Wet opheffing afdeling effectenregistratie van de Raad voor het Rechtsherstel

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 01-10-1971 t/m heden

Wet van 7 januari 1971, houdende regelen inzake de opheffing van de afdeling effectenregistratie van de Raad voor het Rechtsherstel

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is ter uitvoering van artikel VII van de Rijkswet van 9 maart 1967, Stb. 163, houdende regelen inzake de opheffing van de Raad voor het Rechtsherstel, thans ook regelen vast te stellen inzake de opheffing van de afdeling effectenregistratie van die raad en enige daarmede verband houdende voorzieningen te treffen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel I

  • 1 De afdeling effectenregistratie van de Raad voor het Rechtsherstel wordt opgeheven.

  • 2 De rechten en verplichtingen van deze afdeling gaan over op het land Nederland.

  • 3 Onze Minister van Financiën is belast met het beheer over de archiefbescheiden van deze afdeling.

Artikel II

De taak en de bevoegdheden van de afdeling effectenregistratie van de Raad voor het Rechtsherstel, met uitzondering van die, genoemd in artikel III, gaan over op Onze Minister van Financiën.

Artikel III

  • 1 De taak en de bevoegdheden die krachtens de wet toekomen aan de afdeling effectenregistratie van de Raad voor het Rechtsherstel ter uitvoering van de artikelen 52-61a, 62, eerste en tweede lid, en 82-83bis van het Besluit herstel rechtsverkeer (Stb. E 100), gaan over op de arrondissementsrechtbank te Amsterdam.

  • 2 Op de rechtsgang voor de rechtbank zijn de bepalingen van het Besluit herstel rechtsverkeer betreffende de rechtsgang voor de afdeling effectenregistratie van overeenkomstige toepassing.

Artikel IV

  • 1 Van de beslissingen van Onze Minister van Financiën krachtens artikel II en van die van de rechtbank te Amsterdam krachtens artikel III staat, met overeenkomstige toepassing van artikel 68 van het Besluit herstel rechtsverkeer, hoger beroep open op het gerechtshof te Amsterdam.

  • 2 Op de rechtsgang voor het gerechtshof zijn de bepalingen van het Besluit herstel rechtsverkeer betreffende de rechtsgang voor de afdeling rechtspraak, met inbegrip van de artikelen 143 en 144, van overeenkomstige toepassing.

Artikel VI

Verzoeken tot toepassing van artikel 64, elfde lid, van het Besluit herstel rechtsverkeer kunnen niet meer worden ingediend.

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle Ministeriële Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven ten Paleize Soestdijk, 7 januari 1971

JULIANA.

De Minister van Justitie,

C. H. F. POLAK.

De Minister van Financiën a.i.,

R. J. NELISSEN.

Uitgegeven de negentiende januari 1971.

De Minister van Justitie,

C. H. F. POLAK.

Naar boven