Aanwijzing bovengronds gelegen werken en inrichtingen van mijnen

[Regeling vervallen per 01-01-2003.]
Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 01-03-1993 t/m 31-12-2002

Besluit van 27 april 1984, houdende aanwijzing van de bij mijnen behorende bovengronds gelegen werken en inrichtingen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Economische Zaken, de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, A. Kappeyne van de Coppello, en Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 22 december 1983, nr. 683/1499 W.J.A./E.M.K.;

Gelet op de artikelen 9, eerste lid, onder a en b, en 12, eerste lid, van de Mijnwet 1903 (Stb. 1904, 73), artikel 1, eerste lid, onder b, van de Arbeidswet 1919 (Stb. 624), artikel 38, eerste lid, onder d, van de Veiligheidswet 1934 (Stb. 352) en artikel 38, eerste lid, van de Hinderwet (Stb. 1981, 410);

De Raad van State gehoord (advies van 16 maart 1984, nr. W10.83.0688/13.4.11);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Economische Zaken, de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, A. Kappeyne van de Coppello, en Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 19 april 1984, nr. 684/457 W.J.A./E.M.K.;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2003]

In dit besluit wordt verstaan onder:

delfstoffen: delfstoffen als bedoeld in artikel 2 van de wet van 21 april 1810 (Bulletin des Lois 285);

mijnonderneming: een onderneming, die van het ontginnen van delfstoffen haar bedrijf maakt, zomede een andere onderneming, die voor een zodanige onderneming in het kader van de ontginning van de delfstoffen werkzaam is.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2003]

  • 1 Als bovengronds gelegen werken en inrichtingen van mijnen, bedoeld in de artikelen 9, eerste lid, onder a en b, en 12, eerste lid, van de Mijnwet 1903 (Stb. 1904, 73), artikel 1, eerste lid, onder b, van de Arbeidswet 1919 (Stb. 624) en artikel 38, eerste lid, onder d, van de Veiligheidswet 1934 (Stb. 352), worden aangewezen alle tot een mijnonderneming behorende bovengronds gelegen werken en inrichtingen, die ten dienste zijn van:

    • a. het ontginnen van delfstoffen;

    • b. het meten en registreren van de ontgonnen en de aan een afnemer geleverde hoeveelheden delfstoffen;

    • c. het ten behoeve van de levering aan een afnemer transporteren, behandelen, zuiveren en op- en overslaan van ontgonnen delfstoffen, voor zover deze werken en inrichtingen een functioneel samenstel vormen met die onder a bedoeld;

    • d. het in de diepe ondergrond terugvoeren of brengen van bij de ontginning van delfstoffen vrijgekomen onderscheidenlijk gebruikte stoffen;

    • e. het vervaardigen, herstellen, onderhouden en voorhanden hebben van de voor een doelmatige ontginning van delfstoffen en voor de interne en externe veiligheid daarbij nodige materialen, materieel, gereedschap, apparatuur en stoffen, voor zover deze werken en inrichtingen zijn gelegen op een terrein, dat ten behoeve van een activiteit als onder a-d bedoeld in gebruik is;

    • f. het daarin voor het verrichten van kantoorwerkzaamheden of anderszins verblijven door ten behoeve van de mijnonderneming werkzame personen, dan wel de persoonlijke verzorging van die personen, voor zover deze werken en inrichtingen zijn gelegen op een terrein, dat ten behoeve van een activiteit als onder a-d bedoeld in gebruik is.

  • 2 De in het eerste lid gegeven aanwijzing geldt niet ten aanzien van:

    • a. gebouwen en in dat lid onder e en f begrepen andere bouwwerken, die in aanbouw zijn, waaraan bouwkundige onderhoudswerkzaamheden worden verricht, die in bouwkundig opzicht worden hersteld of die worden gesloopt, voor zover het de aanbouw, de onderhoudswerkzaamheden, het herstellen of het slopen betreft;

    • b. wegen en ondergrondse leidingen ten dienste van een gebouw of ander bouwwerk, bedoeld onder a, die in aanleg zijn, waaraan onderhoudswerkzaamheden worden verricht of die worden hersteld, voor zover het de aanleg, de onderhoudswerkzaamheden of het herstellen betreft;

    • c. grondwerken ten dienste van gebouwen, andere bouwwerken, wegen of leidingen, bedoeld onder a en b, die in uitvoering zijn, voor zover het de uitvoering betreft.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2003]

Het Koninklijk besluit van 30 januari 1953 (Stb. 37) wordt ingetrokken.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2003]

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad, waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.

's-Gravenhage, 27 april 1984

Beatrix

De Minister van Economische Zaken,

G. M. V. van Aardenne

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. Kappeyne van de Coppello

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

P. Winsemius

Uitgegeven de zevende juni 1984

De Minister van Justitie,

F. Korthals Altes

Naar boven