Besluit regeling coördinatie civiele zeegaande vaartuigen

Geraadpleegd op 25-04-2024.
Geldend van 01-11-1988 t/m heden

Besluit van 11 oktober 1988, houdende een regeling betreffende coördinatie met betrekking tot civiele zeegaande vaartuigen van de rijksoverheid danwel door deze gesubsidieerde stichtingen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat, coördinerend minister voor Noordzee-aangelegenheden van 5 oktober 1988, nr. S/J 31.715/88, Directoraat-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken;

Overwegende, dat de bestaande regeling inzake het toezicht op rijksvaartuigen niet meer overeenkomt met de organisatie van het bestuur van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, in het bijzonder van het Directoraat-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken van dit ministerie, en het derhalve wenselijk is deze regeling te vervangen door een nieuwe regeling;

Gezien het bij brief van 6 maart 1986, no. 7058 aan de Minister van Verkeer en Waterstaat, coördinerend minister voor Noordzee-aangelegenheden, uitgebracht advies van de Interdepartementale Coördinatiecommissie voor Noordzee-aangelegenheden (ICONA), met name de daarin neergelegde aanbeveling betreffende de versterking van het materieel beheer voor civiele zeegaande vaartuigen van de rijksoverheid, danwel door deze gesubsidieerde stichtingen, welke aanbeveling vervolgens in de Ministerraad is aanvaard;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

vaartuigen: civiele zeegaande vaartuigen, zowel bestaand als in aanbouw, eigendom van of in gebruik bij de rijksoverheid dan wel stichtingen of andere instellingen, die geheel of overwegend door de rijksoverheid worden gesubsidieerd;

beheerder: degene die met de verwerving van en het beheer over één of meer vaartuigen is belast, dan wel feitelijk het beheer voert;

Onze Minister: Onze Minister van Verkeer en Waterstaat.

Artikel 2

Onze Minister is belast met de zorg voor de coördinatie bij het bevorderen van een doelmatige opbouw en een efficiënt gebruik van de vloot vaartuigen.

Artikel 3

Ter uitvoering van het bepaalde in artikel 2 stelt Onze Minister regels inzake de verwerving en het beheer van de in artikel 1 bedoelde vaartuigen.

Artikel 6

De ministeriële regeling van 23 januari 1987, nr. N-01686 (Stcrt. 39) houdende de instelling van het Interdepartementaal Overleg inzake Zeegaande Vaartuigen (IOZV), wordt geacht te zijn vastgesteld krachtens dit besluit. Daarbij dient voor "het Hoofd van de Dienst Vaartuigen" te worden gelezen: het hoofd van de Afdeling Rijksvaartuigen.

Onze Minister van Verkeer en Waterstaat is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 11 oktober 1988

Beatrix

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

N. Smit-Kroes

Uitgegeven de zevenentwintigste oktober 1988

De Minister van Justitie,

F. Korthals Altes

Naar boven