Besluit bijzondere verkrijging diploma A als scheepswerktuigkundige

[Regeling vervallen per 01-01-2014.]
Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 01-01-1994 t/m 31-12-2013

Besluit van 2 oktober 1987, houdende vaststelling van een algemene maatregel van bestuur ter uitvoering van artikel 2, derde lid, van de Wet op de Zeevaartdiploma's 1935 (Stb. 456)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat mede namens Onze Minister van Onderwijs en Wetenschappen a.i. van 10 augustus 1987, nr. S/J 31011/87, Directoraat-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken;

Gelet op artikel 2, derde lid, van de Wet op de Zeevaartdiploma's 1935 (Stb. 456);

De Raad van State gehoord (advies van 27 augustus 1987, nr. W09.87.0377);

Gezien het nader rapport van Onze Ministers van Verkeer en Waterstaat en van Onderwijs en Wetenschappen van 24 september 1987, nr. S/J 31.586/87, Directoraat-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

  • 1 De begripsbepalingen genoemd in artikel 1, eerste lid, van de Wet op de Zeevaartdiploma's 1935 (Stb. 456) zijn van toepassing.

  • 2 In dit besluit wordt verstaan onder:

    Onze Minister: Onze Minister van Verkeer en Waterstaat;

    school: middelbare dagschool voor scheepswerktuigkundigen, waaraan de opleiding ter verkrijging van het diploma A als scheepswerktuigkundige is verbonden;

    de Commissie: de in artikel 2, tweede lid, van het Examenreglement Zeevaartdiploma's (Stb. 1983, 452) genoemde Commissie;

    diensttijd: tijd doorgebracht als bemanningslid aan boord van een in de vaart zijnd schip.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

  • 1 Aan degene die heeft voldaan aan de daarvoor bij of krachtens de artikelen 3 en 10, eerste lid, van dit besluit gestelde voorwaarden wordt op zijn verzoek door Onze Minister het diploma A als scheepswerktuigkundige uitgereikt.

  • 2 Onze Minister stelt het model van het in het eerste lid genoemde diploma vast.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

  • 1 Ter verkrijging van het diploma, bedoeld in artikel 2, eerste lid, dient de kandidaat:

    • a. aan een school het eindexamen met goed gevolg te hebben afgelegd;

    • b. daarna de in het tweede lid genoemde diensttijd te hebben behaald in de machinekamer van zeeschepen met een voortstuwingsvermogen van ten minste 750 kW, waarvan de hoofdwerktuigkundige ten minste in het bezit is van het diploma als motordrijver, gedurende welke diensttijd de kandidaat ten genoegen van de Commissie een praktijkboek moet hebben bijgehouden overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 4, 5, 6 en 7.

  • 2 De diensttijd, bedoeld in het eerste lid, onder b, bedraagt:

    • a. ten minste een jaar, indien de kandidaat voorafgaand aan het met goed gevolg afleggen van het eindexamen minder dan een halfjaar dienst heeft gedaan in de machinekamer van zeeschepen;

    • b. ten minste een halfjaar, indien de kandidaat voorafgaand aan het met goed gevolg afleggen van een eindexamen ten minste een halfjaar doch minder dan anderhalf jaar dienst heeft gedaan in de machinekamer van zeeschepen, met een voortstuwingsvermogen van ten minste 750 kW.

  • 3 Degene die voorafgaand aan het met goed gevolg afleggen van het eindexamen ten minste anderhalf jaar dienst heeft gedaan in de machinekamer van zeeschepen met een voortstuwingsvermogen van ten minste 750 kW, behoeft ter verkrijging van het diploma, bedoeld in artikel 2, eerste lid, geen diensttijd als bedoeld in het eerste lid, onder b, te behalen.

  • 4 Onder dienst, bedoeld in het tweede en derde lid, is tot ten hoogste 30 dagen begrepen dienst in de machinekamer buitengaats als leerling aan boord van een ten behoeve van het onderwijs aan de school gebezigd opleidingsschip.

  • 5 Onze Minister kan, zo nodig onder nader te stellen voorschriften, diensttijd doorgebracht op andere schepen of op andere wijze dan bedoeld in het eerste lid, onder b, van dit artikel, voor de toepassing van de bepalingen van dit besluit aanmerken als geldige diensttijd, mits daarbij een vergelijkbare ervaring is opgedaan.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

  • 1 Het praktijkboek bevat opdrachten, die de kandidaat gedurende de diensttijd, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder b, overeenkomstig de in het praktijkboek gegeven richtlijnen dient uit te voeren.

  • 2 Onze Minister stelt het model, de richtlijnen en de inhoud van het praktijkboek vast.

  • 3 Ter verkrijging van een praktijkboek wendt de kandidaat zich tot de voorzitter van de Commissie.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

  • 1 De kandidaat richt zich bij de uitvoering van de in het praktijkboek vervatte opdrachten naar de aanwijzingen van de hoofdwerktuigkundige.

  • 2 Na uitvoering van de opdrachten en parafering daarvan door de hoofdwerktuigkundige dient het praktijkboek door de kapitein te worden ondertekend. De kandidaat zendt het ondertekende praktijkboek aan de voorzitter van de Commissie.

  • 3 Zo spoedig mogelijk na ontvangst van het praktijkboek deelt de voorzitter van de Commissie de kandidaat mee of het is goedgekeurd.

  • 4 Indien de voorzitter van de Commissie van oordeel is, dat het praktijkboek niet in alle opzichten naar behoren is bijgehouden, kan hij de kandidaat in de gelegenheid stellen binnen een door de voorzitter te bepalen termijn van ten hoogste zes maanden in het ontbrekende te voorzien.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

De kapitein van het schip draagt er zorg voor dat degene die aan boord daarvan een praktijkboek dient bij te houden, de daarin vervatte opdrachten naar behoren kan verrichten.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

De reder die iemand in de gelegenheid stelt op zijn schip of schepen de ingevolge dit besluit vereiste diensttijd onder bijhouding van een praktijkboek te behalen, draagt er zorg voor dat de belanghebbende gedurende die diensttijd praktisch wordt bekwaamd voor zijn toekomstige functie en dat zowel hij als de kapitein en de hoofdwerktuigkundige in de gelegenheid worden gesteld op de juiste wijze uitvoering te geven aan het bij of krachtens dit besluit bepaalde.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

  • 1 Aan degene die aan een school het eindexamen met goed gevolg heeft afgelegd en die tenminste één jaar diensttijd heeft behaald in de machinekamer van zeeschepen of zeevissersvaartuigen ongeacht hun nationaliteit of voortstuwingsvermogen, maar hierop geen praktijkboek heeft bijgehouden, wordt, mits hij voldoet aan de in artikel 10, tweede lid, van dit besluit gestelde voorwaarden, op zijn verzoek door Onze Minister het voorlopig diploma als scheepswerktuigkundige uitgereikt.

  • 2 Onze Minister stelt het model vast van het in het eerste lid genoemde diploma.

  • 3 Aan de houder van het in het eerste lid genoemde voorlopig diploma als scheepswerktuigkundige kan op zijn verzoek het diploma A als scheepswerktuigkundige worden uitgereikt als hij bij een mondeling onderzoek door de Commissie heeft blijk gegeven voldoende praktische kennis te bezitten van de electrotechniek, de scheepswerktuigkunde en hulpwerktuigen en de wettelijke bepalingen zoals ingevolge artikel 3 van de Wet op de Zeevaartdiploma's 1935 (Stb. 456) is vereist voor toekenning van het diploma A.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Ter zake van de afgifte van een krachtens dit besluit uit te reiken diploma is een vergoeding verschuldigd volgens een door Onze Minister vast te stellen tarief.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

  • 1 Bij zijn verzoek om uitreiking van het diploma, genoemd in artikel 2, eerste lid, dient de kandidaat aan Onze Minister over te leggen:

    • a. de bewijsstukken met betrekking tot opleiding en behaalde diensttijd;

    • b. de bewijsstukken met betrekking tot het praktijkboek;

    • c. een uittreksel uit het geboorteregister of, ten genoegen van Onze minister, een identiteitsbewijs;

    • d. het bewijs van betaling van de in artikel 9 bedoelde vergoeding en

    • e. een goedgelijkende pasfoto, zwart-wit, in drievoud.

  • 2 Bij zijn verzoek om uitreiking van het diploma, genoemd in artikel 8, eerste lid, dient de kandidaat aan Onze Minister over te leggen de in het eerste lid onder a, c, d en e genoemde bescheiden.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Een duplikaat van een uitgereikt diploma wordt slechts afgegeven, indien de belanghebbende aannemelijk kan maken dat het oorspronkelijke diploma verloren is geraakt. Voor een duplikaat is, tenzij het oorspronkelijke diploma verloren is geraakt ten gevolge van een oorlogsdaad, een scheepsramp of een daarmee vergelijkbare omstandigheid, een vergoeding verschuldigd volgens een door Onze Minister vast te stellen tarief.

Artikel 12

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 juni 1985.

Artikel 13

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Dit besluit kan worden aangehaald als "Besluit bijzondere verkrijging diploma A als scheepswerktuigkundige".

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.

's-Gravenhage, 20 oktober 1987

Beatrix

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

N. Smit-Kroes

De Minister van Onderwijs en Wetenschappen,

W. J. Deetman

Uitgegeven de zevenentwintigste oktober 1987

De Minister van Justitie,

F. Korthals Altes

Naar boven