Uitvoeringswet Nederlands-Duits Executieverdrag

Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2016. Zie het overzicht van wijzigingen.
Geraadpleegd op 07-12-2024.
Geldend van 01-01-2013 t/m heden

Wet van 3 maart 1965, houdende uitvoering van het op 30 augustus 1962 te 's-Gravenhage gesloten Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Bondsrepubliek Duitsland betreffende de wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen en andere executoriale titels in burgerlijke zaken

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat er aanleiding is om uitvoering te geven aan de artikelen 8 en 14, tweede lid, van het op 30 augustus 1962 te 's-Gravenhage gesloten Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Bondsrepubliek Duitsland betreffende de wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen en andere executoriale titels in burgerlijke zaken;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

  • 1 Het verlof tot tenuitvoerlegging, bedoeld in artikel 6 van het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Bondsrepubliek Duitsland betreffende de wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen en andere executoriale titels in burgerlijke zaken (Trb. 1963, no. 50), wordt verleend door de voorzieningenrechter van de rechtbank van het arrondissement, waar de wederpartij woonplaats heeft of waar de tenuitvoerlegging wordt verlangd.

Artikel 2

[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2016. Zie het overzicht van wijzigingen]

  • 1 Het verlof tot tenuitvoerlegging wordt gevraagd bij verzoekschrift. Het verzoekschrift wordt ingediend door een advocaat en houdt tevens in de keuze van een woonplaats binnen het arrondissement van de rechtbank.

  • 2 Bij ongenoegzaamheid van de bij het verzoekschrift overgelegde stukken wordt de verzoeker de gelegenheid tot aanvulling gegeven.

Artikel 3

  • 1 De voorzieningenrechter geeft zijn beschikking met bekwame spoed. Zij wordt verleend in de vorm van een eenvoudig verlof, dat op de grosse van de ten uitvoer te leggen beslissing wordt gesteld.

  • 2 De voorzieningenrechter veroordeelt de schuldenaar in de kosten welke op de afgifte van het verlof zijn gevallen.

  • 3 De beschikking van de voorzieningenrechter is niet vatbaar voor verzet.

  • 4 Weigering van het verlof tot tenuitvoerlegging geschiedt bij een met redenen omklede beschikking, welke door de griffier terstond ter kennis van de verzoeker wordt gebracht.

Artikel 4

  • 2 De artikelen 2 en 3 zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 5

  • 1 Tegen de beschikking van het gerechtshof, waarbij het verlof is geweigerd, kan alleen de verzoeker binnen een maand na de dag waarop zij is gegeven, beroep in cassatie instellen.

  • 2 Artikel 3 is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 7

De rechtbank tot welker voorzieningenrechter het verzoek om verlof tot tenuitvoerlegging werd gericht, neemt kennis van het geding, genoemd in artikel 14, tweede lid, van het verdrag. Dit geding schorst de werking van het verlof tot tenuitvoerlegging, tenzij de rechtbank anders beslist.

Artikel 8

Het bepaalde bij de artikelen 1 tot en met 7 vindt overeenkomstige toepassing ten aanzien van de executoriale titels, genoemd in artikel 16 van het Verdrag.

Artikel 9

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag waarop het Verdrag voor Nederland in werking treedt.

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle Ministeriële Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven ten Paleize Soestdijk, 3 maart 1965

JULIANA.

De Minister van Justitie,

Y. SCHOLTEN.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

J. LUNS.

Uitgegeven de achttiende maart 1965.

De Minister van Justitie,

Y. SCHOLTEN.