Beschikking aanwijzingen Besluit richtlijnen huuradviescommissies

[Regeling vervallen per 01-08-2003.]
Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 01-12-1975 t/m 31-07-2003

Beschikking aanwijzingen Besluit richtlijnen huuradviescommissies

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, drs. M. P. A. van Dam,

Overwegende, dat de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening ingevolge artikel 3 van het Besluit richtlijnen huuradviescommissies met het oog op de juiste uitvoering van dit besluit nadere voorschriften kan uitvaardigen en de huuradviescommissies voor de goede toepassing van de hiervoor bedoelde richtlijnen aanwijzingen kan geven,

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-08-2003]

De huuradviescommissies nemen ter zake van het bepaalde in artikel 2, onder g, van het Besluit richtlijnen huuradviescommissies, de volgende aanwijzingen in acht:

  • 1. Bij de waardering van de staat van onderhoud waarin het goed verkeert, wordt nagegaan of het onderhoud slecht, onvoldoende, redelijk of goed is. Hierbij wordt in ieder geval in aanmerking genomen de toestand van de navolgende onderdelen:

    • a. daken, platten en goten;

    • b. putten, regenbakken en afvoeren van hemelwater, huishoudwater en faecaliën;

    • c. balkons, balustrades en andere uitwendige onderdelen;

    • d. buiten- en binnenmuren, stenen vloeren, stenen trappen, plafonds, pleister- en voegwerk;

    • e. houtwerk;

    • f. stop- en verfwerk;

    • g. sanitaire-, centrale verwarmings- liftinstallaties en waterleiding;

    • h. schoorstenen, binnendaks en buitendaks, en

    • i. andere onderdelen van het goed welke vergelijkbaar zijn met de onder a–h genoemde.

  • 2. Voor wat betreft woningen wordt, bij de beoordeling van de gebreken, voor zover deze van wezenlijke invloed zijn op het woongenot, er in ieder geval op gelet of:

    • a. op de woning een aanschrijving als bedoeld in artikel 25 van de Woningwet tot het treffen van voorzieningen rust;

    • b. de woning, als gevolg van de toestand waarin de fundering of de muren (ernstige scheuren of scheefstand) of het dak of de trappen of de vloeren of de balcons (ernstige scheefstand, onvoldoende draagvermogen) zich bevinden, ongeschikt is ter bewoning;

    • c. in de woning (die niet is aangesloten op een gemeenschappelijke verwarmingsinstallatie) geen schoorsteen aanwezig is, of een aanwezige schoorsteen onveilig is, hetzij in zijn bevestiging, hetzij door lekkage of doorslag;

    • d. de elektrische bedrading of de gasleidingen van de woning zijn afgekeurd door het daartoe bevoegde energiebedrijf;

    • e. er geen daglichttoetreding is in het vertrek dat als hoofdwoonvertrek is bestemd;

    • f. er geen stroomaftappunten zijn in de vertrekken bestemd tot kamer of keuken;

    • g. de woning niet is aangesloten op een waterleiding, terwijl een waterleiding op een afstand van minder dan 50 meter aanwezig is;

    • h. binnen de woning geen toilet met waterspoeling aanwezig is;

    • i. een binnen de woning gelegen toiletruimte niet of vrijwel niet is te ontluchten en tevens uitsluitend rechtstreeks vanuit een woon- of slaapvertrek of keuken toegankelijk is;

    • j. een op de omvang van de woning afgestemde gelegenheid ingericht voor het bereiden van spijzen binnen de woning ontbreekt;

    • k. in een woon- of slaapvertrek of in de keuken permanent optrekkend vocht of schimmel over een oppervlakte van meer dan een kwart vierkante meter is waar te nemen;

    • l. de buitenmuren van een vertrek met de bestemming van woon- of slaapvertrek of keuken zijn opgetrokken in halfsteensmetselwerk of soortgelijke constructie en in verband daarmede regelmatig doorslaand vocht over een oppervlakte van meer dan een halve vierkante meter vertonen.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-08-2003]

Van het rapport betreffende de opneming van de staat van onderhoud en van de bewoonbaarheid schadende gebreken zendt de secretaris van de huuradviescommissie afschriften aan de verhuurder en de huurder.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-08-2003]

  • 1 Indien de huuradviescommissie van oordeel is dat de staat van onderhoud, waarin het goed verkeert slecht of onvoldoende is, zal zij in de verklaring, waarin haar oordeel omtrent de redelijkheid van het aanbod van de verhuurder aan de huurder is vervat, in ieder geval vermelden op welke der in artikel 1, onder 1, genoemde onderdelen haar oordeel berust.

  • 2 Indien de huuradviescommissie van oordeel is dat het goed gebreken vertoont, welke in artikel 1, onder 2, zijn genoemd, zal zij in de verklaring, waarin haar oordeel omtrent de redelijkheid van het aanbod van de verhuurder aan de huurder is vervat, eveneens vermelden op welke onderdelen van artikel 1, onder 2, haar oordeel berust.

  • 3 De huuradviescommissie zendt afschriften van de in de vorige leden bedoelde verklaring aan de verhuurder, de huurder, burgemeester en wethouders van de gemeenten, waarin het goed is gelegen, alsmede aan de Inspecteur van de Volkshuisvesting, bedoeld in artikel 79 van de Woningwet.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-08-2003]

Deze beschikking kan worden aangehaald als Beschikking aanwijzingen Besluit richtlijnen huuradviescommissies en zal in de Nederlandse Staatscourant worden geplaatst. Zij treedt in werking met ingang van 1 december 1975.

's-Gravenhage, 12 november 1975

De

Staatssecretaris

van Volkshuisvesting en Ruimtelijke ordening,

Drs. M. P. A. van Dam

Naar boven