Teruggaafbeschikking motorrijtuigenbelasting 1973

Geraadpleegd op 20-04-2024.
Geldend van 01-01-1973 t/m heden

Teruggaafbeschikking motorrijtuigenbelasting 1973

De Staatssecretaris van Financiën,

Gelet op artikel 18 van de Wet van 29 november 1972 (Stb. 696), houdende goedkeuring en uitvoering van de op 29 mei 1972 te Luxemburg tussen Nederland, België en Luxemburg gesloten Overeenkomst tot unificatie van accijnzen,

Besluit:

Artikel 1

  • 1 Voor motorrijtuigen als zijn bedoeld in artikel 6, tweede lid, van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1966 (Stb. 332) waarvoor vóór 1 januari 1973 reeds de vermeerdering van belasting met tweehonderd dertig percent is betaald over een rijtijdvak waarvan een gedeelte valt na 31 december 1972, wordt voor dat gedeelte teruggaaf van die vermeerdering verleend, indien deze motorrijtuigen worden voortbewogen of zijn ingericht om te worden voortbewogen door een kracht welke uitsluitend is ontleend aan minerale oliën als zijn bedoeld in artikel 2, eerste lid, letter a, 1°, of letter c, 2°, van de Wet op de minerale oliën (Stb. 1964, 207).

  • 2 In afwijking van het eerste lid wordt geen teruggaaf van de in dat lid bedoelde vermeerdering van belasting verleend indien de aangifte is gedaan voor een rijtijdvak van:

    • a. zestig willekeurige binnen een jaar vallende dagen;

    • b. twaalf maanden, met voldoening van van de over een zodanig tijdvak verschuldigde belasting.

Artikel 2

Voor een motorrijtuig als is bedoeld in artikel 9, eerste lid, letter i van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1966, waarvoor vóór 1 januari 1973 reeds motorrijtuigenbelasting is betaald over een rijtijdvak, waarvan een gedeelte valt na 31 december 1972, wordt voor dat gedeelte teruggaaf van belasting verleend nadat de inspecteur voor dat motorrijtuig op een daartoe strekkend verzoek een vergunning heeft afgegeven als is bedoeld in artikel 5 a van het Uitvoeringsbesluit motorrijtuigenbelasting 1966 (Stb. 383).

Artikel 3

  • 1 De in de artikelen 1 en 2 bedoelde teruggaaf wordt verleend zonder dat daarvoor een verzoek behoeft te worden gedaan.

  • 2 Degene die de belasting of de vermeerdering daarvan betaald heeft en die vóór 1 maart 1973 ten onrechte deze teruggaaf niet heeft ontvangen kan na die datum een verzoek om teruggaaf indienen bij de inspecteur.

  • 3 De inspecteur beslist op het verzoek om teruggaaf bij beschikking.

Artikel 4

Voor motorrijtuigen waarvoor door de inspecteur vóór 1 januari 1973 met toepassing van artikel 9 van het Uitvoeringsbesluit motorrijtuigenbelasting 1966 vrijstelling is verleend van een gedeelte van de vermeerdering van de belasting blijft dat artikel van toepassing met dien verstande dat de teruggaaf slechts naar evenredigheid verleend wordt over de vóór 1 januari verstreken maanden van de in dat artikel bedoelde tijdvakken met toepassing van het achtste lid van dat artikel.

Artikel 5

  • 1 Deze beschikking treedt in werking met ingang van 1 januari 1973.

  • 2 Zij kan worden aangehaald als ‘Teruggaafbeschikking motorrijtuigenbelasting 1973’

's-Gravenhage, 27 december 1972

De

Staatssecretaris

van Financiën,

Mr. W. Scholten.

Voor deze:
De

directeur-generaal voor fiscale zaken in algemene dienst,

C. P. Tuk

Naar boven