Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van
1 december 1986, Directoraat-Generaal Sociale Zekerheid, Directie Sociale Verzekeringen,
Hoofdafdeling Werknemersverzekeringen, Afdeling Werkloosheidsregelingen, nr. SZ/SV/SVW/86/10095;
Gelet op artikel 16, derde lid, van de Werkloosheidswet (Stb. 1986, 566);
De Raad van State gehoord (advies van 18 december 1986, nr. W12.86.0635);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
van 23 december 1986, Directoraat-Generaal Sociale Zekerheid, Directie Sociale Verzekeringen,
Hoofdafdeling Werknemersverzekeringen, Afdeling Werkloosheidsregelingen, nr. SVW/86/10942;
Hebben goedgevonden en verstaan:
-
2 Een eerste verlies als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, wordt alleen in aanmerking genomen, indien dit verlies uitsluitend wegens zijn omvang
niet leidt tot een recht op uitkering, terwijl overigens aan alle voorwaarden voor
het ontstaan van een recht op uitkering is voldaan.
-
3 Een eerste verlies als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, wordt alleen in aanmerking genomen, indien ter zake van dit verlies een recht op
uitkering is ontstaan.
Opeenvolgend verlies van arbeidsuren als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, wordt op verzoek van de werknemer opgeteld tot één verlies van arbeidsuren tot en
met het moment dat het opeenvolgend verlies van arbeidsuren totaal ten minste vijf
of ten minste de helft van het aantal arbeidsuren per kalenderweek voorafgaande aan
het eerste verlies van arbeidsuren bedraagt en wordt vanaf dat moment beschouwd als
een verlies van ten minste vijf of ten minste de helft van het aantal arbeidsuren.
-
1 Het UWV telt, met inachtneming van artikel 2, opeenvolgend verlies van arbeidsuren als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, voor zover dit betrekking heeft op een dienstbetrekking of op een of meer dienstbetrekkingen
waarvoor eerstgenoemde dienstbetrekking in de plaats is gekomen samen tot één verlies
van arbeidsuren.
-
1 Het verlies van arbeidsuren, bedoeld in artikel 1, dat zich voordoet in een kalenderweek gelegen na de dag waarop zich een eerder verlies
van arbeidsuren voordoet, wordt berekend door het aantal arbeidsuren in die kalenderweek
in mindering te brengen op het gemiddeld aantal arbeidsuren in de kalenderweken van
het voorgaande verlies tot en met de kalenderweek voorafgaande aan die waarin het
volgend verlies plaatsvindt.
-
2 Indien een opgeteld verlies van arbeidsuren, vermeerderd met het resterend aantal
arbeidsuren groter is dan het aantal arbeidsuren voorafgaand aan een eerder verlies
van arbeidsuren, wordt de omvang van het laatste verlies zodanig vastgesteld dat het
opgetelde verlies, vermeerderd met het resterend aantal arbeidsuren, gelijk is aan
het aantal arbeidsuren voorafgaande aan het eerdere verlies van arbeidsuren.
Voor de werknemer, bedoeld in artikel 18 van de Werkloosheidswet, wordt als periode voor de berekening van het aantal arbeidsuren in aanmerking genomen
het aantal kalenderweken waarin hij arbeidsuren heeft gehad in de dienstbetrekking
waaruit hij arbeidsuren heeft verloren, met een maximum van 26 kalenderweken.
Artikel 5a
[Vervallen per 01-01-2007]
Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 1987. Indien het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 30 december 1986, treedt
het besluit in werking met ingang van de tweede dag na de datum van uitgifte van het
Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt het besluit terug tot en met 1 januari 1987.
Dit besluit kan worden aangehaald onder de titel "Besluit nadere regeling verlies
van arbeidsuren".