Legesbesluit akten burgerlijke stand

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 01-01-2024 t/m heden

Besluit van 18 januari 1969, houdende uitvoering van artikel 2, eerste lid van de Wet van 23 april 1879, Stb. 72, tot regeling der heffing van regten wegens de verrigtingen van den ambtenaar van den burgerlijken stand

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 1 november 1967, nr. F 67/U 1973, Afdeling Financiën Binnenlands Bestuur;

Gelet op artikel 2, eerste lid van de Wet van 23 april 1879, Stb. 72, tot regeling der heffing van regten wegens verrigtingen van den ambtenaar van den burgerlijken stand, sedert gewijzigd;

De Raad van State gehoord (advies van 22 november 1967, nr. 30);

Gezien het nader rapport van Onze voornoemde Minister van 16 januari 1969, nr. F 69/4182, Afdeling Financiën Binnenlands Bestuur;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

  • 2 De in het eerste lid genoemde bedragen worden per 1 januari van elk jaar bij ministeriële regeling gewijzigd voor zover de consumentenprijsindex, geldend voor de maand april van het voorafgaande jaar, daartoe aanleiding geeft. De bedragen, naar boven afgerond op 10 eurocent, worden vóór 1 september van het voorafgaande jaar bekend gemaakt.

  • 3 Onder de consumentenprijsindex wordt verstaan de consumentenprijsindex reeks: Alle huishoudens, totaal, op meest recente tijdsbasis, zoals dat wordt berekend door het Centraal Bureau voor de Statistiek en gepubliceerd in het Statistisch bulletin van het Centraal Bureau voor de Statistiek.

Artikel 2

  • 1 Dit besluit kan worden aangehaald als "Legesbesluit akten burgerlijke stand".

  • 2 Dit besluit treedt in werking op het tijdstip, waarop de wet van 23 oktober 1968, Stb. 607, houdende wijziging van de Wet van 23 april 1879, Stb. 72, tot regeling der heffing van regten wegens de verrigtingen van den ambtenaar van den burgerlijken stand, sedert gewijzigd, in werking treedt.

Onze Minister van Binnenlandse zaken is belast met de uitvoering van dit besluit, dat in het Staatsblad zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.

Soestdijk, 18 januari 1969

JULIANA.

De Minister van Binnenlandse Zaken a.i.,

C. H. F. POLAK.

Uitgegeven de zesde februari 1969.

De Minister van Justitie,

C. H. F. POLAK.

Naar boven