Besluit register surséance van betaling

Geraadpleegd op 13-10-2024.
Geldend van 01-05-1977 t/m heden

Besluit van 5 maart 1977 strekkend tot vaststelling en tevens tot bepaling van het tijdstip van inwerkingtreding van een algemene maatregel van bestuur ter uitvoering van artikel 222a van de Faillissementwet zoals ingevoegd bij de Wet van 6 mei 1976 (Stb. 1976, 280) houdende wijzigingen van enige bepalingen van de Faillissementwet en tevens strekkend tot bepaling van het tijdstip van inwerkingtreding van voornoemde Wet van 6 mei 1976

Wij Juliana, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 20 januari 1977, Stafafdeling Wetgeving Privaatrecht nr. 27/677;

Gelet op artikel 222a, tweede lid van de Faillissementswet, zoals ingevoegd bij de Wet van 6 mei 1976, houdende wijzigingen van enige bepalingen van de Faillissementswet (Stb. 280) en mede gelet op artikel II van voornoemde Wet van 6 mei 1976;

De Raad van State gehoord (advies van 2 februari 1977, nr. 6);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie van 28 februari 1977, Stafafdeling Wetgeving Privaatrecht nr. 103/677;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

In het ingevolge artikel 222a, eerste lid, van de Faillissementswet ter griffie van elke rechtbank berustende openbare register wordt aantekening gehouden van de na de inwerkingtreding van dit Besluit plaats gehad hebbende rechtsfeiten, zoals vermeld in het bij dit Besluit behorende model.

Artikel 3

Elke kaart van het register bevat slechts de gegevens met betrekking tot de aan het hoofd daarvan vermelde schuldenaar aan wie voorlopig of definitief surséance van betaling is verleend.

Artikel 4

Het kaartregister wordt in alfabetische volgorde aangehouden. Onze Minister van Justitie kan hieromtrent nadere voorschriften geven.

Artikel 5

De Wet van 6 mei 1976 (Stb. 1976, 280) en dit Besluit treden in werking op 1 mei 1977.

Dit Besluit kan worden aangehaald als: Besluit register surséance van betaling.

Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit, hetwelk met de bijbehorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.

Lech, 5 maart 1977

Juliana

De Minister van Justitie,

Van Agt

Uitgegeven de tweeëntwintigste maart 1977

De Minister van Justitie,

Van Agt

Model

Surséance van betaling

   

nummer

       

Naam van de schuldenaar:

 

Rechter-commissaris mr.

 
   

benoemd bij besch. van:

 

beroep/bedrijf

 

Bewindvoerder(s): 1.

 
   

ben. bij besch. 2.

 

wonende/verblijvende/gevestigd te:

 

van: 3.

 
       

Beslissingen in eerste aanleg

 

Beslissingen in hoger beroep

Besl. in beroep in cassatie

       

Verlening

     

1. voorlopig verleend bij besch. van:

     

2. definitief verleend bij besch. van:

 

2.

 

3. afgewezen bij besch. van:

met/zonder faillietverklaring

3.

 
       

Verlenging

     

4. a. verlenging bij besch. van:

tot

   

b. verlenging bij besch. van:

tot

   
       

Intrekking

     

5. intrekking bij besch. van:

     

a. op verzoek schuldenaar

     

b. op verzoek bewindvoerder(s)/schuldeiser(s)/ambtshalve,

met/zonder faillietverkl.

5b.

 
       

Het akkoord

     

6. aanneming akkoord op:

     

7. verwerping akkoord op: door faillietverklaring bij vonnis van:

t.o.v. R.C./rechtbank wel/niet gevolgd

7. verbetering p.v. behandeling akkoord t.o.v. rb. toegestaan/geweigerd bij besch. hof van:

 

8. verbetering p.v. behandeling akkoord t.o.v. R.C.

toegestaan/geweigerd

   

bij besch. rechtbank van:

     

9. homologatie akkoord bij vonnis

 

9.

 

10. weigering horuologatie akkoord bij besch. van

met/zonder

10.

 

faillietverklaring

     
       

11.Ontbinding akkoord met faillietverkl. bij vonnis van:

 

11.

 
       

Einde surséance van betaling

aantekeningen

geëindigd op: 19

 

– door verloop van de termijn waarvoor zij was verleend of verlengd.

– door de beschikking genoemd onder 5a.

– door de beschikking van de rechtbank/het hof houdende weigering verbetering p.v.

behandeling akkoord, genoemd onder 8/7 (tweede kolom).

– door het in kracht van gewijsde gaan van het arrest/vonnis/de beschikking genoemd onder 3/5b/9/10.

– door het ongebruikt verstrijken van de termijnen van art. 277 F., na verwerping van het akkoord.

Summiere inhoud van het akkoord: