Regeling instructie Raad voor het Kwekersrecht

[Regeling vervallen per 01-02-2006.]
Geraadpleegd op 11-02-2025.
Geldend van 31-03-2002 t/m 30-03-2004

Regeling instructie Raad voor het Kwekersrecht

De Minister van Landbouw en Visserij,

Gelet op artikel 29 van het Reglement van de Raad voor het Kwekersrecht (besluit van 5 april 1967, Stb. 223).

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-02-2006]

  • 1 De Raad draagt er zorg voor, dat het onderzoek naar de zelfstandigheid van een ras, behorende tot één van de gewassen, bedoeld in artikel 1 van richtlijn nr. 70/457/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 29 september 1970 betreffende de gemeenschappelijke rassenlijst voor landbouwgewassen (Pb EG L 225), zich ten minste uitstrekt tot de kenmerken en voldoet aan de minimumeisen van artikel 1, in samenhang met de bijlagen I, onderdeel A, en II, van richtlijn nr. 72/180/EEG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 14 april 1972 tot vaststelling van kenmerken en minimumeisen voor het onderzoek van rassen van landbouwgewassen (Pb EG L 108).

  • 2 De Raad draagt er zorg voor, dat het onderzoek naar de zelfstandigheid van een ras, behorende tot één van de gewassen, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel A, van richtlijn nr. 70/458/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 29 september 1970 betreffende het in de handel brengen van groentezaad (Pb EG L 225), zich ten minste uitstrekt tot de kenmerken en voldoet aan de minimumeisen van artikel 1, in samenhang met de bijlagen I en II, van richtlijn nr. 72/168/EEG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 14 april 1972 betreffende vastlegging van kenmerken en minimumeisen aangaande het onderzoek bij groentegewassen (Pb EG L 103).

  • 3 Een wijziging van artikel 1 of van de bijlagen I en II van richtlijn nr. 72/168/EEG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 14 april 1972 betreffende vastlegging van kenmerken en minimumeisen aangaande het onderzoek bij groentegewassen (Pb EG L 103), alsmede een wijziging van artikel 1 of van de bijlagen I, onderdeel A, en II, van richtlijn nr. 72/180/EEG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 14 april 1972 tot vaststelling van kenmerken en minimumeisen voor het onderzoek van rassen van landbouwgewassen (Pb EG L 108), gaat voor de toepassing van deze regeling gelden met ingang van de dag waarop aan de betrokken wijzigingsrichtlijn uitvoering moet zijn gegeven.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-02-2006]

  • 1 De Raad draagt er zorg voor dat van ieder onderzoek, als bedoeld in het vorige artikel, een dossier wordt bewaard. Zodanig dossier bevat een beschrijving van het ras, alsmede een samenvatting van alle feiten en gegevens welke uit het onderzoek naar de zelfstandigheid van het ras zijn voortgekomen.

  • 2 De Raad geeft een dossier, als bedoeld in het eerste lid, slechts ter inzage aan degene die heeft aangetoond daarbij een gerechtvaardigd belang te hebben en zich tegenover de Raad verbindt het ter inzage gegevene uitsluitend voor persoonlijk gebruik te zullen aanwenden.

  • 3 Ingeval onderzoek van de genealogische bestanddelen van een hybride of een kunstmatig verkregen ras is verricht wordt slechts inzage verstrekt voor zover degene die een aanvrage, als bedoeld in artikel 17 van het Reglement van de Raad voor het Kwekersrecht, heeft ingediend, of diens rechtverkrijgende, toestemming verleent.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-02-2006]

De Raad draagt er zorg voor dat de aanvrager op het in artikel 17 van het Reglement van de Raad voor het Kwekersrecht bedoelde aanvraagformulier ten minste vermeldt of, en zo ja, waar en met welke uitkomst, het betreffende ras reeds in een ander land is onderzocht.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-02-2006]

Zolang een aanvrage tot verlening van kwekersrecht in behandeling is verstrekt de Raad, desverlangd, afschrift van de ter zake van de aanvrage ingediende bescheiden dan wel van passages daaruit voor zover zij uitsluitend betrekking hebben op de kenmerken van het kweekprodukt dat onderwerp van de aanvrage is en op de aanduiding van de eigenschappen waardoor het zich van andere rassen onderscheidt. Daartoe wordt niet gerekend de weergave van de totstandkoming van het kweekprodukt of van de genealogische bestanddelen’.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-02-2006]

Deze beschikking kan worden aangehaald als ‘Regeling instructie Raad voor het Kwekersrecht’ en treedt in werking met ingang van de dag van haar bekendmaking in de Nederlandse Staatscourant.

's-Gravenhage, 1 februari 1974

De

Minister

van Landbouw en Visserij,
Voor deze,
De

plv. secretaris-generaal,

Van Dinter.