Kieswet

Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2022. Zie het overzicht van wijzigingen.
Geraadpleegd op 19-03-2024.
Geldend van 20-06-2023 t/m heden

Wet van 28 september 1989, houdende nieuwe bepalingen inzake het kiesrecht en de verkiezingen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is nieuwe bepalingen inzake het kiesrecht en de verkiezingen van de leden van de Tweede Kamer en de Eerste Kamer der Staten-Generaal, alsmede van de leden van provinciale staten en de gemeenteraden, vast te stellen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Afdeling I. Algemene bepalingen

Hoofdstuk A. Inleidende bepalingen

§ 1. Begripsbepalingen

Artikel A 1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

§ 2. De Kiesraad

Artikel A 3

[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2022. Zie het overzicht van wijzigingen]

  • 1 De Kiesraad treedt op als centraal stembureau in de gevallen waarin de wet dat voorschrijft.

  • 2 De Kiesraad heeft voorts tot taak de regering en de beide kamers der Staten-Generaal van advies te dienen in uitvoeringstechnische aangelegenheden die het kiesrecht of de verkiezingen betreffen.

  • 3 De Kiesraad is tevens belast met het verzamelen van de uitslagen van de op basis van deze wet gehouden verkiezingen en het op een algemeen toegankelijke wijze ontsluiten daarvan, alsmede met de overige in deze wet aan hem opgedragen taken.

Artikel A 5

  • 1 De Kiesraad bestaat uit een voorzitter en zes andere leden. De Kiesraad kan uit de leden ondervoorzitters aanwijzen.

  • 2 Artikel 11 van de Kaderwet adviescolleges is van toepassing op de Kiesraad.

  • 4 De leden van de Kiesraad worden op eigen aanvraag door Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties ontslagen. Zij kunnen voorts bij koninklijk besluit worden geschorst en ontslagen wegens ongeschiktheid, onbekwaamheid dan wel wegens andere zwaarwegende in de persoon van de betrokkene gelegen redenen. De voordracht voor schorsing of ontslag wordt niet gedaan dan nadat de Kiesraad daarover is gehoord.

Afdeling II. De verkiezing van de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, van provinciale staten, van de algemene besturen, van de gemeenteraden en van het kiescollege voor Nederlanders die geen ingezetenen zijn

Hoofdstuk B. Het kiesrecht

Artikel B 1

  • 1 De leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal worden gekozen door degenen die op de dag van de kandidaatstelling Nederlander zijn en op de dag van de stemming de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt, met uitzondering van degenen die op de dag van de kandidaatstelling hun werkelijke woonplaats hebben in Aruba, Curaçao of Sint Maarten.

  • 2 Deze uitzondering geldt niet voor:

    • a. de Nederlander die gedurende ten minste tien jaren ingezetene van Nederland is geweest;

    • b. de Nederlander die in Nederlandse openbare dienst in Aruba, Curaçao of Sint Maarten werkzaam is, alsmede zijn Nederlandse echtgenoot, geregistreerde partner of levensgezel en kinderen, voor zover dezen met hem een gemeenschappelijke huishouding voeren.

Artikel B 2

De leden van provinciale staten worden gekozen door degenen die op de dag van de kandidaatstelling ingezetenen zijn van de provincie, mits zij Nederlander zijn en op de dag van de stemming de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt.

Artikel B 2a

  • 1 De leden van het algemeen bestuur worden gekozen door degenen die op de dag van de kandidaatstelling ingezetenen zijn van het waterschap en op de dag van de stemming de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt.

Artikel B 3

  • 1 De leden van de gemeenteraden worden gekozen door degenen die op de dag van de kandidaatstelling ingezetenen zijn van de gemeente en op de dag van de stemming de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt.

  • 2 Zij die geen onderdaan van een lidstaat van de Europese Unie zijn, dienen om kiesgerechtigd te zijn op de dag van de kandidaatstelling tevens te voldoen aan de vereisten dat:

  • 3 Niet kiesgerechtigd zijn zij die geen Nederlander zijn en, als door andere staten uitgezonden leden van diplomatieke of consulaire vertegenwoordigingen, in Nederland werkzaam zijn, alsmede hun niet-Nederlandse echtgenoten, geregistreerde partners of levensgezellen en kinderen, voor zover dezen met hen een gemeenschappelijke huishouding voeren.

Artikel B 4

  • 1 Onder ingezetenen van Nederland, van de provincie, van het waterschap en van de gemeente verstaat deze wet hen die onderscheidenlijk in Nederland, in de provincie, in het waterschap en in de gemeente werkelijke woonplaats hebben.

  • 2 Zij die als ingezetene met een adres in een gemeente zijn ingeschreven in de basisregistratie personen, worden voor de toepassing van deze wet, behoudens bewijs van het tegendeel, geacht werkelijke woonplaats te hebben in die gemeente.

  • 3 Zij die als ingezetene met een adres zijn ingeschreven in de basisregistratie personen, worden voor de toepassing van deze wet, behoudens bewijs van het tegendeel, geacht werkelijke woonplaats te hebben in het waterschap waaronder dat adres valt.

Artikel B 5

  • 1 Van het kiesrecht zijn uitgesloten zij die bij onherroepelijke rechterlijke uitspraak van het kiesrecht zijn ontzet. De uitsluiting wordt beoordeeld naar de toestand op de dag van de kandidaatstelling.

  • 2 Onze Minister van Justitie en Veiligheid draagt zorg, dat van elke onherroepelijke rechterlijke uitspraak als bedoeld in het eerste lid zo spoedig mogelijk mededeling wordt gedaan. Indien de betrokkene als ingezetene is ingeschreven in de basisregistratie personen wordt mededeling gedaan aan de burgemeester van de gemeente waar betrokkene volgens de basisregistratie zijn adres heeft. In andere gevallen wordt mededeling gedaan aan de burgemeester van de gemeente ’s-Gravenhage. In de mededeling worden naam, voorletters of voornamen, adres en geboortedatum van de betrokkene alsmede de duur van de uitsluiting vermeld.

  • 3 De burgemeester respectievelijk de burgemeester van 's-Gravenhage stelt de persoon na ontvangst van de mededeling in kennis van zijn uitsluiting en de duur daarvan.

Artikel B 6

  • 1 Kiesgerechtigde personen aan wie op de dag van de stemming rechtmatig hun vrijheid is ontnomen, oefenen hun kiesrecht uit door bij volmacht te stemmen.

  • 2 Deze beperking geldt niet:

    • a. voor hen die op de dag van de stemming een zodanige feitelijke bewegingsvrijheid genieten dat zij in persoon aan de stemming kunnen deelnemen;

    • b. voor hen die op grond van het regime van de inrichting waarin zij verblijven aanspraak hebben op periodiek verlof.

  • 3 Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld betreffende het stemmen bij volmacht door de in het eerste lid bedoelde personen.

Hoofdstuk C. De zittingsduur van de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, van provinciale staten, van de algemene besturen en van de gemeenteraden

Artikel C 1

  • 1 De leden van de Tweede Kamer worden gekozen voor vier jaren.

  • 2 Zij treden tegelijk af op de woensdag op een door de Voorzitter van de Tweede Kamer te bepalen tijdstip in de periode van 29 maart tot en met 4 april.

Artikel C 2

  • 1 De leden van de Tweede Kamer, gekozen na ontbinding van de kamer, treden tegelijk af op een door de Voorzitter van de Tweede Kamer te bepalen tijdstip op de eerstvolgende woensdag in de in artikel C 1, tweede lid, bedoelde periode nadat vier jaren zijn verstreken sedert de zitting van het centraal stembureau waarin de uitslag van de verkiezing is bekendgemaakt.

  • 2 Indien deze vier jaren eindigen in een periode, aanvangend met het in artikel C 1, tweede lid, bedoelde tijdstip en op een door de Voorzitter van de Tweede Kamer te bepalen tijdstip eindigend op de woensdag in de periode van 25 tot en met 31 mei, treden zij af met ingang van de eerstvolgende woensdag in de in dat lid bedoelde periode nadat drie jaren zijn verstreken sedert de zitting van het centraal stembureau.

Artikel C 3

  • 1 Indien het in artikel C 1, tweede lid, of in artikel C 2 bepaalde tijdstip valt in een jaar waarin de verkiezingen van de leden van provinciale staten onderscheidenlijk de gemeenteraad worden gehouden, treden de leden van de Tweede Kamer tegelijk af op een door de Voorzitter van de Tweede Kamer te bepalen tijdstip op de woensdag in de periode van 25 tot en met 31 mei.

  • 2 De leden van de Tweede Kamer die zijn gekozen ter vervulling van de plaatsen van leden die op het in het eerste lid genoemde tijdstip zijn afgetreden, treden, tenzij zich opnieuw het geval als bedoeld in het eerste lid voordoet, tegelijk af op een door de Voorzitter van de Tweede Kamer te bepalen tijdstip op de eerstvolgende woensdag in de in artikel C 1, tweede lid, bedoelde periode nadat drie jaren zijn verstreken sedert de zitting van het centraal stembureau waarin de uitslag van de verkiezing is bekendgemaakt.

Artikel C 4

  • 1 De leden van provinciale staten, de algemene besturen, onderscheidenlijk gemeenteraden worden gekozen voor vier jaren.

  • 2 Zij treden tegelijk af met ingang van de woensdag in de periode van 29 maart tot en met 4 april.

Artikel C 5

Degene die ter vervulling van een opengevallen plaats tot lid is benoemd, treedt af op het tijdstip waarop degene in wiens plaats hij is benoemd, zou hebben moeten aftreden.

Hoofdstuk D. De registratie van de kiesgerechtigdheid

Artikel D 1

Burgemeester en wethouders registreren de kiesgerechtigdheid van de ingezetenen van de gemeente.

Artikel D 2

Burgemeester en wethouders van 's-Gravenhage dragen zorg voor een registratie van personen die hun werkelijke woonplaats buiten Nederland hebben en aan wie kiesrecht toekomt op grond van artikel B 1 en die niet zijn uitgesloten van het kiesrecht op grond van artikel B 5.

Artikel D 3

  • 1 Registratie van een persoon als bedoeld in artikel D 2 gebeurt op aanvraag, onverminderd artikel D 6, tweede en derde lid. Een aanvraag van een persoon die de leeftijd van zeventien jaar heeft, wordt in behandeling genomen ten behoeve van een registratie met ingang van de vierenveertigste dag voor het bereiken van de achttienjarige leeftijd.

  • 2 Een aanvraag dient uiterlijk zes weken voor de dag van de stemming te zijn ontvangen om registratie ten behoeve van die stemming mogelijk te maken.

  • 3 In afwijking van het tweede lid dient een aanvraag om een registratie te wijzigen uiterlijk negen weken voor de dag van de stemming te zijn ontvangen om registratie ten behoeve van die stemming mogelijk te maken.

  • 4 Voor het indienen van een aanvraag wordt een formulier gebruikt. Bij ministeriële regeling wordt voor de formulieren een model vastgesteld.

Artikel D 4

Bij algemene maatregel van bestuur wordt vastgesteld uit welke gegevens en bescheiden een registratie als bedoeld in artikel D 2 bestaat.

Artikel D 5

Burgemeester en wethouders respectievelijk burgemeester en wethouders van 's-Gravenhage delen een persoon op zijn verzoek onverwijld mee of hij als kiezer is geregistreerd. Indien hij niet als kiezer is geregistreerd, worden hem uiterlijk op een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen moment de redenen daarvan meegedeeld.

Artikel D 6

  • 1 In aanvulling op artikel 16 van de Algemene verordening gegevensbescherming kan een registratie worden gewijzigd:

    • a. wat betreft een registratie als bedoeld in artikel D 1, indien de persoon niet als kiezer is geregistreerd, op aanvraag; en

    • b. wat betreft een registratie als bedoeld in artikel D 2, voor zover niet op aanvraag, ambtshalve overeenkomstig het tweede en derde lid.

  • 2 Burgemeester en wethouders van 's-Gravenhage verwerken in de registratie gegevens van een persoon die voortvloeien uit een wijziging van zijn gegevens in de basisregistratie personen.

  • 3 Burgemeester en wethouders van ’s-Gravenhage verwijderen een persoon uit de registratie indien aan hen omstandigheden bekend worden op grond waarvan de persoon niet als kiezer behoort te zijn geregistreerd.

Artikel D 7

  • 1 Op een aanvraag als bedoeld in dit hoofdstuk of ter uitoefening van het recht op rectificatie, bedoeld in artikel 16 van de Algemene verordening gegevensbescherming, ten aanzien van een registratie als bedoeld in artikel D 1 of D 2, wordt uiterlijk op een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen moment beslist.

  • 2 Ambtshalve wijzigingen als bedoeld in artikel D 6 worden gelijkgesteld met een beschikking.

Artikel D 8

  • 2 In afwijking van artikel 8:41, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht bedraagt de termijn binnen welke de bijschrijving of storting van het verschuldigde bedrag dient plaats te vinden, twee weken. De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State kan een kortere termijn stellen.

Artikel D 9

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de registratie van de kiesgerechtigdheid, onder meer over:

  • a. de indiening van een aanvraag, de beslissing op een aanvraag en de verstrekking van formulieren, bedoeld in artikel D 3; en

  • b. ambtshalve wijzigingen als bedoeld in artikel D 6.

Artikel D 10

Artikel 18 van de Algemene verordening gegevensbescherming is niet van toepassing op verwerking van persoonsgegevens op grond van artikel D 1.

Hoofdstuk E. Kieskringen en stembureaus

§ 1. De kieskringen

Artikel E 1

  • 1 Voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer wordt Nederland verdeeld in kieskringen, overeenkomstig de bij deze wet gevoegde tabel.

  • 2 De kieskringen voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer, voor zover gelegen in het Europese deel van Nederland, vormen tevens de kieskringen voor de verkiezing van de leden van provinciale staten. Provinciale staten kunnen voor de verkiezing van de leden van provinciale staten deze kieskringen in meer kieskringen verdelen.

  • 3 Voor de verkiezing van de leden van het algemeen bestuur vormt elk waterschap één kieskring.

  • 4 Voor de verkiezing van de leden van de gemeenteraad vormt elke gemeente één kieskring.

§ 2. De stembureaus en briefstembureaus

Artikel E 3

  • 1 Burgemeester en wethouders stellen één of meer stembureaus in de gemeente in. Ieder stembureau heeft een nummer.

  • 2 De stembureaus voor de verkiezing van de leden van provinciale staten zijn tevens de stembureaus voor de verkiezing van de leden van het algemeen bestuur.

  • 3 Een stembureau bestaat uit een bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen aantal leden, van wie er één voorzitter is.

Artikel E 4

  • 1 Burgemeester en wethouders benoemen tijdig voor elke verkiezing de leden van elk stembureau en een voldoend aantal plaatsvervangende leden.

  • 2 Als lid of plaatsvervangend lid van het stembureau kan worden benoemd degene die op de dag van de stemming de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt en, na het volgen van een training, naar het oordeel van burgemeester en wethouders over voldoende kennis en vaardigheden beschikt op het terrein van het verkiezingsproces, met uitzondering van degene:

    • a. die op de dag van de kandidaatstelling bij onherroepelijke rechterlijke uitspraak van het kiesrecht is ontzet;

    • b. die lid of plaatsvervangend lid is van het gemeentelijk stembureau, hoofdstembureau of centraal stembureau voor de desbetreffende verkiezing;

    • c. die als lid van een stembureau bij een vorige verkiezing heeft gehandeld of een handeling heeft nagelaten in strijd met het bij of krachtens deze wet bepaalde;

    • d. die kandidaat is voor de verkiezing in de betreffende kieskring;

    • e. die gekozen lid is van het vertegenwoordigend orgaan waarvoor de verkiezing wordt gehouden.

  • 3 Het lidmaatschap van het stembureau eindigt van rechtswege nadat over de toelating van de gekozenen is beslist.

  • 4 Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over de training, waaronder regels over een toets. Hierbij kan worden bepaald dat uitsluitend degenen die de toets met goed gevolg hebben afgelegd als lid of plaatsvervangend lid van het stembureau kunnen worden benoemd.

Artikel E 5

  • 1 Burgemeester en wethouders van ’s-Gravenhage stellen voor elke verkiezing van de leden van de Tweede Kamer een briefstembureau in de gemeente in.

  • 2 Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties stelt bij de Vertegenwoordiging van Nederland in Aruba, Curaçao en Sint Maarten voor elke verkiezing van de leden van de Tweede Kamer een briefstembureau in.

  • 3 Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties kan, in overeenstemming met burgemeester en wethouders van de desbetreffende gemeente, voor elke verkiezing van de leden van de Tweede Kamer een gemeente aanwijzen waar door burgemeester en wethouders ook een briefstembureau wordt ingesteld.

  • 4 Een briefstembureau bestaat uit een bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen aantal leden, van wie er één voorzitter is.

Artikel E 6

  • 1 Burgemeester en wethouders van 's-Gravenhage respectievelijk Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties respectievelijk burgemeester en wethouders van de aangewezen gemeente benoemen tijdig voor elke verkiezing van de leden van de Tweede Kamer de leden van het briefstembureau en een voldoend aantal plaatsvervangende leden.

  • 2 Artikel E 4, tweede tot en met vierde lid, is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat:

    • a. in het tweede lid in plaats van onderdeel b wordt gelezen: die lid of plaatsvervangend lid is van het nationaal briefstembureau of centraal stembureau voor de desbetreffende verkiezing.

    • b. de bevoegdheden van burgemeester en wethouders ten aanzien van een briefstembureau als bedoeld in artikel E 5, tweede lid, toekomen aan Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

§ 3. De gemeentelijk stembureaus

Artikel E 7

  • 1 Burgemeester en wethouders stellen voor elke verkiezing een gemeentelijk stembureau in.

  • 2 In afwijking van het eerste lid kunnen burgemeester en wethouders bij de gecombineerde stemming voor de verkiezing van de leden van provinciale staten en de leden van een algemeen bestuur, een of meer gemeentelijk stembureaus instellen die de stemopneming voor een of meer verkiezingen verrichten.

  • 3 De gemeenteraad kan bepalen dat een gemeentelijk stembureau dat ten behoeve van een verkiezing op basis van deze wet is ingesteld, tevens functioneert als gemeentelijk stembureau voor een andere, door de gemeenteraad uitgeschreven, stemming.

  • 4 Een gemeentelijk stembureau bestaat uit een bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen aantal leden, van wie er één voorzitter is en ten minste één plaatsvervangend voorzitter.

Artikel E 8

  • 1 Burgemeester en wethouders benoemen tijdig voor elke verkiezing de leden van het gemeentelijk stembureau en een voldoend aantal plaatsvervangende leden.

  • 2 Artikel E 4, tweede tot en met vierde lid, is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat in het tweede lid in plaats van onderdeel b wordt gelezen: die lid of plaatsvervangend lid is van het stembureau, hoofdstembureau of centraal stembureau voor de desbetreffende verkiezing.

Artikel E 9

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over de samenstelling en werkwijze van het gemeentelijk stembureau.

§ 4. De hoofdstembureaus en het nationaal briefstembureau

Artikel E 10

  • 1 Voor elke verkiezing van de leden van de Tweede Kamer wordt door burgemeester en wethouders van de gemeente, daartoe aangewezen in de tabel behorend bij artikel E 1, eerste lid, een hoofdstembureau ingesteld.

  • 2 Het hoofdstembureau bestaat uit vijf leden, van wie er één voorzitter en één plaatsvervangend voorzitter is.

Artikel E 11

  • 1 Voor elke verkiezing van de leden van provinciale staten in een provincie die in meerdere kieskringen is verdeeld, wordt door gedeputeerde staten een hoofdstembureau ingesteld. Het is gevestigd in de gemeente, daartoe aangewezen door provinciale staten.

  • 2 Het hoofdstembureau bestaat uit vijf leden, van wie er één voorzitter en één plaatsvervangend voorzitter is.

Artikel E 12

  • 1 De voorzitter, plaatsvervangend voorzitter en de andere leden van het hoofdstembureau, alsmede drie plaatsvervangende leden, worden tijdig voor elke verkiezing door burgemeester en wethouders benoemd.

  • 2 Als lid of plaatsvervangend lid van het hoofdstembureau kan worden benoemd degene die op de dag van de stemming de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt, met uitzondering van degene:

    • a. die op de dag van de kandidaatstelling bij onherroepelijke rechterlijke uitspraak van het kiesrecht is ontzet;

    • b. die lid of plaatsvervangend lid is van het stembureau, gemeentelijk stembureau of centraal stembureau voor de desbetreffende verkiezing;

    • c. die als lid van een hoofdstembureau bij een vorige verkiezing heeft gehandeld of een handeling heeft nagelaten in strijd met het bij of krachtens deze wet bepaalde;

    • d. die zich kandidaat heeft gesteld voor de desbetreffende verkiezing;

    • e. die gekozen lid is van het vertegenwoordigend orgaan waarvoor de verkiezing wordt gehouden.

Artikel E 13

  • 1 Burgemeester en wethouders van ’s-Gravenhage stellen voor elke verkiezing van de leden van de Tweede Kamer een nationaal briefstembureau in.

  • 2 Het nationaal briefstembureau bestaat uit vijf leden, van wie er één voorzitter en één plaatsvervangend voorzitter is.

  • 3 De voorzitter, plaatsvervangend voorzitter en de andere leden, alsmede drie plaatsvervangende leden, worden tijdig voor de verkiezing benoemd door burgemeester en wethouders.

  • 4 Artikel E 4, tweede tot en met vierde lid, is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat in het tweede lid in plaats van onderdeel b wordt gelezen: die lid of plaatsvervangend lid is van het briefstembureau of centraal stembureau voor de desbetreffende verkiezing.

Artikel E 14

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over de samenstelling en werkwijze van het hoofdstembureau en het nationaal briefstembureau.

§ 5. De centraal stembureaus

Artikel E 15

Er is voor de verkiezing van elk vertegenwoordigend orgaan een centraal stembureau.

Artikel E 16

Voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal treedt de Kiesraad als centraal stembureau op.

Artikel E 17

  • 1 Voor de verkiezing van de leden van provinciale staten is het centraal stembureau gevestigd in de gemeente waar de vergadering van de staten wordt gehouden.

  • 2 Het centraal stembureau bestaat uit vijf leden, van wie er één voorzitter en één plaatsvervangend voorzitter is.

  • 3 Voorzitter is de burgemeester van de gemeente waar het centraal stembureau is gevestigd. De plaatsvervangend voorzitter en de andere leden, alsmede drie plaatsvervangende leden, worden benoemd en ontslagen door gedeputeerde staten.

Artikel E 18

  • 1 Voor de verkiezing van de leden van het algemeen bestuur is het centraal stembureau gevestigd in een gemeente binnen het waterschap, daartoe aangewezen door het vertegenwoordigend orgaan van het waterschap.

  • 2 Het centraal stembureau bestaat uit vijf leden, van wie er één voorzitter en één plaatsvervangend voorzitter is.

  • 3 De voorzitter van het waterschap is voorzitter van het centraal stembureau. De plaatsvervangend voorzitter en de andere leden, alsmede drie plaatsvervangende leden, worden benoemd en ontslagen door het dagelijks bestuur.

Artikel E 19

  • 1 Voor de verkiezing van de leden van de gemeenteraad bestaat het centraal stembureau uit drie of vijf leden, van wie er één voorzitter en één plaatsvervangend voorzitter is.

  • 2 De burgemeester is voorzitter van het centraal stembureau. De plaatsvervangend voorzitter en de andere leden, alsmede drie plaatsvervangende leden, worden benoemd en ontslagen door burgemeester en wethouders.

Artikel E 20

  • 2 De in de artikelen E 17, E 18 en E 19 bedoelde benoemingen geschieden voor vier kalenderjaren. Degene die ter vervulling van een opengevallen plaats is benoemd, treedt af op het tijdstip waarop degene in wiens plaats hij is benoemd, zou hebben moeten aftreden.

Artikel E 21

  • 1 Voor het houden van de zittingen van het centraal stembureau, bedoeld in de artikelen E 17 en E 19, wijzen burgemeester en wethouders een geschikte ruimte aan.

  • 2 Voor het houden van de zittingen van het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van het algemeen bestuur wijst het dagelijks bestuur een geschikte ruimte aan.

Artikel E 22

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over de samenstelling en werkwijze van centraal stembureaus, niet zijnde de Kiesraad.

Hoofdstuk F. Het tijdstip van de kandidaatstelling

Artikel F 1

  • 1 De kandidaatstelling voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer, provinciale staten, het algemeen bestuur en de gemeenteraad vindt plaats op de maandag in de periode van 30 januari tot en met 5 februari of, in een schrikkeljaar, op de maandag in de periode van 31 januari tot en met 6 februari.

  • 2 In het geval, bedoeld in artikel C 3, eerste lid, vindt de kandidaatstelling voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer plaats op de maandag in de periode van 28 maart tot en met 3 april.

  • 3 Bij koninklijk besluit kan, indien zwaarwichtige redenen verband houdend met de dag van kandidaatstelling of met de dag van stemming daartoe nopen, worden bepaald dat de kandidaatstelling plaatsvindt op de maandag, dinsdag, woensdag, donderdag of vrijdag vóór de in het eerste onderscheidenlijk tweede lid genoemde dag. Het koninklijk besluit wordt bekendgemaakt uiterlijk zes maanden vóór de in het eerste onderscheidenlijk tweede lid genoemde dag.

Artikel F 2

In geval van ontbinding van de Tweede Kamer vindt de kandidaatstelling plaats op een bij het koninklijk besluit tot ontbinding te bepalen dag.

Hoofdstuk G. De registratie van de aanduiding en het logo van een politieke groepering

Artikel G 1

  • 1 Een politieke groepering die een vereniging is met volledige rechtsbevoegdheid kan aan het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer schriftelijk verzoeken de aanduiding waarmee zij voor die verkiezing op de kandidatenlijst wenst te worden vermeld, in te schrijven in een register dat door het centraal stembureau wordt bijgehouden. De verzoeken die zijn ontvangen of aangevuld als bedoeld in artikel 4:5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, na de tweeënveertigste dag voor de kandidaatstelling, blijven voor de daaropvolgende verkiezing buiten behandeling.

  • 2 Voor de in het eerste lid bedoelde registratie moet een waarborgsom van € 450 dan wel, indien het een groepering betreft die blijkens de statuten haar zetel heeft in Bonaire, Sint Eustatius of Saba, een waarborgsom van USD 450 worden betaald aan de Staat. Degene die de betaling heeft verricht, ontvangt een bewijs daarvan. Na inlevering van een geldige kandidatenlijst voor de eerstkomende verkiezing na de beslissing op het verzoek wordt hem de waarborgsom teruggegeven.

  • 3 Bij het verzoek worden overgelegd:

    • a. een afschrift van de notariële akte waarin de statuten van de vereniging zijn opgenomen;

    • b. het in het tweede lid bedoelde bewijs van betaling;

    • c. een verklaring van de politieke groepering, houdende aanwijzing van haar gemachtigde en plaatsvervangend gemachtigde bij het centraal stembureau, welke geldt zolang zij niet door een andere is vervangen.

  • 4 Het centraal stembureau beschikt slechts afwijzend op het verzoek, indien:

    • a. de aanduiding strijdig is met de openbare orde;

    • b. de aanduiding geheel of in hoofdzaak overeenstemt met een reeds geregistreerde aanduiding van een andere politieke groepering, of met een aanduiding waarvoor reeds eerder op grond van dit artikel een registratieverzoek is ontvangen, en daardoor verwarring te duchten is;

    • c. de aanduiding anderszins misleidend is voor de kiezers;

    • d. de aanduiding meer dan 35 letters of andere tekens bevat;

    • e. de aanduiding geheel of in hoofdzaak overeenstemt met die van een rechtspersoon die bij onherroepelijke rechterlijke uitspraak verboden is verklaard en deswege is ontbonden;

    • f. het verzoek op dezelfde dag bij het centraal stembureau is ingekomen als een ander verzoek, strekkende tot inschrijving van een geheel of in hoofdzaak gelijkluidende aanduiding, tenzij dat andere verzoek reeds op een der onder a tot en met e genoemde gronden moet worden afgewezen.

  • 5 Van de beslissing van het centraal stembureau op het verzoek wordt mededeling gedaan aan de gemachtigde en in de Staatscourant.

  • 6 Een politieke groepering waarvan de aanduiding is ingeschreven in het register, kan schriftelijk een verzoek tot wijziging van deze aanduiding indienen bij het centraal stembureau. De laatste volzin van het eerste lid, alsmede het vierde en vijfde lid zijn op verzoeken tot wijziging van overeenkomstige toepassing.

  • 7 Het centraal stembureau schrapt de aanduiding in het register en doet hiervan mededeling in de Staatscourant, wanneer:

    • a. de politieke groepering heeft opgehouden te bestaan;

    • b. de politieke groepering een verzoek daartoe heeft gedaan;

    • c. de politieke groepering als vereniging bij onherroepelijke rechterlijke uitspraak verboden is verklaard en deswege is ontbonden;

    • d. voor de laatstgehouden verkiezing van de leden van de Tweede Kamer geen geldige kandidatenlijst is ingeleverd.

  • 8 Op de veertigste dag voor de kandidaatstelling voor de verkiezing van de leden van provinciale staten, van het algemeen bestuur of van de gemeenteraad, doet het centraal stembureau van de door hem geregistreerde aanduidingen van politieke groeperingen, voor zover de registratie daarvan onherroepelijk is, alsmede van de namen van de gemachtigden en hun plaatsvervangers mededeling in de Staatscourant.

  • 9 Het centraal stembureau vernietigt het verzoekschrift en de daarbij overgelegde stukken, bedoeld in het derde lid, zodra de schrapping van de aanduiding van de politieke groepering onherroepelijk is. De verklaring, bedoeld in het derde lid, onderdeel c, wordt tevens vernietigd wanneer de verklaring wordt vervangen door een andere.

Artikel G 1a

  • 1 Een politieke groepering kan aan het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer schriftelijk verzoeken haar logo bij te schrijven in het register, bedoeld in artikel G 1 van de Kieswet. De verzoeken die zijn ontvangen of aangevuld als bedoeld in artikel 4:5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, na de tweeënveertigste dag voor de kandidaatstelling, blijven voor de daaropvolgende verkiezing buiten behandeling.

  • 2 Het centraal stembureau beschikt slechts afwijzend op het verzoek, indien:

    • a. bij dat centraal stembureau de aanduiding van de politieke groepering niet is geregistreerd of, indien van toepassing, een reeds ingediend verzoek tot registratie van de aanduiding wordt afgewezen;

    • b. het logo strijdig is met de openbare orde;

    • c. het logo geheel of in hoofdzaak overeenstemt met een reeds geregistreerd logo van een andere politieke groepering, of met een logo waarvoor reeds eerder op grond van dit artikel een registratieverzoek is ontvangen, en daardoor verwarring te duchten is;

    • d. het logo anderszins misleidend is voor de kiezers;

    • e. het logo geheel of in hoofdzaak overeenstemt met dat van een rechtspersoon die bij onherroepelijke rechterlijke uitspraak verboden is verklaard en deswege is ontbonden;

    • f. het verzoek op dezelfde dag bij het centraal stembureau is ingekomen als een ander verzoek, strekkende tot inschrijving van een geheel of in hoofdzaak overeenstemmend logo, tenzij dat andere verzoek reeds op een van de onder a tot en met e genoemde gronden moet worden afgewezen.

  • 3 Van de beslissing van het centraal stembureau op het verzoek wordt mededeling gedaan aan de gemachtigde en in de Staatscourant.

  • 4 Een politieke groepering waarvan het logo is bijgeschreven in het register, kan schriftelijk een verzoek tot wijziging van dit logo indienen bij het centraal stembureau. De laatste volzin van het eerste lid, alsmede het tweede en derde lid, zijn op verzoeken tot wijziging van overeenkomstige toepassing.

  • 5 Het centraal stembureau schrapt het logo van een politieke groepering wanneer het de aanduiding van die politieke groepering schrapt, dan wel op verzoek van die politieke groepering.

  • 6 Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over de wijze waarop een logo wordt overgelegd.

Artikel G 2

  • 1 Een politieke groepering die een vereniging is met volledige rechtsbevoegdheid en waarvan de aanduiding niet reeds bij het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer is geregistreerd, kan aan het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van provinciale staten schriftelijk verzoeken de aanduiding waarmee zij voor die verkiezing op de kandidatenlijst wenst te worden vermeld, in te schrijven in een register dat door het centraal stembureau wordt bijgehouden. De verzoeken die zijn ontvangen of aangevuld als bedoeld in artikel 4:5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, na de tweeënveertigste dag voor de kandidaatstelling, blijven voor de daaropvolgende verkiezing buiten behandeling.

  • 2 Voor de in het eerste lid bedoelde registratie moet een waarborgsom van € 225 dan wel, indien het een groepering betreft die blijkens de statuten haar zetel heeft in Bonaire, Sint Eustatius of Saba, een waarborgsom van USD 225 worden betaald aan de gemeente waar het centraal stembureau is gevestigd. Degene die de betaling heeft verricht, ontvangt een bewijs daarvan. Na inlevering van een geldige kandidatenlijst voor de eerstkomende verkiezing na de beslissing op het verzoek wordt hem de waarborgsom teruggegeven.

  • 3 Bij het verzoek worden overgelegd:

    • a. een afschrift van de notariële akte waarin de statuten van de vereniging zijn opgenomen;

    • b. het in het tweede lid bedoelde bewijs van betaling;

    • c. een verklaring van de politieke groepering, houdende aanwijzing van haar gemachtigde en plaatsvervangend gemachtigde bij het centraal stembureau, welke geldt zolang zij niet door een andere is vervangen.

  • 4 Het centraal stembureau beslist slechts afwijzend op het verzoek, indien:

    • a. de aanduiding strijdig is met de openbare orde;

    • b. de aanduiding geheel of in hoofdzaak overeenstemt met een reeds op de voet van dit artikel of artikel G 1 geregistreerde aanduiding van een andere politieke groepering of met een aanduiding waarvoor reeds eerder op grond van dit artikel een registratieverzoek is ontvangen, en daardoor verwarring te duchten is;

    • c. de aanduiding anderszins misleidend is voor de kiezers;

    • d. de aanduiding meer dan 35 letters of andere tekens bevat;

    • e. de aanduiding geheel of in hoofdzaak overeenstemt met die van een rechtspersoon die bij onherroepelijke rechterlijke uitspraak verboden is verklaard en deswege is ontbonden;

    • f. het verzoek op dezelfde dag bij het centraal stembureau is ingekomen als een ander verzoek, strekkende tot inschrijving van een geheel of in hoofdzaak gelijkluidende aanduiding, tenzij dat andere verzoek reeds op een der onder a tot en met e genoemde gronden moet worden afgewezen.

  • 5 Van de beslissing van het centraal stembureau op het verzoek wordt mededeling gedaan aan de gemachtigde en in het provinciaal blad.

  • 6 Een politieke groepering waarvan de aanduiding is ingeschreven in het register, kan schriftelijk een verzoek tot wijziging van deze aanduiding indienen bij het centraal stembureau. De laatste volzin van het eerste lid, alsmede het vierde en vijfde lid zijn op verzoeken tot wijziging van overeenkomstige toepassing.

  • 7 Het centraal stembureau schrapt de aanduiding in het register en doet hiervan mededeling in het provinciaal blad, wanneer:

    • a. de politieke groepering heeft opgehouden te bestaan;

    • b. de politieke groepering een verzoek daartoe heeft gedaan;

    • c. de politieke groepering als vereniging bij onherroepelijke rechterlijke uitspraak verboden is verklaard en deswege is ontbonden;

    • d. voor de laatstgehouden verkiezing van de leden van provinciale staten geen geldige kandidatenlijst is ingeleverd.

  • 8 Op de veertigste dag vóór de kandidaatstelling voor de verkiezing van de leden van de gemeenteraad, doet het centraal stembureau van de door hem geregistreerde aanduidingen van politieke groeperingen, voor zover de registratie daarvan onherroepelijk is, alsmede van de namen van de gemachtigden en hun plaatsvervangers mededeling in het provinciaal blad.

  • 9 Het centraal stembureau vernietigt het verzoekschrift en de daarbij overgelegde stukken, bedoeld in het derde lid, zodra de schrapping van de aanduiding van de politieke groepering onherroepelijk is. De verklaring, bedoeld in het derde lid, onderdeel c, wordt tevens vernietigd wanneer de verklaring wordt vervangen door een andere.

Artikel G 2a

  • 1 Een politieke groepering die een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid of een stichting is, en waarvan de aanduiding niet reeds bij het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer is geregistreerd, kan aan het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van het algemeen bestuur, schriftelijk verzoeken de aanduiding waarmee zij voor die verkiezing op de kandidatenlijst wenst te worden vermeld, in te schrijven in een register dat door het centraal stembureau wordt bijgehouden. De verzoeken die zijn ontvangen of aangevuld als bedoeld in artikel 4:5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, na de tweeënveertigste dag voor de kandidaatstelling, blijven voor de daaropvolgende verkiezing buiten behandeling.

  • 2 Voor de in het eerste lid bedoelde registratie moet een waarborgsom van € 225 dan wel, indien het een groepering betreft die blijkens de statuten haar zetel heeft in Bonaire, Sint Eustatius of Saba, een waarborgsom van USD 225 worden betaald aan het waterschap. Degene die de betaling heeft verricht, ontvangt een bewijs daarvan. Na inlevering van een geldige kandidatenlijst voor de eerstkomende verkiezing na de beslissing op het verzoek wordt hem de waarborgsom teruggegeven.

  • 3 Bij het verzoek worden overgelegd:

    • a. een afschrift van de notariële akte waarin de statuten van de vereniging of stichting zijn opgenomen;

    • b. het in het tweede lid bedoelde bewijs van betaling;

    • c. een verklaring van de politieke groepering, houdende aanwijzing van haar gemachtigde en plaatsvervangend gemachtigde bij het centraal stembureau, welke geldt zolang zij niet door een andere is vervangen.

  • 4 Het centraal stembureau beslist slechts afwijzend op het verzoek, indien:

    • a. de aanduiding strijdig is met de openbare orde;

    • b. de aanduiding geheel of in hoofdzaak overeenstemt met een reeds op de voet van dit artikel of artikel G 1 geregistreerde aanduiding van een andere politieke groepering of met een aanduiding waarvoor reeds eerder op grond van dit artikel een registratieverzoek is ontvangen, en daardoor verwarring te duchten is;

    • c. de aanduiding anderszins misleidend is voor de kiezers;

    • d. de aanduiding meer dan 35 letters of andere tekens bevat;

    • e. de aanduiding geheel of in hoofdzaak overeenstemt met die van een rechtspersoon die bij onherroepelijke rechterlijke uitspraak verboden is verklaard en deswege is ontbonden;

    • f. het verzoek op dezelfde dag bij het centraal stembureau is ingekomen als een ander verzoek, strekkende tot inschrijving van een geheel of in hoofdzaak gelijkluidende aanduiding, tenzij dat andere verzoek reeds wordt afgewezen op een van de gronden, genoemd in de onderdelen a tot en met e.

  • 5 Van de beslissing van het centraal stembureau op het verzoek wordt mededeling gedaan aan de gemachtigde en in het waterschapsblad.

  • 6 Een politieke groepering waarvan de aanduiding is ingeschreven in het register, kan schriftelijk een verzoek tot wijziging van deze aanduiding indienen bij het centraal stembureau. De laatste volzin van het eerste lid, alsmede het vierde en vijfde lid zijn op verzoeken tot wijziging van overeenkomstige toepassing.

  • 7 Het centraal stembureau schrapt de aanduiding in het register en doet hiervan mededeling in het waterschapsblad, wanneer:

    • a. de politieke groepering heeft opgehouden te bestaan;

    • b. de politieke groepering een verzoek daartoe heeft gedaan;

    • c. de politieke groepering als vereniging of stichting bij onherroepelijke rechterlijke uitspraak verboden is verklaard en deswege is ontbonden;

    • d. voor de laatstgehouden verkiezing van de leden van het algemeen bestuur geen geldige kandidatenlijst is ingeleverd.

  • 8 Het centraal stembureau vernietigt het verzoekschrift en de daarbij overgelegde stukken, bedoeld in het derde lid, zodra de schrapping van de aanduiding van de politieke groepering onherroepelijk is. De verklaring, bedoeld in het derde lid, onderdeel c, wordt tevens vernietigd wanneer de verklaring wordt vervangen door een andere.

Artikel G 3

  • 1 Een politieke groepering die een vereniging is met volledige rechtsbevoegdheid en waarvan de aanduiding niet reeds bij het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer, onderscheidenlijk provinciale staten, is geregistreerd, kan aan het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van de gemeenteraad schriftelijk verzoeken de aanduiding waarmee zij voor die verkiezing op de kandidatenlijst wenst te worden vermeld, in te schrijven in een register dat door het centraal stembureau wordt bijgehouden. De verzoeken die zijn ontvangen of aangevuld als bedoeld in artikel 4:5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, na de tweeënveertigste dag voor de kandidaatstelling, blijven voor de daaropvolgende verkiezing buiten behandeling.

  • 2 Voor de in het eerste lid bedoelde registratie moet een waarborgsom van € 112,50 worden betaald aan de gemeente. Degene die de betaling heeft verricht, ontvangt een bewijs daarvan. Na inlevering van een geldige kandidatenlijst voor de eerstkomende verkiezing na de beslissing op het verzoek wordt hem de waarborgsom teruggegeven.

  • 3 Bij het verzoek worden overgelegd:

    • a. een afschrift van de notariële akte waarin de statuten van de vereniging zijn opgenomen;

    • b. het in het tweede lid bedoelde bewijs van betaling;

    • c. een verklaring van de politieke groepering, houdende aanwijzing van haar gemachtigde en plaatsvervangend gemachtigde bij het centraal stembureau, welke geldt zolang zij niet door een andere is vervangen.

  • 4 Het centraal stembureau beschikt slechts afwijzend op het verzoek, indien:

    • a. de aanduiding strijdig is met de openbare orde;

    • b. de aanduiding geheel of in hoofdzaak overeenstemt met een reeds op de voet van dit artikel of de artikelen G 1, onderscheidenlijk G 2, geregistreerde aanduiding van een andere politieke groepering, of met een aanduiding waarvoor reeds eerder op grond van dit artikel een registratieverzoek is ontvangen, en daardoor verwarring te duchten is;

    • c. de aanduiding anderszins misleidend is voor de kiezers;

    • d. de aanduiding meer dan 35 letters of andere tekens bevat;

    • e. de aanduiding geheel of in hoofdzaak overeenstemt met die van een rechtspersoon die bij onherroepelijke rechterlijke uitspraak verboden is verklaard en deswege is ontbonden;

    • f. het verzoek op dezelfde dag bij het centraal stembureau is ingekomen als een ander verzoek, strekkende tot inschrijving van een geheel of in hoofdzaak gelijkluidende aanduiding, tenzij dat andere verzoek reeds op een der onder a tot en met e genoemde gronden moet worden afgewezen;

  • 5 Van de beslissing van het centraal stembureau op het verzoek wordt mededeling gedaan aan de gemachtigde en in het gemeenteblad.

  • 6 Een politieke groepering waarvan de aanduiding is ingeschreven in het register, kan schriftelijk een verzoek tot wijziging van deze aanduiding indienen bij het centraal stembureau. De laatste volzin van het eerste lid, alsmede het vierde en vijfde lid zijn op verzoeken tot wijziging van overeenkomstige toepassing.

  • 7 Het centraal stembureau schrapt de aanduiding in het register en doet hiervan mededeling in het gemeenteblad, wanneer:

    • a. de politieke groepering heeft opgehouden te bestaan;

    • b. de politieke groepering een verzoek daartoe heeft gedaan;

    • c. de politieke groepering als vereniging bij onherroepelijke rechterlijke uitspraak verboden is verklaard en deswege is ontbonden;

    • d. voor de laatstgehouden verkiezing van de leden van de gemeenteraad geen geldige kandidatenlijst is ingeleverd.

  • 8 Het centraal stembureau vernietigt het verzoekschrift en de daarbij overgelegde stukken, bedoeld in het derde lid, zodra de schrapping van de aanduiding van de politieke groepering onherroepelijk is. De verklaring, bedoeld in het derde lid, onderdeel c, wordt tevens vernietigd wanneer de verklaring wordt vervangen door een andere.

Artikel G 4

  • 1 Onverminderd het bepaalde in het tweede lid geldt een geregistreerde aanduiding die overeenkomstig het bepaalde in het achtste lid van artikel G 1 of G 2 is medegedeeld, tevens voor de verkiezing van de leden van provinciale staten, van het algemeen bestuur en van de gemeenteraad, onderscheidenlijk voor de verkiezing van de leden van de gemeenteraad.

  • 2 Het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van provinciale staten, het algemeen bestuur, onderscheidenlijk de gemeenteraad, bepaalt, dat de in het eerste lid bedoelde doorwerking van de registratie voor die verkiezing niet plaatsvindt, indien de geregistreerde aanduiding geheel of in hoofdzaak overeenstemt met een reeds op de voet van artikel G 2, artikel G 2a, onderscheidenlijk artikel G 3, geregistreerde aanduiding van een andere politieke groepering, en daardoor verwarring te duchten is.

  • 3 Een beschikking als bedoeld in het tweede lid wordt genomen uiterlijk op de veertiende dag na de dagtekening van de Staatscourant of het provinciaal blad waarin de mededeling, bedoeld in artikel G 1, achtste lid, onderscheidenlijk artikel G 2, achtste lid, is gedaan. De beschikking wordt terstond aan de gemachtigde van de desbetreffende groepering bekendgemaakt.

Artikel G 5

Artikel G 6

  • 1 Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld betreffende het betalen van waarborgsommen ten behoeve van de registratie.

  • 2 Bij ministeriële regeling worden modellen vastgesteld voor het verzoek om registratie van een aanduiding, het verzoek om registratie van een logo, de mededelingen inzake de geregistreerde aanduidingen en de namen van de gemachtigden en hun plaatsvervangers, alsmede voor de bewijzen van betaling van de waarborgsom.

Hoofdstuk H. De inlevering van de kandidatenlijsten

Artikel H 1

  • 1 Op de dag van de kandidaatstelling kunnen bij het centraal stembureau van negen tot zeventien uur kandidatenlijsten worden ingeleverd.

  • 2 Ten minste drie weken voor de kandidaatstelling doet het centraal stembureau mededeling waar en wanneer kandidatenlijsten, alsmede de daarbij horende stukken, kunnen worden ingeleverd. De mededeling geschiedt indien het betreft de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer, provinciale staten, het algemeen bestuur of de gemeenteraad, in de Staatscourant, het provinciaal blad, het waterschapsblad onderscheidenlijk het gemeenteblad.

  • 3 Bij algemene maatregel van bestuur wordt geregeld waar en wanneer de formulieren voor de kandidatenlijsten, kosteloos, voor de kiezers verkrijgbaar zijn. Bij ministeriële regeling wordt voor het formulier een model vastgesteld.

Artikel H 2

Op de kandidatenlijst wordt vermeld voor welke kieskring of kieskringen zij wordt ingeleverd.

Artikel H 3

[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2013. Zie het overzicht van wijzigingen]

  • 1 De inlevering van de lijst geschiedt persoonlijk door een kiezer, bevoegd tot deelneming aan de desbetreffende verkiezing. De inleveraar identificeert zich met een document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht. De kandidaten kunnen bij de inlevering aanwezig zijn.

  • 2 Aan degene die de lijst inlevert, kan door de gemachtigde, bedoeld in het derde lid van de artikelen G 1, G 2, G 2a of G 3, de bevoegdheid worden verleend boven de lijst de aanduiding van de desbetreffende groepering te plaatsen, zoals deze door het centraal stembureau is geregistreerd. Een verklaring van de gemachtigde waaruit deze bevoegdheid blijkt, wordt bij de lijst overgelegd.

  • 3 Degene die de lijst inlevert, is bevoegd daarboven een aanduiding te plaatsen, gevormd door samenvoeging van voor de desbetreffende verkiezing geregistreerde aanduidingen of afkortingen daarvan, indien hem daartoe de bevoegdheid is verleend door de gemachtigden van de onderscheidene groeperingen. Verklaringen van de gemachtigden waaruit deze bevoegdheid blijkt, worden bij de lijst overgelegd. Een aldus gevormde aanduiding mag niet meer dan 35 letters of andere tekens bevatten.

  • 4 Degene die de lijst heeft ingeleverd, ontvangt daarvan een bewijs.

  • 5 Bij algemene maatregel van bestuur wordt geregeld waar en wanneer de formulieren voor de verklaringen met betrekking tot het plaatsen van aanduidingen van politieke groeperingen boven kandidatenlijsten, kosteloos, verkrijgbaar zijn. Bij ministeriële regeling wordt voor de formulieren een model vastgesteld.

Artikel H 4

  • 1 Bij de lijst worden, voor iedere kieskring waarvoor de lijst wordt ingeleverd, schriftelijke verklaringen van ondersteuning overgelegd, waarop de kandidaten op dezelfde wijze en in dezelfde volgorde worden vermeld als op de lijst. Het minimum aantal te overleggen verklaringen bedraagt:

    • a. voor kieskring 20 (Bonaire): tien.

    • b. voor de kieskring bij de verkiezing van de leden van een gemeenteraad waarbij het aantal te verdelen zetels minder dan negentien is: tien.

    • c. voor de kieskring bij de verkiezing van de leden van een gemeenteraad waarin het aantal te verdelen zetels minder dan negenendertig, doch minimaal negentien is: twintig.

    • d. voor iedere andere kieskring: dertig.

  • 2 Verklaringen van ondersteuning voor een kieskring kunnen slechts worden afgelegd door personen die binnen die kieskring als kiezer zijn geregistreerd voor de desbetreffende verkiezing.

  • 3 De kiezer die een verklaring van ondersteuning wenst af te leggen, ondertekent binnen een termijn van veertien dagen voorafgaand aan of op de dag van de kandidaatstelling deze verklaring in het gemeentehuis van de gemeente waar hij als kiezer is geregistreerd, in aanwezigheid van de burgemeester of een door deze daartoe aangewezen ambtenaar. De kiezer overhandigt aan de burgemeester of de ambtenaar een document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht.

  • 4 De burgemeester of de door hem daartoe aangewezen ambtenaar gaat onverwijld na of de ondertekenaar als kiezer in zijn gemeente is geregistreerd. Indien hem blijkt dat dit het geval is, tekent hij dit op de verklaring aan.

  • 5 Een kiezer mag niet meer dan één verklaring van ondersteuning ondertekenen.

  • 6 Een overgelegde verklaring van ondersteuning kan niet worden ingetrokken.

  • 7 Bij algemene maatregel van bestuur wordt geregeld waar en wanneer de formulieren voor de verklaringen van ondersteuning, kosteloos, voor de kiezers verkrijgbaar zijn. Bij ministeriële regeling wordt voor het formulier een model vastgesteld.

  • 8 De in het eerste lid bedoelde verplichting geldt niet voor een kandidatenlijst van een politieke groepering, indien de aanduiding daarvan was geplaatst boven een kandidatenlijst waaraan bij de laatstgehouden verkiezing van de leden van het desbetreffende vertegenwoordigende orgaan een of meer zetels zijn toegekend. De vorige volzin is mede van toepassing ten aanzien van:

    • a. samenvoeging van aanduidingen van twee of meer groeperingen, indien bij de laatstgehouden verkiezing van de leden van het desbetreffende orgaan, hetzij aan de gezamenlijke groeperingen, hetzij aan tenminste één daarvan, één of meer zetels zijn toegekend;

    • b. een nieuwe aanduiding indien twee of meer groeperingen als één groepering onder een nieuwe naam samen aan de verkiezingen deelnemen en bij de laatstgehouden verkiezingen van de leden van het desbetreffende orgaan, aan ieder van de afzonderlijke groeperingen één of meer zetels zijn toegekend;

    • c. een nieuwe aanduiding indien twee of meer groeperingen als één groepering onder een nieuwe naam samen aan de verkiezingen deelnemen en bij de laatstgehouden verkiezingen van de leden van het desbetreffende orgaan onder een samengevoegde aanduiding met een gezamenlijke lijst deelnamen en daaraan één of meer zetels zijn toegekend.

Artikel H 5

Op de lijst worden een of meer personen vermeld die bij verhindering van de inleveraar bevoegd zijn tot het herstel van verzuimen, bedoeld in artikel I 2.

Artikel H 6

  • 1 De namen van de kandidaten worden op de lijsten geplaatst in de volgorde waarin aan hen de voorkeur wordt gegeven.

  • 2 Op dezelfde lijst mogen de namen van ten hoogste vijftig kandidaten worden geplaatst. Op dezelfde lijst van een politieke groepering wier aanduiding was geplaatst boven een kandidatenlijst waaraan bij de laatstgehouden verkiezing van de leden van het desbetreffende vertegenwoordigend orgaan meer dan vijftien zetels zijn toegekend, mag een aantal namen worden geplaatst dat ten hoogste tachtig bedraagt. Het bepaalde in de vorige volzin is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van samenvoeging van aanduidingen van twee of meer groeperingen.

Artikel H 7

  • 1 De naam van een kandidaat mag niet voorkomen op een lijst, indien de kandidaat tijdens de zittingsperiode van het orgaan waarvoor de verkiezing zal plaatshebben, niet de voor het zitting nemen in dat orgaan vereiste leeftijd zal bereiken.

  • 2 De naam van een kandidaat mag niet voorkomen op meer dan één van de lijsten die voor eenzelfde kieskring zijn ingeleverd.

  • 3 Indien voor de verkiezing van de leden van provinciale staten, de leden van het algemeen bestuur of de gemeenteraad op een lijst de naam voorkomt van een kandidaat die geen ingezetene is van de provincie, het waterschap, onderscheidenlijk de gemeente, dient bij de lijst te worden overgelegd een door die kandidaat ondertekende verklaring, waaruit blijkt, dat hij voornemens is zich bij benoeming te vestigen in de provincie, het waterschap, onderscheidenlijk de gemeente.

Artikel H 8

De wijze waarop kandidaten op de lijst worden vermeld, wordt geregeld bij algemene maatregel van bestuur.

Artikel H 9

  • 1 Bij de lijst wordt overgelegd een schriftelijke verklaring van iedere daarop voorkomende kandidaat dat hij instemt met zijn kandidaatstelling op deze lijst voor de kieskring of de kieskringen waarvoor zij is ingeleverd. Tenzij een gemachtigde, bedoeld in de artikelen H 10, eerste lid, of H 10a, eerste lid, wordt aangewezen, wordt op deze verklaring vermeld op welk adres de kandidaat de kennisgeving van zijn benoeming, bedoeld in artikel V 1, wil ontvangen.

  • 2 Een overgelegde verklaring van instemming kan niet worden ingetrokken.

  • 3 Bij de lijst wordt van iedere kandidaat die geen zitting heeft in het vertegenwoordigend orgaan waarvoor de verkiezing wordt gehouden, tevens een kopie van een document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht overgelegd. Indien van een dergelijke kandidaat een kopie van een document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ontbreekt, wordt de verklaring van instemming van de betreffende kandidaat geacht te ontbreken.

  • 4 Bij algemene maatregel van bestuur wordt geregeld waar en wanneer de formulieren voor de verklaringen van instemming, kosteloos, voor de kiezers verkrijgbaar zijn. Bij ministeriële regeling wordt voor het formulier een model vastgesteld.

Artikel H 10

  • 1 De kandidaat wiens woonplaats buiten het Europese deel van Nederland is gelegen, wijst in de verklaring van instemming tevens een in het Europese deel van Nederland wonende gemachtigde aan met vermelding van diens naam, voorletters, woonplaats en adres. Indien de kandidaat voorkomt op meer dan één lijst, moet in iedere verklaring dezelfde gemachtigde worden aangewezen. Deze gemachtigde is met uitsluiting van de kandidaat bevoegd tot de handelingen, bedoeld in de artikelen V 2, eerste, vierde en vijfde lid, V 3, eerste en derde lid, en W 2, eerste lid, onder f. Indien de kandidaat woonachtig is in één van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, is de gemachtigde met uitsluiting van de kandidaat bevoegd tot de handelingen, bedoeld in de artikelen V 2, eerste, vierde en vijfde lid, V 3, eerste en tweede lid, en W 2, eerste lid, onder f.

  • 2 De kandidaat is bevoegd de overeenkomstig het eerste lid gegeven volmacht in te trekken. Hij geeft hiervan schriftelijk kennis aan de voorzitter van het centraal stembureau, zo nodig met aanwijzing van een nieuwe gemachtigde. Indien geen nieuwe gemachtigde wordt aangewezen, vermeldt de kandidaat op welk adres hij de kennisgeving van zijn benoeming, bedoeld in artikel V 1, wil ontvangen.

Artikel H 10a

  • 1 De in het Europese deel van Nederland wonende kandidaat kan in geval van een verkiezing voor de leden van de Tweede Kamer en van provinciale staten van een provincie die uit meer dan één kieskring bestaat, bij de verklaring van instemming tevens een in het Europese deel van Nederland wonende gemachtigde aanwijzen met vermelding van diens naam, voorletters, woonplaats en adres. Indien de kandidaat voorkomt op meer dan één lijst, wordt in iedere verklaring dezelfde gemachtigde aangewezen. Deze gemachtigde is met uitsluiting van de kandidaat bevoegd tot de handelingen, bedoeld in de artikelen V 2, eerste, vierde en vijfde lid, V 3, eerste en tweede lid, en W 2, eerste lid, onder f.

  • 2 Van de machtiging kan alleen gebruik worden gemaakt, indien dit gebruik ertoe strekt dat kandidaten van de gezamenlijke lijsten van de politieke groepering benoemd worden verklaard in de volgorde die voor de dag van de stemming door de politieke groepering is vastgesteld.

  • 3 In geval van een benoeming voorafgaande aan de eerste samenkomst van het nieuw gekozen orgaan, kan van de machtiging geen gebruik worden gemaakt ten aanzien van kandidaten die op de gezamenlijke lijsten waarop zij voorkomen een aantal stemmen hebben verkregen, groter dan 25% van de kiesdeler.

  • 4 De politieke groepering deelt de in het tweede lid bedoelde volgorde uiterlijk twee weken na de kandidaatstelling mee aan het centraal stembureau. De voorzitter van het centraal stembureau draagt er zorg voor dat van de volgorde zo spoedig mogelijk mededeling wordt gedaan in de Staatscourant dan wel, indien het de verkiezing van de leden van provinciale staten betreft, in het provinciaal blad.

Artikel H 11

  • 1 Kandidatenlijsten, ingeleverd voor verschillende kieskringen, waarop dezelfde kandidaten in gelijk aantal en in dezelfde volgorde zijn geplaatst, vormen tezamen een stel gelijkluidende lijsten.

  • 2 Kandidatenlijsten, ingeleverd voor verschillende kieskringen, waarboven dezelfde aanduiding van een politieke groepering is geplaatst of waarvan de eerste kandidaat dezelfde is, vormen tezamen een lijstengroep. Het bepaalde in de vorige volzin is mede van toepassing ten aanzien van samenvoeging van aanduidingen van twee of meer groeperingen.

Artikel H 12

  • 1 Indien het betreft de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer, moet voor elke lijstengroep, elk niet van een groep deel uitmakend stel gelijkluidende lijsten en elke op zichzelf staande lijst een waarborgsom van € 11 250 dan wel, indien boven de kandidatenlijst de aanduiding is geplaatst van een groepering die blijkens de statuten haar zetel heeft in Bonaire, Sint Eustatius of Saba of, indien het een kandidatenlijst betreft waarboven geen aanduiding is geplaatst, indien de eerstgenoemde kandidaat ingezetene is van Bonaire, Sint Eustatius of Saba, een waarborgsom van USD 11 250 worden betaald aan de Staat.

  • 3 Degene die de in het eerste lid bedoelde betaling heeft verricht, ontvangt een bewijs daarvan. Bij de indiening van een lijst voor een of meer kieskringen moet het bewijs worden ingeleverd.

  • 4 Indien geen geldige lijst wordt ingeleverd, wordt na de vaststelling van de uitslag van de verkiezing door de Staat de waarborgsom teruggegeven aan degene die de betaling heeft verricht.

  • 5 Na de vaststelling van de uitslag van de verkiezing door het centraal stembureau wordt de waarborgsom teruggegeven aan degene die de betaling heeft verricht, tenzij het stemcijfer van de lijstengroep, het niet van een groep deel uitmakende stel gelijkluidende lijsten of de op zichzelf staande lijst lager is dan 75 procent van de kiesdeler, bedoeld in artikel P 5. In dat geval vervalt de waarborgsom aan de Staat.

Artikel H 13

  • 1 Indien het betreft de verkiezing van de leden van provinciale staten, moet voor elke lijstengroep, elk niet van een groep deel uitmakend stel gelijkluidende lijsten en elke op zichzelf staande lijst een waarborgsom van € 1 125 dan wel, indien boven de kandidatenlijst de aanduiding is geplaatst van een groepering die blijkens de statuten haar zetel heeft in Bonaire, Sint Eustatius of Saba of, indien het een kandidatenlijst betreft waarboven geen aanduiding is geplaatst, indien de eerstgenoemde kandidaat ingezetene is van Bonaire, Sint Eustatius of Saba, een waarborgsom van USD 1 125 worden betaald aan de gemeente waar het centraal stembureau is gevestigd.

  • 3 Degene die de in het eerste lid bedoelde betaling heeft verricht, ontvangt een bewijs daarvan. Bij de indiening van een lijst voor een of meer kieskringen moet het bewijs worden ingeleverd.

  • 4 Indien geen geldige lijst wordt ingeleverd, wordt na de vaststelling van de uitslag van de verkiezing door de gemeente waar het centraal stembureau is gevestigd de waarborgsom teruggegeven aan degene die de betaling heeft verricht.

  • 5 Na de vaststelling van de uitslag van de verkiezing door het centraal stembureau wordt de waarborgsom teruggegeven aan degene die de betaling heeft verricht, tenzij het stemcijfer van de lijstengroep, het niet van een groep deel uitmakende stel gelijkluidende lijsten of de op zichzelf staande lijst lager is dan 75 procent van de kiesdeler, bedoeld in artikel P 5, en aan de lijst geen zetel is toegewezen. In dat geval vervalt de waarborgsom aan de gemeente waar het centraal stembureau is gevestigd.

Artikel H 13a

  • 1 Indien het betreft de verkiezing van het algemeen bestuur, moet voor elke lijst een waarborgsom van € 225,– worden betaald aan het waterschap.

  • 3 Degene die de in het eerste lid bedoelde betaling heeft verricht, ontvangt een bewijs daarvan. Dit bewijs moet bij de indiening van de lijst worden overgelegd.

  • 4 Indien geen geldige lijst wordt ingeleverd, wordt na de vaststelling van de uitslag van de verkiezing door het waterschap de waarborgsom teruggegeven aan degene die de betaling heeft verricht.

  • 5 Na de vaststelling van de uitslag van de verkiezing door het centraal stembureau wordt de waarborgsom zo spoedig mogelijk teruggegeven aan degene die de betaling heeft verricht, tenzij het stemcijfer van de lijst lager is dan 75 procent van de kiesdeler, bedoeld in artikel P 5, en aan de lijst geen zetel is toegewezen. In dat geval vervalt de waarborgsom aan het waterschap.

Artikel H 14

  • 1 Indien het betreft de verkiezing van de leden van de gemeenteraad, moet voor elke lijst een waarborgsom van € 225 worden betaald aan de gemeente.

  • 3 Degene die de in het eerste lid bedoelde betaling heeft verricht, ontvangt een bewijs daarvan. Dit bewijs moet bij de indiening van de lijst worden overgelegd.

  • 4 Indien geen geldige lijst wordt ingeleverd, wordt na de vaststelling van de uitslag van de verkiezing door de gemeente de waarborgsom teruggegeven aan degene die de betaling heeft verricht.

  • 5 Na de vaststelling van de uitslag van de verkiezing door het centraal stembureau wordt de waarborgsom teruggegeven aan degene die de betaling heeft verricht, tenzij het stemcijfer van de lijst lager is dan 75 procent van de kiesdeler, bedoeld in artikel P 5, en aan de lijst geen zetel is toegewezen. In dat geval vervalt de waarborgsom aan de gemeente.

Artikel H 15

Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld betreffende het betalen van waarborgsommen ten behoeve van de kandidatenlijsten. Bij ministeriële regeling worden voor de bewijzen van betaling van de waarborgsom modellen vastgesteld.

Artikel H 16

De artikelen 15, 16 en 18 van de Algemene verordening gegevensbescherming zijn niet van toepassing op verwerking van persoonsgegevens door het centraal stembureau bij of krachtens dit hoofdstuk.

Hoofdstuk I. Het onderzoek, de nummering en de openbaarmaking van de kandidatenlijsten

§ 1. Het onderzoek van de kandidatenlijsten

Artikel I 1

  • 1 Op de dag na de kandidaatstelling, om zestien uur, houdt het centraal stembureau een zitting tot het onderzoeken van de kandidatenlijsten voor iedere kieskring waarvoor zij zijn ingeleverd.

  • 2 Indien zich bij het onderzoek van een kandidatenlijst voor de verkiezing van de leden van de provinciale staten een geval voordoet, bedoeld in artikel H 7, derde lid, meldt het centraal stembureau dit onverwijld aan het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van de provinciale staten van de provincie waarvan de betrokkene ingezetene is. Ontvangt laatstbedoeld centraal stembureau betreffende één persoon twee of meer meldingen als vorenbedoeld, dan stelt het de centraal stembureaus waarvan het deze meldingen heeft ontvangen daarvan in kennis.

  • 3 Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing op de verkiezing van de leden van het algemeen bestuur en van de gemeenteraad.

Artikel I 2

  • 1 Indien bij het onderzoek van een kandidatenlijst voor een kieskring blijkt van een of meer van de volgende verzuimen, geeft het centraal stembureau onverwijld bij aangetekende brief of tegen gedagtekend ontvangstbewijs kennis aan degene die de lijst heeft ingeleverd:

    • a. dat, indien bij de lijst verklaringen van ondersteuning moeten worden overgelegd, niet ten minste het aantal verklaringen voor deze kieskring, genoemd in artikel H 4, eerste lid, is overgelegd, waarbij niet meetellen de verklaringen die niet aan het bepaalde in artikel H 4, eerste lid, eerste volzin, en tweede lid, voldoen, de verklaringen waarop niet een aantekening als bedoeld in artikel H 4, vierde lid, voorkomt en de verklaringen van een kiezer die meer dan één verklaring heeft ondertekend;

    • b. dat, indien zich het geval voordoet, bedoeld in artikel H 7, derde lid, de verklaring dat de kandidaat voornemens is zich bij benoeming te vestigen in de provincie, het waterschap, onderscheidenlijk de gemeente, ontbreekt;

    • c. dat een kandidaat niet is vermeld overeenkomstig het bepaalde krachtens artikel H 8;

    • d. dat voor een kandidaat ontbreekt de verklaring dat hij instemt met zijn kandidaatstelling op de lijst voor deze kieskring;

    • e. dat ten aanzien van een kandidaat die buiten het Europese deel van Nederland woonplaats heeft in zijn verklaring van instemming de aanwijzing van een gemachtigde ontbreekt;

    • f. dat, indien ten behoeve van de lijst een waarborgsom moet worden betaald, het bewijs dat deze betaling is verricht, ontbreekt;

    • g. dat de lijst niet persoonlijk is ingeleverd door een kiezer, bevoegd tot deelneming aan de desbetreffende verkiezing;

    • h. dat de inleveraar zich niet heeft geïdentificeerd met een document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht;

    • i. dat een verklaring, bedoeld in het tweede of derde lid van artikel H 3, ontbreekt.

  • 2 Binnen de termijn van twee dagen na de zitting, bedoeld in artikel I 1, eerste lid, kan degene die de lijst heeft ingeleverd, het verzuim of de verzuimen, in de kennisgeving aangeduid, herstellen bij het centraal stembureau, op beide dagen tussen negen en zeventien uur.

  • 3 In het geval, bedoeld in het eerste lid onder a, kunnen kiezers gedurende de verzuimperiode alsnog ondersteuningsverklaringen afleggen.

  • 4 In het geval, bedoeld in het eerste lid onder f, kan gedurende de verzuimperiode de waarborgsom alsnog worden betaald.

  • 5 In het geval, bedoeld in het eerste lid onder g, kan gedurende de verzuimperiode een kiezer die tot het inleveren van de lijst bevoegd zou zijn geweest, door persoonlijke verschijning bij het centraal stembureau zich in de plaats van de onbevoegde inleveraar stellen; hij identificeert zich met een document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht. Het in de vorige zin bepaalde vindt overeenkomstige toepassing, indien in geval van onderdeel h de inleveraar zich niet alsnog tijdens de verzuimperiode identificeert.

  • 6 Bij verhindering of ontstentenis van degene die de lijst heeft ingeleverd, treedt in diens plaats een ingevolge artikel H 5 op de lijst vermelde vervanger.

Artikel I 3

Onmiddellijk nadat de lijsten door het centraal stembureau zijn onderzocht, worden deze en, indien vereist, de verklaringen van ondersteuning, voor eenieder ter inzage gelegd bij het centraal stembureau totdat onherroepelijk over de geldigheid van de ingeleverde lijsten is beslist.

Artikel I 4

Op de dag na de termijn, genoemd in artikel I 2, tweede lid, beslist het centraal stembureau in een openbare zitting die om zeventien uur aanvangt, over de geldigheid van de lijsten voor iedere kieskring waarvoor zij zijn ingeleverd en over het handhaven van de daarop voorkomende kandidaten, alsmede over het handhaven van de daarboven geplaatste aanduiding van een politieke groepering, en maakt deze beslissingen op de zitting bekend.

Artikel I 5

Voor een kieskring is ongeldig de lijst:

  • a. die niet op de dag van kandidaatstelling tussen negen en zeventien uur bij het centraal stembureau is ingeleverd;

  • b. waarbij, indien ten behoeve van de lijst een waarborgsom moet worden betaald, niet gevoegd is het bewijs dat deze betaling is verricht;

  • c. waarbij, indien bij de lijst verklaringen van ondersteuning moeten worden overgelegd, niet ten minste het aantal geldige verklaringen voor deze kieskring, genoemd in artikel H 4, eerste lid, is overgelegd;

  • d. die niet voldoet aan het bij ministeriële regeling vastgestelde model;

  • e. die niet persoonlijk is ingeleverd door een kiezer, bevoegd tot deelneming aan de desbetreffende verkiezing;

  • f. waarbij de inleveraar zich niet heeft geïdentificeerd met een document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht;

  • g. waarop door toepassing van artikel I 6 alle kandidaten zijn geschrapt.

Artikel I 6

  • 1 Het centraal stembureau schrapt, in de volgorde in dit lid aangewezen, van de lijst voor een kieskring de naam van de kandidaat:

    • a. die niet is vermeld overeenkomstig het bepaalde krachtens artikel H 8;

    • b. van wie niet uit de overgelegde verklaring blijkt dat hij instemt met zijn kandidaatstelling op de lijst voor deze kieskring;

    • c. wiens woonplaats buiten het Europese deel van Nederland is gelegen, indien de aanwijzing van een gemachtigde ontbreekt;

    • d. die tijdens de zittingsperiode van het orgaan waarvoor de verkiezing zal plaatshebben, niet de voor het zitting nemen in dat orgaan vereiste leeftijd bereikt;

    • e. die bij een verkiezing van de leden van provinciale staten, van het algemeen bestuur of van de gemeenteraad geen ingezetene is van de provincie, het waterschap onderscheidenlijk de gemeente, en ten aanzien van wie de verklaring dat hij voornemens is zich bij benoeming te vestigen in de provincie, het waterschap onderscheidenlijk de gemeente, ontbreekt;

    • f. die heeft verklaard dat hij voornemens is zich bij benoeming te vestigen in de provincie, het waterschap, onderscheidenlijk de gemeente, en ten aanzien van wie blijkt dat hij tevens een zodanige verklaring heeft afgelegd voor de verkiezing van de leden van de staten van een andere provincie, van het algemeen bestuur van een ander waterschap, onderscheidenlijk van de raad van een andere gemeente;

    • g. die voorkomt op meer dan één van de lijsten die voor deze kieskring zijn ingeleverd;

    • h. van wie een uittreksel uit het register van overlijden dan wel een afschrift van de akte van overlijden is overgelegd;

    • i. die op de lijst voorkomt na het ten hoogste toegelaten aantal.

  • 2 Het centraal stembureau schrapt, in de volgorde in dit lid aangewezen, de aanduiding van een politieke groepering van de lijst voor een kieskring, indien:

    • a. een daarop betrekking hebbende verklaring als bedoeld in het tweede of derde lid van artikel H 3 ontbreekt;

    • b. de aanduiding geplaatst is boven meer dan één van de voor dezelfde kieskring ingeleverde lijsten.

  • 3 Indien de aanduiding van een politieke groepering niet in overeenstemming is met die waaronder zij is geregistreerd, brengt het centraal stembureau deze ambtshalve daarmee in overeenstemming.

Artikel I 7

  • 3 De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State doet uitspraak uiterlijk op de zesde dag nadat het beroepschrift is ontvangen.

  • 4 Indien de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State strekt tot gegrondverklaring van het beroep, bepaalt zij dat haar uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde beschikking.

  • 5 De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State stelt partijen en de voorzitter van het centraal stembureau onverwijld in kennis van de uitspraak.

Artikel I 8

  • 1 Indien beroep is ingesteld tegen een beschikking waarbij het centraal stembureau een lijst voor een kieskring ongeldig heeft verklaard of de naam van een kandidaat dan wel de aanduiding van een politieke groepering heeft geschrapt op grond van een of meer van de verzuimen, vermeld in artikel I 2, eerste lid, zonder dat het centraal stembureau tevoren overeenkomstig het in dat artikel bepaalde kennis heeft gegeven van het bestaan daarvan aan degene die de lijst heeft ingeleverd, kan deze persoon, dan wel een persoon als bedoeld in artikel H 5, het verzuim of de verzuimen alsnog herstellen bij de Raad van State. Artikel I 2, derde tot en met zesde lid, is van overeenkomstige toepassing.

  • 2 Indien een verzuim overeenkomstig het eerste lid is hersteld, houdt de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bij haar uitspraak daarmee rekening.

§ 3. De nummering van de kandidatenlijsten

Artikel I 12

Het centraal stembureau nummert in de zitting, bedoeld in artikel I 4, de kandidatenlijsten die hij geldig heeft verklaard en maakt deze beslissing op de zitting bekend.

Artikel I 13

Bij de nummering gelden de lijstengroepen alsmede de niet van een groep deel uitmakende stellen gelijkluidende lijsten als één lijst.

Artikel I 14

  • 1 Eerst worden genummerd de lijsten van politieke groeperingen wier aanduiding was geplaatst boven een kandidatenlijst waaraan bij de laatstgehouden verkiezing van de leden van het desbetreffende vertegenwoordigend orgaan een of meer zetels zijn toegekend. Aan deze lijsten worden de nummers 1 en volgende toegekend in de volgorde van de bij die verkiezing op de desbetreffende lijsten uitgebrachte aantallen stemmen, met dien verstande dat aan de lijst van de groepering met het hoogste aantal stemmen het nummer 1 wordt toegekend. Bij gelijkheid van het aantal beslist het lot.

  • 2 Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing voor de gevallen, bedoeld in artikel H 4, achtste lid, onderdelen a, b en c. In de gevallen, bedoeld in artikel H 4, achtste lid, onderdelen a en b, waarbij aan ten minste één van de betrokken groeperingen één of meer zetels zijn toegekend worden voor de toepassing van het bepaalde in de tweede volzin van het eerste lid, de op de lijsten uitgebrachte aantallen stemmen van de groeperingen waaraan die zetels zijn toegekend, bij elkaar opgeteld.

  • 3 Vervolgens worden, met de nummers volgende op het laatste krachtens het eerste lid toegekende nummer, genummerd de overige lijsten in de volgorde van het aantal kieskringen waarvoor de lijst geldt, met dien verstande dat het eerstvolgende nummer wordt toegekend aan de lijst die geldt voor de meeste kieskringen. Bij een gelijk aantal kieskringen beslist het lot.

Artikel I 15

Onmiddellijk nadat de nummering heeft plaatsgevonden, doet de voorzitter mededeling welk nummer aan de onderscheidene lijsten is toegekend.

Artikel I 16

  • 1 Indien de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State strekt tot ongeldigverklaring van een kandidatenlijst, heeft dat geen gevolgen voor de nummers, toegekend aan de overige kandidatenlijsten.

  • 2 Indien de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State strekt tot geldigverklaring van een kandidatenlijst, wordt deze kandidatenlijst, indien nog niet genummerd, door haar genummerd met het nummer volgende op het laatste krachtens artikel I 14 en, indien van toepassing, bij eerdere uitspraak van de Afdeling toegekende nummer.

§ 4. De openbaarmaking van de kandidatenlijsten

Artikel I 17

  • 1 Nadat onherroepelijk is beslist over de geldigheid van de ingeleverde lijsten maakt het centraal stembureau de lijsten zo spoedig mogelijk openbaar.

  • 2 De openbaarmaking geschiedt:

    • a. indien het betreft de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer of van provinciale staten van een provincie met meer dan één kieskring, door plaatsing van de lijsten naar de kieskringen gerangschikt en met vermelding van hun nummers en, in voorkomend geval, de aanduidingen van de politieke groeperingen in de Staatscourant; en

    • b. indien het betreft de verkiezing van de leden van provinciale staten van een provincie die één kieskring vormt, het algemeen bestuur dan wel de gemeenteraad, door plaatsing van de lijsten met vermelding van hun nummers en, in voorkomend geval, de aanduidingen van de politieke groeperingen in het provinciaal blad, het waterschapsblad onderscheidenlijk het gemeenteblad.

§ 5. Slotbepalingen

Artikel I 18

  • 1 Van de in de artikelen I 1 en I 4 bedoelde zittingen wordt proces-verbaal opgemaakt. Het proces-verbaal wordt voor eenieder ter inzage gelegd.

  • 2 De bij de in artikel I 4 bedoelde zitting aanwezige personen kunnen mondeling bezwaren inbrengen. Van deze bezwaren, alsmede van de reactie van het centraal stembureau daarop, wordt in het proces-verbaal melding gemaakt.

  • 3 Bij algemene maatregel van bestuur worden geregeld:

    • a. de plaats waar de processen-verbaal ter inzage worden gelegd;

    • b. de bekendmaking van het tijdstip en de plaats van de zitting, bedoeld in artikel I 4.

  • 4 Bij ministeriële regeling worden voor de processen-verbaal modellen vastgesteld.

Artikel I 19

Het centraal stembureau vernietigt de ingeleverde kandidatenlijsten alsmede de daarbij horende stukken, met uitzondering van de overgelegde verklaringen van instemming, na de vaststelling van de uitslag. Van de vernietiging wordt proces-verbaal opgemaakt.

Artikel I 20

De artikelen 15, 16 en 18 van de Algemene verordening gegevensbescherming zijn niet van toepassing op verwerking van persoonsgegevens door het centraal stembureau bij of krachtens dit hoofdstuk.

Hoofdstuk J. De stemming

§ 1. Algemene bepalingen

Artikel J 1

  • 1 De stemming vindt plaats op de vierenveertigste dag na de kandidaatstelling. Indien toepassing is gegeven aan artikel F 1, derde lid, kan bij het koninklijk besluit, bedoeld in dat artikel, de dag van de stemming worden vastgesteld op een dag na de vierenveertigste dag na de kandidaatstelling, met dien verstande dat de dag van de stemming met niet meer dagen wordt verplaatst dan het aantal dagen waarmee de dag van kandidaatstelling is vervroegd.

  • 2 De stemming vangt aan om zeven uur dertig en duurt tot eenentwintig uur.

  • 3 Burgemeester en wethouders kunnen voor stembureaus waar dat wenselijk is met het oog op de plaats waar de bureaus zitting houden bepalen dat de stemming bij deze stembureaus aanvangt op een eerder of een later tijdstip dan zeven uur dertig en eindigt op een eerder tijdstip dan eenentwintig uur. De burgemeester doet van deze tijdstippen ten minste veertien dagen voor de stemming mededeling in het gemeenteblad.

  • 4 De stemopneming van de stembureaus, bedoeld in het derde lid, vindt plaats om eenentwintig uur op een door burgemeester en wethouders vast te stellen en bekend te maken plaats. De plaats van stemopneming wordt bekendgemaakt in de mededeling, bedoeld in het derde lid. Indien de stemopneming plaatsvindt op een andere locatie dan waar het stembureau laatstelijk zitting houdt, vermeldt het stembureau in zijn proces-verbaal het aantal bedoeld in artikel J 25, negende lid, alsook de aantallen bedoeld in de artikelen K 11, tweede lid, en L 17, derde lid, in samenhang met artikel J 25, negende lid.

  • 5 Een stembureau als bedoeld in het derde lid is, met uitzondering van een stembureau als bedoeld in artikel J 4a, op de dag van de stemming ten minste acht uur aaneengesloten geopend.

Artikel J 2

De stemming geschiedt in elke kieskring over de kandidaten wier namen voorkomen op de voor die kieskring geldig verklaarde kandidatenlijsten.

Artikel J 4

  • 1 Burgemeester en wethouders wijzen voor elk stembureau een geschikt stemlokaal aan. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen hieromtrent nadere regels worden gesteld. De burgemeester doet van de adressen van de stemlokalen mededeling aan de kiezer op bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen wijze.

  • 2 Burgemeester en wethouders dragen er zorg voor dat alle in de gemeente aangewezen stemlokalen zodanig zijn gelegen en zo zijn ingericht en uitgerust dat kiezers met lichamelijke beperkingen zoveel mogelijk hun stem zelfstandig kunnen uitbrengen.

  • 3 Indien burgemeester en wethouders niet voldoen aan het tweede lid informeren zij de gemeenteraad over de reden hiervoor.

  • 4 Op verzoek van burgemeester en wethouders stellen de besturen van bijzondere scholen de daarvoor in aanmerking komende lokalen en het zich daarin bevindende materiaal voor de inrichting en het gebruik als stemlokaal beschikbaar, desgewenst tegen vergoeding van de daaruit voortvloeiende onkosten.

  • 5 De burgemeester draagt zorg voor de inrichting van het stemlokaal en wijst zo nodig personen aan die het stembureau ten dienste worden gesteld.

Artikel J 4a

  • 1 Burgemeester en wethouders kunnen in hun gemeente mobiele stembureaus aanwijzen. De burgemeester doet van een dergelijke aanwijzing ten minste veertien dagen voor de stemming mededeling in het gemeenteblad.

  • 2 Burgemeester en wethouders stellen de zittingstijden vast en onderscheiden plaatsen waar de mobiele stembureaus gedurende de dag der stemming worden gestationeerd. De tijdstippen en plaatsen worden bekendgemaakt in de mededeling, bedoeld in het eerste lid.

  • 3 Alvorens een stembureau als bedoeld in het eerste lid naar een andere standplaats vertrekt, wordt de sleuf van de stembus door de voorzitter van het stembureau in tegenwoordigheid van de aanwezige personen afgesloten en verzegeld. De voorzitter bewaart de sleutel waarmee de stembus is afgesloten, tijdens het verplaatsen naar de volgende standplaats. De voorzitter opent na de aankomst van het mobiele stembureau op de nieuwe standplaats de stembus in tegenwoordigheid van de aanwezige personen.

Artikel J 5

  • 1 Behoudens de gevallen, genoemd in de hoofdstukken K, L en M neemt de kiezer deel aan de stemming in een stemlokaal van zijn keuze dat ligt in de gemeente waar hij op de dag van de kandidaatstelling als kiezer is geregistreerd en dat ligt in het gebied van het orgaan waarvoor de verkiezing wordt gehouden.

  • 2 Burgemeester en wethouders kunnen besluiten dat kiezers kunnen stemmen in één of meer stemlokalen die liggen in de gemeente maar buiten het gebied van het orgaan waarvoor de verkiezing wordt gehouden.

Artikel J 6

De gemeenteraad kan bepalen dat tegelijk met de stemming in het stemlokaal een andere, door de gemeenteraad uitgeschreven, stemming plaatsvindt.

Artikel J 6a

De stemmingen voor de verkiezing van de leden van provinciale staten en de verkiezing van de leden van het algemeen bestuur vinden in dezelfde stemlokalen plaats.

Artikel J 6b

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden voorschriften gegeven met het oog op de combinatie van stemmingen als bedoeld in de artikelen J 6 en J 6a.

§ 2. De oproeping voor de stemming

Artikel J 7

  • 1 Daags na de dag van de kandidaatstelling stelt de burgemeester ten behoeve van het personaliseren van de stempassen de gegevens vast van de personen die op de dag van de kandidaatstelling in de gemeente als kiezer zijn geregistreerd en bevoegd zijn om aan de stemming deel te nemen.

  • 2 Ten minste veertien dagen voor de dag van de stemming ontvangt elke kiezer, bedoeld in het eerste lid, van de burgemeester van de gemeente waar hij als kiezer is geregistreerd een stempas. Op de stempas wordt een volgnummer vermeld.

  • 3 Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties stelt bij ministeriële regeling een model vast voor de stempas.

  • 4 Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties verstrekt tijdig voor de verkiezing aan de gemeente de informatie nodig voor het produceren van de stempas.

  • 5 Artikel 18 van de Algemene verordening gegevensbescherming is niet van toepassing op verwerking van persoonsgegevens bij of krachtens de eerste volzin van dit artikel.

Artikel J 7a

  • 1 Er is een register van ongeldige stempassen. De burgemeester stelt de dag voor de stemming in zijn gemeente uit het register een uittreksel van ongeldige stempassen vast.

  • 2 Ongeldig is de stempas:

    • a. waarvoor in plaats daarvan door de burgemeester een kiezerspas of een volmachtbewijs is afgegeven;

    • b. waarvoor krachtens artikel J 8 een vervangende stempas is verstrekt;

    • c. van de kiezer aan wie overeenkomstig hoofdstuk M een briefstembewijs is verstrekt;

    • d. van iemand die niet als kiezer behoort te zijn geregistreerd, dan wel voor het uitbrengen van zijn stem is overleden;

    • e. waarvan is vastgesteld dat deze stempas is ontvreemd of anderszins onrechtmatig in omloop is.

  • 3 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur wordt bepaald welke gegevens het register, alsmede het uittreksel, bedoeld in het eerste lid, bevatten.

  • 4 De burgemeester bewaart het register drie maanden nadat over de toelating van de gekozenen is beslist. Daarna vernietigt hij deze onmiddellijk. Van de vernietiging wordt proces-verbaal opgemaakt.

  • 5 De artikelen 16 en 18 van de Algemene verordening gegevensbescherming zijn niet van toepassing op verwerking van persoonsgegevens bij of krachtens dit artikel.

Artikel J 8

  • 1 Aan de tot deelneming aan de stemming bevoegde kiezer wiens stempas in het ongerede is geraakt of die geen stempas heeft ontvangen, wordt op zijn verzoek door de burgemeester een nieuwe stempas uitgereikt of verzonden.

  • 2 De kiezer doet hiervoor een schriftelijk of mondeling verzoek aan de burgemeester.

  • 3 Het schriftelijk verzoek dient uiterlijk vijf dagen voor de stemming te zijn ontvangen. Het mondeling verzoek wordt uiterlijk op de dag voor de stemming om twaalf uur gedaan. Deze termijnen worden op de stempas vermeld.

Artikel J 9

De burgemeester brengt de kandidatenlijsten ter kennis van de kiezers op bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen wijze. De artikelen 15, 16 en 18 van de Algemene verordening gegevensbescherming zijn niet van toepassing op verwerking van persoonsgegevens bij of krachtens dit artikel.

Artikel J 10

Iedere werkgever is verplicht te zorgen dat iedere kiezer die bij hem in dienstbetrekking is, de gelegenheid krijgt zijn stem uit te brengen voor zover dit niet kan geschieden buiten de vastgestelde arbeidstijd en mits de kiezer daardoor niet meer dan twee uur verhinderd is zijn arbeid te verrichten.

§ 3. Het stembureau

Artikel J 11

  • 1 De voorzitter en de leden van het stembureau, alsmede de personen die het stembureau ten dienste staan, die in een andere gemeente dan waar zij als kiesgerechtigde zijn geregistreerd aan de stemming deelnemen, kunnen, indien zij kiesgerechtigd zijn voor het orgaan waarvoor de verkiezing wordt gehouden, naar keuze bij dit stembureau of bij een stembureau binnen de gemeente waar zij als kiesgerechtigde geregistreerd zijn, aan de stemming deelnemen.

  • 2 Van het uitbrengen van hun stem wordt melding gemaakt in het proces-verbaal.

  • 3 Dit artikel is niet van toepassing bij een verkiezing van de leden van de gemeenteraad.

Artikel J 12

  • 1 Gedurende de zitting zijn steeds de voorzitter en twee leden van het stembureau aanwezig.

  • 2 Het stembureau bepaalt wie als tweede en derde lid van het stembureau optreden.

  • 3 Bij ontstentenis van de voorzitter treedt het tweede lid en bij diens ontstentenis het derde lid als voorzitter op.

  • 4 Bij ontstentenis van een lid treedt een door of vanwege burgemeester en wethouders aan te wijzen plaatsvervangend lid op.

  • 5 Indien geen plaatsvervangend lid beschikbaar is, verzoekt de voorzitter een van de in het stemlokaal aanwezige personen die hij daartoe geschikt acht, als zodanig op te treden totdat dit wel het geval is.

  • 6 Van de wisselingen in de samenstelling van het stembureau wordt in het proces-verbaal aantekening gehouden met opgave van de tijd van de vervanging.

Artikel J 13

Indien bij het nemen van een beslissing door het stembureau de stemmen staken, beslist de stem van de voorzitter.

Artikel J 14

De leden van het stembureau geven tijdens de uitoefening van hun functie geen blijk van hun politieke gezindheid.

§ 4. De inrichting van het stemlokaal

Artikel J 15

Het stemlokaal is zodanig ingericht dat het stemgeheim is gewaarborgd.

Artikel J 16

  • 1 In het stemlokaal zijn geplaatst een tafel voor het stembureau en een of meer stembussen en stemhokjes.

  • 2 De toegang tot de stemhokjes moet zichtbaar zijn voor het publiek.

  • 3 In ieder stemhokje bevindt zich een handleiding voor de kiezer. Bij ministeriële regeling wordt voor de handleiding een model vastgesteld.

  • 4 De tafel voor het stembureau is zo geplaatst dat de in het stemlokaal aanwezige personen de verrichtingen van het stembureau kunnen gadeslaan.

Artikel J 17

  • 1 Op de tafel voor het stembureau ligt het uittreksel van ongeldige stempassen. De burgemeester draagt er zorg voor dat elk stembureau over dit uittreksel beschikt.

  • 2 Ieder stembureau beschikt over de wettelijke voorschriften die op de stemming betrekking hebben.

Artikel J 18

  • 1 De stembus, vervaardigd volgens bij algemene maatregel van bestuur te geven voorschriften, staat bij de tafel, binnen het bereik van het lid van het stembureau dat belast is met de in artikel J 26, derde lid, bedoelde taak.

  • 2 Tijdig voor de aanvang van de stemming sluit het stembureau de stembus, na zich ervan overtuigd te hebben dat zij leeg is.

Artikel J 19

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld betreffende de inrichting van het stemlokaal.

§ 5. De stembiljetten

Artikel J 20

  • 1 Op bij de verkiezingen te bezigen stembiljetten kunnen kiezers een keuze maken uit de kandidaten over wie de stemming moet geschieden. De stembiljetten zijn voorzien van de naam van het vertegenwoordigend orgaan waarvoor de verkiezing geldt en een aanduiding van de kieskring.

  • 2 Bij ministeriële regeling wordt voor de stembiljetten een model vastgesteld.

Artikel J 21

De burgemeester draagt zorg dat voldoende stembiljetten en formulieren voor de processen-verbaal voor aanvang van de stemming bij elk stembureau in zijn gemeente aanwezig zijn. De artikelen 15, 16 en 18 van de Algemene verordening gegevensbescherming zijn niet van toepassing op verwerking van persoonsgegevens bij of krachtens dit artikel.

§ 6. Het uitbrengen van de stem

Artikel J 24

  • 1 Tot de stemming wordt slechts toegelaten de kiezer die bevoegd is aan de verkiezing deel te nemen, voor zover:

    • a. de voorzitter van het stembureau de identiteit van de kiezer heeft vastgesteld aan de hand van een document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht;

    • b. de kiezer in het bezit is van de hem toegezonden of ingevolge artikel J 8 uitgereikte stempas, dan wel een kiezerspas of een volmachtbewijs.

  • 2 De in het eerste lid, onder a, bedoelde vaststelling van de identiteit kan ook geschieden aan de hand van een schriftelijke bevestiging van de betreffende autoriteit van het melden van de vermissing, overeenkomstig artikel 5a van de Paspoortwet, in combinatie met een document van de kiesgerechtigde op diens naam en voorzien van zijn foto.

Artikel J 25

  • 2 Indien de voorzitter constateert dat de kiezer niet beschikt over een geldig identiteitsdocument, wordt de kiezer niet toegelaten tot de stemming.

  • 3 Indien de kiezer naar het oordeel van de voorzitter over een geldig identiteitsdocument beschikt, controleert de voorzitter de echtheid van de stempas.

  • 4 Indien het stembureau constateert dat de stempas niet echt is neemt de voorzitter de stempas in en wordt de kiezer niet toegelaten tot de stemming.

  • 5 Indien de stempas echt is, gaat het tweede lid van het stembureau na of het volgnummer van de stempas voorkomt in het uittreksel van ongeldige stempassen, bedoeld in artikel J 7a, tweede volzin. Indien dat het geval is, neemt het tweede lid van het stembureau de stempas in en wordt de kiezer niet toegelaten tot de stemming.

  • 6 Indien het volgnummer van de stempas niet voorkomt in het uittreksel van ongeldige stempassen, controleert de voorzitter vervolgens of de gegevens op het identiteitsdocument overeenkomen met de gegevens op de stempas. Indien de voorzitter constateert dat de gegevens niet overeenkomen, wordt de kiezer niet toegelaten tot de stemming.

  • 7 Indien de kiezer beschikt over een geldig identiteitdocument en een geldige stempas en de identiteit op beide documenten overeenkomt, neemt het tweede lid van het stembureau de stempas in en wordt de kiezer toegelaten tot de stemming. Voor zover deze handeling als gevolg van een nieuwe stemming als bedoeld in artikel V 6, tweede lid, een verwerking van persoonsgegevens als bedoeld in artikel 4 van de Algemene verordening gegevensbescherming betreft, zijn de artikelen 15, 16 en 18 van die verordening niet van toepassing.

  • 8 Vervolgens overhandigt de voorzitter aan de kiezer een stembiljet.

  • 9 De voorzitter houdt aantekening van het aantal ingenomen geldige stempassen.

  • 10 De ingevolge dit artikel ingenomen stempassen die niet echt of ongeldig zijn, worden door het stembureau onbruikbaar gemaakt.

Artikel J 26

  • 1 De kiezer gaat na ontvangst van het stembiljet naar een stemhokje en stemt aldaar door een wit stipje, geplaatst vóór de kandidaat van zijn keuze, rood te maken.

  • 2 Hij vouwt vervolgens het stembiljet dicht en gaat daarmee naar het stembureau.

  • 3 Het derde lid van het stembureau ziet erop toe, dat de kiezer het stembiljet in de stembus steekt.

Artikel J 27

  • 1 Indien een kiezer zich bij de invulling van zijn stembiljet vergist, geeft hij dit aan de voorzitter terug. Deze verstrekt hem op zijn verzoek eenmaal een nieuw biljet.

  • 2 De teruggegeven stembiljetten worden door de voorzitter onmiddellijk onbruikbaar gemaakt op bij algemene maatregel van bestuur te regelen wijze.

Artikel J 28

Wanneer aan het stembureau blijkt dat een kiezer wegens zijn lichamelijke gesteldheid hulp behoeft, staat het toe dat deze zich laat bijstaan.

Artikel J 29

  • 1 Indien het stembureau blijkt dat een kiezer het stembiljet niet in de stembus steekt, houdt de voorzitter daarvan aantekening.

  • 2 Indien een kiezer zijn stembiljet teruggeeft, wordt dit door de voorzitter onmiddellijk onbruikbaar gemaakt op een bij algemene maatregel van bestuur te regelen wijze.

Artikel J 30

Zodra de voor de stemming bepaalde tijd verstreken is, wordt dit door de voorzitter aangekondigd en worden alleen de op dat ogenblik in het stemlokaal of bij de ingang daarvan aanwezige kiezers nog tot de stemming toegelaten.

Artikel J 31

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld betreffende de gang van zaken bij de stemming.

§ 8. De orde in het stemlokaal

Artikel J 35

  • 1 Gedurende de tijd dat het stembureau zitting houdt, is eenieder bevoegd in het stemlokaal te vertoeven, voor zover de orde daardoor niet wordt verstoord en de voortgang van de zitting niet wordt belemmerd.

  • 2 De in het stemlokaal aanwezige personen kunnen mondeling bezwaren inbrengen.

  • 3 De bezwaren, alsmede de reactie van het stembureau daarop, worden in het proces-verbaal van de zitting van het stembureau vermeld. Voor zover sprake is van verwerking van persoonsgegevens op grond van deze bepaling zijn de artikelen 15, 16 en 18 van de Algemene verordening gegevensbescherming niet van toepassing.

Artikel J 36

In het stemlokaal worden geen activiteiten ontplooid die erop gericht zijn de kiezers in hun keuze te beïnvloeden.

Artikel J 37

De voorzitter is belast met de handhaving van de orde tijdens de zitting. Hij kan daartoe de burgemeester om bijstand verzoeken.

Artikel J 38

  • 1 Indien zich naar het oordeel van het stembureau omstandigheden voordoen in of bij het stemlokaal die de behoorlijke voortgang van de zitting onmogelijk maken, wordt dit door de voorzitter verklaard. De zitting wordt daarop geschorst. De voorzitter doet hiervan terstond mededeling aan de burgemeester. De burgemeester bepaalt vervolgens wanneer en waar de zitting wordt hervat.

  • 2 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden hieromtrent nadere regels gesteld.

§ 9. Waarnemers

Artikel J 39

  • 1 Onze Minister van Buitenlandse Zaken kan ter uitvoering van een verdrag of een internationale afspraak personen toelaten die als waarnemer getuige mogen zijn van het verloop van de verkiezingen.

  • 2 Een waarnemer is bevoegd in het stemlokaal te vertoeven gedurende de tijd dat het stembureau zitting houdt.

  • 3 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld omtrent waarneming bij de verkiezingen.

Hoofdstuk K. Het stemmen met een kiezerspas

Artikel K 1

  • 1 Aan de kiezer wordt overeenkomstig de bepalingen van dit hoofdstuk op zijn verzoek toegestaan binnen het gebied van het orgaan waarvoor de verkiezing wordt gehouden, aan de stemming deel te nemen in een stembureau van zijn keuze.

Artikel K 2

Het in artikel K 1 bepaalde geldt niet voor de kiezer aan wie op zijn verzoek is toegestaan bij volmacht te stemmen of een briefstembewijs is verstrekt.

Artikel K 3

  • 1 De kiezer richt zijn verzoek, schriftelijk of mondeling, aan de burgemeester van de gemeente waar hij op de dag van de kandidaatstelling als kiezer is geregistreerd.

  • 3 Het schriftelijk verzoek dient uiterlijk vijf dagen voor de stemming te zijn ontvangen. Het mondeling verzoek wordt uiterlijk op de dag voor de stemming om twaalf uur gedaan. De burgemeester doet van deze termijnen op de dag van de kandidaatstelling mededeling in het gemeenteblad.

Artikel K 4

  • 1 Aan de kiezer wordt als bewijs dat aan zijn verzoek is voldaan een verklaring uitgereikt of verzonden, genaamd kiezerspas.

  • 2 De kiezer aan wie een kiezerspas is uitgereikt of verzonden, kan uitsluitend met deze pas aan de verkiezing deelnemen.

  • 3 Aan de kiezer wiens kiezerspas in het ongerede is geraakt, wordt geen nieuwe uitgereikt of verzonden.

  • 4 Bij ministeriële regeling wordt voor de kiezerspas een model vastgesteld. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties verstrekt tijdig voor de verkiezing aan de gemeente de informatie nodig voor het produceren van de kiezerspas.

Artikel K 6

  • 1 Voor het indienen van een schriftelijk verzoek wordt een formulier gebruikt. Bij ministeriële regeling wordt voor het formulier een model vastgesteld.

  • 2 Een mondeling verzoek geschiedt door de kiezer in persoon bij de gemeente waar hij op de dag van de kandidaatstelling als kiezer is geregistreerd.

Artikel K 7

  • 1 In afwijking van artikel K 3 dient een persoon die als kiezer is geregistreerd als bedoeld in artikel D 2, een schriftelijk verzoek in bij de burgemeester van 's-Gravenhage.

  • 2 Een verzoek dient uiterlijk zes weken voor de dag van de stemming te zijn ontvangen.

Artikel K 8

  • 1 Op het schriftelijk verzoek wordt zo spoedig mogelijk beslist. Op het mondeling verzoek wordt terstond beslist.

  • 2 Het verzoek wordt slechts afgewezen, indien de verzoeker op de dag van de kandidaatstelling niet als kiezer is geregistreerd, hem overeenkomstig paragraaf 2 van hoofdstuk L is toegestaan bij volmacht te stemmen, of een briefstembewijs is verstrekt.

  • 3 Indien het verzoek niet in verdere behandeling wordt genomen of wordt afgewezen, wordt de beslissing met opgave van redenen schriftelijk aan de verzoeker medegedeeld.

  • 4 Artikel D 8 is van overeenkomstige toepassing op een beschikking als bedoeld in dit artikel.

Artikel K 9

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot het stemmen met een kiezerspas, onder meer over de indiening van een verzoek, de beslissing op een verzoek en de verstrekking van formulieren, bedoeld in artikel K 6, eerste lid.

Artikel K 11

  • 1 Bij de stemming overhandigt de kiezer het in artikel J 24, eerste lid, onder a, genoemde identiteitsdocument, en de kiezerspas aan de voorzitter van het stembureau.

Hoofdstuk L. Het stemmen bij volmacht

§ 1. Algemene bepalingen

Artikel L 1

De kiezer die verwacht niet in staat te zullen zijn in persoon aan de stemming deel te nemen, kan overeenkomstig de bepalingen van dit hoofdstuk bij volmacht stemmen.

Artikel L 2

  • 1 Een volmacht kan worden verleend hetzij op een schriftelijke aanvraag overeenkomstig het bepaalde in paragraaf 2, hetzij door overdracht van de stempas of kiezerspas overeenkomstig het bepaalde in paragraaf 3 van dit hoofdstuk.

  • 2 Een schriftelijke aanvraag om bij volmacht te stemmen kan niet worden ingediend door de kiezer aan wie een kiezerspas of een briefstembewijs is verstrekt.

Artikel L 3

De gemachtigde kan een volmachtstem uitsluitend tegelijk met zijn eigen stem voor die verkiezing uitbrengen.

Artikel L 4

Een kiezer mag per verkiezing niet meer dan twee aanwijzingen als gemachtigde aannemen.

Artikel L 5

  • 1 De volmachtgever is niet bevoegd een eenmaal verleende schriftelijke volmacht in te trekken of na het verlenen van volmacht in persoon aan de stemming deel te nemen.

  • 2 Een volmacht die is verleend door overdracht van de stempas of kiezerspas kan tot het uitbrengen van een stem door de gemachtigde door de volmachtgever worden ingetrokken.

  • 3 Een schriftelijke aanvraag om bij volmacht te stemmen kan worden ingetrokken, zolang daarop niet is beslist.

Artikel L 6

  • 1 Aan de gemachtigde wordt ten bewijze van zijn bevoegdheid een verklaring verstrekt, genaamd volmachtbewijs.

  • 2 Aan de gemachtigde wiens volmachtbewijs in het ongerede is geraakt, wordt geen nieuw verstrekt.

§ 2. De schriftelijke aanvraag om bij volmacht te stemmen

Artikel L 7

  • 1 Het verzoekschrift, bedoeld in artikel L 8, dient uiterlijk vijf dagen voor de stemming te zijn ontvangen.

  • 2 De burgemeester doet van deze termijn op de dag van de kandidaatstelling mededeling in het gemeenteblad.

Artikel L 8

  • 1 De kiezer die bij volmacht wenst te stemmen, dient daartoe een verzoekschrift in bij de burgemeester van de gemeente waar hij op de dag van de kandidaatstelling als kiezer is geregistreerd. Voor het indienen van een verzoekschrift wordt een formulier gebruikt. De burgemeester kan ter voorkoming van misbruik beperkingen stellen aan de verkrijgbaarstelling. Van een daartoe strekkend besluit doet hij mededeling in het gemeenteblad.

  • 2 In zijn verzoekschrift wijst de kiezer een gemachtigde aan. Als gemachtigde kan slechts optreden degene die op de dag van de kandidaatstelling als kiezer is geregistreerd binnen het gebied waarvoor de verkiezing geldt.

  • 3 Bij het verzoekschrift wordt ingediend een verklaring van de gemachtigde dat deze bereid is als zodanig op te treden.

  • 4 Bij ministeriële regeling worden voor het formulier en de verklaring modellen vastgesteld. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties verstrekt tijdig voor de verkiezing aan de gemeente de informatie nodig voor het produceren van de verklaring.

Artikel L 9

  • 2 Een verzoekschrift dient uiterlijk zes weken voor de dag van de stemming te zijn ontvangen.

Artikel L 10

Het verzoek wordt afgewezen, indien:

  • a. blijkt dat de kiezer niet zelf de gemachtigde heeft aangewezen;

  • b. aan de kiezer die het verzoek heeft ingediend reeds een kiezerspas of een briefstembewijs is verstrekt;

  • c. de verklaring van de gemachtigde dat deze bereid is als zodanig op te treden, ontbreekt;

  • d. degene die als gemachtigde is aangewezen, niet als kiesgerechtigde is geregistreerd binnen het gebied waarvoor de verkiezing geldt.

Artikel L 11

  • 1 Op het verzoek wordt zo spoedig mogelijk beslist, doch niet eerder dan op de dag van de kandidaatstelling.

  • 2 Bij inwilliging wordt een volmachtbewijs opgemaakt. Bij ministeriële regeling wordt voor dit bewijs een model vastgesteld. De inwilliging wordt aan de volmachtgever bekendgemaakt.

  • 3 Indien het verzoek niet in verdere behandeling wordt genomen of wordt afgewezen, wordt de beslissing met opgave van redenen schriftelijk aan de verzoeker medegedeeld. Degene die zich bereid heeft verklaard als gemachtigde op te treden wordt van de beslissing in kennis gesteld.

  • 4 Artikel D 8 is van overeenkomstige toepassing op een beschikking als bedoeld in dit artikel.

Artikel L 12

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot het stemmen bij volmacht, onder meer over de indiening van een verzoekschrift, de beslissing op een verzoekschrift en de verstrekking van formulieren, bedoeld in artikel L 8, eerste lid.

§ 3. Het verlenen van volmacht door overdracht van de stempas of kiezerspas aan een andere kiezer

Artikel L 14

  • 1 De kiezer met een stempas kan een andere kiezer machtigen om voor hem te stemmen, indien de gemachtigde stemt in de gemeente van de volmachtgever.

  • 2 De kiezer met een kiezerspas kan een andere kiezer machtigen om voor hem te stemmen.

  • 3 Hij tekent daartoe het formulier dat voorkomt op de stempas of kiezerspas en laat de pas door de gemachtigde mede-ondertekenen.

  • 4 Hij draagt de aldus in een volmachtbewijs omgezette stempas of kiezerspas aan de gemachtigde over.

Artikel L 15

  • 1 De kiezer verleent geen volmacht in een stemlokaal.

  • 2 Indien een volmacht is verleend in het stemlokaal, kan de gemachtigde de volmachtstem niet uitbrengen. Indien de gemachtigde het volmachtbewijs aan de voorzitter van het stembureau heeft overhandigd, geeft de voorzitter het volmachtbewijs aan de volmachtgever, of, indien deze het stemlokaal heeft verlaten, aan de gemachtigde.

§ 4. Het stemmen door de gemachtigde

Artikel L 17

  • 1 De gemachtigde overhandigt aan de voorzitter van het stembureau het volmachtbewijs.

  • 2 Indien het een volmachtbewijs betreft als bedoeld in hoofdstuk L, paragraaf 3, overhandigt de gemachtigde tevens een kopie van een identiteitsdocument als bedoeld in artikel J 24, van de volmachtgever.

Hoofdstuk M. Het stemmen per brief

§ 1. Algemene bepalingen

Artikel M 1

  • 1 Degene die als kiezer is geregistreerd als bedoeld in artikel D 2, ontvangt als bewijs dat hij per brief mag stemmen voor de stemming een briefstembewijs. Hij ontvangt geen briefstembewijs indien hem is toegestaan bij volmacht te stemmen of een kiezerspas is verstrekt.

  • 2 Voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer wordt degene die kiesgerechtigd is en op de dag van de stemming buiten Nederland zal verblijven overeenkomstig het bepaalde bij of krachtens dit hoofdstuk op zijn verzoek toegestaan per brief te stemmen. Aan hem wordt als bewijs dat aan zijn verzoek is voldaan een briefstembewijs verstrekt.

Artikel M 2

Aan een persoon aan wie een briefstembewijs is verstrekt, wordt geen stempas toegezonden. Hij mag slechts op de in artikel M 7 aangewezen wijze aan de stemming deelnemen.

Artikel M 3

  • 1 Een verzoek om per brief te stemmen wordt ingediend bij de burgemeester van 's-Gravenhage.

  • 3 Een verzoek dient uiterlijk op de achtentwintigste dag voor de stemming te zijn ontvangen.

  • 4 De kiezer vermeldt bij zijn verzoek het e-mailadres waarop hij het stembiljet wil ontvangen. Indien hij geen e-mailadres vermeldt, wordt hem het stembiljet per post toegezonden.

  • 5 De kiezer die het stembiljet per post wil ontvangen, vermeldt dit bij zijn verzoek.

  • 6 Voor het indienen van een verzoek wordt een formulier gebruikt. Bij ministeriële regeling wordt voor het formulier een model vastgesteld.

Artikel M 4

  • 1 Op het verzoek wordt zo spoedig mogelijk beslist.

  • 2 Het verzoek wordt slechts afgewezen, indien gebleken is dat de verzoeker niet tot de in artikel M 1, tweede lid, bedoelde kiezers behoort.

  • 3 Indien het verzoek niet in verdere behandeling wordt genomen of wordt afgewezen, wordt de beslissing met opgave van redenen schriftelijk aan de verzoeker medegedeeld.

  • 4 De burgemeester van 's-Gravenhage doet zo spoedig mogelijk mededeling van de beslissing aan de burgemeester van de gemeente waar de verzoeker als kiezer is geregistreerd.

  • 5 Artikel D 8 is van overeenkomstige toepassing op een beschikking als bedoeld in dit artikel.

Artikel M 5

  • 1 Er is een register van briefstembewijzen. Dit register wordt beheerd door de burgemeester van ’s-Gravenhage.

  • 2 Ongeldig is het briefstembewijs of het vervangend briefstembewijs:

    • a. waarvoor krachtens artikel M 6b een vervangend briefstembewijs is verstrekt;

    • b. van iemand die niet als kiezer behoort te zijn geregistreerd, dan wel voor het uitbrengen van zijn stem is overleden;

    • c. waarvan is vastgesteld dat dit briefstembewijs of vervangend briefstembewijs is ontvreemd of anderszins onrechtmatig in omloop is.

  • 3 Uiterlijk op de achtste dag voor de dag van de stemming stelt de burgemeester van ’s-Gravenhage uit het register een uittreksel van ongeldige briefstembewijzen vast, dat hij aan alle briefstembureaus verstrekt. Voorts verstrekt de burgemeester aan elk briefstembureau waarvan het adres staat op de retourenveloppe, bedoeld in artikel M 6, eerste lid, onder b, uit het register een uittreksel van geldige briefstembewijzen die vermoedelijk naar dat briefstembureau worden verstuurd.

  • 4 De burgemeester bewaart het register drie maanden nadat over de toelating van de gekozenen is beslist. Daarna vernietigt hij dit onmiddellijk. Van de vernietiging wordt proces-verbaal opgemaakt.

  • 5 De artikelen 16 en 18 van de Algemene verordening gegevensbescherming zijn niet van toepassing op verwerking van persoonsgegevens bij of krachtens dit artikel.

Artikel M 6

  • 1 De burgemeester van ’s-Gravenhage zendt de personen, bedoeld in artikel M 1, op bij algemene maatregel van bestuur te bepalen wijze:

    • a. een stembiljet;

    • b. een overzicht van de kandidaten, geordend per lijst;

    • c. een geadresseerde retourenveloppe;

    • d. het briefstembewijs, bevattende een door de persoon te ondertekenen verklaring dat hij het stembiljet persoonlijk heeft ingevuld;

    • e. een enveloppe voor het stembiljet;

    • f. een handleiding voor de kiezer.

  • 2 Op het briefstembewijs wordt een nummer vermeld.

  • 3 De stukken, bedoeld in het eerste lid, worden aan de personen, bedoeld in artikel M 1, eerste lid, uiterlijk twaalf weken voor de dag van de stemming en aan de personen, bedoeld in artikel M 1, tweede lid, zo spoedig mogelijk toegezonden, behoudens het stembiljet en het overzicht van de kandidatenlijsten, die zo spoedig mogelijk aan alle personen, bedoeld in artikel M 1, worden toegezonden. Aan kiezers die hun werkelijke woonplaats in Aruba, Curaçao of Sint Maarten hebben, worden de stembescheiden met tussenkomst van de Vertegenwoordiging van Nederland in Aruba, Curaçao of Sint Maarten toegezonden.

  • 4 Onverminderd het bepaalde in het derde lid maakt de burgemeester van 's-Gravenhage het overzicht, bedoeld in het eerste lid, onder b, zo spoedig mogelijk op een algemeen toegankelijke wijze elektronisch openbaar.

  • 5 Bij ministeriële regeling worden voor de stukken, bedoeld in het eerste lid, onder a tot en met f, modellen vastgesteld. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties verstrekt tijdig voor de verkiezing aan de gemeente ’s-Gravenhage de informatie nodig voor het produceren van het briefstembewijs.

Artikel M 6a

  • 1 Op het stembiljet en het overzicht van de kandidatenlijsten, bedoeld in artikel M 6, eerste lid, onder a en b, wordt het logo van een politieke groepering geplaatst, indien:

    • a. dat logo is geregistreerd bij het centraal stembureau; en

    • b. op het stembiljet en het overzicht van de kandidatenlijsten de aanduiding van die groepering wordt geplaatst.

  • 2 De logo’s van twee of meer politieke groeperingen worden gezamenlijk geplaatst, indien:

    • a. die logo’s zijn geregistreerd bij het centraal stembureau; en

    • b. op het stembiljet en het overzicht van de kandidatenlijsten een aanduiding staat, gevormd door samenvoeging van geregistreerde aanduidingen of afkortingen daarvan, van die politieke groeperingen.

  • 3 Indien op het stembiljet en het overzicht van de kandidatenlijsten een aanduiding staat, gevormd door samenvoeging van geregistreerde aanduidingen of afkortingen van twee of meer politieke groeperingen, en niet van al deze politieke groeperingen een logo is geregistreerd bij het centraal stembureau, wordt geen logo op het stembiljet en het overzicht van de kandidatenlijsten geplaatst.

Artikel M 6b

  • 1 Aan de tot deelneming aan de stemming bevoegde kiezer wiens briefstembewijs in het ongerede is geraakt of die geen briefstembewijs heeft ontvangen, wordt door de burgemeester van ’s-Gravenhage op zijn verzoek een nieuw briefstembewijs verstrekt. Dit is een vervangend briefstembewijs. Het voorgaande is van overeenkomstige toepassing op de kiezer wiens vervangend briefstembewijs in het ongerede is geraakt of die het vervangend briefstembewijs niet heeft ontvangen.

  • 2 De kiezer doet het verzoek schriftelijk of mondeling bij de burgemeester van ’s-Gravenhage. De kiezer kan het verzoek ook schriftelijk of mondeling indienen via de Vertegenwoordiger van Nederland in Aruba, Curaçao of Sint Maarten, mits de kiezer op de dag van kandidaatstelling aldaar zijn werkelijke woonplaats heeft.

  • 3 Het schriftelijk verzoek dient uiterlijk op de twaalfde dag voor de dag van de stemming te zijn ontvangen. De kiezer legt bij zijn verzoek een kopie over van een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen identiteitsdocument. De kiezer vermeldt in het verzoekschrift of hij zijn vervangend briefstembewijs per post of per e-mail wil ontvangen. Op dit verzoek wordt zo spoedig mogelijk beslist.

  • 4 Het mondeling verzoek dient uiterlijk de negende dag voor de dag van de stemming om twaalf uur te zijn gedaan. De kiezer identificeert zich met een document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht, met een verklaring over het bezit van het Nederlanderschap of met de documenten als bedoeld in artikel J 24, tweede lid, van de Kieswet. Op dit verzoek wordt terstond beslist.

  • 5 Aan de kiezer die zijn werkelijke woonplaats in Aruba, Curaçao of Sint Maarten heeft kan het vervangend briefstembewijs alleen per post worden toegezonden of in persoon worden uitgereikt.

  • 6 Op het vervangend briefstembewijs wordt een nummer vermeld.

  • 7 Bij ministeriële regeling wordt voor het verzoekschrift, bedoeld in het derde lid, en het vervangend briefstembewijs een model vastgesteld.

Artikel M 7

  • 1 Een kiezer stemt door op het stembiljet:

    • 1°. het stemvakje, geplaatst vóór de lijst waartoe de kandidaat van zijn keuze behoort, in te kleuren met een kleur naar keuze; en vervolgens

    • 2°. het stemvakje, geplaatst vóór het nummer van de kandidaat van zijn keuze op die lijst, in te kleuren met een kleur naar keuze.

  • 2 Daarna vouwt hij het stembiljet dicht op zodanige wijze dat de namen van de kandidaten niet zichtbaar zijn en doet hij het stembiljet in de enveloppe voor het stembiljet dan wel een andere enveloppe.

  • 3 Hij ondertekent een op het briefstembewijs dan wel op het vervangend briefstembewijs gestelde verklaring, dat hij het stembiljet persoonlijk heeft ingevuld.

  • 4 Hij voegt een kopie van een identiteitsdocument toe dat bij algemene maatregel van bestuur is aangewezen. Het identiteitsdocument is geldig op de dag van de kandidaatstelling. Een persoon als bedoeld in artikel B 1, tweede lid, onderdeel b, voegt een verklaring toe dat hij of een aan hem gerelateerde persoon in Nederlandse openbare dienst is.

  • 5 Vervolgens doet hij het briefstembewijs dan wel vervangend briefstembewijs, de kopie van het identiteitsdocument, indien van toepassing de verklaring vanwege de Nederlandse openbare dienst, en de enveloppe met het stembiljet in de toegestuurde retourenveloppe of een andere retourenveloppe en retourneert hij deze gesloten.

  • 6 Een kiezer kan de retourenveloppe per post of in persoon doen toekomen aan de burgemeester van ‘s-Gravenhage, onverminderd het zevende lid.

    • a. Indien deze per post wordt geretourneerd, draagt de kiezer er zorg voor dat de retourenveloppe, is gefrankeerd.

    • b. Indien de retourenveloppe persoonlijk wordt afgegeven, houdt degene die de retourenveloppe ten behoeve van de burgemeester in ontvangst neemt, daarvan aantekening door in ieder geval op de retourenveloppe de datum en het tijdstip van ontvangst en zijn handtekening te plaatsen.

  • 7 De kiezer kan de toegestuurde retourenveloppe of een andere retourenveloppe ook per post of in persoon doen toekomen aan het hoofd van een diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging van Nederland in het buitenland. Het zesde lid is van overeenkomstige toepassing. Het hoofd van de diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging draagt er zorg voor dat de retourenveloppe na ontvangst onverwijld wordt doorgezonden naar de burgemeester van ’s-Gravenhage. Daarbij draagt hij er zorg voor dat de retourenveloppen die uiterlijk op de vijfde dag voor de dag van de stemming om tien uur lokale tijd in zijn bezit zijn, tijdig in het bezit zijn van de burgemeester van ’s-Gravenhage.

Artikel M 7a

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot het stemmen per brief, onder meer over:

  • a. de gegevens en bescheiden waaruit een verzoek bestaat, het indienen van een verzoek, de beslissing op een verzoek en de verstrekking van formulieren, bedoeld in artikel M 3;

  • b. de toezending en retourzending van stembescheiden; en

  • c. de gegevens die het register van briefstembewijzen, alsmede de uittreksels, bedoeld in artikel M 5, bevatten.

§ 2. Het briefstembureau in de gemeente ’s-Gravenhage

Artikel M 8

  • 1 De retourenveloppe, bedoeld in artikel M 7, zesde lid, dient uiterlijk op de dag der stemming om vijftien uur in het bezit te zijn van de burgemeester van 's-Gravenhage.

  • 2 De burgemeester draagt er zorg voor dat de tijdig binnengekomen retourenveloppen, die, als die per post zijn geretourneerd, zijn gefrankeerd, uiterlijk op de dag van de stemming om eenentwintig uur ongeopend overhandigd worden aan de voorzitter van het briefstembureau, bedoeld in artikel E 5, eerste lid.

  • 3 Op de retourenveloppen die te laat zijn binnengekomen, worden door de burgemeester de dag en, indien dit de dag van de stemming is, tevens het uur van binnenkomst aangetekend. Deze retourenveloppen en de retourenveloppen die, als die per post zijn geretourneerd, niet zijn gefrankeerd, worden door de burgemeester ongeopend in een of meer te verzegelen pakken gedaan, die worden voorzien van een beschrijving van de inhoud.

  • 4 De burgemeester bewaart de pakken, bedoeld in het derde lid, drie maanden nadat over de toelating van de gekozenen is beslist. Daarna vernietigt hij deze pakken onmiddellijk. Van de vernietiging wordt proces-verbaal opgemaakt.

Artikel M 9

  • 1 De retourenveloppe, bedoeld in artikel M 7, zevende lid, dient uiterlijk op de vijfde dag na de dag van de stemming om zeventien uur Nederlandse tijd in het bezit te zijn van de burgemeester van ’s-Gravenhage.

  • 2 De burgemeester draagt er zorg voor dat de tijdig binnengekomen retourenveloppen, zo spoedig mogelijk maar uiterlijk op de vijfde dag na de dag van de stemming om eenentwintig uur ongeopend overhandigd worden aan de voorzitter van het briefstembureau, bedoeld in artikel E 5, eerste lid.

§ 3. Briefstembureaus in andere gemeenten en in Aruba, Curaçao en Sint Maarten

Artikel M 10

De artikelen M 7, zesde lid, M 7a, aanhef en onderdeel b, en M 8, zijn van overeenkomstige toepassing op briefstembureaus, bedoeld in artikel E 5, tweede en derde lid, met dien verstande dat:

  • a. aan de burgemeester opgedragen taken worden verricht door de vertegenwoordiger van Nederland in Aruba, Curaçao of Sint Maarten dan wel door de burgemeester van de aangewezen gemeente;

  • b. de genoemde tijdstippen naar plaatselijke tijd gelden.

Hoofdstuk N. De stemopneming

§ 1. Bepalingen betreffende stembureaus

Artikel N 1

  • 1 Burgemeester en wethouders kunnen voor een verkiezing besluiten dat de vaststelling van het aantal stemmen dat op iedere kandidaat van een lijst is uitgebracht geschiedt door het gemeentelijk stembureau.

  • 2 Het in het eerste lid bedoelde besluit tot het houden van een centrale stemopneming wordt uiterlijk op de dag van de kandidaatstelling voor een verkiezing bekendgemaakt.

Artikel N 1a

  • 1 Onmiddellijk nadat de stemming is geëindigd, stelt het stembureau vast de aantallen geldige stempassen, kiezerspassen en volmachtbewijzen. De som van deze aantallen is het aantal kiezers dat tot de stemming is toegelaten.

  • 2 De voorzitter deelt de aantallen mee aan de aanwezige personen.

Artikel N 2

  • 1 Het stembureau doet in afzonderlijke pakken:

    • a. de geldige stempassen, kiezerspassen en volmachtbewijzen;

    • b. de onbruikbaar gemaakte stempassen, kiezerspassen en volmachtbewijzen;

    • c. de onbruikbaar gemaakte stembiljetten;

    • d. de niet gebruikte stembiljetten;

    • e. het uittreksel van ongeldige stempassen.

  • 2 Elk pak wordt verzegeld en voorzien van de naam van de gemeente, het nummer van het stembureau alsook een beschrijving van de inhoud.

Artikel N 5

De leden van het stembureau openen de stembiljetten en voegen deze lijstgewijze bijeen. Zij kunnen zich bij hun werkzaamheden doen bijstaan door plaatsvervangende leden en door ambtenaren van de gemeente, daartoe door burgemeester en wethouders aan te wijzen.

Artikel N 6

  • 1 Het stembureau stelt ten aanzien van iedere lijst vast:

    • a. het aantal op iedere kandidaat uitgebrachte stemmen;

    • b. de som van de aantallen stemmen, bedoeld onder a.

  • 2 Daarnaast stelt het stembureau vast:

    • a. het aantal blanco stemmen;

    • b. het aantal ongeldige stemmen.

  • 3 De som van de aantallen op kandidaten uitgebrachte stemmen, blanco stemmen en ongeldige stemmen is het aantal stemmen dat is geteld.

  • 4 Het eerste lid, onderdeel a, is niet van toepassing als er een centrale stemopneming plaatsvindt.

  • 5 De aantallen, bedoeld in het eerste tot en met derde lid, worden in het proces-verbaal vermeld.

Artikel N 7

  • 1 Blanco is de stem uitgebracht op een stembiljet dat door de kiezer is ingeleverd zonder dat hij geheel of gedeeltelijk een wit stipje in een stemvak rood heeft gemaakt en zonder dat hij anderszins op het stembiljet geschreven of getekend heeft.

  • 2 Ongeldig is de stem uitgebracht op een ander stembiljet dan bij of krachtens deze wet mag worden gebruikt.

  • 3 Voorts is ongeldig de stem die niet als blanco wordt aangemerkt, maar waarbij de kiezer op het stembiljet niet, door het geheel of gedeeltelijk rood maken van het witte stipje in een stemvak, op ondubbelzinnige wijze heeft kenbaar gemaakt op welke kandidaat hij zijn stem uitbrengt, of waarbij op het stembiljet bijvoegingen zijn geplaatst waardoor de kiezer kan worden geïdentificeerd.

Artikel N 8

  • 1 Het stembureau beslist met inachtneming van artikel N 7 over de geldigheid van de stem.

  • 2 De voorzitter stelt de aanwezige personen onmiddellijk in kennis van de reden van ongeldigverklaring en van twijfel over de geldigheid, alsmede de beslissing daaromtrent.

  • 3 Indien een van de aanwezige personen dit verlangt, moet het stembiljet worden getoond. De aanwezige personen kunnen mondeling bezwaren tegen de genomen beslissing inbrengen.

Artikel N 8a

  • 1 Het stembureau stelt vast het verschil tussen het aantal kiezers dat tot de stemming is toegelaten en het aantal stemmen dat is geteld. Voor zover mogelijk geeft het stembureau hiervoor een verklaring.

  • 2 Onmiddellijk nadat de stemmen zijn opgenomen, stelt de voorzitter de aanwezige personen in kennis van die aantallen en de aantallen bedoeld in artikel N 6.

  • 3 Door de aanwezige personen kunnen mondeling bezwaren worden ingebracht. De bezwaren, alsmede de reactie van het stembureau daarop, worden in het proces-verbaal van de zitting van het stembureau vermeld.

Artikel N 9

  • 1 Het stembureau doet in pakken:

    • a. de stembiljetten met een blanco stem;

    • b. de stembiljetten met een ongeldige stem.

  • 2 Elk pak wordt verzegeld en voorzien van:

    • a. de naam van de gemeente;

    • b. het nummer van het stembureau; en

    • c. een beschrijving van de inhoud.

  • 3 Daarna worden de stembiljetten met een geldige stem op een kandidaat, lijstgewijs gerangschikt, in een of meer pakken gedaan. Het tweede lid is van toepassing.

Artikel N 10

  • 1 Nadat alle werkzaamheden zijn beëindigd, wordt onmiddellijk proces-verbaal opgemaakt van de stemming en van de stemopneming.

  • 2 Het proces-verbaal wordt door alle aanwezige leden van het stembureau getekend.

  • 3 Bij ministeriële regeling wordt voor het proces-verbaal een model vastgesteld.

Artikel N 11

  • 1 Na zich ervan overtuigd te hebben dat de transportbox leeg is, doet het stembureau de pakken, bedoeld in de artikelen N 2 en N 9, in de transportbox. De transportbox wordt voorzien van de naam van de gemeente, het nummer van het stembureau en een aanduiding van de verkiezing. Daarna wordt de transportbox op slot gedaan en verzegeld.

  • 2 Het stembureau bewaart de sleutel van de transportbox en zijn proces-verbaal in een enveloppe, die het eveneens verzegelt. Op deze enveloppe wordt de naam van de gemeente, het nummer van het stembureau en een aanduiding van de verkiezing vermeld.

  • 3 Het stembureau draagt de transportbox en de enveloppe zo spoedig mogelijk over aan de burgemeester. Tot aan die overdracht draagt het stembureau er zorg voor dat de zegels op de transportbox en de enveloppe niet worden verbroken.

Artikel N 12

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over de transportbox, het vervoer en de opslag van de stembescheiden, het proces-verbaal van het stembureau alsmede over de overdracht van de transportbox en enveloppe.

§ 2. Bepalingen betreffende briefstembureaus in Nederland

[Vervalt op nader te bepalen datum; bekendgemaakt in 2022. Zie het overzicht van wijzigingen]

Artikel N 15

[Vervalt op nader te bepalen datum; bekendgemaakt in 2022. Zie het overzicht van wijzigingen]

  • 1 Het briefstembureau houdt twee openbare zittingen. De zittingen strekken respectievelijk tot:

    • a. het verrichten van de handelingen, bedoeld in de artikelen N 18 tot en met N 22;

    • b. het verrichten van de stemopneming en de vaststelling en bekendmaking van de uitkomsten daarvan.

  • 2 Burgemeester en wethouders wijzen voor elke dag waarop het briefstembureau zitting houdt een geschikte locatie aan voor de zittingen van het briefstembureau. Deze locatie kan ook buiten de grenzen van de eigen gemeente zijn gelegen.

  • 3 Voor zover de zittingen gelijktijdig plaatsvinden, worden de handelingen die verricht worden ten behoeve van beide zittingen verricht door verschillende leden van het briefstembureau.

Artikel N 16

[Vervalt op nader te bepalen datum; bekendgemaakt in 2022. Zie het overzicht van wijzigingen]

  • 1 De zitting, bedoeld in artikel N 15, eerste lid, onder a, vangt aan op een door burgemeester en wethouders vast te stellen dag en tijdstip, maar niet eerder dan de zevende dag voor de stemming.

  • 2 De zitting, bedoeld in artikel N 15, eerste lid, onder b, vangt aan op de dag van de stemming om zeven uur dertig ten aanzien van de stembiljetten die zich op dat moment in de stembus bevinden, of zoveel later als burgemeester en wethouders bepalen.

  • 3 De aanwijzing van de locaties, bedoeld in artikel N 15, tweede lid, en de tijdstippen wordt ten minste zeven dagen voor aanvang van de eerste zittingsdag van het briefstembureau bekendgemaakt.

Artikel N 17

[Vervalt op nader te bepalen datum; bekendgemaakt in 2022. Zie het overzicht van wijzigingen]

  • 1 De voorzitter van het briefstembureau schorst de zitting in elk geval indien:

    • a. zich naar het oordeel van het briefstembureau in of nabij de locatie van het briefstembureau omstandigheden voordoen die de behoorlijke voortgang van de zitting onmogelijk maken;

    • b. de zitting niet op één dag kan worden afgerond.

  • 2 Indien zich naar het oordeel van het briefstembureau een situatie voordoet als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, wordt dit door de voorzitter verklaard. De zitting wordt daarop geschorst. De voorzitter doet hiervan terstond mededeling aan de burgemeester. De burgemeester bepaalt vervolgens wanneer en waar de zitting wordt hervat.

  • 3 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden hieromtrent nadere regels gesteld.

Artikel N 18

[Vervalt op nader te bepalen datum; bekendgemaakt in 2022. Zie het overzicht van wijzigingen]

  • 1 Het briefstembureau opent de retourenveloppe en neemt het briefstembewijs dan wel het vervangend briefstembewijs, de kopie van het identiteitsdocument, de enveloppe met het stembiljet en, indien van toepassing, de verklaring vanwege de Nederlandse openbare dienst, eruit. Vervolgens controleert het:

    • a. of het briefstembewijs dan wel het vervangend briefstembewijs echt is;

    • b. of het nummer van het briefstembewijs onderscheidenlijk vervangend briefstembewijs niet voorkomt in het uittreksel van ongeldige briefstembewijzen, bedoeld in artikel M 5, derde lid;

    • c. of er blijkens het uittreksel van geldige briefstembewijzen, bedoeld in artikel M 5, derde lid, niet eerder een briefstembewijs dan wel een vervangend briefstembewijs met dit nummer is ontvangen;

    • d. aan de hand van de kopie van het identiteitsdocument, of dit document geldig was op de dag van de kandidaatstelling;

    • e. of de verklaring dat de kiezer het stembiljet persoonlijk heeft ingevuld, is ondertekend en of de daaronder geplaatste handtekening overeenkomt met de handtekening op het identiteitsdocument; en

    • f. indien van toepassing, of de verklaring vanwege de Nederlandse openbare dienst is ondertekend en of de daaronder geplaatste handtekening overeenkomt met de handtekening op het identiteitsdocument.

  • 2 Indien het lid vaststelt dat de retourenveloppe niet alle benodigde bescheiden bevat is hij bevoegd de enveloppe met het stembiljet te openen om vast te stellen of het ontbrekende bescheid zich daarin bevindt. Het stembiljet mag hierbij niet worden ingezien.

  • 3 Het lid van het briefstembureau doet de aangetroffen bescheiden wederom in de retourenveloppe, verzegelt deze, en legt deze terzijde, indien:

    • a. de retourenveloppe niet alle benodigde bescheiden bevat;

    • b. de stembescheiden, anders dan het stembiljet, niet voldoen aan de vereisten, bedoeld in het eerste lid; of

    • c. in een retourenveloppe stembescheiden van meer personen zijn gevoegd, waarvan er een of meer niet voldoen aan de vereisten, bedoeld in het eerste lid, of waarvan het aantal stembescheiden niet overeenkomt met het aantal stembiljetten, onderscheidenlijk enveloppen met stembiljet.

Artikel N 19

[Vervalt op nader te bepalen datum; bekendgemaakt in 2022. Zie het overzicht van wijzigingen]

  • 1 Het briefstembureau houdt in het uittreksel van geldige briefstembewijzen, bedoeld in artikel M 5, derde lid, aantekening van de kiezers die tot de stemming zijn toegelaten op basis van een vervangend briefstembewijs.

  • 2 Indien het nummer van een briefstembewijs dan wel vervangend briefstembewijs niet voorkomt in het uittreksel, bedoeld in het eerste lid, neemt het briefstembureau contact op met de burgemeester van 's-Gravenhage.

  • 3 Indien de burgemeester blijkt dat een briefstembewijs of vervangend briefstembewijs met dat nummer eerder is ontvangen door een ander briefstembureau, is artikel N 18, tweede lid, van toepassing. Heeft niet eerder een ander briefstembureau een briefstembewijs of vervangend briefstembewijs met dat nummer ontvangen, dan voegt het briefstembureau dat het briefstembewijs of vervangend briefstembewijs heeft ontvangen het nummer toe aan zijn uittreksel van geldige briefstembewijzen en tekent het briefstembureau in wiens uittreksel van geldige briefstembewijzen het nummer voorkomt daarin aan dat het ontvangen is.

Artikel N 20

[Vervalt op nader te bepalen datum; bekendgemaakt in 2022. Zie het overzicht van wijzigingen]

  • 1 Indien de retourenveloppe niet terzijde is gelegd wordt de enveloppe met het stembiljet ongeopend in de stembus gestoken. Indien het stembiljet zich niet in de daartoe bestemde enveloppe bevindt, wordt het, zonder het in te zien, dichtgevouwen in de stembus gestoken.

  • 2 Indien de som van het aantal briefstembewijzen en vervangend briefstembewijzen overeenkomt met het aantal stembiljetten, onderscheidenlijk enveloppen met stembiljet, maar er meer dan één briefstembewijs of vervangend briefstembewijs in een retourenveloppe zit, houdt het briefstembureau hier aantekening van bij.

Artikel N 21

[Vervalt op nader te bepalen datum; bekendgemaakt in 2022. Zie het overzicht van wijzigingen]

  • 1 Het briefstembureau stelt de som van het aantal ontvangen briefstembewijzen en vervangend briefstembewijzen vast. Dit is het aantal kiezers dat tot de stemming is toegelaten.

  • 2 De voorzitter stelt de aanwezige personen in kennis van het aantal kiezers dat tot de stemming is toegelaten.

Artikel N 22

  • 1 Het briefstembureau doet in een of meer afzonderlijke pakken:

    • a. de ontvangen briefstembewijzen en vervangend briefstembewijzen;

    • b. de enveloppen die op grond van artikel N 18, tweede lid, terzijde zijn gelegd.

  • 2 Elk pak wordt verzegeld, voorzien van de naam van de gemeente en een beschrijving van de inhoud.

Artikel N 23

  • 1 De voorzitter van het briefstembureau opent de enveloppen die zich in de stembus bevinden.

  • 2 Indien in een enveloppe zich geen of meer dan één stembiljet bevindt, wordt hiervan een aantekening gemaakt in het proces-verbaal. Indien zich meer dan één stembiljet in een enveloppe bevindt, doet de voorzitter van het briefstembureau deze stembiljetten wederom in de enveloppe en legt hij deze, na haar te hebben verzegeld, terzijde.

Artikel N 24

De leden van het briefstembureau openen de stembiljetten en voegen deze lijstgewijs bijeen. Zij kunnen zich bij hun werkzaamheden doen bijstaan door plaatsvervangende leden en door ambtenaren van de gemeente, daartoe door burgemeester en wethouders aan te wijzen.

Artikel N 25

  • 1 Het briefstembureau stelt ten aanzien van iedere lijst vast:

    • a. het aantal op iedere kandidaat uitgebrachte stemmen;

    • b. de som van de aantallen stemmen, bedoeld onder a.

  • 2 Daarnaast stelt het briefstembureau vast:

    • a. het aantal blanco stemmen;

    • b. het aantal ongeldige stemmen.

  • 3 De som van de aantallen op kandidaten uitgebrachte stemmen, blanco stemmen en ongeldige stemmen is het aantal stemmen dat is geteld.

  • 4 De aantallen, bedoeld in het eerste tot en met derde lid, worden in het proces-verbaal vermeld.

Artikel N 26

  • 1 Het briefstembureau beslist over de geldigheid van de stem.

  • 2 Een stem is geldig die op een kandidaat of blanco is uitgebracht, met een stembiljet dat bij of krachtens deze wet mag worden gebruikt en waarop geen bijvoegingen zijn geplaatst waardoor de kiezer kan worden geïdentificeerd.

  • 3 Een stem is op een kandidaat uitgebracht indien dat op ondubbelzinnige wijze kenbaar is gemaakt door het geheel of gedeeltelijk inkleuren van zowel het stemvakje, geplaatst vóór een lijst, als het stemvakje, geplaatst vóór het nummer van een kandidaat op die lijst.

  • 4 Onverminderd het derde lid is een stem op de eerste kandidaat van een lijst uitgebracht indien:

    • a. de kiezer op ondubbelzinnige wijze kenbaar maakt dat de kandidaat van zijn keuze op die lijst staat door het geheel of gedeeltelijk inkleuren van het stemvakje, geplaatst vóór een lijst, en er geen stemvakje geplaatst vóór een kandidaatsnummer, geheel of gedeeltelijk is ingekleurd;

    • b. ondubbelzinnig blijkt dat de kiezer niet met bijschrijvingen op een andere kandidaat heeft willen stemmen.

  • 5 Een stem is blanco uitgebracht indien dat op ondubbelzinnige wijze is kenbaar gemaakt doordat op het stembiljet geen stemvakje is ingekleurd.

  • 6 De voorzitter van het briefstembureau doet onmiddellijk mededeling van de reden van ongeldigverklaring en van twijfel over de geldigheid, alsmede de beslissing daaromtrent, aan de aanwezige personen.

  • 7 Indien een van de aanwezige personen dit verlangt, wordt het stembiljet getoond. De aanwezige personen kunnen mondeling bezwaren tegen de genomen beslissing inbrengen.

Artikel N 27

  • 1 Het briefstembureau stelt vast het verschil tussen het aantal kiezers dat tot de stemming is toegelaten en het aantal stemmen dat is geteld. Voor zover mogelijk geeft het briefstembureau hiervoor een verklaring.

  • 2 De voorzitter van het briefstembureau stelt de aanwezige personen in kennis van die aantallen, alsmede de aantallen bedoeld in artikel N 25, doch niet eerder dan nadat de stemming bij alle stembureaus in Nederland is beëindigd. Tot die tijd is eenieder die ambtshalve kennis kan nemen van de vastgestelde aantallen, verplicht tot geheimhouding daarvan.

  • 3 De aanwezige personen kunnen mondeling bezwaren inbrengen. De bezwaren, alsmede de reactie van het briefstembureau daarop, worden in het proces-verbaal van de zitting van het briefstembureau vermeld.

Artikel N 28

  • 1 Het briefstembureau doet in een of meer afzonderlijke pakken:

    • a. de stembiljetten met een stem op een kandidaat, lijstgewijs gerangschikt;

    • b. de stembiljetten met een blanco stem;

    • c. de stembiljetten met een ongeldige stem;

    • d. de enveloppen die op grond van artikel N 23, tweede lid, terzijde zijn gelegd.

  • 2 Elk pak wordt verzegeld, voorzien van de naam van de gemeente en een beschrijving van de inhoud.

Artikel N 29

  • 1 Nadat alle werkzaamheden zijn voltooid, maakt het briefstembureau voor elk van de zittingen, bedoeld in artikel N 15, eerste lid, afzonderlijk een proces-verbaal op. In deze processen-verbaal legt het briefstembureau verantwoording af over elke dag waarop het zitting heeft gehouden.

  • 2 De processen-verbaal worden door alle aanwezige leden van het briefstembureau getekend, onder wie ten minste de voorzitter en alle plaatsvervangend voorzitters.

  • 3 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over de verantwoording door het briefstembureau.

  • 4 Bij ministeriële regeling wordt voor elk van de processen-verbaal een model vastgesteld.

Artikel N 30

  • 1 Na zich ervan overtuigd te hebben dat de transportbox leeg is, doet het briefstembureau de pakken, bedoeld in de artikelen N 22 en N 28, in de transportbox. De transportbox wordt voorzien van de naam van de gemeente en een aanduiding van de verkiezing. Daarna wordt de transportbox op slot gedaan en verzegeld.

  • 2 Het briefstembureau bewaart de sleutel van de transportbox in een enveloppe, die het eveneens verzegelt. Op deze enveloppe wordt de naam van de gemeente en een aanduiding van de verkiezing vermeld.

  • 3 Het briefstembureau draagt de transportbox en de enveloppe zo spoedig mogelijk over aan de burgemeester. Tot aan die overdracht draagt het briefstembureau er zorg voor dat de zegels op de transportbox en de enveloppe niet worden verbroken.

Artikel N 31

  • 1 Een briefstembureau dat is ingesteld door burgemeester en wethouders van ’s-Gravenhage, brengt zijn processen-verbaal onverwijld over naar de burgemeester.

  • 2 De burgemeester maakt de processen-verbaal, met weglating van de ondertekening, onverwijld op een algemeen toegankelijke wijze elektronisch openbaar. Bij ministeriële regeling kan hiervoor een internetadres worden aangewezen. De openbaarmaking geschiedt ten minste tot drie maanden nadat over de toelating van de gekozenen is beslist.

  • 3 De burgemeester legt een afschrift van de processen-verbaal voor eenieder ter inzage in het gemeentehuis totdat over de toelating van de gekozenen is beslist. Voorts brengt de burgemeester de processen-verbaal onverwijld over naar het nationaal briefstembureau.

  • 4 Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over de werkwijze van de burgemeester.

Artikel N 32

  • 1 Een briefstembureau dat is ingesteld door burgemeester en wethouders van een andere gemeente, brengt zijn processen-verbaal onverwijld over naar de burgemeester.

  • 2 De burgemeester legt een afschrift van de processen-verbaal voor eenieder ter inzage in het gemeentehuis, totdat over de toelating van de gekozenen is beslist. Voorts brengt de burgemeester de processen-verbaal onverwijld langs elektronische weg ter kennis van het nationaal briefstembureau.

Artikel N 33

  • 2 Van de vernietiging wordt proces-verbaal opgemaakt.

Artikel N 34

Nadat is beslist over de toelating van de gekozenen, is de burgemeester bevoegd de pakken alsmede de afschriften over te dragen aan de officier van justitie ten dienste van een onderzoek naar enig strafbaar feit.

§ 3. Bepalingen betreffende briefstembureaus in Aruba, Curaçao en Sint Maarten

Artikel N 36

Paragraaf 3 is van overeenkomstige toepassing op de briefstembureaus die gevestigd zijn in Aruba, Curaçao en Sint Maarten, met uitzondering van de artikelen N 24, tweede volzin, en N 31, en met dien verstande dat:

  • a. de bevoegdheden van de burgemeester bevoegdheden zijn van de vertegenwoordiger van Nederland in Aruba, Curaçao of Sint Maarten;

  • b. de bevoegdheden van burgemeester en wethouders bevoegdheden zijn van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

  • c. de genoemde tijdstippen naar plaatselijke tijd gelden;

  • d. als locatie van het briefstembureau de locatie van de vertegenwoordiging van Nederland in het betreffende land wordt aangewezen;

  • e. in afwijking van de artikelen N 22, tweede lid, en N 28, tweede lid, niet de naam van de gemeente, maar de naam van het land wordt vermeld;

  • f. indien de zitting, bedoeld in artikel N 15, eerste lid, onderdeel b, gemeten naar Nederlandse tijd, eerder aanvangt dan in Nederland, artikel N 27, tweede lid, buiten toepassing blijft;

  • g. de vertegenwoordiger het afschrift van de processen-verbaal, bedoeld in artikel N 32, tweede lid, ter inzage legt bij de vertegenwoordiging van Nederland in het betreffende land.

Artikel N 37

  • 1 De leden van een in Aruba, Curaçao en Sint Maarten gevestigd briefstembureau kunnen zich doen bijstaan door plaatsvervangende leden en door personen, werkzaam op de vertegenwoordiging van Nederland in het betreffende land.

  • 2 Onverminderd het bepaalde in artikel J 35, is eenieder bevoegd in het briefstembureau te vertoeven, tenzij dit als gevolg van bepaalde omstandigheden in het betreffende land naar het oordeel van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties onmogelijk is. Van deze onmogelijkheid en de omstandigheden die daartoe geleid hebben, wordt melding gemaakt in de processen-verbaal.

§ 4. Verwerking persoonsgegevens

Artikel N 38

De artikelen 15, 16 en 18 van de Algemene verordening gegevensbescherming zijn niet van toepassing op verwerking van persoonsgegevens bij of krachtens dit hoofdstuk.

Hoofdstuk Na. De taak van het gemeentelijk stembureau bij de totstandkoming van de verkiezingsuitslag

§ 1. Algemene bepalingen

Artikel Na 1

  • 1 Het gemeentelijk stembureau houdt op de dag na de dag van de stemming een openbare zitting.

  • 2 In afwijking van het eerste lid houdt het gemeentelijk stembureau bij de verkiezing van de leden van het algemeen bestuur op de eerste of de tweede dag na de dag van de stemming een openbare zitting.

Artikel Na 2

  • 1 Burgemeester en wethouders wijzen voor de zitting van het gemeentelijk stembureau een of meer geschikte locaties aan. Voorts stellen zij voor elke locatie de dag en het tijdstip vast waarop de werkzaamheden aanvangen.

  • 2 De aanwijzing van een of meer locaties, de dag en het aanvangstijdstip van de werkzaamheden worden ten minste veertien dagen voor de dag van de stemming bekendgemaakt.

  • 3 Indien voor de controle van de processen-verbaal dan wel de centrale stemopneming meer dan één locatie wordt aangewezen, stellen burgemeester en wethouders tevens voor elk stembureau vast op welke locatie de werkzaamheden plaatsvinden. Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing.

  • 4 Burgemeester en wethouders doen op bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen wijze mededeling aan de kiezer van de locatie waar de werkzaamheden voor elk stembureau plaatsvinden alsmede van de dag en het aanvangstijdstip van de werkzaamheden van het gemeentelijk stembureau op elke aangewezen locatie.

Artikel Na 3

De burgemeester draagt zorg voor de inrichting van de locatie waar het gemeentelijk stembureau zijn werkzaamheden uitvoert.

Artikel Na 4

  • 1 Gedurende de zitting zijn op elke locatie waar het gemeentelijk stembureau zitting houdt ten minste vijf leden aanwezig, onder wie de voorzitter of een plaatsvervangend voorzitter.

  • 2 In afwijking van het eerste lid zijn voor de verkiezing van de leden van de gemeenteraad op elke locatie waar het gemeentelijk stembureau zitting houdt ten minste drie leden aanwezig, onder wie de voorzitter of een plaatsvervangend voorzitter.

  • 3 Bij afwezigheid van de voorzitter worden de bij of krachtens de wet aan hem opgedragen taken en bevoegdheden uitgeoefend door een plaatsvervangend voorzitter.

Artikel Na 5

  • 1 Indien de werkzaamheden op meer dan één locatie plaatsvinden, besluiten en handelen de op elke locatie aanwezige leden van het gemeentelijk stembureau namens het gemeentelijk stembureau.

  • 2 Indien bij het nemen van een beslissing door de aanwezige leden de stemmen staken, beslist de stem van de voorzitter of, indien de voorzitter niet aanwezig is, de plaatsvervangend voorzitter.

Artikel Na 6

  • 1 De leden van het gemeentelijk stembureau kunnen zich bij hun werkzaamheden doen bijstaan door een of meer ondersteuners. Ondersteuners kunnen zijn: ambtenaren van de gemeente, daartoe door burgemeester en wethouders aangewezen, alsmede andere personen, daartoe door burgemeester en wethouders benoemd.

Artikel Na 7

De voorzitter van het gemeentelijk stembureau is belast met de handhaving van de orde tijdens de zitting. Hij kan daartoe de burgemeester om bijstand verzoeken.

Artikel Na 8

  • 1 De voorzitter van het gemeentelijk stembureau schorst de zitting, indien:

    • a. de werkzaamheden niet afgerond kunnen worden op de dag waarop zij zijn aangevangen; of

    • b. zich naar het oordeel van het gemeentelijk stembureau in of nabij de locatie waar de zitting wordt gehouden omstandigheden voordoen die de behoorlijke voortgang van de zitting onmogelijk maken.

  • 2 Indien zich naar het oordeel van het gemeentelijk stembureau een situatie voordoet als bedoeld in het eerste lid, wordt dit door de voorzitter verklaard. De zitting wordt daarop geschorst. De voorzitter doet hiervan onverwijld mededeling aan de burgemeester. De burgemeester bepaalt vervolgens wanneer en waar de zitting wordt hervat.

  • 3 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden hieromtrent nadere regels gesteld.

Artikel Na 9

De burgemeester draagt er zorg voor dat van elk stembureau de transportbox, bedoeld in artikel N 11, eerste lid, en de enveloppe, bedoeld in artikel N 11, tweede lid, tijdig worden overgedragen aan het gemeentelijk stembureau.

§ 2. Controle van de processen-verbaal van de stembureaus

Artikel Na 10

Deze paragraaf is van toepassing als bij de verkiezing geen centrale stemopneming plaatsvindt als bedoeld in artikel N 1.

Artikel Na 11

Het gemeentelijk stembureau controleert de juistheid van de uitkomst van de stemming zoals vastgesteld door elk stembureau. Het is bevoegd daartoe de enveloppen, bedoeld in artikel N 11, tweede lid, te openen.

Artikel Na 12

Het gemeentelijk stembureau gaat over tot een nieuwe opneming van de stembescheiden, dan wel een deel daarvan, indien:

  • a. het stembureau in zijn proces-verbaal melding heeft gemaakt van een verschil tussen het aantal tot de stemming toegelaten kiezers en het aantal uitgebrachte stemmen en het stembureau dit verschil niet volledig heeft verklaard in zijn proces-verbaal;

  • b. het gemeentelijk stembureau vermoedt dat het stembureau een of meer fouten heeft gemaakt bij de stemopneming; of

  • c. het stembureau een of meer fouten heeft gemaakt bij de vaststelling van de uitkomst van de stemming.

Artikel Na 13

  • 1 De leden van het gemeentelijk stembureau zijn bevoegd om de transportbox en de pakken, bedoeld in artikel N 11, eerste lid, te openen ten behoeve van een nieuwe stemopneming.

  • 2 Het gemeentelijk stembureau vermeldt in zijn proces-verbaal ten aanzien van welke stembureaus een nieuwe opneming van stembescheiden heeft plaatsgevonden, de reden op grond waarvan het daartoe is overgegaan alsmede welke stembescheiden het betrof.

  • 3 De nieuwe stemopneming van stembescheiden vindt plaats met inachtneming van hetgeen bij of krachtens de wet is bepaald ten aanzien van de stemopneming door een stembureau.

  • 4 Nadat de nieuwe stemopneming is afgerond worden de stembescheiden uit de geopende pakken opnieuw ingepakt en verzegeld op de in de artikelen N 2 en N 9 beschreven wijze. Vervolgens worden de pakken teruggelegd in de transportbox. Daarna wordt de transportbox op slot gedaan en verzegeld.

Artikel Na 14

  • 1 Het gemeentelijk stembureau legt de uitkomst van de nieuwe stemopneming vast in een corrigendum dat het bij het proces-verbaal van het stembureau voegt.

  • 2 De in het corrigendum vastgelegde aantallen treden in de plaats van de aantallen zoals deze eerder door het stembureau in zijn proces-verbaal zijn vermeld.

  • 3 Het corrigendum wordt ondertekend door de leden van het gemeentelijk stembureau die de nieuwe stemopneming hebben uitgevoerd.

  • 4 Op het proces-verbaal van het stembureau wordt aantekening gemaakt van het bestaan van het corrigendum.

  • 5 Bij ministeriële regeling wordt voor het corrigendum bij het proces-verbaal van het stembureau een model vastgesteld.

Artikel Na 15

  • 1 Nadat de controle van het proces-verbaal van een stembureau is afgerond worden het proces-verbaal van dat stembureau en, indien van toepassing, het corrigendum, alsook de sleutel van de transportbox, in een enveloppe gedaan. De enveloppe wordt verzegeld.

  • 2 Op de enveloppe wordt de naam van de gemeente, het nummer van het stembureau en een aanduiding van de verkiezing vermeld.

§ 3. Centrale stemopneming

Artikel Na 16

Deze paragraaf is van toepassing als bij de verkiezing een centrale stemopneming plaatsvindt als bedoeld in artikel N 1.

Artikel Na 17

  • 1 Het gemeentelijk stembureau stelt voor elk stembureau de uitkomst van de stemming vast.

  • 2 De leden van het gemeentelijk stembureau zijn bevoegd daartoe de transportbox en de pakken, bedoeld in artikel N 11, eerste lid, alsook de enveloppe, bedoeld in artikel N 11, tweede lid, te openen.

Artikel Na 18

  • 1 Het gemeentelijk stembureau stelt ten aanzien van iedere lijst vast:

    • a. het aantal op iedere kandidaat uitgebrachte stemmen;

    • b. de som van de aantallen stemmen, bedoeld onder a.

  • 2 Daarnaast stelt het gemeentelijk stembureau vast:

    • a. het aantal blanco stemmen;

    • b. het aantal ongeldige stemmen.

  • 3 De som van de aantallen op kandidaten uitgebrachte stemmen, blanco stemmen en ongeldige stemmen is het aantal stemmen dat is geteld.

Artikel Na 19

  • 1 Indien een ondersteuner twijfelt over de geldigheid van een stem of van oordeel is dat een stem ongeldig is, wordt het stembiljet ter beoordeling voorgelegd aan een of meer leden van het gemeentelijk stembureau. De leden beslissen over de geldigheid van de stem met inachtneming van artikel N 7.

  • 2 Aan de aanwezige personen wordt onmiddellijk mededeling gedaan van de reden van twijfel over de geldigheid dan wel de reden van ongeldigverklaring van een stem.

  • 3 Indien een van de aanwezige personen dit verlangt, wordt het stembiljet getoond. De aanwezige personen kunnen mondeling bezwaren tegen de genomen beslissing inbrengen.

Artikel Na 20

  • 1 Het gemeentelijk stembureau gaat over tot een nieuwe opneming van de aantallen geldige stempassen, kiezerspassen en volmachtbewijzen, indien:

    • a. het stembureau in zijn proces-verbaal melding heeft gemaakt van een telverschil als bedoeld in artikel N 8a, eerste lid, en het stembureau hiervoor geen verklaring heeft gegeven; of

    • b. er een verschil is tussen het aantal tot de stemming toegelaten kiezers als bedoeld in artikel N 1a, eerste lid, en het door het gemeentelijk stembureau vastgestelde aantal uitgebrachte stemmen als bedoeld in artikel Na 18, derde lid, en het stembureau hiervoor geen verklaring heeft gegeven.

  • 2 In afwijking van artikel N 1a, eerste lid, is de som van de aantallen, bedoeld in het eerste lid, het aantal kiezers dat tot de stemming is toegelaten.

Artikel Na 21

Nadat de stemopneming van een stembureau is afgerond worden de stembescheiden uit de geopende pakken opnieuw ingepakt en verzegeld op de in de artikelen N 2 en N 9 beschreven wijze. Vervolgens worden de pakken teruggelegd in de transportbox. Daarna wordt de transportbox op slot gedaan en verzegeld.

Artikel Na 22

  • 1 Het gemeentelijk stembureau stelt voor iedere lijst vast het verschil tussen de door hem vastgestelde som van het aantal op de kandidaten uitgebrachte stemmen en de som van het aantal op de kandidaten uitgebrachte stemmen zoals vastgesteld door het stembureau.

  • 2 Het gemeentelijk stembureau stelt vast het verschil tussen het aantal kiezers dat tot de stemming is toegelaten en het aantal stemmen dat is geteld.

  • 3 Voor zover mogelijk geeft het gemeentelijk stembureau voor de verschillen een verklaring.

Artikel Na 23

Het gemeentelijk stembureau stelt de aanwezige personen in kennis van de aantallen, bedoeld in de artikelen N 1a, eerste lid, Na 18, eerste tot en met derde lid, Na 20, eerste en tweede lid, en Na 22, eerste en tweede lid.

Artikel Na 24

  • 1 Het proces-verbaal van het gemeentelijk stembureau bevat de uitkomst van de stemming per stembureau.

  • 2 Voorts wordt daarin melding gemaakt van alle bezwaren die in de processen-verbaal van de stembureaus zijn vermeld, alsmede van de reactie die het stembureau daarop heeft gegeven.

Artikel Na 25

  • 1 Nadat de stemopneming voor een stembureau is afgerond worden het proces-verbaal van dat stembureau en de sleutel van de transportbox in een enveloppe gedaan. De enveloppe wordt verzegeld.

  • 2 Op de enveloppe wordt de naam van de gemeente, het nummer van het stembureau en een aanduiding van de verkiezing vermeld.

§ 4. De vaststelling van de uitkomst van de stemming op gemeentelijk niveau

Artikel Na 26

  • 1 Het gemeentelijk stembureau stelt ten aanzien van iedere kandidaat en iedere lijst vast het aantal stemmen dat binnen de gemeente op die kandidaat, onderscheidenlijk die lijst, is uitgebracht.

  • 2 Het gemeentelijk stembureau stelt tevens vast:

    • a. het aantal blanco stemmen;

    • b. het aantal ongeldige stemmen;

    • c. het aantal geldige stempassen;

    • d. het aantal geldige kiezerspassen;

    • e. het aantal geldige volmachtbewijzen; en

    • f. de som van de aantallen bedoeld onder c, d en e.

  • 3 Voorts stelt het gemeentelijk stembureau het verschil vast tussen het aantal kiezers dat tot de stemming is toegelaten en het aantal stemmen dat is geteld. Voor zover mogelijk geeft het gemeentelijk stembureau hiervoor een verklaring.

  • 4 De aantallen, bedoeld in het eerste tot en met derde lid, worden in het proces-verbaal vermeld.

Artikel Na 27

  • 1 Indien het gemeentelijk stembureau programmatuur gebruikt ten behoeve van de vaststelling van de aantallen, bedoeld in artikel Na 26, controleert het de met deze programmatuur vastgestelde uitkomst van de stemopneming op gemeentelijk niveau aan de hand van een door de Kiesraad op te stellen protocol.

  • 2 De Kiesraad maakt het protocol, bedoeld in het eerste lid, uiterlijk op de dag van de kandidaatstelling in de Staatscourant bekend.

Artikel Na 28

Burgemeester en wethouders informeren het gemeentelijk stembureau op basis van de registratie, bedoeld in artikel D 1, over het aantal kiesgerechtigden voor de stemming. Dit aantal wordt door het gemeentelijk stembureau in het proces-verbaal overgenomen.

Artikel Na 29

Het gemeentelijk stembureau stelt de aanwezige personen in kennis van de aantallen, bedoeld in de artikelen Na 26 en Na 28.

Artikel Na 30

De aanwezige personen kunnen mondeling bezwaren inbrengen. De bezwaren, alsmede de reactie van het gemeentelijk stembureau daarop, worden in het proces-verbaal van het gemeentelijk stembureau vermeld.

Artikel Na 31

  • 1 Nadat alle werkzaamheden zijn voltooid, wordt daarvan aanstonds proces-verbaal opgemaakt.

  • 2 Het proces-verbaal wordt door alle aanwezige leden van het gemeentelijk stembureau getekend, onder wie ten minste de voorzitter en alle plaatsvervangend voorzitters.

  • 3 Bij ministeriële regeling wordt voor het proces-verbaal een model vastgesteld.

Artikel Na 32

  • 1 Het gemeentelijk stembureau draagt zijn proces-verbaal onverwijld over aan de burgemeester. Ook de eerder op grond van artikel Na 7 ontvangen transportboxen en enveloppen worden terug overgedragen.

  • 2 Tot aan de overdracht draagt het gemeentelijk stembureau er zorg voor dat de zegels op de transportboxen en de enveloppen niet worden verbroken.

  • 3 Indien het gemeentelijk stembureau programmatuur heeft gebruikt ten behoeve van de vaststelling van de uitkomst van de stemming, draagt het gemeentelijk stembureau ook het daarmee gegenereerde digitale bestand over aan de burgemeester.

Artikel Na 33

  • 1 De burgemeester maakt het proces-verbaal van het gemeentelijk stembureau, de processen-verbaal van de stembureaus en, indien van toepassing, de bijbehorende corrigenda, met weglating van de ondertekening, onverwijld op een algemeen toegankelijke wijze elektronisch openbaar.

  • 2 Indien het gemeentelijk stembureau programmatuur heeft gebruikt ten behoeve van de vaststelling van de uitkomst van de stemopneming, wordt het daarmee gegenereerde digitale bestand eveneens onverwijld op een algemeen toegankelijke wijze elektronisch openbaargemaakt.

  • 3 De openbaarmaking geschiedt ten minste tot drie maanden nadat over de toelating van de gekozenen is beslist.

  • 4 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over de elektronische openbaarmaking van de processen-verbaal, corrigenda en de digitale bestanden.

Artikel Na 34

  • 1 De burgemeester legt onverwijld afschriften van het proces-verbaal van het gemeentelijk stembureau, de processen-verbaal van de stembureaus en, indien van toepassing, de bijbehorende corrigenda, voor eenieder ter inzage in het gemeentehuis totdat over de toelating van de gekozenen is beslist.

  • 2 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over de terinzagelegging van de processen-verbaal en de corrigenda.

Artikel Na 35

  • 1 Het proces-verbaal van het gemeentelijk stembureau wordt onverwijld overgebracht naar het hoofdstembureau dan wel, indien het de verkiezing betreft van de gemeenteraad, van het algemeen bestuur of van provinciale staten van een provincie die één kieskring vormt, het centraal stembureau. Indien in de gemeente geen centrale stemopneming heeft plaatsgevonden, worden daarbij tevens de processen-verbaal van de stembureaus en de corrigenda overgebracht.

  • 2 Indien het gemeentelijk stembureau programmatuur heeft gebruikt ten behoeve van de vaststelling van de uitkomst van de stemming, wordt tevens onverwijld het daarmee gegenereerde digitale bestand verstrekt aan het hoofdstembureau en het centraal stembureau, dan wel, indien het de verkiezing betreft van de gemeenteraad, van het algemeen bestuur of van provinciale staten van een provincie die één kieskring vormt, het centraal stembureau.

  • 3 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over de overdracht, bedoeld in het eerste lid, en de verstrekking, bedoeld in het tweede lid.

Artikel Na 36

  • 1 Indien het betreft de verkiezing van de leden van de gemeenteraad, provinciale staten of het algemeen bestuur, verstrekt de burgemeester zo spoedig mogelijk nadat over de toelating van de gekozenen is beslist het digitale bestand met de uitkomst van de stemopneming aan de Kiesraad.

  • 2 Indien het gemeentelijk stembureau geen programmatuur heeft gebruikt ten behoeve van de vaststelling van de uitkomst van de stemopneming verstrekt de burgemeester in plaats van het digitale bestand, bedoeld in het eerste lid, een afschrift van het proces-verbaal van het gemeentelijk stembureau aan de Kiesraad alsmede, indien er geen centrale stemopneming heeft plaatsgevonden, afschriften van de processen-verbaal van de stembureaus.

Artikel Na 37

  • 1 De burgemeester bewaart de pakken, bedoeld in artikel N 2 en N 9, en de afschriften, bedoeld in artikel Na 34, eerste lid, tot drie maanden nadat over de toelating van de gekozenen is beslist. Daarna worden deze stukken onmiddellijk vernietigd, tenzij:

  • 2 Van de vernietiging wordt proces-verbaal opgemaakt.

Artikel Na 38

Nadat is beslist over de toelating van de gekozenen, is de burgemeester bevoegd de pakken, bedoeld in de artikelen N 2 en N 9, alsmede de afschriften, bedoeld in artikel Na 34, eerste lid, over te dragen aan de officier van justitie ten dienste van een onderzoek naar enig strafbaar feit.

Artikel Na 40

De artikelen 15, 16 en 18 van de Algemene verordening gegevensbescherming zijn niet van toepassing op verwerking van persoonsgegevens bij of krachtens dit hoofdstuk.

Hoofdstuk O. De taak van het hoofdstembureau en het nationaal briefstembureau bij de vaststelling van de verkiezingsuitslag

§ 1. Bepalingen betreffende het hoofdstembureau

Artikel O 1

Onverwijld nadat het hoofdstembureau het proces-verbaal van een gemeentelijk stembureau heeft ontvangen, gaat het over tot het verrichten van de werkzaamheden ter vaststelling en bekendmaking van de uitkomst van de stemming bij de stembureaus op kieskringniveau.

Artikel O 2

  • 1 Indien een gemeentelijk stembureau gebruik heeft gemaakt van programmatuur ten behoeve van de vaststelling van de uitkomst van de stemming, controleert het hoofdstembureau of het digitale bestand, bedoeld in artikel Na 35, tweede lid, overeenkomstig de daaraan bij of krachtens algemene maatregel van bestuur gestelde eisen aan hem is verstrekt.

  • 2 Indien het hoofdstembureau constateert dat het bestand, bedoeld in het eerste lid, niet overeenkomstig de gestelde eisen aan hem is verstrekt, verzoekt het de burgemeester die het betreft daarvoor alsnog onverwijld zorg te dragen.

Artikel O 3

Indien het hoofdstembureau een digitaal bestand als bedoeld in artikel Na 35, tweede lid, heeft ontvangen, en de in dit bestand vermelde uitkomst op gemeentelijk niveau niet overeenkomt met de uitkomst zoals vastgesteld in het bijbehorende proces-verbaal van het gemeentelijk stembureau, gaat het hoofdstembureau uit van de juistheid van de laatste en maakt het hiervan melding in zijn proces-verbaal.

Artikel O 4

Op de vijfde dag na de dag van de stemming houdt het hoofdstembureau om tien uur een zitting om de uitkomst van de stemming bij de stembureaus op kieskringniveau vast te stellen.

Artikel O 5

  • 1 Het hoofdstembureau stelt ten aanzien van iedere lijst vast het aantal op iedere kandidaat uitgebrachte stemmen en de som van deze aantallen. Deze som wordt stemcijfer genoemd.

  • 2 Het hoofdstembureau stelt tevens vast:

    • a. het aantal blanco stemmen;

    • b. het aantal ongeldige stemmen;

    • c. het aantal geldige stempassen;

    • d. het aantal geldige kiezerspassen;

    • e. het aantal geldige volmachtbewijzen;

    • f. de som van de aantallen bedoeld onder c, d en e; en

    • g. het aantal kiesgerechtigden.

  • 3 Voorts stelt het hoofdstembureau het verschil vast tussen het aantal kiezers dat tot de stemming is toegelaten en het aantal stemmen dat is geteld. Voor zover mogelijk geeft het hoofdstembureau hiervoor een verklaring.

  • 4 De aantallen, bedoeld in het eerste tot en met derde lid, worden in het proces-verbaal vermeld.

Artikel O 6

  • 1 Indien het hoofdstembureau programmatuur gebruikt ten behoeve van de vaststelling van de aantallen, bedoeld in artikel O 5, controleert het de met deze programmatuur vastgestelde uitkomst van de stemopneming op kieskringniveau aan de hand van een door de Kiesraad op te stellen protocol.

  • 2 De Kiesraad maakt het protocol, bedoeld in het eerste lid, uiterlijk op de dag van de kandidaatstelling in de Staatscourant bekend.

Artikel O 7

  • 1 Nadat alle werkzaamheden zijn beëindigd, wordt daarvan onmiddellijk proces-verbaal opgemaakt.

  • 2 Het proces-verbaal wordt door alle aanwezige leden van het hoofdstembureau getekend.

  • 3 Bij ministeriële regeling wordt voor het proces-verbaal een model vastgesteld

Artikel O 8

  • 1 Het proces-verbaal van het hoofdstembureau wordt, met weglating van de ondertekening, onverwijld op een algemeen toegankelijke wijze elektronisch openbaargemaakt.

  • 2 Indien het hoofdstembureau programmatuur heeft gebruikt ten behoeve van de vaststelling van de uitkomst van de stemming, wordt het daarmee gegenereerde digitale bestand eveneens onverwijld op een algemeen toegankelijke wijze elektronisch openbaargemaakt.

  • 3 De openbaarmaking geschiedt ten minste tot drie maanden nadat over de toelating van de gekozenen is beslist.

  • 4 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over de elektronische openbaarmaking van het proces-verbaal.

Artikel O 9

  • 1 In het gemeentehuis van de gemeente waar het hoofdstembureau is gevestigd wordt onverwijld een afschrift van het proces-verbaal van het hoofdstembureau voor eenieder ter inzage gelegd totdat over de toelating van de gekozenen is beslist.

  • 2 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over de terinzagelegging van het proces-verbaal.

Artikel O 10

  • 1 Het proces-verbaal van het hoofdstembureau en de processen-verbaal van de gemeentelijk stembureaus worden onverwijld overgebracht naar het centraal stembureau. Indien het hoofdstembureau processen-verbaal van stembureaus en corrigenda heeft ontvangen, worden deze daarbij eveneens overgebracht.

  • 2 Indien het hoofdstembureau programmatuur heeft gebruikt ten behoeve van de vaststelling van de uitkomst van de stemming in een kieskring, wordt tevens onverwijld het daarmee gegenereerde digitale bestand aan het centraal stembureau verstrekt.

  • 3 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over de overdracht van de processen-verbaal en corrigenda en de verstrekking van het digitale bestand.

Artikel O 11

  • 1 Indien het betreft de verkiezing van de leden van de gemeenteraad, provinciale staten of het algemeen bestuur, verstrekt de burgemeester van de gemeente waarin het hoofdstembureau is gevestigd zo spoedig mogelijk nadat over de toelating van de gekozenen is het bestand met de uitkomst van de stemming op kieskringniveau aan de kiesraad.

  • 2 Indien het hoofdstembureau geen programmatuur heeft gebruikt ten behoeve van de vaststelling van de uitkomst van de stemming, verstrekt de burgemeester in plaats van het digitale bestand, bedoeld in het eerste lid, een afschrift van het proces-verbaal van het hoofdstembureau aan de Kiesraad.

Artikel O 12

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld betreffende de taak van het hoofdstembureau inzake de vaststelling van de verkiezingsuitslag.

§ 2. Bepalingen betreffende het nationaal briefstembureau

Artikel O 13

Onverwijld nadat het nationaal briefstembureau de processen-verbaal van een briefstembureau heeft ontvangen, gaat het over tot het verrichten van de werkzaamheden, bedoeld in deze paragraaf.

Artikel O 14

Het nationaal briefstembureau controleert de juistheid van de uitkomst van de stemming zoals vastgesteld door het briefstembureau.

Artikel O 15

  • 1 Naar aanleiding van de controle, bedoeld in artikel O 14, draagt het nationaal briefstembureau een briefstembureau op over te gaan tot een nieuwe opneming van de stembescheiden, dan wel een deel daarvan, indien:

    • a. het briefstembureau in zijn proces-verbaal melding heeft gemaakt van een verschil tussen het aantal tot de stemming toegelaten kiezers en het aantal uitgebrachte stemmen, en het briefstembureau dit verschil niet heeft verklaard;

    • b. het vermoedt dat het briefstembureau een of meer fouten heeft gemaakt bij de stemopneming; of

    • c. het briefstembureau een of meer fouten heeft gemaakt bij de vaststelling van de uitkomst van de stemming.

  • 2 Het nationaal briefstembureau vermeldt in zijn proces-verbaal welk briefstembureau een nieuwe opneming van stembescheiden heeft uitgevoerd alsmede welke opdracht het daarbij heeft gekregen.

  • 3 Het briefstembureau verricht zijn werkzaamheden zo spoedig mogelijk in een openbare zitting. Dag en uur van de zitting alsmede de locatie worden door de burgemeester dan wel de vertegenwoordiger van Nederland in Aruba, Curaçao of Sint Maarten vastgesteld en zo spoedig mogelijk bekendgemaakt. De wijze van bekendmaking wordt geregeld bij algemene maatregel van bestuur.

  • 4 De burgemeester dan wel de vertegenwoordiger van Nederland in Aruba, Curaçao of Sint Maarten brengt de transportbox en de enveloppe, bedoeld in artikel N 30, onverwijld over naar de locatie waar het briefstembureau zitting houdt. Het nationaal briefstembureau dan wel de burgemeester dan wel de vertegenwoordiger brengt de processen-verbaal van het briefstembureau onverwijld over naar deze locatie.

  • 5 Een nieuwe opneming van stembescheiden vindt plaats met inachtneming van hetgeen bij of krachtens de wet is bepaald ten aanzien van het briefstembureau, met dien verstande dat artikel Na 14 van overeenkomstige toepassing is.

Artikel O 16

  • 1 Het nationaal briefstembureau stelt zo spoedig mogelijk ten aanzien van iedere kandidaat en iedere lijst vast het aantal stemmen dat per brief op die kandidaat, onderscheidenlijk die lijst, is uitgebracht.

  • 2 Het nationaal briefstembureau stelt tevens vast:

    • a. het aantal kiezers dat tot de stemming is toegelaten;

    • b. het aantal blanco stemmen;

    • c. het aantal ongeldige stemmen.

  • 3 Voorts stelt het nationaal briefstembureau het verschil vast tussen het aantal kiezers dat tot de stemming is toegelaten en het aantal stemmen dat is geteld. Voor zover mogelijk geeft het nationaal briefstembureau hiervoor een verklaring.

  • 4 De aantallen, bedoeld in het eerste tot en met derde lid, worden in het proces-verbaal vermeld.

Artikel O 17

  • 1 Indien het nationaal briefstembureau programmatuur gebruikt ten behoeve van de vaststelling van de aantallen, bedoeld in artikel O 16, controleert het de met deze programmatuur gegenereerde uitkomst van de stemming aan de hand van een door de Kiesraad op te stellen protocol.

  • 2 De Kiesraad maakt dit protocol voor een verkiezing uiterlijk op de dag van de kandidaatstelling in de Staatscourant bekend.

Artikel O 18

Burgemeester en wethouders van ’s-Gravenhage informeren het nationaal briefstembureau op basis van de registratie, bedoeld in artikel D 2, over het aantal kiesgerechtigden voor de stemming. Dit aantal wordt door het nationaal briefstembureau in het proces-verbaal overgenomen.

Artikel O 19

  • 1 Het nationaal briefstembureau deelt de aantallen, bedoeld in de artikelen O 16 en O 18, zo spoedig mogelijk mee in een openbare zitting.

  • 2 Dag en uur van de zitting alsmede de locatie worden door de burgemeester van ’s-Gravenhage vastgesteld en bekendgemaakt.

  • 3 De aanwezige personen kunnen mondeling bezwaren inbrengen. De bezwaren, alsmede de reactie van het nationaal briefstembureau daarop, worden in het proces-verbaal van het nationaal briefstembureau vermeld.

  • 4 De voorzitter van het nationaal briefstembureau is belast met de handhaving van de orde tijdens de zitting. Hij kan daartoe de burgemeester van ’s-Gravenhage om bijstand verzoeken.

Artikel O 20

  • 1 Nadat alle werkzaamheden zijn voltooid, maakt het nationaal briefstembureau daarvan aanstonds proces-verbaal op.

  • 2 Het proces-verbaal wordt door alle aanwezige leden getekend, onder wie ten minste de voorzitter en alle plaatsvervangend voorzitters.

  • 3 Bij ministeriële regeling wordt voor het proces-verbaal een model vastgesteld.

Artikel O 21

  • 1 Het nationaal briefstembureau brengt zijn proces-verbaal, alsmede de processen-verbaal en het corrigendum van het briefstembureau dat is gevestigd in ‘s-Gravenhage onverwijld over naar het centraal stembureau. Tevens brengt het een afschrift van zijn proces-verbaal zo spoedig mogelijk naar de burgemeester van ’s-Gravenhage.

  • 2 Het nationaal briefstembureau brengt de langs elektronische weg ontvangen processen-verbaal en corrigenda van de overige briefstembureaus onverwijld langs elektronische weg ter kennis van het centraal stembureau. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald aan welke eisen de overdracht moet voldoen.

  • 3 Indien het nationaal briefstembureau programmatuur heeft gebruikt ten behoeve van de vaststelling van de aantallen, bedoeld in artikel O 16, draagt het nationaal briefstembureau ook het daarmee gegenereerde digitale bestand onverwijld over aan de burgemeester van ’s-Gravenhage en het centraal stembureau.

Artikel O 22

  • 1 De burgemeester van ’s-Gravenhage maakt het afschrift van het proces-verbaal van het nationaal briefstembureau, met weglating van de ondertekening, onverwijld op een algemeen toegankelijke wijze elektronisch openbaar.

  • 2 Indien het nationaal briefstembureau programmatuur heeft gebruikt ten behoeve van de vaststelling van de uitkomst van de stemming, wordt het daarmee gegenereerde digitale bestand eveneens onverwijld op een algemeen toegankelijke wijze elektronisch openbaargemaakt.

  • 3 De openbaarmaking geschiedt ten minste tot drie maanden nadat over de toelating van de gekozenen is beslist.

  • 4 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over de elektronische openbaarmaking van het proces-verbaal.

Artikel O 23

  • 1 De burgemeester van ’s-Gravenhage legt onverwijld een afschrift van het proces-verbaal van het nationaal briefstembureau voor eenieder ter inzage in het gemeentehuis totdat over de toelating van de gekozenen is beslist.

  • 2 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over de terinzagelegging van het proces-verbaal.

§ 3. Verwerking persoonsgegevens

Artikel O 24

De artikelen 15, 16 en 18 van de Algemene verordening gegevensbescherming zijn niet van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens bij of krachtens dit hoofdstuk.

Hoofdstuk P. De vaststelling van de verkiezingsuitslag door het centraal stembureau

§ 1. Algemene bepalingen

Artikel P 1

Onverwijld nadat het centraal stembureau het proces-verbaal van een gemeentelijk stembureau dan wel een hoofdstembureau heeft ontvangen, gaat het over tot het verrichten van de werkzaamheden ter vaststelling en bekendmaking van de uitslag van de verkiezing.

Artikel P 1a

  • 1 Indien het centraal stembureau programmatuur gebruikt ten behoeve van de berekening van de uitslag van de verkiezing of de berekening van de zetelverdeling, maakt het centraal stembureau elektronisch op een algemeen toegankelijke wijze openbaar welke programmatuur het gebruikt.

  • 2 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld omtrent de openbaarmaking van de programmatuur en wordt bepaald onder welke voorwaarden het centraal stembureau programmatuur kan gebruiken ten behoeve van de berekening van de uitslag van de verkiezing of de berekening van de zetelverdeling en aan welke eisen deze programmatuur moet voldoen.

Artikel P 1b

  • 1 Eenieder kan schriftelijk bij het centraal stembureau een onderbouwde melding maken van een vermeende fout in het proces-verbaal van een stembureau of gemeentelijk stembureau.

  • 2 Indien een gemeentelijk stembureau programmatuur heeft gebruikt ten behoeve van de vaststelling van de uitkomst van de stemming kan een melding, bedoeld in het eerste lid, ook betrekking hebben op een vermeende fout in het daarmee gegenereerde digitale bestand.

  • 3 De melding dient uiterlijk achtenveertig uur voorafgaand aan de zitting, bedoeld in artikel P 20, tweede lid, door het centraal stembureau te zijn ontvangen.

Artikel P 1c

  • 1 Indien een gemeentelijk stembureau gebruik heeft gemaakt van programmatuur ten behoeve van de vaststelling van de uitkomst van de stemming, controleert het centraal stembureau of het digitale bestand, bedoeld in artikel Na 35, tweede lid, overeenkomstig de daaraan bij of krachtens algemene maatregel van bestuur gestelde eisen is verstrekt.

  • 2 Indien het centraal stembureau constateert dat het bestand, bedoeld in het eerste lid, niet overeenkomstig de gestelde eisen is verstrekt, verzoekt het de burgemeester die het betreft daarvoor alsnog onverwijld zorg te dragen.

Artikel P 1d

  • 1 Het centraal stembureau controleert de uitkomsten in de processen-verbaal van de gemeentelijk stembureaus.

  • 2 Indien burgemeester en wethouders niet hebben besloten dat bij de verkiezing een centrale stemopneming plaatsvindt als bedoeld in artikel N 1, controleert het centraal stembureau tevens de uitkomsten in de processen-verbaal van de binnen die gemeente gelegen stembureaus.

  • 3 Indien het centraal stembureau een digitaal bestand als bedoeld in artikel Na 35, tweede lid, heeft ontvangen, controleert het of de in dit bestand vermelde uitkomsten overeenkomen met de uitkomsten zoals vastgesteld in de bijbehorende papieren processen-verbaal.

  • 4 Het centraal stembureau maakt voor de controles, bedoeld in het eerste tot en met derde lid, gebruik van een door de Kiesraad op te stellen protocol. De Kiesraad maakt dit protocol voor een verkiezing uiterlijk op de dag van de kandidaatstelling in de Staatscourant bekend.

  • 5 Het centraal stembureau controleert voorts de juistheid van de uitkomsten in de processen-verbaal en, indien van toepassing, het digitale bestand, bedoeld in artikel Na 35, tweede lid, naar aanleiding van meldingen, bedoeld in artikel P 1b.

Artikel P 1e

  • 1 Indien het centraal stembureau naar aanleiding van de controle, bedoeld in artikel P 1d, het vermoeden heeft dat een gemeentelijk stembureau een of meer fouten heeft gemaakt bij de stemopneming of de vaststelling van de uitkomst van de stemming, draagt het centraal stembureau het gemeentelijk stembureau op de vermeende fouten nader te onderzoeken en daartoe, zo nodig, over te gaan tot een nieuwe opneming van de stembescheiden, dan wel een deel daarvan, ten aanzien van een of meer stembureaus.

  • 2 Het gemeentelijk stembureau verricht zijn werkzaamheden in een openbare zitting. Dag en uur van de zitting alsmede de locatie worden door de burgemeester vastgesteld en tijdig bekendgemaakt.

  • 3 Een nieuwe opneming van stembescheiden vindt plaats met inachtneming van hetgeen bij of krachtens de wet is bepaald ten aanzien van het gemeentelijk stembureau, met dien verstande dat artikel Na 14 van overeenkomstige toepassing is op het proces-verbaal van het gemeentelijk stembureau.

  • 4 Indien het gemeentelijk stembureau programmatuur heeft gebruikt ten behoeve van de vaststelling van de uitkomst van de stemming in een gemeente brengt het de inhoud van het daarmee gegenereerde digitale bestand in overeenstemming met zijn proces-verbaal en, indien van toepassing, de processen-verbaal van de stembureaus met inachtneming van de correcties zoals deze in de corrigenda zijn opgenomen.

  • 5 Indien er een gecombineerde stemming als bedoeld in artikel J 6 of J 6a van de Kieswet heeft plaatsgevonden, stelt het centraal stembureau het centraal stembureau voor de andere verkiezing onverwijld in kennis van een beslissing als bedoeld in het eerste lid.

  • 6 Omtrent het nader onderzoek door het gemeentelijk stembureau kunnen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur nadere regels worden gesteld.

  • 7 Bij ministeriële regeling wordt voor het corrigendum bij het proces-verbaal van het gemeentelijk stembureau een model vastgesteld.

Artikel P 1f

  • 1 Tenzij het betreft de verkiezing van de leden van de gemeenteraad, het algemeen bestuur of provinciale staten van een provincie die één kieskring vormt, stelt het centraal stembureau een corrigendum vast bij het proces-verbaal van een hoofdstembureau indien het nader onderzoek door een gemeentelijk stembureau, bedoeld in artikel P 1e, leidt tot een corrigendum bij het proces-verbaal van dat gemeentelijk stembureau.

  • 2 De in het corrigendum vastgelegde aantallen treden in de plaats van de aantallen zoals deze eerder door het hoofdstembureau in zijn proces-verbaal zijn opgenomen.

  • 3 Het corrigendum wordt ondertekend door de voorzitter van het centraal stembureau.

  • 4 Op het proces-verbaal van het hoofdstembureau wordt op een bij algemene maatregel van bestuur te regelen wijze aantekening gemaakt van het bestaan van het corrigendum.

  • 5 Indien het hoofdstembureau programmatuur heeft gebruikt ten behoeve van de vaststelling van de uitkomst van de stemming in een kieskring brengt het centraal stembureau de inhoud van het daarmee gegenereerde digitale bestand in overeenstemming met de processen-verbaal van het gemeentelijk stembureau en het hoofdstembureau met inachtneming van de correcties zoals deze in de corrigenda zijn opgenomen. Artikel O 6 is van overeenkomstige toepassing.

  • 6 Bij ministeriële regeling wordt voor het corrigendum bij het proces-verbaal van het hoofdstembureau een model vastgesteld.

Artikel P 1g

  • 1 Van een proces-verbaal met een in artikel P 1ea, vierde lid, bedoelde aantekening wordt zo spoedig mogelijk een afschrift verstrekt aan het hoofdstembureau.

  • 2 Indien het centraal stembureau gebruik heeft gemaakt van de in artikel P 1ea, vijfde lid, bedoelde bevoegdheid wordt tevens het gecorrigeerde digitale bestand verstrekt aan het hoofdstembureau.

  • 3 De artikelen O 8 en O 9 zijn van toepassing.

Artikel P 1h

  • 2 Indien het centraal stembureau naar aanleiding van de controle, bedoeld in artikel P 1d, een vermoeden heeft dat een hoofdstembureau een of meer fouten heeft gemaakt bij de vaststelling van de uitkomst van de stemming, zijn de artikelen P 1f en P 1g van overeenkomstige toepassing.

Artikel P 1i

  • 1 De artikelen P 1b, P 1d en P 1e, eerste, tweede, zesde en zevende lid, zijn van overeenkomstige toepassing op de processen-verbaal van briefstembureaus, met dien verstande dat ten aanzien van de briefstembureaus in Aruba, Curaçao en Sint Maarten de aan de burgemeester opgedragen taken worden verricht door de vertegenwoordiger van Nederland in het betreffende land.

  • 2 Een nieuwe opneming van stembescheiden vindt plaats met inachtneming van hetgeen bij of krachtens de wet is bepaald ten aanzien van het briefstembureau, met dien verstande dat artikel Na 14 van overeenkomstige toepassing is.

Artikel P 1j

  • 2 Indien het centraal stembureau naar aanleiding van de controle, bedoeld in artikel P 1d, het vermoeden heeft dat het nationaal briefstembureau een of meer fouten heeft gemaakt bij de vaststelling van de uitkomst van de stemming, is artikel P 1i, vierde lid, van overeenkomstige toepassing.

Artikel P 2

  • 1 Een stel gelijkluidende lijsten als bedoeld in artikel H 11, eerste lid, geldt voor de vaststelling van de uitslag van de verkiezing als één lijst.

  • 2 Het centraal stembureau telt van deze gelijkluidende lijsten tezamen de stemcijfers en de aantallen op iedere kandidaat uitgebrachte stemmen.

§ 2. De zetelverdeling

Artikel P 3

Een lijstengroep als bedoeld in artikel H 11, tweede lid, geldt voor het bepalen van het aantal daaraan toe te wijzen zetels als één lijst met een stemcijfer gelijk aan de som van de stemcijfers van de lijsten waaruit de groep bestaat.

Artikel P 5

  • 1 Het centraal stembureau deelt de som van de stemcijfers van alle lijsten door het aantal te verdelen zetels.

  • 2 Het aldus verkregen quotiënt wordt kiesdeler genoemd.

Artikel P 6

Zoveel maal als de kiesdeler is begrepen in het stemcijfer van een lijst wordt aan die lijst een zetel toegewezen.

Artikel P 7

  • 1 De overblijvende zetels, die restzetels worden genoemd, worden, indien het aantal te verdelen zetels negentien of meer bedraagt, achtereenvolgens toegewezen aan de lijsten die na toewijzing van de zetel het grootste gemiddelde aantal stemmen per toegewezen zetel hebben. Indien gemiddelden gelijk zijn, beslist zo nodig het lot.

  • 2 Indien het betreft de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer, komen bij deze toewijzing niet in aanmerking lijsten waarvan het stemcijfer lager is dan de kiesdeler.

Artikel P 8

  • 1 De restzetels worden, indien het aantal te verdelen zetels minder dan negentien bedraagt, achtereenvolgens toegewezen aan de lijsten waarvan de stemcijfers bij deling door de kiesdeler de grootste overschotten hebben. Hierbij worden lijsten die geen overschot hebben, geacht lijsten te zijn met het kleinste overschot. Indien overschotten gelijk zijn, beslist zo nodig het lot.

  • 2 Bij deze toewijzing komen niet in aanmerking lijsten met een stemcijfer dat lager is dan 75% van de kiesdeler.

  • 3 Wanneer alle lijsten die daarvoor in aanmerking komen een restzetel hebben ontvangen en er nog zetels te verdelen blijven, worden deze zetels toegewezen volgens het stelsel van de grootste gemiddelden als bedoeld in artikel P 7, eerste lid, met dien verstande, dat bij deze toewijzing aan geen van de lijsten meer dan één zetel wordt toegewezen.

Artikel P 9

Indien aan een lijst die de volstrekte meerderheid van de uitgebrachte geldige stemmen heeft verkregen, een aantal zetels is toegewezen, kleiner dan de volstrekte meerderheid van het aantal toe te wijzen zetels, wordt aan die lijst alsnog één zetel toegewezen en vervalt daartegenover één zetel, toegewezen aan de lijst die voor het kleinste gemiddelde of het kleinste overschot een zetel heeft verworven. Indien twee of meer lijsten voor hetzelfde kleinste gemiddelde of hetzelfde kleinste overschot een zetel hebben verworven, beslist het lot.

Artikel P 10

Indien bij de toepassing van de vorige bepalingen aan een lijst meer zetels zouden moeten worden toegewezen dan er kandidaten zijn, gaan de overblijvende zetel of zetels door voortgezette toepassing van die bepalingen over op één of meer van de overige lijsten, waarop kandidaten voorkomen aan wie geen zetel is toegewezen.

Artikel P 12

  • 1 De verdeling van de aan een lijstengroep toegewezen zetels over de lijsten waaruit de groep bestaat, geschiedt als volgt.

  • 2 Het centraal stembureau deelt het stemcijfer van de lijstengroep door het aantal aan de groep toegewezen zetels.

  • 3 Het aldus verkregen quotiënt wordt groepskiesdeler genoemd.

  • 4 Zoveel maal als de groepskiesdeler is begrepen in het stemcijfer van elk van de lijsten waaruit de groep bestaat, wordt aan die lijst een van de aan de groep toegewezen zetels toegewezen.

  • 5 De restzetels worden achtereenvolgens toegewezen aan de lijsten van de groep waarvan de stemcijfers bij deling door de groepskiesdeler de grootste overschotten hebben. Hierbij worden lijsten die geen overschot hebben, geacht lijsten te zijn met het kleinste overschot. Indien overschotten gelijk zijn, beslist zo nodig het lot.

Artikel P 13

  • 1 Indien bij de toepassing van artikel P 12 aan een lijst meer zetels zouden moeten worden toegewezen dan er kandidaten zijn, gaan de overblijvende zetel of zetels door voortgezette toepassing van dat artikel over op een van de andere lijsten van de groep, waarop kandidaten voorkomen aan wie geen zetel is toegewezen.

  • 2 Zijn er na toepassing van het eerste lid nog zetels toe te wijzen, dan worden deze toegewezen volgens het stelsel van de grootste gemiddelden als bedoeld in artikel P 7, eerste lid.

Artikel P 14

De in de voorgaande artikelen bedoelde lotingen vinden plaats in de in artikel P 20 bedoelde zitting van het centraal stembureau.

§ 3. De toewijzing van de zetels aan de kandidaten

Artikel P 15

  • 1 In de volgorde van de aantallen op hen uitgebrachte stemmen zijn gekozen die kandidaten die op de gezamenlijke lijsten waarop zij voorkomen, een aantal stemmen hebben verkregen, groter dan 25% van de kiesdeler, voor zover aan de lijstengroep of de niet van een lijstengroep deel uitmakende lijst voldoende zetels zijn toegewezen. Indien aantallen gelijk zijn, beslist zo nodig het lot.

  • 2 Indien het aantal bij de verkiezing van de leden van de gemeenteraad te verdelen zetels minder dan negentien bedraagt, wordt bij de toepassing van het eerste lid niet 25% van de kiesdeler, maar de helft van de kiesdeler in aanmerking genomen.

Artikel P 16

  • 1 Betreft het een lijstengroep, dan geldt, indien een aldus gekozen kandidaat op meer dan één lijst is vermeld, die kandidaat als gekozen op de lijst waarop het grootste aantal stemmen op hem is uitgebracht; voor zover aan die lijst voldoende zetels zijn toegewezen. Voor zover aantallen gelijk zijn, geldt hij als gekozen op de lijst, ingeleverd voor de kieskring, met het laagste nummer.

  • 2 Indien aan geen van de lijsten waarop de gekozen kandidaat is vermeld, voldoende zetels zijn toegewezen, wordt aan hem niettemin een zetel toegewezen op de lijst waarop hij het grootste aantal stemmen heeft verkregen, en vervalt daartegenover de zetel die met toepassing van artikel P 12 of P 13 het laatst was toegewezen aan een van de lijsten van de groep.

Artikel P 17

De zetels, toegewezen aan de al dan niet van een lijstengroep deel uitmakende lijsten, die na toepassing van de artikelen P 15 en P 16 nog niet aan een kandidaat zijn toegewezen, worden aan de nog niet gekozen kandidaten van de desbetreffende lijsten toegewezen in de volgorde van de lijst.

Artikel P 18

  • 1 Betreft het een lijstengroep, dan geldt, indien een kandidaat met toepassing van artikel P 17 op meer dan één lijst van de lijstengroep gekozen is, die kandidaat als gekozen op de lijst waarop het grootste aantal stemmen op hem is uitgebracht. Voor zover aantallen gelijk zijn, geldt hij als gekozen op de lijst, ingeleverd voor de kieskring met het laagste nummer.

  • 2 De aan een lijst toegewezen zetels die na toepassing van het eerste lid nog niet aan een kandidaat zijn toegewezen, worden aan de nog niet gekozen kandidaten van de desbetreffende lijst toegewezen in de volgorde van de lijst.

  • 3 Indien na toepassing van het tweede lid opnieuw een kandidaat op meer dan één lijst is gekozen, wordt de procedure, bedoeld in het eerste en tweede lid, zo lang herhaald, totdat alle aan de lijsten toegewezen zetels aan kandidaten zijn toegewezen.

Artikel P 19

  • 1 Het centraal stembureau rangschikt ten aanzien van iedere lijst de daarop voorkomende kandidaten zodanig, dat bovenaan komen te staan de kandidaten aan wie een zetel is toegewezen met toepassing van artikel P 15, in de volgorde waarin de zetels zijn toegewezen.

  • 2 Vervolgens worden, in de volgorde van de aantallen op hen uitgebrachte stemmen, gerangschikt de op de lijst voorkomende kandidaten die op de gezamenlijke lijsten waarop zij voorkomen een aantal stemmen hebben verkregen, groter dan 25% van de kiesdeler onderscheidenlijk groter dan de helft van de kiesdeler, doch die niet met toepassing van artikel P 15, eerste onderscheidenlijk tweede lid, zijn gekozen verklaard. Indien aantallen gelijk zijn, beslist de volgorde van de lijst.

  • 3 Tenslotte worden, in de volgorde van de lijst, gerangschikt de overige op de lijst voorkomende kandidaten.

  • 4 Bij de rangschikking blijft artikel P 18 buiten toepassing.

  • 5 Behoudens ten aanzien van de verkiezing waarbij het aantal te verdelen zetels minder dan negentien bedraagt, blijft de rangschikking achterwege, voor zover het lijsten betreft waarop geen kandidaten gekozen zijn verklaard en die niet deel uitmaken van een lijstengroep waaraan één of meer zetels zijn toegekend.

Artikel P 19a

Indien een kandidaat is overleden, wordt deze bij de toepassing van deze paragraaf buiten beschouwing gelaten.

§ 4. De bekendmaking van de verkiezingsuitslag

Artikel P 20

  • 1 Het centraal stembureau stelt de uitslag van de verkiezing zo spoedig mogelijk vast doch niet eerder dan de achtste dag nadat de stemming heeft plaatsgevonden. Het centraal stembureau stelt tevens vast:

    • a. het aantal blanco stemmen;

    • b. het aantal ongeldige stemmen;

    • c. het aantal geldige stempassen;

    • d. het aantal geldige kiezerspassen;

    • e. het aantal geldige volmachtbewijzen;

    • f. het aantal geldige briefstembewijzen en vervangend briefstembewijzen;

    • g. de som van de aantallen bedoeld onder c, d, e en f;

    • h. het aantal kiesgerechtigden; en

    • i. het verschil tussen het aantal kiezers dat tot de stemming is toegelaten en het aantal stemmen dat is geteld. Voor zover mogelijk geeft het centraal stembureau hiervoor een verklaring.

  • 2 De vaststelling en bekendmaking geschieden in een openbare zitting van het centraal stembureau. Dag en uur van de zitting worden door de voorzitter van het centraal stembureau tijdig bekendgemaakt. De wijze van bekendmaking wordt geregeld bij algemene maatregel van bestuur.

  • 3 De aanwezige personen kunnen mondeling bezwaren inbrengen.

  • 4 De voorzitter van het centraal stembureau is belast met de handhaving van de orde tijdens de zitting.

Artikel P 20a

  • 1 Indien het centraal stembureau programmatuur gebruikt ten behoeve van de vaststelling van de aantallen, bedoeld in artikel P 20, eerste lid, controleert het de met deze programmatuur vastgestelde uitslag van de verkiezing aan de hand van een door de Kiesraad op te stellen protocol.

  • 2 De Kiesraad maakt het protocol, bedoeld in het eerste lid, uiterlijk op de dag van de kandidaatstelling in de Staatscourant bekend.

Artikel P 21

  • 1 Indien een ernstig vermoeden bestaat dat een of meer gemeentelijk stembureaus of briefstembureaus bij de stemopneming zodanige fouten hebben gemaakt dat die van invloed kunnen zijn op de zetelverdeling, kan het centraal stembureau op de in artikel P 20 bedoelde zitting, voordat de uitslag van de verkiezing bekend wordt gemaakt, hetzij ambtshalve, hetzij naar aanleiding van een onderbouwd verzoek van een of meer personen, besluiten over te gaan tot een nieuwe opneming van stembiljetten, zowel uit alle als uit een of meer stembureaus of briefstembureaus.

  • 2 Een nieuwe stemopneming als bedoeld in het eerste lid, wordt onder mandaat en machtiging van het centraal stembureau in het openbaar uitgevoerd door het gemeentelijk stembureau of het briefstembureau dat de stemmen eerder heeft opgenomen.

  • 3 De burgemeester dan wel de vertegenwoordiger van Nederland in Aruba, Sint Maarten of Curaçao wijst een of meer geschikte locaties aan voor de nieuwe stemopneming en de vaststelling en bekendmaking van de uitkomsten van deze stemopneming. Voorts wordt vastgesteld op welke dag en op welk tijdstip de nieuwe stemopneming aanvangt. Het besluit hieromtrent wordt onverwijld op een algemeen toegankelijke wijze elektronisch openbaar gemaakt.

  • 6 Indien bij een gecombineerde stemming als bedoeld in artikel J 6 of J 6a van de Kieswet een nieuwe stemopneming plaatsvindt, geschiedt deze mede in aanwezigheid van het centraal stembureau voor de andere verkiezing. Het centraal stembureau dat mede aanwezig is bij de nieuwe stemopneming doet daarvan verslag aan het vertegenwoordigend orgaan waarvoor het de verkiezingsuitslag vaststelt of heeft vastgesteld.

  • 7 Omtrent de nieuwe stemopneming kunnen bij algemene maatregel van bestuur nadere regels worden gesteld.

Artikel P 22

  • 1 Nadat alle werkzaamheden zijn beëindigd, wordt daarvan aanstonds proces-verbaal opgemaakt. In dit proces-verbaal wordt vermeld:

    • a. de uitslag van de verkiezing, die voor iedere kieskring herleidbaar is;

    • b. het aantal stemmen dat op elke kandidaat is uitgebracht en het stemcijfer van elke lijst;

    • c. de ontvangen meldingen als bedoeld in artikel P 1b, eerste lid, en hoe daarmee is omgegaan; en

    • d. de mondeling ingebrachte bezwaren alsmede de reactie van het centraal stembureau daarop.

    Het proces-verbaal bevat ten aanzien van iedere kandidaat en iedere lijst het aantal stemmen dat op die kandidaat, onderscheidenlijk die lijst, is uitgebracht.

  • 2 Het proces-verbaal wordt door alle aanwezige leden van het centraal stembureau getekend.

  • 3 Bij ministeriële regeling wordt voor het proces-verbaal een model vastgesteld.

Artikel P 23

  • 1 Het centraal stembureau maakt zijn proces-verbaal, met weglating van de ondertekening, onverwijld op een algemeen toegankelijke wijze elektronisch openbaar.

  • 2 Het centraal stembureau legt voorts onverwijld een afschrift van zijn proces-verbaal voor eenieder ter inzage totdat over de toelating van de gekozenen is beslist.

  • 3 Indien het centraal stembureau programmatuur heeft gebruikt ten behoeve van de berekening van de uitslag van de verkiezing, maakt het tevens het digitale bestand op een algemeen toegankelijke wijze elektronisch openbaar.

  • 4 Indien het betreft de verkiezing van de leden van de gemeenteraad, de provinciale staten of het algemeen bestuur, verstrekt het centraal stembureau zo spoedig mogelijk de digitale bestanden dan wel, indien het centraal stembureau geen gebruik heeft gemaakt van programmatuur ten behoeve van de berekening van de uitslag van de verkiezing, een afschrift van zijn proces-verbaal aan de Kiesraad.

  • 5 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over de elektronische openbaarmaking van het proces-verbaal en de digitale bestanden.

Artikel P 24

  • 1 Het centraal stembureau doet aan het vertegenwoordigend orgaan toekomen:

    • a. een afschrift van zijn proces-verbaal; en

    • b. de processen-verbaal van de gemeentelijk stembureaus.

  • 2 Indien het centraal stembureau over de navolgende bescheiden beschikt, doet het deze eveneens toekomen aan het vertegenwoordigend orgaan:

    • a. het proces-verbaal van het nationaal briefstembureau;

    • b. de processen-verbaal van de briefstembureaus;

    • c. de processen-verbaal van de hoofdstembureaus;

    • d. de processen-verbaal van de stembureaus; en

    • e. de corrigenda bij de bovengenoemde processen-verbaal.

Artikel P 27

De artikelen 15, 16 en 18 van de Algemene verordening gegevensbescherming zijn niet van toepassing op verwerking van persoonsgegevens bij of krachtens dit hoofdstuk.

Hoofdstuk Pa. De verkiezing van de leden van het kiescollege voor Nederlanders die geen ingezetenen zijn

Artikel Pa 1

De leden van het kiescollege worden, voor zover dit hoofdstuk niet anders bepaalt, gekozen met overeenkomstige toepassing van de bij of krachtens deze afdeling gestelde bepalingen inzake de verkiezing van de leden van provinciale staten van een provincie die één kieskring vormt.

Artikel Pa 2

  • 1 De leden van het kiescollege worden gekozen door degenen die Nederlander zijn, op de dag van de stemming de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt en op de dag van kandidaatstelling geen ingezetenen van Nederland zijn, met uitzondering van degenen die op de dag van de kandidaatstelling hun werkelijke woonplaats hebben in Aruba, Curaçao of Sint Maarten.

  • 2 Deze uitzondering geldt niet voor:

    • a. de Nederlander die gedurende ten minste tien jaren ingezetene van Nederland is geweest;

    • b. de Nederlander die in Nederlandse openbare dienst in Aruba, Curaçao of Sint Maarten werkzaam is, alsmede zijn Nederlandse echtgenoot, geregistreerde partner of levensgezel en kinderen, voor zover dezen met hem een gemeenschappelijke huishouding voeren.

Artikel Pa 3

Het bij en krachtens hoofdstuk D bepaalde is van overeenkomstige toepassing op de verkiezing van het kiescollege, met dien verstande dat in artikel D 2 in plaats van «aan wie kiesrecht toekomt op grond van artikel B 1» wordt gelezen: aan wie kiesrecht toekomt op grond van artikel Pa 2.

Artikel Pa 4

Voor de verkiezing van de leden van het kiescollege vormt het gebied buiten Nederland één kieskring: kieskring buitenland.

Artikel Pa 5

  • 2 Voor de verkiezing van de leden van het kiescollege wordt een briefstembureau ingesteld als bedoeld in artikel E 5, eerste lid.

  • 3 De artikelen E 5, vierde lid, en E 5a zijn van overeenkomstige toepassing op het briefstembureau bedoeld in het tweede lid, met dien verstande dat in plaats van artikel E 5a, eerste lid, wordt gelezen: Burgemeester en wethouders van ’s-Gravenhage benoemen tijdig voor de verkiezing van de leden van het kiescollege de leden van het briefstembureau en een voldoend aantal plaatsvervangende leden.

Artikel Pa 6

Het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van provinciale staten van de provincie Zuid-Holland fungeert tevens als het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van het kiescollege.

Artikel Pa 7

Het centraal stembureau doet van de beslissing, bedoeld in artikel G 2, vijfde lid, en het schrappen van de aanduiding in het register, bedoeld in artikel G 2, zevende lid, mededeling in de Staatscourant.

Artikel Pa 8

  • 1 Het bepaalde bij of krachtens artikel G 1a over het registreren van logo’s is van overeenkomstige toepassing op de verkiezing van de leden van het kiescollege, met dien verstande dat in plaats van het eerste lid, eerste volzin, wordt gelezen: Een politieke groepering waarvan het logo niet reeds bij het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer is geregistreerd, kan aan het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van het kiescollege schriftelijk verzoeken haar logo bij te schrijven in het register, bedoeld in artikel Pa 1 in samenhang met G 2 van de Kieswet.

  • 2 Een geregistreerd logo voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer, waarvan mededeling is gedaan in de Staatscourant, geldt tevens voor de verkiezing van de leden van het kiescollege.

Artikel Pa 9

In aanvulling op artikel H 3, eerste lid, en artikel I 5, aanhef en onderdeel e, kan de inlevering van de kandidatenlijst geschieden door een kiezer die kiesgerechtigd is voor de verkiezing van de leden van provinciale staten.

Artikel Pa 10

Het minimumaantal over te leggen verklaringen van ondersteuning, bedoeld in artikel H 4, eerste lid, bedraagt voor de verkiezing van de leden van het kiescollege: 10.

Artikel Pa 11

  • 1 In afwijking van artikel H 4, derde lid, legt een kiezer een verklaring van ondersteuning af in een digitale omgeving, ten overstaan van de burgemeester van ’s-Gravenhage of een door deze daartoe aangewezen ambtenaar van de gemeente. In de digitale omgeving maakt de kiezer door middel van een wilsuitdrukking kenbaar hoe de verklaring ingevuld dient te worden en dat de burgemeester of ambtenaar de ondersteuningsverklaring namens hem mag invullen. De burgemeester of ambtenaar verklaart dat de ondersteuningsverklaring overeenstemt met de wilsuitdrukking van de kiezer door de verklaring te ondertekenen. Bij ministeriële regeling wordt voor het formulier voor de verklaring een model vastgesteld.

  • 3 In afwijking van artikel H 4, vierde lid, tweede volzin, gaat de burgemeester of ambtenaar onverwijld na of de in de digitale omgeving aanwezige persoon geregistreerd is voor de verkiezing van het kiescollege en tekent dit op de verklaring aan.

  • 4 Het afleggen van de ondersteuningsverklaring vindt slechts doorgang voor zover:

    • a. de kiezer en de burgemeester of ambtenaar elkaar via het audiovisuele communicatiemiddel kunnen zien en verstaan; en

    • b. het invullen en ondertekenen van de verklaring van ondersteuning door de burgemeester of ambtenaar zichtbaar is voor de kiezer.

  • 5 Onmiddellijk na het afleggen van de verklaring van ondersteuning wordt een kopie van de verklaring langs elektronische weg aan de kiezer toegestuurd. De kiezer en de burgemeester blijven aanwezig in de digitale omgeving totdat de kiezer de kopie van de verklaring ontvangt en kenbaar maakt of de verklaring op de juiste wijze namens hem is ingevuld en ondertekend. Indien dat niet het geval is, kan de kiezer verzoeken om een nieuwe verklaring af te leggen. De nieuwe verklaring treedt in de plaats van de eerste verklaring.

Artikel Pa 12

In artikel H 7, derde lid, wordt gelezen: Indien voor de verkiezing van de leden van het kiescollege op een lijst de naam voorkomt van een kandidaat die ingezetene is van Nederland, dient bij de lijst te worden overgelegd een door die kandidaat ondertekende verklaring, waaruit blijkt, dat hij voornemens is of dat hij bij benoeming bereid is zich te vestigen buiten Nederland.

Artikel Pa 13

  • 2 Indien een kandidaat geen gemachtigde aanwijst, tekent hij op de verklaring van instemming, bedoeld in artikel H 9, eerste lid, aan dat hij ermee instemt de kennisgeving van zijn benoeming te ontvangen via een elektronisch systeem voor gegevensverwerking waarin de geadresseerde toegang heeft tot het bericht via een publiek uitgegeven authenticatiemiddel.

Artikel Pa 14

Voor elke kandidatenlijst die wordt ingeleverd voor de verkiezing van de leden van het kiescollege wordt aan de gemeente ‘s-Gravenhage een waarborgsom betaald van € 225.

Artikel Pa 15

  • 1 Het centraal stembureau gaat na afloop van de zittingen, bedoeld in artikel I 1, eerste lid, respectievelijk artikel I 4, voor de verkiezing van de leden van provinciale staten van Zuid-Holland over tot het houden van deze zittingen voor de verkiezing van de leden van het kiescollege. Het tijdstip van de zitting bedoeld in artikel I 4 wordt tijdig op een algemeen toegankelijke wijze elektronisch openbaar gemaakt. Bij algemene maatregel van bestuur wordt de bekendmaking van het tijdstip en de digitale locatie van de zitting geregeld.

  • 2 In aanvulling op artikel I 18, eerste lid, worden de processen-verbaal onverwijld op een algemeen toegankelijke wijze elektronisch openbaar gemaakt.

Artikel Pa 16

  • 1 Bij de zitting bedoeld in artikel I 4 kunnen geïnteresseerden, anders dan fysiek aanwezigen, aanwezig zijn door deze bij te wonen in een digitale omgeving. Daarnaast dienen geïnteresseerden de zitting op afstand te kunnen volgen door middel van een live-verbinding.

  • 2 Een zitting bedoeld in het eerste lid vindt slechts doorgang voor zover:

    • a. de leden zichtbaar en hoorbaar herkenbaar zijn op een zodanige wijze dat hun identiteit kan worden vastgesteld;

    • b. de andere deelnemers zichtbaar en hoorbaar kunnen zijn voor zover de voorzitter hun het woord verleent; en

    • c. de voorzitter in staat is de orde te handhaven.

  • 3 Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over de digitale omgeving, de live-verbinding en de wijze waarop geïnteresseerden via de digitale omgeving bezwaren kunnen inbrengen.

Artikel Pa 17

Voor de overeenkomstige toepassing van de artikelen I 2, eerste lid, onderdeel b, en I 6, eerste lid, onderdeel e, wordt in deze bepalingen gelezen de omstandigheid dat de kandidaat ingezetene is van Nederland en ten aanzien van wie de verklaring, bedoeld in artikel Pa 11, dat hij voornemens is zich buiten Nederland te vestigen, ontbreekt.

Artikel Pa 18

In aanvulling op artikel I 3 worden de in dat artikel bedoelde stukken met weglating van de ondertekening op een algemeen toegankelijke wijze elektronisch openbaar gemaakt.

Artikel Pa 19

De openbaarmaking van de kandidatenlijsten voor de verkiezing van het kiescollege, bedoeld in artikel I 17, eerste lid, geschiedt overeenkomstig artikel I 17, tweede lid, onderdeel a.

Artikel Pa 20

Een kiezer kan uitsluitend per brief deelnemen aan de stemming voor de verkiezing van de leden van het kiescollege. Kiezers ontvangen geen stempas en kunnen geen stem uitbrengen in een stemlokaal.

Artikel Pa 21

De mogelijkheid om te stemmen bij volmacht of met een kiezerspas, bedoeld in de hoofstukken K en L, blijft buiten toepassing.

Artikel Pa 22

Het bij of krachtens hoofdstuk M bepaalde is van overeenkomstige toepassing op de verkiezing van de leden van het kiescollege, met dien verstande dat in artikel M 1, eerste lid, wordt gelezen: Degene die als kiezer is geregistreerd als bedoeld in Pa 3 in samenhang met artikel D 2 ontvangt als bewijs dat hij mag stemmen voor de stemming een briefstembewijs.

Artikel Pa 23

In afwijking van artikel N 31, derde lid, tweede volzin, brengt de burgemeester van ’s-Gravenhage de processen-verbaal naar het centraal stembureau.

Artikel Pa 24

In artikel P 1 wordt in plaats «het proces-verbaal van een gemeentelijk stembureau dan wel een hoofdstembureau» gelezen: de processen-verbaal van het briefstembureau.

Artikel Pa 25

In afwijking van artikel P 10 worden de overblijvende zetel of zetels niet toegewezen aan een lijst indien aan een lijst meer zetels zouden moet worden toegewezen dan er kandidaten zijn.

Artikel Pa 26

Het centraal stembureau gaat na afloop van de zitting bedoeld in artikel P 20, tweede lid, voor de verkiezing van de leden van provinciale staten van Zuid-Holland over tot het houden van deze zitting voor de verkiezing van de leden van het kiescollege. Het tijdstip wordt tijdig op een algemeen toegankelijke wijze elektronisch openbaar gemaakt. Bij algemene maatregel van bestuur wordt de bekendmaking van het tijdstip en de digitale locatie van de zitting geregeld.

Artikel Pa 27

  • 1 Bij de zitting bedoeld in artikel P 20, tweede lid, kunnen geïnteresseerden, anders dan fysiek aanwezigen, aanwezig zijn door deze bij te wonen in een digitale omgeving. Daarnaast dienen geïnteresseerden de zitting op afstand te kunnen volgen door middel van een live-verbinding.

  • 2 Een zitting bedoeld in het eerste lid vindt slechts doorgang voor zover:

    • a. de leden zichtbaar en hoorbaar herkenbaar zijn op een zodanige wijze dat hun identiteit kan worden vastgesteld;

    • b. de andere deelnemers zichtbaar en hoorbaar kunnen zijn voor zover de voorzitter hun het woord verleent; en

    • c. de voorzitter in staat is de orde te handhaven.

  • 3 Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over de digitale omgeving, de live-verbinding en de wijze waarop geïnteresseerden via de digitale omgeving bezwaren kunnen inbrengen.

Afdeling III. De verkiezing van de leden van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Hoofdstuk Q. Algemene bepalingen

Artikel Q 1

  • 1 De leden van de Eerste Kamer worden gekozen door de leden van provinciale staten.

  • 2 De leden van provinciale staten komen per provincie in vergadering bijeen tot het uitbrengen van hun stem.

Artikel Q 2

  • 1 De leden van de Eerste Kamer worden gekozen voor vier jaren.

  • 2 Zij treden tegelijk af met ingang van de dinsdag in de periode van 7 tot en met 13 juni in het jaar waarin de leden van provinciale staten worden gekozen.

  • 3 Indien de eerste samenkomst van de na een ontbinding gekozen Eerste Kamer valt voor het tijdstip waarop de zittingsduur van de ontbonden kamer zou zijn geëindigd, treden de leden van de nieuw gekozen kamer tegelijk op dat tijdstip af.

Artikel Q 3

Degene die ter vervulling van een opengevallen plaats tot lid van de Eerste Kamer is benoemd, treedt af op het tijdstip waarop degene in wiens plaats hij is benoemd, zou hebben moeten aftreden.

Artikel Q 4

De kandidaatstelling voor de verkiezing van de leden van de Eerste Kamer vindt plaats op de dinsdag in de periode van 19 tot en met 25 april.

Artikel Q 5

In geval van ontbinding van de Eerste Kamer vindt de kandidaatstelling plaats binnen veertig dagen na de dagtekening van het koninklijk besluit tot ontbinding, op een bij dat besluit te bepalen dag.

Artikel Q 6

  • 1 De registratie van een aanduiding van een politieke groepering voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer, als bedoeld in artikel G 1, geldt tevens voor de verkiezing van de leden van de Eerste Kamer.

  • 2 Een politieke groepering die een vereniging is met volledige rechtsbevoegdheid, waarvan de aanduiding niet is geregistreerd voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer, kan aan het centraal stembureau voor de verkiezingen van de leden van de Eerste Kamer schriftelijk verzoeken de aanduiding waarmee zij voor die verkiezingen op de kandidatenlijst wenst te worden vermeld, in te schrijven in een register dat door het centraal stembureau wordt bijgehouden. Verzoeken, ontvangen na de negenentwintigste dag voor de kandidaatstelling, blijven voor de daaropvolgende verkiezing buiten behandeling.

  • 4 Behalve op de in artikel G 1, vierde lid, genoemde gronden wordt op een verzoek om registratie van de aanduiding van een politieke groepering ten behoeve van de verkiezingen van de leden van de Eerste Kamer afwijzend beschikt, indien de aanduiding geheel of in hoofdzaak overeenstemt met een aanduiding van een andere politieke groepering die reeds ten behoeve van de verkiezingen van de leden van de Tweede Kamer is geregistreerd, of met een aanduiding waarvoor reeds eerder ten behoeve van de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer een registratieverzoek is ontvangen, en daardoor verwarring te duchten is.

Hoofdstuk R. De inlevering van de kandidatenlijsten

Artikel R 1

  • 1 Op de dag van de kandidaatstelling kunnen bij het centraal stembureau van negen tot zeventien uur kandidatenlijsten door persoonlijke overhandiging worden ingeleverd.

  • 2 Op de kandidatenlijst wordt vermeld voor welke provincie of provincies zij wordt ingeleverd.

  • 3 Bij algemene maatregel van bestuur wordt geregeld waar en wanneer de formulieren voor de kandidatenlijsten, kosteloos, voor de leden van provinciale staten verkrijgbaar zijn. Bij ministeriële regeling wordt voor het formulier een model vastgesteld.

Artikel R 2

  • 1 Bij de lijst wordt overgelegd een schriftelijke verklaring van ten minste één lid van provinciale staten van iedere provincie waarvoor de lijst wordt ingeleverd dat hij de lijst ondersteunt. Op deze verklaring worden de kandidaten op dezelfde wijze en in dezelfde volgorde vermeld als op de lijst.

  • 2 Een lid van provinciale staten mag niet meer dan één verklaring van ondersteuning ondertekenen.

  • 3 Een overgelegde verklaring van ondersteuning kan niet worden ingetrokken.

  • 4 Bij algemene maatregel van bestuur wordt geregeld waar en wanneer de formulieren voor de verklaring van ondersteuning, kosteloos, voor de leden van provinciale staten verkrijgbaar zijn. Bij ministeriële regeling wordt voor het formulier een model vastgesteld.

Artikel R 3

Op de lijst worden een of meer personen vermeld die bij verhindering van de inleveraar bevoegd zijn tot het herstel van verzuimen, bedoeld in artikel S 1, derde lid.

Artikel R 4

  • 1 De namen van de kandidaten worden op de lijsten geplaatst in de volgorde waarin aan hen de voorkeur wordt gegeven.

  • 2 Op dezelfde lijst mogen de namen van ten hoogste vijftig kandidaten worden geplaatst. Op dezelfde lijst van een politieke groepering wier aanduiding was geplaatst boven een kandidatenlijst waaraan bij de laatstgehouden verkiezing van de leden van het desbetreffende vertegenwoordigend orgaan meer dan vijftien zetels zijn toegekend, mag een aantal namen worden geplaatst dat ten hoogste tachtig zetels bedraagt. Het bepaalde in de vorige volzin is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van samenvoeging van aanduidingen van twee of meer groeperingen.

Artikel R 5

  • 1 De naam van een kandidaat mag niet voorkomen op een lijst, indien de kandidaat tijdens de zittingsperiode van de Eerste Kamer waarvoor de verkiezing zal plaatshebben, niet de voor het zitting nemen in dat orgaan vereiste leeftijd zal bereiken.

  • 2 De naam van een kandidaat mag niet voorkomen op meer dan één van de lijsten die voor eenzelfde provincie zijn ingeleverd.

Artikel R 6

De wijze waarop kandidaten op de lijst worden vermeld, wordt geregeld bij algemene maatregel van bestuur.

Artikel R 7

  • 1 De gemachtigde, bedoeld in artikel G 1, derde lid, onder c, onderscheidenlijk artikel Q 6, derde lid, in samenhang met artikel G 1, derde lid, onder c, kan aan degene die de kandidatenlijst inlevert de bevoegdheid verlenen boven de lijst de aanduiding van de desbetreffende groepering te plaatsen, zoals die door het centraal stembureau is geregistreerd. Een verklaring van de gemachtigde waaruit deze bevoegdheid blijkt, wordt bij de lijst overgelegd.

  • 2 Degene die de lijst inlevert, is bevoegd daarboven een aanduiding te plaatsen, gevormd door samenvoeging van door het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van de Eerste Kamer of van de Tweede Kamer geregistreerde aanduidingen of afkortingen daarvan, indien hem daartoe de bevoegdheid is verleend door de gemachtigden van de onderscheidene groeperingen. Verklaringen van de gemachtigden waaruit deze bevoegdheid blijkt, worden bij de lijst overgelegd. Een aldus gevormde aanduiding mag niet meer dan 35 letters of andere tekens bevatten.

  • 3 Degene die de lijst heeft ingeleverd, ontvangt daarvan een bewijs.

  • 4 Bij algemene maatregel van bestuur wordt geregeld waar en wanneer de formulieren voor de verklaringen met betrekking tot het plaatsen van aanduidingen van politieke groeperingen boven kandidatenlijsten, kosteloos, verkrijgbaar zijn. Bij ministeriële regeling wordt voor de formulieren een model vastgesteld.

Artikel R 8

  • 1 Bij de lijst wordt overgelegd een schriftelijke verklaring van iedere daarop voorkomende kandidaat dat hij instemt met zijn kandidaatstelling op deze lijst voor de provincie of provincies waarvoor deze lijst is ingeleverd. Tenzij een gemachtigde, bedoeld in de artikelen R 9 of R 9a, wordt aangewezen wordt op deze verklaring vermeld op welk adres de kandidaat de kennisgeving van zijn benoeming, bedoeld in artikel V 1, wil ontvangen.

  • 2 Een overgelegde verklaring van instemming kan niet worden ingetrokken.

  • 3 Bij de lijst wordt van iedere kandidaat die geen zitting in de Eerste Kamer heeft, tevens een kopie van een document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht overgelegd. Indien van een dergelijke kandidaat een kopie van een document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ontbreekt, wordt de verklaring van instemming van de betreffende kandidaat geacht te ontbreken.

  • 4 Bij algemene maatregel van bestuur wordt geregeld waar en wanneer de formulieren voor de verklaringen van instemming, kosteloos, verkrijgbaar zijn. Bij ministeriële regeling wordt voor het formulier een model vastgesteld.

Artikel R 9

  • 1 De kandidaat wiens woonplaats buiten het Europese deel van Nederland is gelegen, wijst in de verklaring van instemming tevens een in het Europese deel van Nederland wonende gemachtigde aan met vermelding van diens naam, voorletters, woonplaats en adres. Indien de kandidaat meer dan één verklaring ondertekent, moet in iedere verklaring dezelfde gemachtigde worden aangewezen. Deze gemachtigde is met uitsluiting van de kandidaat bevoegd tot de handelingen, bedoeld in de artikelen V 2, eerste, vierde en vijfde lid, V 3 en W 2, eerste lid, onder f. Indien de kandidaat woonachtig is in één van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, is de gemachtigde met uitsluiting van de kandidaat bevoegd tot de handelingen, bedoeld in de artikelen V 2, eerste, vierde en vijfde lid, V 3, eerste lid, en W 2, eerste lid, onder f.

  • 2 De kandidaat is bevoegd de overeenkomstig het eerste lid gegeven volmacht in te trekken. Hij geeft hiervan schriftelijk kennis aan de voorzitter van het centraal stembureau, zo nodig met aanwijzing van een nieuwe gemachtigde. Indien geen nieuwe gemachtigde wordt aangewezen, vermeldt de kandidaat op welk adres hij de kennisgeving van zijn benoeming, bedoeld in artikel V 1, wil ontvangen.

Artikel R 9a

  • 1 De in het Europese deel van Nederland wonende kandidaat kan bij de verklaring van instemming tevens een in het Europese deel van Nederland wonende gemachtigde aanwijzen met vermelding van diens naam, voorletters, woonplaats en adres. Indien de kandidaat meer dan één verklaring ondertekent, wordt in iedere verklaring dezelfde gemachtigde aangewezen. Deze gemachtigde is met uitsluiting van de kandidaat bevoegd tot de handelingen, bedoeld in de artikelen V 2, eerste, vierde en vijfde lid, V 3, eerste en tweede lid, en W 2, eerste lid, onder f.

  • 2 Van de machtiging kan alleen gebruik worden gemaakt, indien dit gebruik ertoe strekt dat kandidaten van de gezamenlijke lijsten van de politieke groepering benoemd worden verklaard in de volgorde die voor de dag van de stemming door de politieke groepering is vastgesteld.

  • 3 In geval van een benoeming voorafgaande aan de eerste samenkomst van het nieuw gekozen orgaan, kan van de machtiging geen gebruik worden gemaakt ten aanzien van kandidaten die op de gezamenlijke lijsten waarop zij voorkomen een aantal stemmen hebben verkregen, groter dan of gelijk aan de kiesdeler.

  • 4 De politieke groepering deelt de in het tweede lid bedoelde volgorde uiterlijk twee weken na de kandidaatstelling mee aan het centraal stembureau. De voorzitter van het centraal stembureau draagt er zorg voor dat van de volgorde zo spoedig mogelijk mededeling wordt gedaan in de Staatscourant dan wel, indien het de verkiezing van de leden van provinciale staten betreft, in het provinciaal blad.

Artikel R 10

  • 1 Kandidatenlijsten, ingeleverd voor verschillende provincies, waarop dezelfde kandidaten in gelijk aantal en in dezelfde volgorde zijn geplaatst, vormen tezamen een stel gelijkluidende lijsten.

  • 2 Kandidatenlijsten, ingeleverd voor verschillende provincies, waarboven dezelfde aanduiding van een politieke groepering is geplaatst of waarvan de eerste kandidaat dezelfde is, vormen tezamen een lijstengroep. Het bepaalde in de vorige volzin is mede van toepassing ten aanzien van samenvoeging van aanduidingen van twee of meer groeperingen.

Artikel R 11

De artikelen 15, 16 en 18 van de Algemene verordening gegevensbescherming zijn niet van toepassing op verwerking van persoonsgegevens door het centraal stembureau bij of krachtens dit hoofdstuk.

Hoofdstuk S. Het onderzoek, de nummering en de openbaarmaking van de kandidatenlijsten

§ 1. Het onderzoek van de kandidatenlijsten

Artikel S 1

  • 1 Er is voor de verkiezing van de leden van de Eerste Kamer een centraal stembureau. De Kiesraad treedt als zodanig op.

  • 2 Het centraal stembureau houdt een zitting tot het onderzoeken van de kandidatenlijsten.

  • 3 Indien bij het onderzoek blijkt van een of meer van de volgende verzuimen, geeft het centraal stembureau onverwijld bij aangetekende brief of tegen gedagtekend ontvangstbewijs kennis aan degene die de lijst heeft ingeleverd:

    • a. dat voor een of meer provincies niet een verklaring als bedoeld in artikel R 2, eerste lid, is overgelegd, waarbij buiten beschouwing blijven de verklaringen van een lid van provinciale staten dat meer dan één verklaring heeft ondertekend;

    • b. dat een kandidaat niet is vermeld overeenkomstig het bepaalde krachtens artikel R 6;

    • c. dat ten aanzien van een kandidaat ontbreekt de verklaring dat hij instemt met zijn kandidaatstelling op de lijst voor de provincie of provincies waarvoor deze lijst is ingeleverd;

    • d. dat ten aanzien van een kandidaat die buiten het Europese deel van Nederland woonplaats heeft, in zijn verklaring van instemming de aanwijzing van een gemachtigde ontbreekt;

    • e. dat een verklaring, bedoeld in artikel R 7, ontbreekt.

  • 4 Uiterlijk op de derde dag na de zitting, bedoeld in het tweede lid, kan degene die de lijst heeft ingeleverd, het verzuim of de verzuimen, in de kennisgeving aangeduid, herstellen bij het centraal stembureau van negen tot zeventien uur.

  • 5 Bij verhindering of ontstentenis van degene die de lijst heeft ingeleverd, treedt in diens plaats een ingevolge artikel R 3 op de lijst vermelde vervanger.

Artikel S 1a

Onmiddellijk nadat de lijsten door het centraal stembureau zijn onderzocht, worden deze voor een ieder ter inzage gelegd bij het centraal stembureau.

Artikel S 2

  • 1 Uiterlijk op de tiende dag na de kandidaatstelling beslist het centraal stembureau in een openbare zitting over de geldigheid van de lijsten voor iedere provincie waarvoor zij zijn ingeleverd en over het handhaven van de daarop voorkomende kandidaten, alsmede over het handhaven van de daarboven geplaatste aanduiding van een politieke groepering.

  • 2 De voorzitter van het centraal stembureau doet van de dag, het uur en de plaats van de openbare zitting tijdig mededeling in de Staatscourant.

Artikel S 3

Voor een provincie is ongeldig de lijst:

  • a. die niet op de dag van de kandidaatstelling tussen negen en zeventien uur bij het centraal stembureau door persoonlijke overhandiging is ingeleverd;

  • b. waarbij niet is overgelegd een verklaring als bedoeld in artikel R 2, eerste lid, van een lid van provinciale staten van deze provincie, waarbij buiten beschouwing blijven de verklaringen van een lid van provinciale staten dat meer dan één verklaring heeft ondertekend;

  • c. die niet voldoet aan het bij ministeriële regeling vastgestelde model;

  • d. waarop door toepassing van artikel S 4 alle kandidaten zijn geschrapt.

Artikel S 4

  • 1 Het centraal stembureau schrapt, in de volgorde in dit lid aangewezen, van de lijst voor een provincie de naam van de kandidaat:

    • a. die niet is vermeld overeenkomstig het bepaalde krachtens artikel R 6;

    • b. van wie niet is overgelegd de verklaring dat hij instemt met zijn kandidaatstelling op de lijst voor deze provincie;

    • c. wiens woonplaats buiten het Europese deel van Nederland is gelegen, indien de aanwijzing van een gemachtigde ontbreekt;

    • d. die tijdens de zittingsperiode van de Eerste Kamer waarvoor de verkiezing zal plaatsvinden, niet de voor het zitting nemen in dat orgaan vereiste leeftijd bereikt;

    • e. die voorkomt op meer dan één van de voor deze provincie ingeleverde lijsten;

    • f. van wie een uittreksel uit het register van overlijden dan wel een afschrift van de akte van overlijden is overgelegd;

    • g. die op de lijst voorkomt na het ten hoogste toegelaten aantal.

  • 2 Het centraal stembureau schrapt, in de volgorde in dit lid aangewezen, de aanduiding van een politieke groepering van de lijst voor een provincie, indien:

    • a. een daarop betrekking hebbende verklaring als bedoeld in artikel R 7 ontbreekt;

    • b. de aanduiding geplaatst is boven meer dan één van de bij het centraal stembureau ingeleverde lijsten voor deze provincie.

  • 3 Indien de aanduiding van een politieke groepering niet in overeenstemming is met die waaronder zij is geregistreerd, brengt het centraal stembureau deze ambtshalve daarmee in overeenstemming.

Artikel S 5

  • 3 De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State stelt partijen en de voorzitter van het centraal stembureau onverwijld in kennis van de uitspraak.

Artikel S 6

  • 1 Indien beroep is ingesteld tegen een beschikking waarbij het centraal stembureau een lijst voor een provincie ongeldig heeft verklaard of de naam van een kandidaat dan wel de aanduiding van een politieke groepering heeft geschrapt op grond van een of meer der verzuimen, vermeld in artikel S 1, derde lid, zonder dat het centraal stembureau tevoren overeenkomstig het in dat artikel bepaalde kennis heeft gegeven van het bestaan daarvan aan degene die de lijst heeft ingeleverd, kan deze persoon, dan wel een persoon als bedoeld in artikel R 3, het verzuim of de verzuimen alsnog herstellen bij de Raad van State. Artikel S 1, vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing.

  • 2 Indien een verzuim overeenkomstig het eerste lid is hersteld, houdt de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bij haar uitspraak daarmee rekening.

Artikel S 7

  • 1 Van de in de artikelen S 1 en S 2 bedoelde zittingen wordt proces-verbaal opgemaakt. Het proces-verbaal wordt voor eenieder ter inzage gelegd.

  • 2 De bij de in artikel S 2 bedoelde zitting aanwezige personen kunnen mondeling bezwaren inbrengen. Van deze bezwaren, alsmede van de reactie van het centraal stembureau daarop, wordt in het proces-verbaal melding gemaakt.

  • 3 Bij ministeriële regeling worden voor deze processen-verbaal modellen vastgesteld.

§ 2. De nummering van de kandidatenlijsten

Artikel S 10

In de zitting, bedoeld in artikel S 2, nummert het centraal stembureau de kandidatenlijsten.

Artikel S 11

Bij de nummering gelden de lijstengroepen alsmede de niet van een groep deel uitmakende stellen gelijkluidende lijsten als één lijst.

Artikel S 12

  • 1 Eerst worden genummerd de lijsten van politieke groeperingen wier aanduiding was geplaatst boven een kandidatenlijst waaraan bij de laatstgehouden verkiezing van de leden van de Eerste Kamer een of meer zetels zijn toegekend. Aan deze lijsten worden de nummers 1 en volgende toegekend in de volgorde van de stemcijfers van de desbetreffende lijsten bij die verkiezing, met dien verstande dat aan de lijst van de groepering met het hoogste stemcijfer het nummer 1 wordt toegekend. Bij gelijkheid van het aantal beslist het lot.

  • 2 Het bepaalde in het eerste lid is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van samenvoeging van aanduidingen van twee of meer groeperingen, indien bij de laatstgehouden verkiezing van de leden van de Eerste Kamer, hetzij aan de gezamenlijke groeperingen, hetzij aan ten minste één daarvan, één of meer zetels zijn toegekend. In het geval dat aan ten minste één van de groeperingen één of meer zetels zijn toegekend worden voor de toepassing van het bepaalde in de tweede volzin van het eerste lid, de op de lijsten uitgebrachte aantallen stemmen van de groeperingen waaraan die zetels zijn toegekend, bij elkaar opgeteld.

  • 3 Vervolgens worden, met de nummers volgende op het laatste krachtens het eerste lid toegekende nummer, genummerd de overige lijsten in de volgorde van het aantal provincies waarvoor de lijst geldt, met dien verstande dat het eerstvolgende nummer wordt toegekend aan de lijst die geldt voor de meeste provincies. Bij een gelijk aantal provincies beslist het lot.

Artikel S 13

Nadat onherroepelijk is beslist over de geldigheid van de ingeleverde lijsten, maakt de voorzitter van het centraal stembureau de lijsten uiterlijk op de zevende dag voor de stemming openbaar door plaatsing van de lijsten naar de provincies gerangschikt en met vermelding van hun nummers en, in voorkomend geval, de aanduidingen van de politieke groeperingen in de Staatscourant.

Artikel S 14

Een beslissing in beroep tot ongeldigverklaring van een kandidatenlijst heeft geen gevolg ten aanzien van de nummers, toegekend aan de overige kandidatenlijsten.

§ 3. Slotbepaling

Artikel S 15

Het centraal stembureau vernietigt de ingeleverde kandidatenlijsten alsmede de daarbij horende stukken, met uitzondering van de overgelegde verklaringen van instemming, na de vaststelling van de uitslag. Van de vernietiging wordt proces-verbaal opgemaakt.

Artikel S 16

De artikelen 15, 16 en 18 van de Algemene verordening gegevensbescherming zijn niet van toepassing op verwerking van persoonsgegevens door het centraal stembureau bij of krachtens dit hoofdstuk.

Hoofdstuk T. De stemming en de stemopneming

Artikel T 1

  • 1 De stemming vindt plaats op de vierendertigste dag na de kandidaatstelling.

  • 2 De stemming vindt plaats om vijftien uur (Europees-Nederlandse tijd).

Artikel T 2

  • 1 Op het bij de verkiezing te bezigen stembiljet zijn aan de ene zijde gedrukt de lijsten van kandidaten over wie de stemming moet geschieden, en aan de andere zijde de naam van de provincie en de handtekening van de voorzitter van de staten.

  • 2 Bij ministeriële regeling wordt voor het stembiljet een model vastgesteld.

  • 3 De voorzitter draagt zorg dat het benodigde aantal stembiljetten vóór de aanvang van de stemming in de vergadering aanwezig is.

Artikel T 3

De voorzitter benoemt uit de statenvergadering drie leden, die met hem als voorzitter het stembureau vormen.

Artikel T 4

  • 1 Een statenlid brengt zijn stem uit door een wit stipje, geplaatst vóór de kandidaat van zijn keuze, rood te maken.

  • 2 Aan een statenlid wordt op zijn verzoek toegestaan bij volmacht te stemmen. Het lid dat van deze bevoegdheid gebruik wenst te maken, doet daarvan voor de aanvang van de zitting van de staten waarin de stemming zal worden gehouden, schriftelijk aan de voorzitter mededeling, onder aanwijzing van een lid van de staten dat bereid is als gemachtigde op te treden. Een statenlid mag niet meer dan één aanwijzing als gemachtigde aannemen. Bij ministeriële regeling wordt voor deze mededeling een model vastgesteld.

  • 3 Artikel J 27 is van toepassing, met dien verstande dat in plaats van «een kiezer» wordt gelezen: een statenlid.

Artikel T 5

Na het uitbrengen van zijn stem levert het statenlid het stembiljet dichtgevouwen bij de voorzitter in.

Artikel T 6

  • 1 De voorzitter deelt mee hoeveel stembiljetten zijn ingeleverd.

  • 2 De stemming is nietig, indien dit aantal groter is dan het aantal in de vergadering aanwezige leden, vermeerderd met het aantal aanwezige leden die als gemachtigde aan de stemming mogen deelnemen.

  • 3 In dit geval vernietigt de voorzitter de ingeleverde stembiljetten en heeft een nieuwe stemming plaats.

Artikel T 7

  • 1 De voorzitter opent de stembiljetten.

  • 2 Vervolgens deelt hij ten aanzien van elk stembiljet mee voor welke lijst en welke kandidaat het geldt. Indien sprake is van een blanco of ongeldige stem maakt hij hiervan tevens melding.

  • 3 Nadat een van de leden van het stembureau het stembiljet heeft nagezien, houden de beide andere leden aantekening van iedere uitgebrachte stem.

Artikel T 8

  • 1 Blanco is de stem uitgebracht op een stembiljet dat door de kiezer is ingeleverd zonder dat hij geheel of gedeeltelijk een wit stipje in een stemvak rood heeft gemaakt en zonder dat hij anderszins op het stembiljet geschreven of getekend heeft.

  • 2 Ongeldig is de stem uitgebracht op een ander stembiljet dan bij of krachtens deze wet mag worden gebruikt.

  • 3 Voorts is ongeldig de stem die niet als blanco wordt aangemerkt, maar waarbij de kiezer op het stembiljet niet, door het geheel of gedeeltelijk rood maken van het witte stipje in een stemvak, op ondubbelzinnige wijze heeft kenbaar gemaakt op welke kandidaat hij zijn stem uitbrengt, of waarbij op het stembiljet bijvoegingen zijn geplaatst waardoor de kiezer kan worden geïdentificeerd.

Artikel T 9

In geval van twijfel over de geldigheid van een stembiljet beslist de vergadering. Bij staken van stemmen beslist de voorzitter.

Artikel T 10

  • 1 Terstond nadat de stemmen zijn opgenomen, deelt de voorzitter ten aanzien van iedere lijst mede, zowel het aantal op iedere kandidaat uitgebrachte stemmen als het gezamenlijke aantal uitgebrachte stemmen, dat stemcijfer wordt genoemd. Tevens deelt hij het aantal blanco en het aantal ongeldige stemmen mede.

  • 2 Vervolgens worden de stembiljetten met een blanco stem en de ongeldig verklaarde stembiljetten in pakken gedaan, die worden verzegeld. Op deze pakken wordt vermeld:

    • a. de naam van de provincie;

    • b. het aantal stembiljetten dat het pak bevat.

  • 3 Daarop worden de geldige stembiljetten, lijstgewijs gerangschikt, in een pak gedaan, dat wordt verzegeld. Op dit pak worden vermeld;

    • a. de naam van de provincie;

    • b. het aantal stembiljetten dat het pak bevat.

Artikel T 11

  • 1 Nadat alle werkzaamheden, in artikel T 10 vermeld, zijn beëindigd, wordt onmiddellijk proces-verbaal opgemaakt van de stemming en van de stemopneming.

  • 2 Het proces-verbaal wordt door de voorzitter en alle leden van het stembureau getekend.

  • 3 Het proces-verbaal wordt met de verzegelde pakken, bedoeld in artikel T 10, onverwijld na afloop van de stemming overgebracht naar de voorzitter van het centraal stembureau.

  • 4 De voorzitter van het centraal stembureau maakt de processen-verbaal met weglating van de ondertekening onverwijld op een algemeen toegankelijke wijze elektronisch openbaar. Daarnaast legt deze een afschrift van de processen-verbaal onverwijld voor eenieder ter inzage bij het centraal stembureau totdat over de toelating van de gekozenen is beslist.

  • 5 Bij ministeriële regeling wordt voor het proces-verbaal een model vastgesteld.

Hoofdstuk U. De vaststelling van de verkiezingsuitslag door het centraal stembureau

§ 1. Algemene bepalingen

Artikel U 1

Onmiddellijk nadat de processen-verbaal zijn ontvangen, gaat het centraal stembureau over tot het verrichten van de werkzaamheden ter vaststelling en bekendmaking van de uitslag van de verkiezing.

Artikel U 2

  • 1 Elke stem geldt, naar gelang van de provincie waar zij is uitgebracht, voor een aantal stemmen, gelijk aan het getal dat verkregen wordt door het inwonertal van de provincie te delen door het honderdvoud van het aantal leden waaruit provinciale staten bestaan. Het quotiënt wordt daarna afgerond tot een geheel getal, naar boven, indien een breuk 1/2 of meer, en naar beneden, indien een breuk minder dan 1/2 bedraagt. Dit getal wordt de stemwaarde genoemd.

  • 2 Als het inwonertal van een provincie geldt het inwonertal volgens de door het Centraal Bureau voor de Statistiek openbaar gemaakte bevolkingscijfers per 1 januari van het jaar waarin de verkiezing plaatsvindt.

  • 3 Indien, in geval van ontbinding van de Eerste Kamer, de inwonertallen van de provincies per 1 januari van het jaar waarin de verkiezing plaatsvindt drie weken voor de dag van de kandidaatstelling nog niet openbaar zijn gemaakt, geldt als inwonertal van een provincie het inwonertal volgens de door het Centraal Bureau voor de Statistiek openbaar gemaakte bevolkingscijfers per de eerste dag van de vierde maand voorafgaande aan de maand waarin de kandidaatstelling plaatsvindt.

  • 4 Het centraal stembureau stelt de stemwaarden overeenkomstig dit artikel vast en maakt deze voor de dag van stemming openbaar door publicatie in de Staatscourant.

§ 2. De zetelverdeling

Artikel U 3

Ten aanzien van iedere provincie vermenigvuldigt het centraal stembureau de aantallen op iedere kandidaat uitgebrachte stemmen en de stemcijfers van de lijsten met de voor die provincie geldende stemwaarde. Voor de vaststelling van de uitslag van de verkiezing gelden de aldus verkregen produkten als de aantallen op ieder kandidaat uitgebrachte stemmen, onderscheidenlijk de stemcijfers van de lijsten.

Artikel U 4

  • 1 Een stel gelijkluidende lijsten als bedoeld in artikel R 10, eerste lid, geldt voor de vaststelling van de uitslag van de verkiezing als één lijst.

  • 2 Het centraal stembureau telt van deze gelijkluidende lijsten tezamen de stemcijfers en de aantallen op iedere kandidaat uitgebrachte stemmen.

Artikel U 5

Een lijstengroep als bedoeld in artikel R 10, tweede lid, geldt voor het bepalen van het aantal daaraan toe te wijzen zetels als één lijst, met een stemcijfer gelijk aan de som van de stemcijfers van de lijsten waaruit de groep bestaat.

Artikel U 7

  • 1 Het centraal stembureau deelt de som van de stemcijfers van alle lijsten door het aantal te verdelen zetels.

  • 2 Het aldus verkregen quotiënt wordt kiesdeler genoemd.

Artikel U 8

Zoveel maal als de kiesdeler is begrepen in het stemcijfer van een lijst wordt aan die lijst een zetel toegewezen.

Artikel U 9

De overblijvende zetels, die restzetels worden genoemd, worden achtereenvolgens toegewezen aan de lijsten die na toewijzing van de zetels het grootste gemiddelde aantal stemmen per toegewezen zetel hebben. Indien gemiddelden gelijk zijn, beslist zo nodig het lot.

Artikel U 10

Indien bij de toepassing van de vorige bepalingen aan een lijst meer zetels zouden moeten worden toegewezen dan er kandidaten zijn, gaan de overblijvende zetel of zetels door voortgezette toepassing van die bepalingen over op één of meer van de overige lijsten waarop kandidaten voorkomen aan wie geen zetel is toegewezen.

Artikel U 12

  • 1 De verdeling van de aan een lijstengroep toegewezen zetels over de lijsten waaruit de groep bestaat, geschiedt als volgt.

  • 2 Het centraal stembureau deelt het stemcijfer van de lijstengroep door het aantal aan de groep toegewezen zetels.

  • 3 Het aldus verkregen quotiënt wordt groepskiesdeler genoemd.

  • 4 Zoveel maal als de groepskiesdeler is begrepen in het stemcijfer van elk van de lijsten waaruit de groep bestaat, wordt aan die lijst een van de aan de groep toegewezen zetels toegewezen.

  • 5 De restzetels worden achtereenvolgens toegewezen aan de lijsten van de groep waarvan de stemcijfers bij deling door de groepskiesdeler de grootste overschotten hebben. Hierbij worden lijsten die geen overschot hebben, geacht lijsten te zijn met het kleinste overschot. Indien overschotten gelijk zijn, beslist zo nodig het lot.

Artikel U 13

  • 1 Indien bij de toepassing van artikel U 12 aan een lijst meer zetels zouden moeten worden toegewezen dan er kandidaten zijn, gaan de overblijvende zetel of zetels door voorgezette toepassing van dat artikel over op een van de andere lijsten van de groep, waarop kandidaten voorkomen aan wie geen zetel is toegewezen.

  • 2 Zijn er na toepassing van het eerste lid nog zetels toe te wijzen, dan worden deze toegewezen volgens het stelsel van de grootste gemiddelden als bedoeld in artikel U 9.

Artikel U 14

De in de voorgaande artikelen bedoelde lotingen vinden plaats in de in artikel U 16 bedoelde zitting van het centraal stembureau.

§ 3. De toewijzing van de zetels aan de kandidaten

Artikel U 15

  • 2 De rangschikking van de kandidaten geschiedt overeenkomstig het bepaalde in artikel P 19, eerste, derde en vierde lid, met dien verstande dat de rangschikking achterwege blijft, voor zover het lijsten betreft waarop geen kandidaten gekozen zijn verklaard en die niet deel uitmaken van een lijstengroep waaraan één of meer zetels zijn toegekend.

§ 4. De bekendmaking van de verkiezingsuitslag

Artikel U 16

  • 1 Het centraal stembureau stelt de uitslag van de verkiezingen zo spoedig mogelijk vast. De vaststelling en bekendmaking geschieden in een openbare zitting van het centraal stembureau. De artikelen P 20, tweede tot en met vierde lid, en P 22 zijn van toepassing.

  • 2 Het centraal stembureau maakt zijn proces-verbaal met weglating van de ondertekening onverwijld op een algemeen toegankelijke wijze elektronisch openbaar. Bij ministeriële regeling kan hiervoor een internetadres worden aangewezen.

  • 3 De voorzitter van het centraal stembureau doet een afschrift van het proces-verbaal toekomen aan de Eerste Kamer.

Artikel U 17

Het centraal stembureau kan, hetzij ambtshalve, hetzij naar aanleiding van een met opgave van redenen gedaan verzoek van een of meer leden van de staten van een provincie, tot een nieuwe opneming van stembiljetten uit een of meer provincies overgaan.

Artikel U 18

  • 1 Zodra de uitslag van de verkiezing is vastgesteld, worden de geopende verzegelde pakken, nadat alle stembiljetten weer daarin zijn gedaan, opnieuw verzegeld.

  • 2 Het centraal stembureau bewaart de verzegelde pakken drie maanden nadat over de toelating van de gekozenen is beslist. Daarna vernietigt het deze pakken onmiddellijk. Van deze vernietiging wordt proces-verbaal opgemaakt.

Artikel U 19

De artikelen 15, 16 en 18 van de Algemene verordening gegevensbescherming zijn niet van toepassing op verwerking van persoonsgegevens bij of krachtens dit hoofdstuk.

Hoofdstuk Ua. De verkiezing van de leden van de Eerste Kamer door de leden van het kiescollege voor Nederlanders die geen ingezetenen zijn

Artikel Ua 1

  • 1 De leden van de Eerste Kamer ter vertegenwoordiging van Nederlanders die geen ingezetenen zijn, worden gekozen door de leden van het kiescollege.

  • 2 De leden van het kiescollege komen tot het uitbrengen van hun stem in vergadering bijeen in het Europese deel van Nederland.

  • 3 Voor de verkiezing van de leden van de Eerste Kamer vormt het gebied buiten Nederland één kieskring: kieskring buitenland.

Artikel Ua 2

De bij of krachtens deze afdeling gestelde bepalingen betreffende de verkiezing van de leden van de Eerste Kamer zijn, voor zover deze paragraaf niet anders bepaalt, van overeenkomstige toepassing op de verkiezing van deze leden door de leden van het kiescollege, met dien verstande dat telkens in die bepalingen mede wordt gelezen in plaats van:

  • a. «provincie» of «provincies»: kieskring buitenland;

  • b. «provinciale staten» en «staten»: het kiescollege;

  • c. «statenlid»: kiescollegelid; en

  • d. «statenvergadering»: vergadering van het kiescollege.

Artikel Ua 3

  • 1 In aanvulling op artikel T 4, tweede lid, kan een lid van het kiescollege, indien hij verhinderd is om fysiek deel te nemen aan de stemming, zijn verzoek om bij volmacht te stemmen voor aanvang van de zitting langs elektronische weg aan de voorzitter mededelen.

  • 2 Bij ministeriële regeling wordt voor deze mededeling een model vastgesteld. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over de mededeling langs elektronische weg.

Artikel Ua 4

  • 1 In afwijking van artikel U 2, eerste lid, geldt de stem van een lid van het kiescollege voor een aantal stemmen, gelijk aan het getal dat verkregen wordt door eerst het aantal geregistreerde kiezers voor de verkiezing van de leden van het kiescollege te delen door het honderdvoud van het aantal leden van het kiescollege op grond van artikel 5, eerste lid, van de Wet kiescollege niet-ingezetenen en het getal dat hieruit volgt te vermenigvuldigen met het getal dat verkregen wordt door het aantal inwoners van Nederland te delen door het aantal kiesgerechtigden voor de verkiezingen van de leden van provinciale staten en de kiescolleges voor de Eerste Kamer in Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Het quotiënt wordt daarna afgerond tot een geheel getal, naar boven, indien een breuk 1/2 of meer, en naar beneden, indien een breuk minder dan 1/2 bedraagt. Dit getal wordt de stemwaarde genoemd.

  • 2 Als het aantal geregistreerde kiesgerechtigden voor de verkiezing van de leden van het kiescollege geldt het aantal voor deze verkiezing geregistreerde kiezers op grond van Pa 3 in samenhang met artikel D 2 per de dag vijf weken voor de dag van de stemming voor de verkiezing van de leden van het kiescollege. Burgemeester en wethouders verschaffen deze informatie onverwijld aan het centraal stembureau.

  • 3 Als het inwonertal van Nederland geldt het inwonertal volgens de door het Centraal Bureau voor de Statistiek openbaar gemaakte bevolkingscijfers per 1 januari van het jaar waarin de verkiezing plaatsvindt.

  • 4 Als het aantal kiesgerechtigden voor de verkiezingen van de leden van provinciale staten en de kiescolleges voor de Eerste Kamer in Bonaire, Sint Eustatius en Saba geldt het aantal personen dat kiesgerechtigd was bij de voorgaande verkiezing van provinciale staten en voornoemde kiescolleges.

  • 5 Indien, in geval van ontbinding van de Eerste Kamer, het inwonertal van Nederland per 1 januari van het jaar waarin de verkiezing plaatsvindt drie weken voor de dag van de kandidaatstelling nog niet openbaar is gemaakt, geldt het inwonertal volgens de door het Centraal Bureau voor de Statistiek openbaar gemaakte bevolkingscijfers per de eerste dag van de vierde maand voorafgaande aan de maand waarin de kandidaatstelling plaatsvindt.

  • 6 Het centraal stembureau stelt de stemwaarde overeenkomstig dit artikel vast en maakt deze voor de dag van stemming openbaar door publicatie in de Staatscourant.

Afdeling IV. Het begin van en de veranderingen in het lidmaatschap van de Tweede Kamer en de Eerste Kamer der Staten-Generaal, provinciale staten, het algemeen bestuur, de gemeenteraad en het kiescollege voor Nederlanders die geen ingezetenen zijn

Hoofdstuk V. Het begin van het lidmaatschap

§ 1. Algemene bepalingen

Artikel V 1

  • 1 De voorzitter van het centraal stembureau geeft de benoemde schriftelijk kennis van zijn benoeming. De brief, houdende deze kennisgeving, wordt uiterlijk de dag na de vaststelling van de uitslag van de verkiezingen of na de benoemdverklaring tegen gedagtekend ontvangstbewijs uitgereikt of aangetekend verzonden. Aan benoemde leden van de Tweede Kamer respectievelijk de Eerste Kamer wordt de brief binnen deze termijn tegen gedagtekend ontvangstbewijs uitgereikt of aangetekend verzonden door de voorzitter van de Tweede Kamer respectievelijk de Eerste Kamer der Staten-Generaal. De voorzitter van het centraal stembureau overhandigt de brief hiertoe onverwijld na de vaststelling van de uitslag of de benoemdverklaring aan de voorzitter van de Tweede Kamer respectievelijk de Eerste Kamer der Staten-Generaal.

  • 2 Indien de benoemde een gemachtigde heeft aangewezen, geschiedt de toezending of uitreiking aan die gemachtigde.

  • 3 De voorzitter geeft tegelijkertijd schriftelijk kennis van de benoeming aan het vertegenwoordigend orgaan. Deze kennisgeving strekt de benoemde tot geloofsbrief.

Artikel V 2

  • 1 De benoemde draagt er zorg voor dat uiterlijk op de tiende of, bij een benoeming in een na de eerste samenkomst van het nieuw gekozen orgaan opengevallen plaats, de achtentwintigste dag na de dagtekening van de kennisgeving van benoeming het vertegenwoordigend orgaan van hem, onderscheidenlijk van de gemachtigde, bij brief mededeling ontvangt dat hij de benoeming aanneemt.

  • 2 Is binnen die tijd de mededeling niet ontvangen, dan wordt hij geacht de benoeming niet aan te nemen.

  • 3 De voorzitter van het vertegenwoordigend orgaan deelt aan de voorzitter van het centraal stembureau onverwijld mede, dat de benoemde de benoeming heeft aangenomen, dan wel dat hij geacht wordt de benoeming niet aan te nemen.

  • 4 Indien de benoemde de benoeming niet aanneemt, doet hij of zijn gemachtigde daarvan binnen de in het eerste lid bedoelde termijn bij brief mededeling aan de voorzitter van het centraal stembureau. Deze geeft hiervan kennis aan het vertegenwoordigend orgaan.

  • 5 Zolang nog niet tot toelating van de benoemde is besloten, kan deze, onderscheidenlijk zijn gemachtigde, bij brief aan het vertegenwoordigend orgaan mededelen dat hij op de aanneming van de benoeming terugkomt. Hij wordt dan geacht de benoeming niet te hebben aangenomen. De voorzitter van het vertegenwoordigend orgaan geeft van de ontvangst van deze mededeling onverwijld kennis aan de voorzitter van het centraal stembureau.

Artikel V 3

  • 1 Tegelijk met de mededeling dat hij zijn benoeming aanneemt, legt de benoemde, onderscheidenlijk zijn gemachtigde, aan het vertegenwoordigend orgaan een door hem ondertekende verklaring over, vermeldende alle openbare betrekkingen die de benoemde bekleedt.

  • 2 Tenzij de benoemde op het tijdstip van benoeming reeds lid van het vertegenwoordigend orgaan was, legt hij tevens een gewaarmerkt afschrift van gegevens uit de basisregistratie personen over, waaruit zijn woonplaats, datum en plaats van de geboorte, kiesgerechtigdheid, alsmede, indien het betreft een benoeming tot lid van de Tweede of Eerste Kamer of provinciale staten, zijn Nederlanderschap blijken.

  • 3 De gemachtigde van de benoemde die buiten Nederland woonplaats heeft, legt in plaats van het afschrift, bedoeld in het tweede lid, een uittreksel uit de geboorteregisters over, waaruit datum en plaats van de geboorte van de benoemde blijken, alsmede een bewijs van Nederlanderschap betreffende de benoemde.

  • 4 Indien een tot lid van de gemeenteraad benoemde persoon geen onderdaan is van een lidstaat van de Europese Unie, legt hij een gewaarmerkt afschrift van gegevens uit de basisregistratie personen over, waaruit blijkt of hij voldoet aan de vereisten, bedoeld in artikel 10, tweede lid, van de Gemeentewet.

Artikel V 4

  • 1 Het vertegenwoordigend orgaan waarvoor de verkiezing is geschied, onderzoekt de geloofsbrief onverwijld en beslist of de benoemde als lid van dat orgaan wordt toegelaten. Daarbij gaat het na, of de benoemde aan de vereisten voor het lidmaatschap voldoet en geen met het lidmaatschap onverenigbare betrekking vervult, en beslist het de geschillen welke met betrekking tot de geloofsbrief of de verkiezing zelf rijzen. Indien de benoemde voor de eerste samenkomst van het nieuw gekozen orgaan de voor het lidmaatschap vereiste leeftijd zal hebben bereikt, wordt daarmee bij het nemen van de beslissing rekening gehouden. De wijze waarop het onderzoek van de geloofsbrieven van de leden van de Tweede, onderscheidenlijk van de Eerste Kamer geschiedt, wordt geregeld in het reglement van orde van de desbetreffende kamer.

  • 2 Het onderzoek van de geloofsbrief strekt zich niet uit tot de geldigheid van de kandidatenlijsten.

  • 3 Betreft het de toelating van degene die is benoemd in een tussentijds opengevallen plaats, dan strekt het onderzoek zich niet uit tot punten die het verloop van de verkiezing of de vaststelling van de uitslag betreffen.

Artikel V 4a

  • 1 Voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer, de provinciale staten, het algemeen bestuur en de gemeenteraad kan het vertegenwoordigend orgaan ten behoeve van het onderzoek, bedoeld in artikel V 4, eerste lid, besluiten tot een nieuwe opneming van de stembiljetten, zowel uit alle als uit een of meer stembureaus of briefstembureaus.

  • 2 Een nieuwe stemopneming als bedoeld in het eerste lid, wordt onder verantwoordelijkheid van het vertegenwoordigend orgaan in het openbaar uitgevoerd door de gemeentelijk stembureaus of briefstembureaus die de stemmen eerder hebben opgenomen.

  • 3 Voor zover bij een gecombineerde stemming als bedoeld in artikel J 6a van de Kieswet een vertegenwoordigend orgaan tot een nieuwe stemopneming besluit, geschiedt deze mede in aanwezigheid van het vertegenwoordigend orgaan waarvoor de andere stemming is gehouden.

  • 4 Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld omtrent de nieuwe stemopneming.

Artikel V 4b

  • 1 Voor de verkiezing van de leden van de Eerste Kamer kan het vertegenwoordigend orgaan ten behoeve van het onderzoek, bedoeld in artikel V 4, eerste lid, besluiten tot een nieuwe stemopneming in een of meer provincies.

  • 2 De voorzitter van het centraal stembureau brengt de pakken, bedoeld in artikel T 10, onverwijld over naar het vertegenwoordigend orgaan. Na ontvangst van de pakken gaat het vertegenwoordigend orgaan onmiddellijk tot de stemopneming over. Het is bevoegd daartoe de verzegelde pakken te openen en de inhoud te vergelijken met de processen-verbaal van de stembureaus. De artikelen T 6 tot en met T 10 zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 3 Na beëindiging van het onderzoek worden de bescheiden uit de geopende pakken opnieuw ingepakt en verzegeld op de in artikel T 10 voorgeschreven wijze.

Artikel V 5

De ongeldigheid van de stemming in een of meer stembureaus, briefstembureaus of provincies of een onjuistheid in de vaststelling van de uitslag van de verkiezing staat niet in de weg aan de toelating van de leden, op wier verkiezing de ongeldigheid of onjuistheid geen invloed kan hebben gehad, en, in geval van ongeldigheid van de stemming, de nieuwe stemming geen invloed kan hebben.

Artikel V 6

  • 1 Indien het orgaan waarvoor de benoeming is geschied, besluit tot niet-toelating van een of meer leden wegens de ongeldigheid van de stemming bij een of meer stembureaus, briefstembureaus of provincies geeft de voorzitter daarvan onverwijld kennis aan:

    • a. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, indien het betreft een verkiezing van de leden van de Tweede Kamer of Eerste Kamer;

    • b. gedeputeerde staten, indien het betreft een verkiezing van de leden van de staten van een provincie;

    • c. het dagelijks bestuur, indien het betreft een verkiezing van de leden van het algemeen bestuur;

    • d. burgemeester en wethouders, indien het betreft een verkiezing van de leden van de gemeenteraad.

  • 2 Uiterlijk op de dertigste dag nadat deze kennisgeving is ontvangen, vindt bij de in het eerste lid bedoelde stembureaus, briefstembureaus onderscheidenlijk provincies, een nieuwe stemming plaats en wordt de uitslag van de verkiezing opnieuw vastgesteld. De dag van de stemming wordt vastgesteld door:

    • a. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, indien het betreft een verkiezing van de leden van de Tweede of Eerste Kamer;

    • b. gedeputeerde staten, indien het betreft een verkiezing van de leden van de staten van een provincie;

    • c. het dagelijks bestuur, indien het betreft een verkiezing van de leden van het algemeen bestuur;

    • d. burgemeester en wethouders, indien het betreft een verkiezing van de leden van de gemeenteraad.

  • 3 Bij deze vaststelling blijft degene die reeds als lid is toegelaten, gekozen verklaard, ook indien mocht blijken dat dit ten onrechte is geschied. Tegenover hem valt dan af de kandidaat die, indien de toegelatene niet gekozen was verklaard, gekozen zou zijn.

Artikel V 7

  • 1 Aan de in artikel V 6, tweede lid, bedoelde stemming zijn de kiezers bevoegd deel te nemen wier namen voorkomen op de geldige stempassen, kiezerspassen, volmachtbewijzen, voor zover het de volmachtgever betreft, briefstembewijzen en vervangend briefstembewijzen, die zijn ingeleverd bij de ongeldig verklaarde stemming, met uitzondering van personen waarvan na de ongeldig verklaarde stemming blijkt dat zij ten onrechte als kiezer waren geregistreerd. Voor zover ten aanzien van de bescheiden sprake is van verwerking van persoonsgegevens als gevolg van een in artikel V 6, tweede lid, bedoelde stemming, zijn de artikelen 15, 16 en 18 van de Algemene verordening gegevensbescherming niet van toepassing.

  • 2 Indien de in artikel V 6, tweede lid, bedoelde stemming alle stembureaus in een gemeente betreft, zijn bevoegd deel te nemen aan de nieuwe stemming de personen die voor de ongeldig verklaarde stemming:

    • a. in de gemeente terecht als kiezer waren geregistreerd of ten onrechte niet als kiezer waren geregistreerd, met uitzondering van personen:

      • aan wie een kiezerspas is verstrekt die niet is ingeleverd bij de ongeldig verklaarde stemming in de gemeente;

      • ten behoeve van wie een volmachtbewijs is verstrekt dat niet is ingeleverd bij de ongeldig verklaarde stemming in de gemeente; of

      • aan wie een briefstembewijs is verstrekt.

    • b. in een andere gemeente terecht als kiezer waren geregistreerd en voorkomen op de bij de ongeldig verklaarde stemming in de gemeente ingeleverde geldige kiezerspassen of volmachtbewijzen, voor zover het de volmachtgever betreft.

  • 3 Het tweede lid is niet van toepassing op briefstembureaus.

Artikel V 9

  • 1 Indien het vertegenwoordigend orgaan waarvoor de benoeming is geschied, toepassing heeft gegeven aan artikel V 4a of V 4b, stelt het centraal stembureau uiterlijk op de veertiende dag na de dag van de stemming de uitslag van de verkiezing voor zover nodig opnieuw vast, en maakt deze op zitting bekend.

  • 3 Het onderzoek van de geloofsbrief van de aldus nieuw gekozen verklaarde strekt zich niet uit tot punten, die het verloop van de verkiezing raken.

Artikel V 10

Indien het orgaan waarvoor de benoeming is geschied, heeft besloten de benoemde niet als lid toe te laten op de grond dat hij niet voldoet aan de vereisten voor het lidmaatschap, dat hij een met het lidmaatschap onverenigbare betrekking vervult of dat de benoemdverklaring van de voorzitter van het centraal stembureau in strijd is met het bepaalde in hoofdstuk W, geeft de voorzitter van dat orgaan daarvan onverwijld kennis aan de voorzitter van het centraal stembureau.

Artikel V 11

Het lidmaatschap van een tot lid van een vertegenwoordigend orgaan benoemde vangt aan zodra de beschikking omtrent zijn toelating aan de benoemde bekend is gemaakt.

Artikel V 11a

  • 1 Het vertegenwoordigend orgaan waarvoor de verkiezing plaatsvindt, bewaart de op grond van artikel P 24 aan hem overgedragen stukken drie maanden nadat over de toelating van de gekozenen is beslist. Daarna vernietigt het deze stukken onmiddellijk, met uitzondering van het afschrift van het proces-verbaal van het centraal stembureau. Van de vernietiging wordt proces-verbaal opgemaakt.

  • 2 Op de in artikel V 4b bedoelde pakken is het eerste lid van toepassing.

§ 2. Bijzondere bepalingen betreffende het begin van het lidmaatschap van provinciale staten, het algemeen bestuur en de gemeenteraad

Artikel V 12

De beslissing betreffende de toelating van de tot lid van provinciale staten, het algemeen bestuur onderscheidenlijk van de gemeenteraad benoemden wordt onverwijld genomen.

Artikel V 13

  • 1 Elke beslissing betreffende de toelating van de benoemden tot lid van provinciale staten, het algemeen bestuur, onderscheidenlijk de gemeenteraad, wordt door de voorzitter van provinciale staten, de voorzitter van het vertegenwoordigend orgaan van het waterschap, onderscheidenlijk de voorzitter van de gemeenteraad, terstond aan de benoemde bekendgemaakt.

  • 2 Aan de niet-toegelatene worden de redenen van de beslissing meegedeeld.

  • 3 Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing, indien door het vertegenwoordigend orgaan, wegens herhaalde staking van stemmen of wegens staking van stemmen in een voltallige vergadering over een voorstel omtrent toelating geen beslissing is genomen.

Artikel V 15

  • 1 Indien op het tijdstip van periodieke aftreding van de leden van provinciale staten, het vertegenwoordigend orgaan van het waterschap, onderscheidenlijk van de gemeenteraad, niet de geloofsbrieven van meer dan de helft van het wettelijk voorgeschreven aantal leden is goedgekeurd, houden de leden van dat vertegenwoordigend orgaan zitting, totdat zulks is geschied. Gedurende deze tijd oefenen de bij de verkiezing gekozen leden hun functie niet uit.

  • 2 Een plaats die openvalt na het tijdstip van periodieke aftreding, wordt vervuld op dezelfde wijze, als zou zijn geschied, indien zij voor dat tijdstip zou zijn opengevallen.

Hoofdstuk W. De opvolging

Artikel W 1

  • 1 Wanneer, anders dan bij de vaststelling van de uitslag van een verkiezing, in een opengevallen plaats moet worden voorzien, verklaart de voorzitter van het centraal stembureau bij een met redenen omkleed besluit, uiterlijk op de veertiende dag nadat dit te zijner kennis is gekomen, benoemd de daarvoor in aanmerking komende kandidaat die in de volgorde, bedoeld in artikel P 19 dan wel artikel U 15, tweede lid, het hoogst is geplaatst op de lijst waarop degene die moet worden opgevolgd, is gekozen. Indien het lid in wiens plaats moet worden voorzien, ontslag heeft genomen met ingang van een bepaald tijdstip, vangt de termijn, bedoeld in de eerste volzin, aan op dat tijdstip.

  • 2 Indien een plaats openvalt die door toepassing van artikel P 16, tweede lid, was vervuld, verklaart de voorzitter van het centraal stembureau, in afwijking van het eerste lid, benoemd de daarvoor in aanmerking komende kandidaat op de lijst waaraan ingevolge artikel P 16, tweede lid, een zetel was onthouden.

  • 3 Indien de lijst, bedoeld in het eerste lid, deel uitmaakt van een lijstengroep en op een of meer andere lijsten of stellen gelijkluidende lijsten van die groep kandidaten voorkomen die op de gezamenlijke lijsten waarop zij voorkomen, een aantal stemmen hebben verkregen groter dan 25% van de kiesdeler, doch die niet met toepassing van artikel P 15 zijn gekozen, verklaart de voorzitter van het centraal stembureau, in afwijking van het eerste lid, benoemd diegene van deze kandidaten op wie het grootste aantal stemmen is uitgebracht.

  • 4 Indien het de opvolging van een lid van een gemeenteraad met minder dan negentien zetels betreft, wordt bij de toepassing van het derde lid de helft van de kiesdeler in aanmerking genomen in plaats van 25% van de kiesdeler.

  • 5 Indien een plaats openvalt die door toepassing van het derde lid was vervuld en dat lid niet opnieuw moet worden toegepast, verklaart de voorzitter van het centraal stembureau benoemd de daarvoor in aanmerking komende kandidaat op de lijst waaraan ingevolge het derde lid een zetel was onthouden.

  • 6 Bij ministeriële regeling wordt een model vastgesteld voor het besluit van de voorzitter van het centraal stembureau ter benoeming van een lid van een vertegenwoordigend orgaan, noodzakelijk geworden door:

    • a. het niet-aannemen van de benoeming door een kandidaat;

    • b. het niet-toelaten als lid van een kandidaat, of

    • c. het openvallen van een plaats in dat orgaan.

Artikel W 2

  • 1 Bij de toepassing van artikel W 1 wordt buiten rekening gelaten de kandidaat:

    • a. die is overleden;

    • b. aan wie tijdelijk ontslag is verleend wegens zwangerschap en bevalling of ziekte;

    • c. wiens vacature vervuld wordt;

    • d. die in de vacature benoemd is verklaard, maar schriftelijk verklaard heeft of geacht wordt de benoeming niet aan te nemen, de in artikel V 3 genoemde stukken niet tijdig heeft ingezonden of bij besluit niet tot het vertegenwoordigend orgaan is toegelaten;

    • e. die lid is van het vertegenwoordigend orgaan of als zodanig benoemd is verklaard, terwijl over zijn toelating als lid nog niet is beslist, tenzij hij is benoemd tot vervanger voor de plaats die is opengevallen als gevolg van een tijdelijk ontslag als bedoeld in paragraaf 3 van hoofdstuk X;

    • f. van wie door de voorzitter van het centraal stembureau een schriftelijke verklaring is ontvangen dat hij niet voor benoeming in aanmerking wenst te komen;

    • g. die lid was van het vertegenwoordigend orgaan, terwijl ook ten aanzien van deze kandidaat ter kennis van de voorzitter van het centraal stembureau is gekomen dat in zijn opengevallen plaats moet worden voorzien;

    • h. die, indien het de verkiezing van provinciale staten, het algemeen bestuur onderscheidenlijk de gemeenteraad betreft, niet benoembaar is ingevolge het bepaalde in artikel 12 van de Provinciewet, artikel 31b van de Waterschapswet onderscheidenlijk artikel 11 van de Gemeentewet.

  • 2 Een verklaring als bedoeld in het eerste lid, onder f, kan worden ingetrokken.

  • 3 Bij ministeriële regeling wordt een model vastgesteld voor de verklaring, bedoeld in het eerste lid, onder f.

Artikel W 3

Indien bij de toepassing van de bepalingen van dit hoofdstuk geen kandidaat meer voor benoeming in aanmerking komt op de lijst waarop degene is gekozen die moet worden opgevolgd, en deze lijst tezamen met één of meer andere lijsten een lijstengroep vormt, gaat de zetel door toepassing van artikel P 13, onderscheidenlijk artikel U 13, over op één van die andere lijsten. De kandidaat van deze lijst die naar de volgorde, vastgesteld overeenkomstig artikel P 19, onderscheidenlijk artikel U 15, voor benoeming in aanmerking komt, wordt benoemd verklaard. Komt ook op deze lijst geen kandidaat meer voor benoeming in aanmerking, dan wordt de plaats aan een andere van de groep deel uitmakende lijst toegekend door verdere toepassing van het in dit lid bepaalde, en zo vervolgens.

Artikel W 4

  • 1 Indien bij opvolging van leden van een vertegenwoordigend orgaan met minder dan negentien leden geen kandidaat meer voor benoeming in aanmerking komt op de lijst, waarop degene is gekozen die moet worden opgevolgd, of op de lijsten die met deze lijst een lijstengroep vormen, wordt door toepassing van artikel P 10 beslist aan welke van de andere lijsten de plaats zal worden toegekend. De kandidaat die op de lijst waaraan de plaats wordt toegekend, naar de volgorde, vastgesteld overeenkomstig artikel P 19, voor benoeming in aanmerking komt, wordt benoemd verklaard.

  • 2 Indien bij de toepassing van de bepalingen van dit hoofdstuk op geen van de lijsten een kandidaat meer voor benoeming in aanmerking komt, beslist het centraal stembureau dat geen opvolger kan worden benoemd. Bij ministeriële regeling wordt voor het besluit een model vastgesteld.

Artikel W 5

  • 1 Indien de toepassing van artikel W 3 of artikel W 4 tot een beslissing door het lot aanleiding geeft, zal de loting plaats hebben in een zitting van het centraal stembureau.

  • 2 Op de in het eerste lid bedoelde zitting vinden de artikelen P 20 en P 22 overeenkomstige toepassing.

Artikel W 6

Indien de voorzitter van een centraal stembureau op dezelfde dag kennis krijgt van het openvallen van meer dan één plaats in een vertegenwoordigend orgaan en als gevolg hiervan een kandidaat op meer dan één lijst benoemd zou moeten worden verklaard, wordt deze benoemd met overeenkomstige toepassing van artikel P 18.

Artikel W 7

  • 1 Van iedere benoeming die met toepassing van de bepalingen van dit hoofdstuk geschiedt, wordt terstond mededeling gedaan in de Staatscourant of, indien het betreft de benoeming van een lid van provinciale staten, het algemeen bestuur of de gemeenteraad, in het provinciaal blad, het waterschapsblad onderscheidenlijk het gemeenteblad.

  • 2 De voorzitter van het centraal stembureau doet een afschrift van het benoemingsbesluit toekomen aan het vertegenwoordigend orgaan.

Artikel W 8

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld betreffende de voorziening in opengevallen plaatsen in vertegenwoordigende organen.

Hoofdstuk X. Beëindiging van het lidmaatschap en tijdelijke vervanging als lid

§ 1. Algemene bepalingen inzake beëindiging van het lidmaatschap

Artikel X 1

  • 1 Zodra onherroepelijk is komen vast te staan dat een lid van een vertegenwoordigend orgaan een van de vereisten voor het lidmaatschap niet bezit of dat hij een met het lidmaatschap onverenigbare betrekking vervult, houdt hij op lid te zijn.

  • 2 De voorzitter van het vertegenwoordigend orgaan geeft hiervan onverwijld kennis aan de voorzitter van het centraal stembureau.

  • 3 Een overeenkomstige kennisgeving vindt plaats, indien door het overlijden van een lid een plaats in het vertegenwoordigend orgaan is opengevallen.

Artikel X 2

  • 1 Een lid van een vertegenwoordigend orgaan, tot wiens toelating is besloten, kan te allen tijde zijn ontslag nemen. Ontslagneming met terugwerkende kracht is niet mogelijk.

  • 2 Hij bericht dit schriftelijk aan de voorzitter van het vertegenwoordigend orgaan. Deze geeft hiervan onverwijld kennis aan de voorzitter van het centraal stembureau.

  • 3 Op een ingediend ontslag kan niet worden teruggekomen.

§ 2. Bijzondere bepalingen inzake beëindiging van het lidmaatschap

Artikel X 3

  • 2 Wanneer een lid van de Tweede of van de Eerste Kamer komt te verkeren in een van de gevallen, genoemd in het eerste lid van artikel X 1, anders dan op grond van het voorgaande lid, geeft hij hiervan kennis aan de kamer, met vermelding van de reden.

  • 3 Indien de kennisgeving niet is gedaan en de voorzitter van de kamer van oordeel is, dat een lid van de kamer verkeert in een van de gevallen, genoemd in het eerste lid van artikel X 1, waarschuwt hij de belanghebbende schriftelijk.

  • 4 Het staat deze vrij de zaak uiterlijk op de achtste dag na de dagtekening van de in het derde lid bedoelde waarschuwing aan het oordeel van de kamer te onderwerpen.

Artikel X 4

  • 1 Wanneer een lid van provinciale staten komt te verkeren in een van de gevallen, genoemd in het eerste lid van artikel X 1, geeft hij hiervan kennis aan de staten, met vermelding van de reden.

  • 2 Indien de kennisgeving niet is gedaan en de voorzitter van provinciale staten van oordeel is, dat een lid van provinciale staten verkeert in een van de gevallen, genoemd in het eerste lid van artikel X 1, waarschuwt hij de belanghebbende schriftelijk.

  • 3 Het staat deze vrij de zaak uiterlijk op de achtste dag na de dagtekening van de in het tweede lid bedoelde waarschuwing aan het oordeel van provinciale staten te onderwerpen.

Artikel X 4a

  • 1 Wanneer een lid van het algemeen bestuur komt te verkeren in een van de gevallen, genoemd in het eerste lid van artikel X 1, geeft hij hiervan kennis aan het vertegenwoordigend orgaan van het waterschap, met vermelding van de reden.

  • 2 Indien de kennisgeving niet is gedaan en de voorzitter van het vertegenwoordigend orgaan van het waterschap van oordeel is, dat een lid van het algemeen bestuur verkeert in een van de gevallen, genoemd in het eerste lid van artikel X 1, waarschuwt hij de belanghebbende schriftelijk.

  • 3 Het staat deze vrij de zaak uiterlijk op de achtste dag na de dagtekening van de in het tweede lid bedoelde waarschuwing aan het oordeel van het vertegenwoordigend orgaan van het waterschap te onderwerpen.

Artikel X 5

  • 1 Wanneer een lid van de gemeenteraad komt te verkeren in een van de gevallen, genoemd in het eerste lid van artikel X 1, geeft hij hiervan kennis aan de raad, met vermelding van de reden.

  • 2 Indien de kennisgeving niet is gedaan en de voorzitter van de raad van oordeel is, dat een lid van de gemeenteraad verkeert in een van de gevallen, genoemd in het eerste lid van artikel X 1, waarschuwt hij de belanghebbende schriftelijk.

  • 3 Het staat deze vrij de zaak uiterlijk op de achtste dag na de dagtekening van de in het tweede lid bedoelde waarschuwing aan het oordeel van de raad te onderwerpen.

Artikel X 6

Leden van provinciale staten, het algemeen bestuur en van de gemeenteraad die hun ontslag hebben ingezonden, behouden, ook indien zij ontslag hebben genomen met ingang van een bepaald tijdstip, hun lidmaatschap, totdat de geloofsbrieven van hun opvolgers zijn goedgekeurd of totdat het centraal stembureau heeft beslist dat geen opvolger kan worden benoemd.

Artikel X 7

  • 1 Het lid van provinciale staten dat in strijd met artikel 15 van de Provinciewet handelt, kan in zijn betrekking worden geschorst door de voorzitter van provinciale staten. De voorzitter onderwerpt de zaak aan het oordeel van provinciale staten in hun eerstvolgende vergadering.

  • 2 Provinciale staten kunnen, na de geschorste in de gelegenheid te hebben gesteld zich mondeling te verdedigen, hem van zijn lidmaatschap vervallen verklaren. Indien zij daartoe geen aanleiding vinden, heffen zij de schorsing op.

  • 3 Provinciale staten kunnen ook ambtshalve het lid dat in strijd met artikel 15 van de Provinciewet handelt, na hem in de gelegenheid te hebben gesteld zich mondeling te verdedigen, van zijn lidmaatschap vervallen verklaren.

  • 4 Het besluit van provinciale staten, bedoeld in het tweede en derde lid, wordt terstond aan de belanghebbende bekendgemaakt.

  • 5 De werking van een besluit, inhoudende de vervallenverklaring, wordt opgeschort totdat de beroepstermijn is verstreken of, indien beroep is ingesteld, op het beroep is beslist. Ingeval de vervallenverklaring ambtshalve heeft plaatsgevonden, is het lid van provinciale staten gedurende deze periode in zijn betrekking geschorst.

  • 6 Indien een lid van provinciale staten op grond van dit artikel onherroepelijk van zijn lidmaatschap vervallen is verklaard, doet de commissaris van de Koning daarvan mededeling aan de voorzitter van het centraal stembureau.

Artikel X 7a

  • 1 Het lid van het algemeen bestuur dat in strijd met artikel 33, eerste lid, van de Waterschapswet handelt, kan in zijn betrekking worden geschorst door de voorzitter van het vertegenwoordigend orgaan van het waterschap. De voorzitter onderwerpt de zaak aan het oordeel van het vertegenwoordigend orgaan in zijn eerstvolgende vergadering.

  • 2 Het vertegenwoordigend orgaan van het waterschap kan, na de geschorste in de gelegenheid te hebben gesteld zich mondeling te verdedigen, hem van zijn lidmaatschap vervallen verklaren. Indien hij daartoe geen aanleiding vindt, heft hij de schorsing op.

  • 3 Het vertegenwoordigend orgaan van het waterschap kan ook ambtshalve het lid dat in strijd met artikel 33, eerste lid, van de Waterschapswet handelt, na hem in de gelegenheid te hebben gesteld zich mondeling te verdedigen, van zijn lidmaatschap vervallen verklaren.

  • 4 Het besluit van het vertegenwoordigend orgaan van het waterschap, bedoeld in het tweede en derde lid, wordt terstond aan de belanghebbende bekendgemaakt.

  • 5 De werking van een besluit, inhoudende de vervallenverklaring, wordt opgeschort totdat de beroepstermijn is verstreken of, indien beroep is ingesteld, op het beroep is beslist. Ingeval de vervallenverklaring ambtshalve heeft plaatsgevonden, is het lid van het algemeen bestuur gedurende deze periode in zijn betrekking geschorst.

  • 6 Indien een lid van het algemeen bestuur als bedoeld in het eerste lid op grond van dit artikel onherroepelijk van zijn lidmaatschap vervallen is verklaard, doet de voorzitter van het waterschap daarvan mededeling aan de voorzitter van het centraal stembureau.

Artikel X 8

  • 1 Het lid van de gemeenteraad dat in strijd met artikel 15, eerste lid, van de Gemeentewet handelt, kan in zijn betrekking worden geschorst door de voorzitter van de gemeenteraad. De voorzitter onderwerpt de zaak aan het oordeel van de raad in zijn eerstvolgende vergadering.

  • 2 De raad kan, na de geschorste in de gelegenheid te hebben gesteld zich mondeling te verdedigen, hem van zijn lidmaatschap vervallen verklaren. Indien hij daartoe geen aanleiding vindt, heft hij de schorsing op.

  • 3 De raad kan ook ambtshalve het lid dat in strijd met artikel 15, eerste lid, van de Gemeentewet handelt, na hem in de gelegenheid te hebben gesteld zich mondeling te verdedigen, van zijn lidmaatschap vervallen verklaren.

  • 4 Het besluit van de raad, bedoeld in het tweede en derde lid, wordt terstond aan de belanghebbende bekendgemaakt.

  • 5 De werking van een besluit, inhoudende de vervallenverklaring, wordt opgeschort totdat de beroepstermijn is verstreken of, indien beroep is ingesteld, op het beroep is beslist. Ingeval de vervallenverklaring ambtshalve heeft plaatsgevonden, is het lid van de raad gedurende deze periode in zijn betrekking geschorst.

  • 6 Indien een lid van de raad op grond van dit artikel onherroepelijk van zijn lidmaatschap vervallen is verklaard, doet de burgemeester daarvan mededeling aan de voorzitter van het centraal stembureau.

§ 3. Beëindiging van het lidmaatschap en vervanging wegens zwangerschap en bevalling of ziekte

Artikel X 10

  • 1 De voorzitter van een vertegenwoordigend orgaan verleent aan een lid van dat orgaan op diens verzoek tijdelijk ontslag wegens zwangerschap en bevalling op de in het verzoek vermelde dag die ligt tussen ten hoogste zes en ten minste vier weken voor de vermoedelijke datum van de bevalling die blijkt uit een door het lid overgelegde verklaring van een arts of verloskundige.

  • 2 De voorzitter van een vertegenwoordigend orgaan verleent aan een lid van dat orgaan op diens verzoek tijdelijk ontslag, indien het lid wegens ziekte niet in staat is het lidmaatschap uit te oefenen en blijkens de verklaring van een arts aannemelijk is dat hij de uitoefening van het lidmaatschap niet binnen acht weken zal kunnen hervatten. Het tijdelijk ontslag gaat in op de dag na de bekendmaking van de beslissing op het verzoek.

  • 3 Het lidmaatschap van het lid aan wie tijdelijk ontslag als bedoeld in het eerste lid of tweede lid is verleend, herleeft van rechtswege met ingang van de dag waarop zestien weken zijn verstreken sinds de dag van ingang van het tijdelijk ontslag.

  • 4 Aan een lid van een vertegenwoordigend orgaan wordt ten hoogste drie maal per zittingsperiode tijdelijk ontslag als bedoeld in het eerste of het tweede lid verleend.

Artikel X 11

  • 1 De voorzitter van het vertegenwoordigend orgaan beslist op een verzoek tot tijdelijk ontslag als bedoeld in artikel X 10, eerste of tweede lid, zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk op de veertiende dag na indiening van het verzoek.

  • 2 De beslissing op het verzoek tot tijdelijk ontslag geschiedt in overeenstemming met de verklaring van de arts of verloskundige, bedoeld in artikel X 10, eerste of tweede lid.

  • 3 Een beslissing tot tijdelijk ontslag bevat de dag van ingang van het ontslag.

  • 4 De voorzitter van het vertegenwoordigend orgaan geeft van een beslissing tot tijdelijk ontslag onverwijld kennis aan de voorzitter van het centraal stembureau.

Artikel X 12

  • 1 De voorzitter van het centraal stembureau benoemt een vervanger voor de plaats die is opengevallen als gevolg van een tijdelijk ontslag als bedoeld in deze paragraaf. De hoofdstukken V en W zijn van toepassing, met dien verstande dat in afwijking van artikel V 2, eerste lid, de benoeming uiterlijk op de tiende dag na de dagtekening van de kennisgeving van benoeming wordt aangenomen.

  • 2 Degene die als vervanger is benoemd, houdt op lid te zijn met ingang van de dag waarop zestien weken zijn verstreken sinds de dag van ingang van het tijdelijk ontslag, onverminderd de mogelijkheid dat het vervangende lidmaatschap ingevolge deze wet op een eerder tijdstip eindigt.

  • 3 Indien de vervanger van het lid van een vertegenwoordigend orgaan aan wie tijdelijk ontslag is verleend wegens zwangerschap en bevalling of ziekte, voortijdig ontslag neemt, dan wel wordt benoemd tot lid van het vertegenwoordigend orgaan voor een plaats die is opengevallen anders dan als gevolg van een tijdelijk ontslag, benoemt de voorzitter van het centraal stembureau een nieuwe tijdelijke vervanger voor de resterende periode van het tijdelijk ontslag.

  • 4 Artikel X 6 is niet van toepassing op een vervanger.

Hoofdstuk Xa. Het begin van en de veranderingen in het lidmaatschap van het kiescollege voor Nederlanders die geen ingezetenen zijn

Artikel Xa 1

De bij of krachtens deze afdeling gestelde bepalingen betreffende het begin van en de veranderingen in het lidmaatschap van provinciale staten en betreffende de beëindiging van het lidmaatschap en tijdelijke vervanging als lid, zijn, voor zover dit hoofdstuk niet anders bepaalt, van overeenkomstige toepassing op het lidmaatschap van het kiescollege, met dien verstande dat telkens in die bepalingen in plaats van «provinciale staten» en «staten» wordt gelezen: het kiescollege.

Artikel Xa 2

  • 1 Indien een benoemde geen gemachtigde heeft aangewezen als bedoeld in artikel Pa 12, eerste lid, wordt de brief houdende de kennisgeving van zijn benoeming, in afwijking van artikel V 1, eerste lid, met tussenkomt van de burgemeester van ’s-Gravenhage verzonden via een elektronisch systeem voor gegevensverwerking waarin de geadresseerde toegang heeft tot het bericht via een publiek uitgegeven authenticatiemiddel.

  • 3 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over het langs elektronische weg verrichten van de handelingen bedoeld in het eerste en tweede lid en het gebruik van het elektronisch systeem voor gegevensverwerking.

Artikel Xa 3

In aanvulling op artikel V 3, tweede lid, legt de benoemde die geen gemachtigde heeft een uittreksel uit de geboorteregisters over, waaruit datum en plaats van zijn geboorte blijken, alsmede een bewijs van Nederlanderschap.

Artikel Xa 4

Voor de overeenkomstige toepassing van artikel V 6, eerste lid, onderdeel b, en tweede lid, onderdeel b, wordt in plaats van «gedeputeerde staten» gelezen «Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties».

Artikel Xa 5

Bekendmaking van de benoeming van een lid van het kiescollege op grond van artikel W 7, eerste lid, geschiedt in de Staatscourant.

Afdeling V. De verkiezing van de leden van het Europees Parlement

Hoofdstuk Y. De verkiezing van de leden van het Europees Parlement

§ 1. Begripsbepalingen

Artikel Y 1

In deze afdeling wordt verstaan onder:

  • a. de Akte: de Akte betreffende de rechtstreekse verkiezing van de leden van het Europees Parlement (Brussel, 20 september 1976, Trb. 1976, 175);

  • b. lid van het Europees Parlement: een in Nederland gekozen lid van het Europees Parlement.

§ 2. De verkiezing

Artikel Y 2

De leden van het Europees Parlement worden, voor zover deze afdeling niet anders bepaalt, gekozen met overeenkomstige toepassing van de bij of krachtens afdeling II gestelde bepalingen inzake de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, met inachtneming van de Akte.

Artikel Y 3

De leden van het Europees Parlement worden gekozen door:

  • a. degenen die op de dag van de kandidaatstelling Nederlander zijn en op de dag van de stemming de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt en niet zijn uitgesloten van het kiesrecht;

  • b. de niet-Nederlanders die onderdanen zijn van andere lidstaten van de Europese Unie, mits zij:

    • 1°. op de dag van de kandidaatstelling hun werkelijke woonplaats hebben in het Europese deel van Nederland,

    • 2°. op de dag van de stemming de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt, en

    • 3°. niet zijn uitgesloten van het kiesrecht, hetzij in Nederland, hetzij in de lidstaat waarvan zij onderdaan zijn.

Artikel Y 4

Lid van het Europees Parlement kunnen zijn:

  • a. zij die voldoen aan de vereisten die in artikel 56 van de Grondwet voor het lidmaatschap van de Staten-Generaal worden gesteld;

  • b. de niet-Nederlanders die onderdanen zijn van andere lidstaten van de Europese Unie, mits zij:

    • 1°. hun werkelijke woonplaats hebben in het Europese deel van Nederland,

    • 2°. de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt, en

    • 3°. niet zijn uitgesloten van het recht om gekozen te worden, hetzij in Nederland, hetzij in de lidstaat waarvan zij onderdaan zijn.

Artikel Y 5

  • 1 De leden van het Europees Parlement worden gekozen voor een periode van vijf jaren, behoudens de mogelijkheid van een verlenging of verkorting van deze periode als gevolg van een verschuiving van de verkiezingsperiode ingevolge artikel 5, tweede lid, tweede volzin, van de Akte.

  • 2 Deze periode begint bij de opening van de eerste zitting na iedere verkiezing.

Artikel Y 5a

In artikel D 2 wordt in plaats van «aan wie kiesrecht toekomt op grond van artikel B 1» gelezen: aan wie kiesrecht toekomt op grond van artikel Y 3, onderdeel a.

Artikel Y 6

  • 1 Voor Nederlanders die hun werkelijke woonplaats in een andere lidstaat hebben, bevat de aanvraag, bedoeld in artikel Y 2 juncto D 3, mede hun verklaring dat zij niet tevens zullen deelnemen aan de verkiezing in de andere lidstaat.

  • 2 Bij ministeriële regeling wordt voor de verklaring een model vastgesteld.

  • 3 Burgemeester en wethouders van 's-Gravenhage wijzen een aanvraag mede af of verwijderen een persoon mede uit de registratie, bedoeld in artikel Y 2 juncto D 2, indien zij van de lidstaat bericht hebben ontvangen dat de persoon in die lidstaat als kiezer is geregistreerd. De artikelen D 7, D 8 en D 9 zijn van overeenkomstige toepassing op de beslissing van burgemeester en wethouders.

Artikel Y 8

  • 1 De stemming voor de verkiezing van de leden van het Europees Parlement vindt plaats op de donderdag, gelegen in de daarvoor ingevolge artikel 11, eerste en tweede lid, van de Akte bepaalde periode.

  • 2 De kandidaatstelling vindt plaats op de vierenveertigste dag voor de stemming.

Artikel Y 10

Naast op de in artikel G 1, vierde lid, genoemde gronden wordt op een verzoek om registratie van de aanduiding van een politieke groepering ten behoeve van de verkiezing van de leden van het Europees Parlement eveneens afwijzend beschikt, indien de aanduiding geheel of in hoofdzaak overeenstemt met een aanduiding van een andere politieke groepering die reeds ten behoeve van de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer is geregistreerd, of met een aanduiding waarvoor reeds eerder ten behoeve van die verkiezing een registratieverzoek is ontvangen, en daardoor verwarring te duchten is.

Artikel Y 11a

Naast op de in artikel G 1a, tweede lid, genoemde gronden wordt op een verzoek om registratie van het logo van een politieke groepering ten behoeve van de verkiezing van de leden van het Europees Parlement eveneens afwijzend beschikt, indien het logo geheel of in hoofdzaak overeenstemt met een logo van een andere politieke groepering die reeds ten behoeve van de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer is geregistreerd, of met een logo waarvoor reeds eerder ten behoeve van die verkiezing een registratieverzoek is ontvangen, en daardoor verwarring te duchten is.

Artikel Y 12

Voor de overeenkomstige toepassing van de hoofdstukken H en I geldt Nederland als één kieskring. Artikel H 10a blijft buiten toepassing.

Artikel Y 13

  • 1 Bij de lijst wordt van iedere daarop voorkomende kandidaat een schriftelijke verklaring overgelegd dat hij niet in een andere lidstaat kandidaat voor het lidmaatschap van het Europees Parlement zal zijn.

  • 2 Bij algemene maatregel van bestuur wordt geregeld waar en wanneer de formulieren voor de in het eerste lid bedoelde verklaring, kosteloos, voor de kiezers verkrijgbaar zijn. Bij ministeriële regeling wordt voor het formulier een model vastgesteld.

Artikel Y 15

In aanvulling op artikel I 2, eerste lid, wordt het ontbreken van de verklaring, bedoeld in artikel Y 13, eerste lid, tevens als verzuim aangemerkt.

Artikel Y 17

Het centraal stembureau schrapt van de lijst in de eerste plaats de naam van de kandidaat van wie de verklaring, bedoeld in artikel Y 13, eerste lid, niet is overgelegd.

Artikel Y 17a

In aanvulling op artikel I 19 vernietigt het centraal stembureau tevens de overgelegde verklaringen, bedoeld in artikel Y 13, eerste lid, na de vaststelling van de uitslag.

Artikel Y 22a

  • 1 De stemming geschiedt in elke kieskring over de kandidaten wier namen voorkomen op de voor het gehele land geldig verklaarde kandidatenlijsten.

  • 2 De stembiljetten zijn voorzien van de handtekening van de voorzitter van het centraal stembureau alsmede van de naam van het vertegenwoordigend orgaan waarvoor de verkiezing geldt.

Artikel Y 22b

  • 1 Het gemeentelijk stembureau geeft niet eerder uitvoering aan het bepaalde in artikel O 14 dan nadat de stembussen in de lidstaat waar de kiezers het laatst hun stem uitbrengen tijdens de in de Akte bedoelde stemmingsperiode zijn gesloten. Tot die tijd wordt de zitting geschorst.

  • 2 De openbare zitting van het nationaal briefstembureau als bedoeld in artikel O 38, eerste lid, vindt niet eerder plaats dan nadat de stembussen in de lidstaat waar de kiezers het laatst hun stem uitbrengen tijdens de in de Akte bedoelde stemmingsperiode zijn gesloten.

Artikel Y 22c

Artikel M 7, zevende lid, laatste volzin, wordt gelezen: «Daarbij draagt hij er zorg voor dat de retourenveloppen die uiterlijk op de zesde dag voor de dag van de stemming om tien uur lokale tijd in zijn bezit zijn, tijdig in het bezit zijn van de burgemeester van ’s-Gravenhage.»

Artikel Y 23

Waar in de artikelen P 24 en V 11a sprake is van het orgaan waarvoor de verkiezing heeft plaatsgevonden, treedt daarvoor de Tweede Kamer in de plaats.

Artikel Y 23a

Voor de toepassing van de artikelen P 15 en P 19, tweede lid, wordt voor «25% van de kiesdeler» gelezen: 10% van de kiesdeler.

Artikel Y 24

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen voor zover nodig voorschriften worden gegeven die afwijken van krachtens afdeling II bij algemene maatregel van bestuur gestelde bepalingen.

§ 3. Het begin van en de veranderingen in het lidmaatschap

Artikel Y 25

  • 1 De Tweede Kamer onderzoekt zo spoedig mogelijk of de benoemde op grond van de nationale bepalingen als lid van het Europees Parlement kan worden toegelaten.

  • 2 De artikelen V 1 tot en met V 4a en V 5 tot en met V 10 zijn daarbij van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat waar in deze artikelen sprake is van het vertegenwoordigend orgaan of het orgaan waarvoor de benoeming is geschied, daarvoor de Tweede Kamer in de plaats treedt.

Artikel Y 26

De voorzitter van de Tweede Kamer geeft van de uitkomst van het onderzoek onverwijld kennis aan de voorzitter van het Europees Parlement en aan de benoemde. Indien de Tweede Kamer heeft besloten dat de benoemde op grond van de nationale bepalingen als lid van het Europees Parlement kan worden toegelaten, zendt de voorzitter van de Tweede Kamer aan de voorzitter van het Europees Parlement tevens de geloofsbrief van de benoemde toe.

Artikel Y 27

Wanneer, anders dan bij de vaststelling van de uitslag van een verkiezing, in een opengevallen plaats moet worden voorzien, geschiedt dit met overeenkomstige toepassing van hoofdstuk W, met dien verstande dat voor de toepassing van artikel W 1, derde lid, voor «25% van de kiesdeler» wordt gelezen: 10% van de kiesdeler.

Artikel Y 28

Zodra onherroepelijk is komen vast te staan dat een lid van het Europees Parlement een van de in artikel Y 4 bedoelde vereisten voor het lidmaatschap niet bezit of een ingevolge de nationale bepalingen met het lidmaatschap onverenigbare betrekking vervult, houdt hij op lid te zijn. De voorzitter van de Tweede Kamer geeft hiervan onverwijld kennis aan de voorzitter van het Europees Parlement en aan de voorzitter van het centraal stembureau.

Artikel Y 29

  • 1 Wanneer een lid van het Europees Parlement komt te verkeren in een van de gevallen, genoemd in artikel Y 28, geeft hij hiervan kennis aan de voorzitter van de Tweede Kamer, met vermelding van de reden.

  • 2 Indien de kennisgeving niet is gedaan en de voorzitter van de Tweede Kamer van oordeel is dat een lid van het Europees Parlement verkeert in een van de gevallen, genoemd in artikel Y 28, waarschuwt hij de belanghebbende schriftelijk.

  • 3 Het staat deze vrij de zaak uiterlijk op de achtste dag na de dagtekening van de in het tweede lid bedoelde waarschuwing aan het oordeel van de Tweede Kamer te onderwerpen.

Artikel Y 30

Indien de voorzitter van de Tweede Kamer een bericht ontvangt van de voorzitter van het Europees Parlement dat het lidmaatschap van een lid van het Europees Parlement is beëindigd wegens ontslag, overlijden of het vervullen van een ingevolge de Akte onverenigbare functie, geeft hij hiervan onverwijld kennis aan de voorzitter van het centraal stembureau.

Artikel Y 30a

[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2006. Zie het overzicht van wijzigingen]

[Red: Dit artikel treedt niet meer in werking. Het artikel is ingetrokken door Stb. 2020/77.]

Tijdelijk ontslag van een lid van het Europees Parlement wegens zwangerschap en bevalling of ziekte geschiedt met overeenkomstige toepassing van de artikelen X 10 en X 11, met dien verstande dat:

  • a. in artikel X 10, eerste en tweede lid, voor «voorzitter van een vertegenwoordigend orgaan» wordt gelezen: voorzitter van de Tweede Kamer;

  • b. in artikel X 11, eerste en vierde lid, voor «voorzitter van het vertegenwoordigend orgaan» wordt gelezen: voorzitter van de Tweede Kamer;

  • c. de voorzitter van de Tweede Kamer van de beslissing tot tijdelijk ontslag onverwijld kennis geeft aan de voorzitter van het Europees Parlement.

Artikel Y 30b

[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2006. Zie het overzicht van wijzigingen]

[Red: Dit artikel treedt niet meer in werking. Het artikel is ingetrokken door Stb. 2020/77.]

  • 1 De voorzitter van het centraal stembureau benoemt een vervanger voor de plaats die is opengevallen als gevolg van een tijdelijk ontslag als bedoeld in artikel Y 30a. De artikelen Y 25 tot en met Y 27 zijn van overeenkomstige toepassing.

§ 4. Bijzondere bepalingen betreffende deelneming aan de verkiezingen door niet-Nederlanders die onderdanen zijn van andere lidstaten van de Europese Unie

Artikel Y 31

De kiesgerechtigde niet-Nederlander die onderdaan is van een andere lidstaat van de Europese Unie die zijn werkelijke woonplaats in het Europese deel van Nederland heeft, neemt aan de verkiezing deel hetzij in het Europese deel van Nederland, hetzij in de lidstaat waarvan hij onderdaan is.

Artikel Y 32

  • 1 Burgemeester en wethouders registreren de kiesgerechtigdheid van de in artikel Y 3, onder b, bedoelde personen die ingezetene zijn van de gemeente, indien zij daartoe een schriftelijk verzoek hebben ingediend.

  • 2 Bij het verzoek vermeldt verzoeker zijn adres van verblijf en, voor zover van toepassing, de plaats in de lidstaat waarvan hij onderdaan is, waar hij het laatst als kiezer was geregistreerd. Bij het verzoek legt verzoeker een kopie over van een document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht. Voorts verklaart hij dat hij in de lidstaat waarvan hij onderdaan is, niet van het kiesrecht is uitgesloten en dat hij het kiesrecht uitsluitend in Nederland zal uitoefenen.

  • 3 Verzoeken die worden ontvangen na de dag van de kandidaatstelling blijven voor de daaropvolgende verkiezing buiten beschouwing.

  • 4 Bij algemene maatregel van bestuur wordt geregeld waar en wanneer het formulier voor het verzoek, kosteloos, voor de kiezers verkrijgbaar is. Van het formulier maken de verklaringen, bedoeld in het tweede lid, deel uit. Bij ministeriële regeling wordt voor het formulier een model vastgesteld.

  • 5 Burgemeester en wethouders zenden aan de niet-Nederlander, die de nationaliteit van een andere lidstaat van de Europese Unie heeft, en die zich van buiten het Europese deel van Nederland vestigt in de gemeente, een formulier toe waarmee hij registratie van zijn kiesgerechtigdheid kan verzoeken.

  • 6 Burgemeester en wethouders beslissen op het verzoek uiterlijk op de zevende dag nadat zij het verzoek hebben ontvangen en maken de beslissing onverwijld aan de verzoeker bekend.

  • 7 Indien burgemeester en wethouders van een andere lidstaat bericht hebben ontvangen dat een niet-Nederlander die onderdaan is van die lidstaat aldaar van het kiesrecht is uitgesloten, registreren zij de kiesgerechtigdheid van betrokkene niet.

  • 8 Nadat het verzoek om registratie is ingewilligd, delen burgemeester en wethouders aan de door de desbetreffende lidstaat aangewezen autoriteit mede, dat betrokkene in Nederland als kiezer is geregistreerd. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld omtrent de wijze en het tijdstip waarop deze mededeling dient te geschieden.

  • 9 Ten minste zes weken voor de kandidaatstelling doet de burgemeester van de mogelijkheid van registratie voor niet-Nederlanders die onderdanen zijn van andere lidstaten mededeling in het gemeenteblad.

  • 10 Artikel D 8 is van overeenkomstige toepassing op een beschikking als bedoeld in dit artikel.

Artikel Y 33

  • 1 De kiesgerechtigdheid van de niet-Nederlander die onderdaan is van een andere lidstaat blijft geregistreerd zolang betrokkene ingezetene is van een Nederlandse gemeente of totdat de registratie van de kiesgerechtigdheid van betrokkene is geschrapt.

  • 2 Burgemeester en wethouders schrappen de registratie van de kiesgerechtigdheid van de als kiezer geregistreerde niet-Nederlander die onderdaan is van een andere lidstaat:

    • a. op verzoek van betrokkene;

    • b. indien aan hen omstandigheden bekend worden op grond waarvan de desbetreffende persoon niet als kiezer behoort te zijn geregistreerd.

  • 3 Burgemeester en wethouders maken het besluit tot schrapping van de registratie van de kiesgerechtigdheid onverwijld aan de betrokkene bekend. Ook doen zij mededeling van deze beschikking aan de door de desbetreffende lidstaat aangewezen autoriteit waarvan betrokkene onderdaan is.

  • 4 Artikel D 8 is van overeenkomstige toepassing op een beschikking als bedoeld in dit artikel.

Artikel Y 33a

Burgemeester en wethouders schrappen de registratie van de kiesgerechtigdheid als bedoeld in artikel Y 32, eerste lid, indien betrokkene het Nederlanderschap verkrijgt.

Artikel Y 34

In de in artikel H 1 bedoelde mededeling wordt tevens melding gemaakt van de mogelijkheid van kandidaatstelling van niet-Nederlanders die onderdanen zijn van andere lidstaten.

Artikel Y 35

  • 1 Bij de lijst wordt van iedere daarop voorkomende kandidaat die onderdaan is van een andere lidstaat en niet tevens de Nederlandse nationaliteit heeft een schriftelijke verklaring van de kandidaat overgelegd dat hij in die lidstaat niet is uitgesloten van het recht om te worden gekozen. De kandidaat vermeldt op deze verklaring tevens zijn nationaliteit, geboortedatum, geboorteplaats en zijn laatste adres in die lidstaat.

  • 2 De formulieren voor de verklaring zijn kosteloos voor de kiezers verkrijgbaar op dezelfde wijze en gedurende dezelfde termijn als de formulieren, bedoeld in artikel Y 13, tweede lid. Bij ministeriële regeling wordt voor het formulier een model vastgesteld.

  • 3 In aanvulling op artikel I 2, eerste lid, wordt het ontbreken van de verklaring, bedoeld in het eerste lid, tevens als verzuim aangemerkt.

Artikel Y 35a

Het centraal stembureau schrapt van de lijst de kandidaat van wie de verklaring, bedoeld in artikel Y 35, eerste lid, niet is overgelegd.

Artikel Y 35b

  • 1 Het centraal stembureau zendt de verklaring, bedoeld in artikel Y 35, eerste lid, onverwijld aan de daartoe aangewezen autoriteit in de andere lidstaat.

  • 2 Het centraal stembureau verzoekt de in het eerste lid bedoelde autoriteit voor aanvang van de zitting, bedoeld in artikel I 4, schriftelijk te verklaren of de kandidaat op wie de verklaring, bedoeld in artikel Y 35, eerste lid, betrekking heeft in die lidstaat is uitgesloten van het recht om te worden gekozen.

Artikel Y 35c

  • 1 Het centraal stembureau schrapt van de lijst de kandidaat die blijkens een verklaring als bedoeld in artikel Y 35b, tweede lid, in een andere lidstaat is uitgesloten van het recht om te worden gekozen, indien deze verklaring is ontvangen voor aanvang van de zitting, bedoeld in artikel I 4.

  • 2 Indien het centraal stembureau na het tijdstip, bedoeld in het eerste lid, een verklaring als bedoeld in artikel Y 35b, tweede lid, ontvangt dat een kandidaat in de lidstaat waarvan hij onderdaan is, is uitgesloten van het recht om te worden gekozen, zendt het centraal stembureau de verklaring:

    • a. gelijktijdig met de kennisgeving, bedoeld in artikel V 1, derde lid, aan de Tweede Kamer, indien de kandidaat benoemd wordt tot lid van het Europees Parlement;

    • b. onverwijld aan de Tweede Kamer, indien de kandidaat lid is van het Europees Parlement.

Artikel Y 36

Het centraal stembureau stelt door tussenkomst van Onze Minister van Buitenlandse Zaken de andere lidstaten in kennis van de namen van hun onderdanen, die niet tevens de Nederlandse nationaliteit hebben en die op de geldige kandidatenlijsten voorkomen.

Artikel Y 38

  • 1 Indien de autoriteit, bedoeld in artikel Y 35b, eerste lid, het centraal stembureau verzoekt te verklaren of een kandidaat in Nederland is uitgesloten van het recht om te worden gekozen, verzoekt het centraal stembureau Onze Minister van Justitie en Veiligheid een dergelijke verklaring te verstrekken. De verklaring wordt onverwijld verstrekt.

  • 2 Het centraal stembureau geleidt de verklaring van Onze Minister van Justitie en Veiligheid zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen vijf werkdagen na ontvangst van het verzoek van de autoriteit door naar die autoriteit.

§ 5. Slotbepaling

Artikel Y 39

Bij ministeriële regeling kunnen krachtens de afdelingen II en IV vastgestelde modellen die ingevolge bepalingen van deze afdeling van overeenkomstige toepassing worden verklaard voor de verkiezing van de leden van het Europees Parlement, voor deze verkiezing nader worden vastgesteld.

Afdeling Va. De verkiezing van de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, van de eilandsraden, van de kiescolleges voor de Eerste Kamer, van de Eerste Kamer der Staten-Generaal en van het Europees Parlement in Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Hoofdstuk Ya. De verkiezing van de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, van de eilandsraden, van de kiescolleges voor de Eerste Kamer, van de Eerste Kamer der Staten-Generaal en van het Europees Parlement in Bonaire, Sint Eustatius en Saba

§ 1. Algemene bepalingen

Artikel Ya 1

Deze wet en de daarop berustende bepalingen is mede van toepassing in Bonaire, Sint Eustatius en Saba, met inachtneming van het in deze afdeling bepaalde.

Artikel Ya 2

In deze afdeling en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a. openbaar lichaam: openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba;

  • b. het Gemeenschappelijk Hof: het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Artikel Ya 3

  • 1 Voor de toepassing van de bij of krachtens deze wet gestelde bepalingen in Bonaire, Sint Eustatius en Saba wordt, voor zover deze afdeling niet anders bepaalt, telkens in die bepalingen gelezen in plaats van:

  • 2 Indien uitsluitend de gemeente, de burgemeester of burgemeester en wethouders van ’s-Gravenhage wordt bedoeld, geldt het eerste lid, onder a tot en met c, niet.

Artikel Ya 3a

In aanvulling op artikel D 6, eerste lid, onderdeel a, kan een registratie van een ingezetene van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba op aanvraag worden gewijzigd indien de persoon niet op de juiste wijze als kiezer is geregistreerd. Artikel D 7, eerste lid, is van overeenkomstige toepassing.

§ 2. De verkiezing van de leden van de Tweede Kamer

Artikel Ya 4

Op de dag van de kandidaatstelling kunnen tevens bij een gezaghebber, van negen tot zeventien uur, kandidatenlijsten worden ingeleverd.

Artikel Ya 5

  • 1 De verklaringen of bewijzen die moeten worden overgelegd bij een kandidatenlijst, die is ingeleverd bij een gezaghebber of het centraal stembureau, kunnen tevens afzonderlijk worden ingeleverd op de dag van kandidaatstelling, van negen tot zeventien uur, bij een gezaghebber of het centraal stembureau.

  • 2 De inlevering geschiedt door de degene die de kandidatenlijst heeft ingeleverd of een persoon die, blijkens de kandidatenlijst, bevoegd is tot het herstel van verzuimen.

  • 4 Degene die verklaringen of bewijzen afzonderlijk inlevert, ontvangt daarvan een bewijs.

Artikel Ya 7

  • 1 De gezaghebber beoordeelt de authenticiteit van de stukken die bij hem worden ingeleverd en legt zijn bevindingen vast in een begeleidingsverklaring. Bij ministeriële regeling wordt voor de begeleidingsverklaring een model vastgesteld.

  • 2 De gezaghebber brengt terstond langs elektronische weg de begeleidingsverklaring en de stukken ter kennis van het centraal stembureau.

  • 3 De gezaghebber maakt van de begeleidingsverklaring en de stukken gewaarmerkte afschriften. Hij vernietigt deze afschriften onverwijld nadat de beslissing van het centraal stembureau over de geldigheid van de lijsten onherroepelijk is geworden. Van de vernietiging wordt proces-verbaal opgemaakt.

  • 4 De gezaghebber doet de stukken in een pak, dat hij verzegelt. Het verzegelde pak wordt zo spoedig mogelijk per post naar het centraal stembureau overgebracht.

Artikel Ya 8

  • 1 Indien het centraal stembureau een of meer verzuimen heeft geconstateerd bij een lijst die in een openbaar lichaam is ingeleverd, geeft het onverwijld langs elektronische weg kennis hiervan aan de gezaghebber van dat openbaar lichaam.

  • 2 De gezaghebber geeft van de verzuimen onverwijld bij aangetekende brief of tegen gedagtekend ontvangstbewijs kennis aan degene die de lijst heeft ingeleverd.

Artikel Ya 9

Een herstelbaar verzuim kan tevens uiterlijk de eerste werkdag vóór de dag, bedoeld in artikel I 4, worden hersteld bij een gezaghebber van negen tot zeventien uur. Artikel Ya 7 is van overeenkomstige toepassing.

Artikel Ya 10

  • 1 Het centraal stembureau verzendt afschriften van de kandidatenlijsten die voor kieskring 20 (Bonaire) zijn ingeleverd en, indien vereist, verklaringen van ondersteuning, onverwijld na het onderzoek van de lijsten langs elektronische weg naar de gezaghebbers.

  • 2 De gezaghebbers leggen de stukken op het bestuurskantoor voor eenieder ter inzage, zodra deze zijn ontvangen. De stukken liggen ter inzage totdat onherroepelijk over de geldigheid van de ingeleverde lijsten is beslist.

  • 3 De gezaghebbers vernietigen de stukken onverwijld nadat over de toelating van de gekozenen is beslist. Van de vernietiging wordt proces-verbaal opgemaakt.

Artikel Ya 10a

  • 1 Artikel I 5, aanhef en onder a, is niet van toepassing indien een lijst op de dag van de kandidaatstelling tussen negen en zeventien uur bij een gezaghebber is ingeleverd.

Artikel Ya 11

  • 1 De gezaghebber draagt er zorg voor dat de processen-verbaal en, indien van toepassing, de digitale bestanden met de uitkomsten van de stemopneming, onverwijld langs elektronische weg ter kennis worden gebracht van het centraal stembureau.

  • 2 Op verzoek van het centraal stembureau of de Tweede Kamer worden de processen-verbaal van de stembureaus terstond langs elektronische weg ter kennis gebracht van het centraal stembureau onderscheidenlijk de Tweede Kamer.

§ 3. De verkiezing van de leden van de eilandsraad, het begin van en de veranderingen in het lidmaatschap van de eilandsraad en de beëindiging van het lidmaatschap en tijdelijke vervanging als lid

Artikel Ya 13

De bij of krachtens deze wet gestelde bepalingen betreffende de verkiezing van de leden van de gemeenteraden, betreffende het begin van en de veranderingen in het lidmaatschap van de gemeenteraad en betreffende de beëindiging van het lidmaatschap en tijdelijke vervanging als lid, zijn, voor zover deze afdeling niet anders bepaalt, van overeenkomstige toepassing op de eilandsraden.

Artikel Ya 14

  • 1 De leden van de eilandsraden worden gekozen door degenen die op de dag van de kandidaatstelling ingezetenen zijn van het openbaar lichaam en op de dag van de stemming de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt.

  • 2 Zij die geen Nederlander zijn, dienen om kiesgerechtigd te zijn op de dag van de kandidaatstelling tevens te voldoen aan de vereisten dat:

  • 3 Niet kiesgerechtigd zijn zij die geen Nederlander zijn en, als door andere staten uitgezonden leden van diplomatieke of consulaire vertegenwoordigingen, in Nederland werkzaam zijn, alsmede hun niet-Nederlandse echtgenoten, geregistreerde partners of levensgezellen en kinderen, voor zover dezen met hen een gemeenschappelijke huishouding voeren.

Artikel Ya 15

  • 1 De politieke groepering die een verzoek tot registratie van de aanduiding als bedoeld in artikel G 3 indient bij het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van de eilandsraad betaalt aan het openbaar lichaam een waarborgsom van USD 112,50.

  • 3 Op de veertigste dag vóór de kandidaatstelling voor de verkiezing van de leden van het kiescollege, doet het centraal stembureau van de door hem geregistreerde aanduidingen van politieke groeperingen, voor zover de registratie daarvan onherroepelijk is, alsmede van de namen van de gemachtigden en hun plaatsvervangers mededeling in het afkondigingsblad.

Artikel Ya 16

In de artikelen H 10, eerste lid, I 2, eerste lid, onderdeel e, en I 6, eerste lid, onderdeel c, wordt in plaats van «het Europese deel van Nederland» telkens gelezen «het openbaar lichaam waar hij zich kandidaat stelt» en in artikel H 10, eerste lid, wordt in plaats van «in één van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba» gelezen: in Nederland, maar niet in één van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Artikel Ya 17

Voor elke kandidatenlijst die wordt ingeleverd in een van de openbare lichamen, wordt aan dat openbaar lichaam een waarborgsom betaald van USD 225.

§ 3a. De verkiezing van de leden van het kiescollege voor de Eerste Kamer, het begin van en de veranderingen in het lidmaatschap van het kiescollege voor de Eerste Kamer en de beëindiging van het lidmaatschap en tijdelijke vervanging als lid

Artikel Ya 22

[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2018. Zie het overzicht van wijzigingen]

De bij of krachtens deze wet gestelde bepalingen betreffende de verkiezing van de leden van provinciale staten, betreffende het begin van en de veranderingen in het lidmaatschap van provinciale staten en betreffende de beëindiging van het lidmaatschap en tijdelijke vervanging als lid, zijn, voor zover deze paragraaf niet anders bepaalt, van toepassing op het kiescollege, met dien verstande dat telkens in die bepalingen wordt gelezen in plaats van:

  • a. «de provincie» en «een provincie die één kieskring vormt»: het openbaar lichaam;

  • b. «provinciale staten» en «staten»: het kiescollege;

  • c. «gedeputeerde staten»: het bestuurscollege.

Artikel Ya 23

[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2018. Zie het overzicht van wijzigingen]

Voor de verkiezing van de leden van het kiescollege vormt elk openbaar lichaam één kieskring.

Artikel Ya 24

[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2018.
Vervalt op nader te bepalen datum; bekendgemaakt in 2013.
Zie het overzicht van wijzigingen]

De stembureaus, het stembureau van het openbaar lichaam en het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van de eilandsraad zijn tevens de stembureaus, het stembureau van het openbaar lichaam onderscheidenlijk het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van het kiescollege.

Artikel Ya 25

[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2018.
Vervalt op nader te bepalen datum; bekendgemaakt in 2013.
Zie het overzicht van wijzigingen]

  • 1 In artikel G 2, eerste lid, wordt in plaats van «voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer» gelezen: voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer of voor de verkiezing van de leden van de eilandsraad.

  • 2 De politieke groepering die een verzoek tot registratie van de aanduiding als bedoeld in artikel G 2, eerste lid, indient bij het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van het kiescollege betaalt aan het openbaar lichaam een waarborgsom van USD 225.

  • 5 Het centraal stembureau doet van de beslissing, bedoeld in artikel G 2, vijfde lid, en het schrappen van de aanduiding in het register, bedoeld in artikel G 2, zevende lid, mededeling in het afkondigingsblad.

Artikel Ya 26

[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2018. Zie het overzicht van wijzigingen]

  • 1 Onverminderd het bepaalde in het tweede lid, geldt een geregistreerde aanduiding waarvan overeenkomstig het bepaalde in artikel G 1, achtste lid, dan wel artikel Ya 15, derde lid, mededeling is gedaan, tevens voor de verkiezing van de leden van het kiescollege.

  • 2 Het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van het kiescollege bepaalt dat de in het eerste lid bedoelde doorwerking van de registratie voor die verkiezing niet plaatsvindt, indien de geregistreerde aanduiding geheel of in hoofdzaak overeenstemt met een reeds op de voet van artikel G 2 in samenhang met artikel Ya 25 geregistreerde aanduiding van een andere politieke groepering, en daardoor verwarring te duchten is.

  • 3 Een beschikking als bedoeld in het tweede lid wordt genomen uiterlijk op de veertiende dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin de mededeling, bedoeld in artikel G 1, achtste lid, is gedaan of uiterlijk op de veertiende dag na de dagtekening van de mededeling, bedoeld in artikel Ya 15, derde lid. De beschikking wordt terstond aan de gemachtigde van de desbetreffende groepering bekendgemaakt.

Artikel Ya 27

[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2018. Zie het overzicht van wijzigingen]

Het minimum aantal te overleggen verklaringen van ondersteuning, bedoeld in artikel H 4, eerste lid, bedraagt voor de kieskring bij de verkiezing van de leden van het kiescollege: tien.

Artikel Ya 28

[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2018. Zie het overzicht van wijzigingen]

De artikelen Ya 16 en Ya 17 zijn van toepassing.

Artikel Ya 28a

In artikel J 6a wordt in plaats van «de verkiezing van de leden van het algemeen bestuur» gelezen: de verkiezing van de leden van de eilandsraad.

Artikel Ya 29

[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2018. Zie het overzicht van wijzigingen]

In afwijking van artikel P 10 worden de overblijvende zetel of zetels niet toegewezen aan een lijst indien aan een lijst meer zetels zouden moet worden toegewezen dan er kandidaten zijn.

§ 4. De verkiezing van de leden van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2018. Zie het overzicht van wijzigingen]

Artikel Ya 30

[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2018. Zie het overzicht van wijzigingen]

  • 1 De leden van de Eerste Kamer worden in de openbare lichamen gekozen door de leden van de kiescolleges.

  • 2 De leden van de kiescolleges komen per openbaar lichaam in vergadering bijeen tot het uitbrengen van hun stem.

  • 3 De bij of krachtens deze wet gestelde bepalingen betreffende de verkiezing van de leden van de Eerste Kamer zijn, voor zover deze paragraaf niet anders bepaalt, van toepassing op de verkiezing van deze leden door de leden van de kiescolleges, met dien verstande dat telkens in die bepalingen mede wordt gelezen in plaats van:

    • a. «de provincie» of «de provincies»: het openbaar lichaam onderscheidenlijk de openbare lichamen;

    • b. «provinciale staten» en «staten»: het kiescollege;

    • c. «statenlid»: kiescollegelid;

    • d. «statenvergadering»: vergadering van het kiescollege.

Artikel Ya 31

[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2018. Zie het overzicht van wijzigingen]

De artikelen Ya 4, Ya 5, Ya 7 en Ya 8 zijn van toepassing, met dien verstande dat voor de toepassing van de artikelen Ya 4 en Ya 5 in plaats van «een gezaghebber» telkens wordt gelezen «de gezaghebber».

Artikel Ya 31a

Onverminderd artikel S 1, vierde en vijfde lid, kan degene die de lijst heeft ingeleverd tevens uiterlijk op de derde dag na de zitting van het centraal stembureau, het verzuim of de verzuimen, in de kennisgeving aangeduid, herstellen op het bestuurskantoor van negen tot zeventien uur. Artikel Ya 7 is van toepassing.

Artikel Ya 31b

  • 1 Het centraal stembureau verzendt afschriften van de kandidatenlijsten die voor de kieskringen Bonaire, Sint Eustatius en Saba zijn ingeleverd onverwijld na het onderzoek van de lijsten langs elektronische weg naar de gezaghebbers.

Artikel Ya 31c

  • 1 Artikel S 3, aanhef en onderdeel a, is niet van toepassing indien een lijst op de dag van de kandidaatstelling tussen negen en zeventien uur bij een gezaghebber is ingeleverd.

Artikel Ya 31d

  • 1 De voorzitter van het stembureau in een openbaar lichaam draagt er tevens zorg voor dat het proces-verbaal, bedoeld in artikel T 11, eerste lid, langs elektronische weg terstond nadat de leden het proces-verbaal hebben getekend, ter kennis wordt gebracht van het centraal stembureau.

  • 2 De voorzitter maakt van het proces-verbaal een gewaarmerkt afschrift. Hij vernietigt dit afschrift onverwijld nadat het centraal stembureau de uitslag van de verkiezing heeft bekendgemaakt en over de toelating van de gekozenen is beslist. Van de vernietiging wordt proces-verbaal opgemaakt.

  • 3 De voorzitter draagt er ten slotte zorg voor dat de stukken, genoemd in artikel T 11, derde lid, zo spoedig mogelijk per post naar het centraal stembureau worden overgebracht.

Artikel Ya 31e

In artikel U 2, eerste lid, wordt in plaats van «het aantal leden waaruit provinciale staten bestaan» gelezen: het aantal leden van het kiescollege op grond van artikel 94a van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

§ 5. De verkiezing van de leden van het Europees Parlement

Artikel Ya 32

De artikelen Ya 4 tot en met Ya 11 zijn van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat in artikel Ya 10, eerste lid, in plaats van «voor kieskring 20 (Bonaire)» wordt gelezen: voor het land.

§ 6. Bestuursrecht, beroeps- en overgangsbepalingen

Artikel Ya 40

  • 1 Het bestuursorgaan zendt geschriften tot behandeling waarvan kennelijk een ander bestuursorgaan bevoegd is, onverwijld door naar dat orgaan, onder gelijktijdige mededeling daarvan aan de afzender.

  • 2 Het bestuurorgaan zendt geschriften die niet voor hem bestemd zijn en die ook niet worden doorgezonden, zo spoedig mogelijk terug aan de afzender.

Artikel Ya 41

Degene die een aanvraag indient als bedoeld in artikel D 6, eerste lid, verschaft de gegevens en bescheiden die voor de beslissing op de aanvraag nodig zijn en waarover hij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen.

Artikel Ya 42

Artikel Ya 43

Artikel Ya 44

  • 1 Tegen een beschikking op grond van de artikelen I 4, S 2 en Y 2 in samenhang met artikel I 4 van deze wet kan, in afwijking van artikel 7 van de Wet administratieve rechtspraak BES, door een belanghebbende en iedere kiezer uitsluitend beroep worden ingesteld bij het Gemeenschappelijk Hof. De eerste zin is alleen van toepassing voor zover het betreft:

    • a. een kandidatenlijst waarboven bij de inlevering van de lijst een aanduiding is geplaatst van een politieke groepering die blijkens de statuten haar zetel heeft in Bonaire, Sint Eustatius of Saba; en

    • b. een kandidatenlijst waarboven geen aanduiding is geplaatst maar waarvan de eerstgenoemde kandidaat ingezetene is van Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

Artikel Ya 45

Tegen een beschikking op grond van de artikelen G 2, G 4 of I 4 die wordt genomen in het kader van de verkiezing van de leden van provinciale staten, kan uitsluitend beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Artikel Ya 46

  • 2 Tegen een beschikking op grond van artikel I 4 die wordt genomen in het kader van de verkiezing van de leden van de eilandsraad of in het kader van de verkiezing van de leden van het kiescollege, kan door een belanghebbende, in afwijking van artikel 7 van de Wet administratieve rechtspraak BES, en iedere kiezer uitsluitend beroep worden ingesteld bij het Gemeenschappelijk Hof.

Afdeling VI. Straf-, slot- en overgangsbepalingen

Hoofdstuk Z. Straf-, persoonsgegevens-, slot- en overgangsbepalingen

§ 1. Strafbepalingen

Artikel Z 1

Degene die stembiljetten, stempassen, kiezerspassen, volmachtbewijzen, briefstembewijzen of vervangend briefstembewijzen namaakt of vervalst met het oogmerk deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vierde categorie.

Artikel Z 2

Degene die opzettelijk als echt en onvervalst gebruikt of door anderen doet gebruiken stembiljetten, stempassen, kiezerspassen, volmachtbewijzen, briefstembewijzen of vervangend briefstembewijzen, die hij zelf heeft nagemaakt of vervalst of waarvan de valsheid of vervalsing hem, toen hij ze ontving, bekend was, of deze, met het oogmerk om ze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, in voorraad heeft, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vierde categorie.

Artikel Z 3

Degene die stembiljetten, stempassen, kiezerspassen, volmachtbewijzen, briefstembewijzen of vervangend briefstembewijzen voorhanden heeft met het oogmerk deze wederrechtelijk te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie.

Artikel Z 4

  • 1 Degene die bij een verkiezing door gift of belofte een kiezer omkoopt om volmacht te geven tot het uitbrengen van zijn stem, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie.

  • 2 Degene die bij een verkiezing door gift of belofte een kiezer omkoopt dan wel anderszins daartoe dwingt om een verklaring als bedoeld in artikel H 4, eerste lid, af te leggen ter ondersteuning van een lijst, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie.

  • 3 Met dezelfde straf wordt gestraft de kiezer die zich door gift of belofte tot het bij volmacht stemmen of het afleggen van een ondersteuningsverklaring laat omkopen.

Artikel Z 5

Artikel Z 6

Degene die bij een verkiezing als gemachtigde stemt voor een persoon, wetende dat deze overleden is, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van de tweede categorie.

Artikel Z 8

Degene die stelselmatig personen aanspreekt of anderszins persoonlijk benadert ten einde hen te bewegen het formulier op hun stempas, bestemd voor het stemmen bij volmacht, te ondertekenen en deze pas af te geven, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van de derde categorie.

Artikel Z 8a

De onderdaan van een lidstaat van de Europese Unie die zowel in Nederland als in een andere lidstaat aan een stemming voor de verkiezing van de leden van het Europees Parlement deelneemt, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van de tweede categorie.

Artikel Z 9

De werkgever die de hem bij artikel J 10 opgelegde verplichting niet nakomt, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste veertien dagen of geldboete van de tweede categorie.

Artikel Z 10

De voorzitter, de leden en de opgeroepen plaatsvervangende leden van het stembureau die gedurende de zitting buiten noodzaak afwezig zijn zonder dat in vervanging is voorzien, worden gestraft met geldboete van de eerste categorie.

Artikel Z 11

De in de artikelen Z 1 tot en met Z 4 bedoelde strafbare feiten worden als misdrijven beschouwd en de in de artikelen Z 6 tot en met Z 10 bedoelde strafbare feiten als overtredingen.

§ 1a. Verwerking persoonsgegevens

Artikel Z 11a

  • 2 De artikelen 124 en 268 van de Gemeentewet blijven buiten toepassing ten aanzien van het toezicht op het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester inzake verwerking van persoonsgegevens in het kader van deze wet.

Artikel Z 11b

Artikel 34 van de Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming is van overeenkomstige toepassing op de uitoefening van de rechten, bedoeld in hoofdstuk III van de Algemene verordening gegevensbescherming, ten aanzien van verwerking van persoonsgegevens op grond van deze wet.

§ 1b. Handhaving maatregelen hoofdstuk V, paragraaf 8, Wet publieke gezondheid

Artikel Z 11c

Indien bij of krachtens artikel 58f of 58g van de Wet op de publieke gezondheid maatregelen worden genomen die van toepassing zijn op plaatsen of gedeelten daarvan die in gebruik zijn ten behoeve van de uitvoering van een verkiezing als bedoeld in de Kieswet, kan een lid van het stembureau, briefstembureau, gemeentelijk stembureau, hoofdstembureau, nationaal briefstembureau dan wel centraal stembureau de aanwijzingen geven die nodig zijn om de naleving daarvan te verzekeren. De aanwijzing dat een persoon de locatie niet mag betreden, of dat een persoon de locatie moet verlaten, kan enkel worden gegeven door de voorzitter.

§ 2. Slot- en overgangsbepalingen

Artikel Z 12

  • 1 Wanneer bij of krachtens deze wet voorgeschreven verrichtingen op een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag zouden vallen, treedt de eerstvolgende dag, geen zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag zijnde, daarvoor in de plaats. Deze bepaling is mede van toepassing op het tegelijk aftreden van de leden van vertegenwoordigende organen.

  • 2 Het eerste lid geldt ook voor verrichtingen waarvoor de wettelijke termijn wordt bepaald door terugrekening vanaf een tijdstip of een gebeurtenis.

  • 3 Voor zover de bepaling van de tijd voor die verrichtingen aan het openbaar gezag is opgedragen, worden daarvoor geen zaterdagen, zondagen of algemeen erkende feestdagen aangewezen.

  • 4 Onder algemeen erkende feestdagen worden verstaan de in artikel 3 van de Algemene termijnenwet (Stb. 1964, 314) als zodanig genoemde en de bij of krachtens dat artikel daarmee gelijkgestelde dagen.

Artikel Z 20

  • 1 Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

  • 2 Voor de bekendmaking van deze wet stelt Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de nummering van de artikelen, paragrafen en hoofdstukken van deze wet opnieuw vast en brengt hij de in deze wet voorkomende aanhalingen van de artikelen, paragrafen en hoofdstukken met de nieuwe nummering in overeenstemming.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage , 28 september 1989

Beatrix

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken,

D. IJ. W. de Graaff-Nauta

Uitgegeven de negentiende oktober 1989

De Minister van Justitie,

F. Korthals Altes

Tabel bedoeld in artikel E 1, eerste lid, van de Kieswet

Nummer van de kieskring

Gebied waarover de kieskring zich uitstrekt

Gemeente waar het hoofdstembureau is gevestigd

1.

De provincie Groningen

Groningen

2.

De provincie Fryslân

Leeuwarden

3.

De provincie Drenthe

Assen

4.

De provincie Overijssel

Zwolle

5.

De provincie Flevoland

Lelystad

6.

De gemeenten Berg en Dal, Beuningen, Buren, Culemborg, Druten, Heumen, Maasdriel, Neder-Betuwe, Nijmegen, Tiel, West Betuwe, West Maas en Waal, Wijchen, Zaltbommel.

Nijmegen

7.

De gemeenten van de provincie Gelderland die niet tot kieskring 6 behoren.

Arnhem

8.

De provincie Utrecht

Utrecht

9.

De gemeente Amsterdam

Amsterdam

10.

De gemeenten Aalsmeer, Amstelveen, Beverwijk, Blaricum, Bloemendaal, Diemen, Gooise Meren, Haarlem, Haarlemmermeer, Heemskerk, Heemstede, Hilversum, Huizen, Laren, Ouder-Amstel, Uithoorn, Velsen, Wijdemeren, Zandvoort.

Haarlem

11.

De gemeenten van de provincie Noord-Holland die niet tot de kieskringen 9 of 10 behoren.

Den Helder

12.

De gemeente 's-Gravenhage en het gebied buiten Nederland.

's-Gravenhage

13.

De gemeente Rotterdam

Rotterdam

14.

De gemeenten Alblasserdam, Albrandswaard, Barendrecht, Delft, Dordrecht, Goeree-Overflakkee, Gorinchem, Hardinxveld-Giessendam, Hendrik-Ido-Ambacht, Hoeksche Waard, Maassluis, Midden-Delfland, Molenlanden, Nissewaard, Papendrecht, Ridderkerk, Rijswijk, Schiedam, Sliedrecht, Vlaardingen, Voorne aan Zee, Westland, Zwijndrecht.

Dordrecht

15.

De gemeenten van de provincie Zuid-Holland die niet tot de kieskringen 12, 13 of 14 behoren.

Leiden

16.

De provincie Zeeland

Middelburg

17.

De gemeenten Alphen-Chaam, Altena, Baarle-Nassau, Bergen op Zoom, Breda, Dongen, Drimmelen, Etten-Leur, Geertruidenberg, Gilze en Rijen, Goirle, Halderberge, Hilvarenbeek, Loon op Zand, Moerdijk, Oisterwijk, Oosterhout, Roosendaal, Rucphen, Steenbergen, Tilburg, Waalwijk, Woensdrecht, Zundert.

Tilburg

18.

De gemeenten van de provincie Noord-Brabant die niet tot kieskring 17 behoren.

's-Hertogenbosch

19.

De provincie Limburg.

Maastricht

20.

De openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Bonaire

Naar boven