Wet van 23 februari 1987, houdende beperking schadeloosstelling en toelagen voorzitter
en overige leden Tweede Kamer en voorzitter Eerste Kamer der Staten-Generaal
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de schadeloosstelling
en toelagen van de voorzitter en de overige leden van de Tweede Kamer en de voorzitter
van de Eerste Kamer der Staten-Generaal met ingang van 1 juni 1986 wederom aan te
passen aan de beperking van de vakantie-uitkering voor het burgerlijk rijkspersoneel
en voor eenzelfde aanpassing voor de periode van 1 januari 1981 tot 1 juni 1984 een
wettelijke grondslag te bieden voor de nadere vaststelling van de bedragen van de
toelage en van de schadeloosstelling bij algemene maatregel van bestuur;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: