, in combinatie met een document van de kiesgerechtigde op diens naam en voorzien van zijn foto.

Artikel J 25