Besluit brievenbussen

[Regeling vervallen per 01-04-2009.]
Geraadpleegd op 15-10-2024.
Geldend van 01-01-1989 t/m 31-03-2009

Besluit brievenbussen

De minister van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op artikel 9 van de Postwet (Stb. 1988, 522):

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-04-2009]

  • 1 Brievenbussen bestemd voor de aflevering van postzendingen behoren te zijn aangebracht zo dicht mogelijk bij de rijbaan van een voor motorrijtuigen op meer dan twee wielen berijdbare openbare weg. Ze dienen van de weg af zonder belemmering bereikbaar te zijn.

  • 2 Met een openbare weg als bedoeld in het vorige lid wordt gelijkgesteld een weg die:

    • a. gedurende het gehele jaar onbelemmerd kan worden bereden door een motorvoertuig op meer dan twee wielen met een snelheid van ten minste 40 kilometer per uur

    • b. geen doodlopende weg is en

    • c. de gelegenheid biedt de bestelroute zonder omwegen te vervolgen

  • 3 Aan of nabij de brievenbussen behoort door een nummer op duidelijke wijze te zijn aangegeven, bij welke woning, gebouw of gedeelte daarvan zij behoren

  • 4 Brievenbussen in of aan gebouwen of woningen voldoen aan de in het eerste lid gestelde voorwaarde, indien zij zich niet meer dan tien meter gaans bevinden van de grens van een daar omschreven weg, waaronder mede worden verstaan de daartoe behorende trottoirs, paden, bermen en taluds.

  • 5 De in het eerste lid gestelde voorwaarde is niet van toepassing op groepsgewijs geplaatste brievenbussen, die:

    • a. ten dienste van galerijflats zijn geplaatst op rechtstreeks met een lift bereikbare niveaus van die flats, mits de bussen ten dienste van alle op één niveau aanwezige en vanuit één en dezelfde lift bereikbare woningen zich in de onmiddellijke nabijheid van de lift bevinden, dan wel

    • b. ten dienste van alle overige collectieve gebouwen zo dicht mogelijk bij de ingang van dat gebouw zijn aangebracht

  • 6 Brievenbussen ten dienste van geadresseerden die op recreatieterreinen verblijven, dienen groepsgewijs bij de ingang van een zodanig terrein te worden geplaatst. Bij gebreke hiervan kunnen postzendingen door of namens de terreinbeheerder in ontvangst worden genomen of door de geadresseerden op een daartoe door de houder van de concessie aan te wijzen postinrichting worden afgehaald.

  • 7 Behoudens in gevallen bedoeld in het vijfde lid onder a dient het niveau waarop de brievenbussen worden bediend te zijn gelegen op niet meer dan 2,5 meter boven of beneden het wegdek.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-04-2009]

  • 1 De vorm en de kleur van de brievenbussen moeten zodanig zijn, dat verwarring met voor het publiek bestande brievenbussen van de houder van de concessie niet mogelijk is.

  • 2 De brievengleuf dient horizontaal in de vertikaal vlak of in het bovenvlak van de brievenbus te zijn aangebracht en dient zich bij voorkeur te bevinden 1,1 meter boven het niveau, waarop de brievenbus wordt bediend, maar in geen geval lager dan 0,6 meter dan wel hoger dan 1,8 meter.

  • 3 De afmetingen van de vrije ionwerpopening dienen in de lengte ten minste 265 mm te bedragen en in de breedte 32 mm.

  • 4 De inwerpopening dient zo te zijn uitgevoerd, dat het bedienen van de brievenbus zonder gevaar voor verwondingen kan geschieden

  • 5 Indien zich achter de inwerpgleuf een ruimte bevindt, bestemd voor de bewaring van postzendingen, dan dient de inwendig bruikbare breedte ten minste 270 mm te bedragen en de twee andere inwendige bruikbare afmetingen ten minste 150 en 380 mm.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-04-2009]

Dit besluit treedt in werking op 1 januari 1989.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-04-2009]

Dit besluit kan worden aangehaald als Besluit brievenbussen.

's-Gravenhage, 12 december 1988

De

minister

voornoemd,

N. Smit-Kroes