Examenbeschikking accountants-administratieconsulenten

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 19-03-1986 t/m heden

Examens accountants-administratieconsulenten

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

In overeenstemming met de Staatssecretaris van Onderwijs en Wetenschappen, dr. A. Veerman;

Gelet op artikel 10 van het Examenbesluit accountantsadministratieconsulenten (Stb. 1974, 304),

Besluit:

Afdeling II. Regeling van het examen

§ 1. Algemene bepalingen

Artikel 1a

  • 1 Het examen bestaat uit:

    • a. een schriftelijk gedeelte;

    • b. een mondeling gedeelte.

  • 2 Tot het mondeling gedeelte worden slechts toegelaten zij, die het schriftelijk gedeelte met goed gevolg hebben afgelegd.

Artikel 2

  • 1 Jaarlijks maakt de examencommissie tijdig bekend voor welk tijdstip, bij wie en op welke wijze zij, die aan een of meer onderdelen van het schriftelijk of het mondeling gedeelte van het examen wensen deel te nemen, zich moeten melden. In de bekendmaking wordt tevens het bedrag van het ingevolge artikel 62 van de Wet op de Accountants-administratieconsulenten verschuldigde examengeld vermeld, alsmede de wijze waarop en de datum waarvoor dit moet worden voldaan.

  • 2 De onderdelen van het schriftelijk gedeelte worden jaarlijks eenmaal afgenomen in de periode maart tot en met mei.

  • 3 De onderdelen van het mondeling gedeelte worden jaarlijks tweemaal afgenomen, en wel in de periode april – mei en in de periode september – oktober.

§ 2. Schriftelijk gedeelte van het examen

Artikel 3

De voorzitter van de examencommissie draagt er zorg voor, dat aan elke kandidaat tijdig mededeling wordt gedaan:

  • a. van de dagen waarop en de plaats waar het schriftelijk gedeelte wordt afgenomen en van het rooster van dit examengedeelte;

  • b. van de regelen ter verzekering van een goede gang van zaken bij het examen, voor zover naar het oordeel van de voorzitter de kandidaat daarvan tevoren dient te worden verwittigd.

Artikel 5

  • 1 Tijdens het afnemen van het schriftelijk gedeelte van het examen houden ten minste twee personen, die deel uitmaken van de examencommissie, dan wel optreden als surveillant als bedoeld in artikel 5, tweede lid, van het besluit, toezicht. Zij maken van het verloop van dit examengedeelte een proces-verbaal op.

  • 2 Nadat bij de aanvang van het schriftelijk gedeelte van het examen in enig vak of onderdeel daarvan door degenen die toezicht houden, de gegevens die zich op de enveloppe met de opgaven bevinden, zijn gecontroleerd en in orde bevonden, wordt de enveloppe in tegenwoordigheid van de kandidaten geopend in het lokaal of één der lokalen, bestemd voor het afnemen van het examen. De opgaven worden vervolgens onmiddellijk rondgedeeld.

Artikel 6

  • 1 Het schriftelijk werk wordt gemaakt op papier, verstrekt door of vanwege de voorzitter van de examencommissie

  • 2 Omtrent de opgaven worden geen mededelingen of inlichtingen van welke aard of door wie ook aan de kandidaten verstrekt, tenzij met toestemming van de voorzitter.

  • 3 Vóór de aanvang van het schriftelijk gedeelte van het examen geeft de voorzitter, dan wel, namens hem, een van de andere leden van de examencommissie, aanwijzingen ter verzekering van een goede gang van zaken.

Artikel 6a

  • 1 De voorzitter van de examencommissie draagt er zorg voor, dat het nazien en beoordelen van het examenwerk geschiedt door ten minste twee leden van die commissie.

  • 2 De examencommissie stelt na het schriftelijk gedeelte van het examen voor elke kandidaat het cijfer voor de door hem afgelegde onderdelen vast.

  • 3 De voorzitter deelt iedere kandidaat schriftelijk de behaalde cijfers mee.

Artikel 6b

Een kandidaat heeft het schriftelijk gedeelte van het examen met goed gevolg afgelegd, indien hij voor alle onderdelen, van het afleggen waarvan hij niet is vrijgesteld, ten minste het cijfer 6 heeft behaald, mits deze cijfers binnen een periode van vier jaren en zes maanden zijn behaald.

§ 3. Mondeling gedeelte van het examen

Artikel 7

  • 1 De leiding bij het afnemen van het mondeling gedeelte van het examen berust bij de voorzitter van de examencommissie

  • 2 Het mondeling gedeelte is openbaar De voorzitter kan de openbaarheid beperken indien hij zulks voor de goede gang van het examen nodig oordeelt.

  • 3 Bij het mondeling gedeelte van het examen wordt iedere kandidaat afzonderlijk ondervraagd ten overstaan van twee leden van de examencommissie. Indien dit gedeelte van het examen wordt voorafgegaan door inzage van stukken, regelt de voorzitter het toezicht daarop.

Artikel 7a

  • 1 De in artikel 7, derde lid, bedoelde leden van de examencommissie doen de voorzitter van die commissie schriftelijk verslag van het mondeling gedeelte van het examen. Hierbij delen zij hem tevens de cijfers mee die zij de kandidaat voor de door hem afgelegde onderdelen toekennen.

  • 2 De voorzitter kan in bijzondere gevallen na overleg met de betrokken leden van de examencommissie bepalen, dat een kandidaat voor een of beide onderdelen van het mondeling gedeelte een verlengd examen wordt afgenomen.

  • 3 De examencommissie stelt na het mondeling gedeelte voor iedere kandidaat het cijfer voor de door hem afgelegde onderdelen vast.

  • 4 De voorzitter deelt iedere kandidaat schriftelijk de behaalde cijfers mee.

Artikel 7b

Een kandidaat heeft het mondeling gedeelte van het examen met goed gevolg afgelegd, indien hij voor beide onderdelen, voor zover hij van het afleggen daarvan niet is vrijgesteld, ten minste het cijfer 6 heeft behaald, mits deze cijfers binnen een periode van twee jaren en drie maanden zijn behaald.

§ 4. Beoordeling en uitslag

Artikel 8

De beoordeling van de kandidaat wordt voor ieder onderdeel uitgedrukt in gehele cijfers 1 tot en met 10, waaraan de volgende betekenis toekomt:

1

= zeer slecht

2

= slecht

3

= zeer onvoldoende

4

= onvoldoende

5

= bijna voldoende

6

= voldoende

7

= ruim voldoende

8

= goed

9

= zeer goed

10

= uitmuntend

Artikel 10

  • 1 De examencommissie stelt de uitslag van het examen vast.

  • 2 Een kandidaat is geslaagd, indien hij zowel het schriftelijk als het mondeling gedeelte met goed gevolg heeft afgelegd.

  • 3 De examencommissie verstrekt aan de kandidaat, die voor het examen is geslaagd, het diploma en een cijferlijst.

  • 4 De cijferlijsten en diploma's worden ondertekend door de voorzitter of, namens hem, door één van de andere leden van de examencommissie en door de secretaris van die commissie.

Afdeling III. Slotbepalingen

Artikel 13

  • 1 Binnen drie maanden na het einde van het examen zendt de voorzitter van de examencommissie aan de Ministers van Economische Zaken en van Onderwijs en Wetenschappen:

    • a. een alfabetisch ingerichte lijst, vermeldende naam, voornamen, geboorteplaats, -jaar en -datum van de kandidaten, alsmede een overzicht van de door de betrokkenen voor de verschillende vakken behaalde cijfers;

    • b. de door genoemde ministers gewenste statistische gegevens.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde bescheiden worden ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de examencommissie.

Artikel 15

  • 1 Het archief van de examencommissie wordt door de secretaris beheerd. Indien tot secretaris wordt aangewezen een ander dan degene, die het jaar tevoren tot secretaris is aangewezen, draagt laatstbedoelde binnen een maand na die aanwijzing het archief aan zijn opvolger over.

  • 2 Het schriftelijk werk wordt aan een kandidaat op diens verzoek tot twee maanden na de vaststelling van de uitslag ter inzage gegeven op de wijze, door de voorzitter van de examencommissie te bepalen.

Artikel 16

De examencommissie brengt telkens na afloop van het examen aan de Ministers van Economische Zaken en van Onderwijs en Wetenschappen verslag uit omtrent haar werkzaamheden.

Artikel 17

Deze beschikking kan worden aangehaald als: ‘Examenbeschikking accountants-administratieconsulenten’.

Artikel 18

  • 1 Deze beschikking wordt in de Staatscourant bekendgemaakt.

  • 2 Zij treedt in werking met ingang van de dag na die van haar bekendmaking.

's-Gravenhage, 4 juli 1974

De

Staatssecretaris

van Economische Zaken,

Th. M. Hazekamp

Naar boven