Besluit van 20 juni 1974, inzake het kopiëren van auteursrechtelijk beschermde werken
Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz., enz., enz.
Op voordracht van Onze Minister van Justitie van 27 mei 1974, Stafafdeling Wetgeving
Privaatrecht, Nr. 261/674;
Overwegende dat de artikelen 16b en 17 van de Auteurswet 1912, zoals die zijn vastgesteld bij de Wet van 27 oktober 1972 (Stb. 579) tot herziening van de Auteurswet 1912, ingevolge artikel IV, tweede lid, van genoemde Wet van 27 oktober 1972 uiterlijk
op 1 juli 1974 in werking dienen te treden, alsmede dat er behoefte bestaat aan een
algemene maatregel van bestuur als bedoeld in genoemd artikel 16b, zesde lid;
Gelet op de artikelen 16b, 17 en 17d, zoals die zijn vastgesteld bij de Wet van 27 oktober 1972 (Stb. 579) tot herziening van de Auteurswet 1912, alsmede op artikel IV, tweede lid, van genoemde Wet van 27 oktober 1972;
De Raad van State gehoord (advies van 12 juni 1974, nr. 10);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie van 18 juni 1974, Stafafdeling
Wetgeving Privaatrecht, nr. 293/674;
Hebben goedgevonden en verstaan: