Instelling Commissie Bodemsanering in gebruik zijnde bedrijfsterreinen

Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 01-05-1990 t/m heden

Instelling Commissie Bodemsanering in gebruik zijnde bedrijfsterreinen

De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Gezien zijn brief dd. 19 juli 1988 aan de Tweede Kamer (Tweede Kamer, 1987–1988, 20 200, nr. 97) inzake de voorgestane aanpak van de problematiek van bodemsanering op in gebruik zijnde bedrijfsterreinen;

Besluit:

Artikel 1

Met ingang van 15 februari 1989 wordt ingesteld de Commissie Bodemsanering in gebruik zijnde bedrijfsterreinen.

Artikel 2

De Commissie heeft tot taak:

  • a. het ontwikkelen van een strategie voor een milieuhygiënisch verantwoorde aanpak van de bodemverontreiniging op bestaande bedrijfsterreinen, uitgaande van de primaire verantwoordelijkheid van het bedrijfsleven voor het treffen van vrijwillige maatregelen;

  • b. het vaststellen van een plan voor de operationalisering van de strategie, waarin de verantwoordelijkheid van elk van de in de Commissie vertegenwoordigde geledingen voor de uitvoering ervan wordt vastgelegd;

  • c. het ontwikkelen van eventuele aanvullende voorzieningen, nodig voor de uitvoering van het plan.

Artikel 4

De Commissie rapporteert bij het afsluiten van haar werkzaamheden aan de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. Gedurende de looptijd van de commissie brengt zij jaarlijks uiterlijk op 1 december verslag van haar werkzaamheden uit aan voornoemde Minister.

Artikel 5

In de Commissie worden benoemd:

  • a. tot lid en voorzitter: dr. ir. A. P. Oele;

  • b. tot lid:

    • -

      zes leden aan te wijzen door het Bureau Milieu en Ruimtelijke Ordening van de Raad van Nederlandse Werkgeversverbonden VNO en NCW;

    • -

      een lid aan te wijzen door het Koninklijk Nederlands Ondernemersverbond;

    • -

      twee leden aan te wijzen door het Interprovinciaal Overleg;

    • -

      twee leden aan te wijzen door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten;

    • -

      Twee leden aan te wijzen door de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

    • -

      een lid aan te wijzen door de Minister van Economische Zaken.

    • -

      een lid aan te wijzen door de Vereniging van Kamers van Koophandel in Nederland.

Artikel 6

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer voorziet in het secretariaat van de Commissie en in de organisatorische ondersteuning van de Commissie zelve.

Artikel 7

  • a de Commissie regelt haar werkwijze naar eigen inzicht;

  • b de Commissie kan voor onderdelen van haar taken werkgroepen instellen die aan haar rapporteren. In zodanig geval beslist de Commissie over samenstelling en werkwijze van de werkgroepen.

Artikel 8

  • a De kosten van de voorzitter komen ten laste van de begroting van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.

  • b De kosten die de leden van de Commissie en de leden van door haar ingestelde werkgroepen moeten maken, komen voor rekening van de organisatie door welke zij zijn aangewezen.

  • c Wanneer de commissie organisatorische ondersteuning van een werkgroep nodig acht, zal zij met de vertegenwoordigde organisaties overleggen over de mate waarin deze in de kosten bijdragen.

Artikel 9

  • 1 Het beheer van de bescheiden betreffende de werkzaamheden van de Commissie geschiedt met inachtneming van de bepalingen van het Besluit algemene secretarieaangelegenheden rijksadministratie (Stb. 1980, 182) op overeenkomstige wijze als bij het departement van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.

  • 2 De bescheiden worden bij opheffing van de Commissie in het Centraal Archief van dit departement opgenomen.

Deze beschikking zal worden bekendgemaakt in de Nederlandse Staatscourant en in afschrift worden gezonden aan de Algemene Rekenkamer en aan belanghebbenden.

's-Gravenhage, 10 maart 1989

De

Minister

van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

E. H. T. M. Nijpels

Naar boven