-
a. vervoer in het kader van de dienstbetrekking, waaronder woon-werkverkeer:
-
1°. indien het vervoer plaatsvindt per taxi, luchtvaartuig, schip of vervoer vanwege de
inhoudingsplichtige: tot de werkelijke kosten, met dien verstande dat de vermindering
niet geldt voor vergoedingen ter zake van vervoer vanwege de inhoudingsplichtige;
-
2°. indien het vervoer plaatsvindt per openbaar vervoer, anders dan in de vorm van vervoer
vanwege de inhoudingsplichtige, en de vergoedingen hoger zijn dan € 0,19 per kilometer
en zijn vastgesteld op basis van de werkelijke kosten: tot de werkelijke kosten;
-
3°. in de overige situaties: tot € 0,19 per afgelegde kilometer;
met dien verstande dat ingeval voor het vervoer, niet zijnde vervoer per taxi, luchtvaartuig,
schip of vervoer vanwege de inhoudingsplichtige, een vaste vergoeding wordt gegeven
aan een werknemer die op ten minste 128 dagen per kalenderjaar naar een vaste plaats
van werkzaamheden reist, deze vergoeding mag worden berekend alsof de werknemer op
ten hoogste 214 dagen per kalenderjaar naar die vaste plaats van werkzaamheden reist;
-
b. tijdelijk verblijf in het kader van de dienstbetrekking, niet zijnde een tijdelijk
verblijf als bedoeld in onderdeel e, alsmede maaltijden met een meer dan bijkomstig
zakelijk karakter;
-
c. onderhoud en verbetering van kennis en vaardigheden ter vervulling van de dienstbetrekking,
daaronder mede begrepen de inschrijving in een beroepsregister, alsmede outplacement;
-
d. het volgen van een opleiding of studie met het oog op het verwerven van inkomen uit
werk en woning, daaronder mede begrepen het volgen van een procedure erkenning verworven
competenties waarvoor een verklaring is afgegeven door een bij ministeriële regeling
aangewezen instantie, met uitzondering van:
-
1°. vergoedingen en verstrekkingen die verband houden met een werk- of studeerruimte,
daaronder begrepen de inrichting;
-
2°. vergoedingen van binnenlandse reizen voor zover de vergoeding meer bedraagt dan het
bedrag dat wordt bepaald met overeenkomstige toepassing van onderdeel a;
-
e. extra kosten van tijdelijk verblijf buiten het land van herkomst in het kader van
de dienstbetrekking (extraterritoriale kosten);
-
f. verhuizing in het kader van de dienstbetrekking, ter omvang van de kosten van het
overbrengen van de inboedel vermeerderd met € 7750, waarbij bij ministeriële regeling
regels kunnen worden gesteld voor de beoordeling of in ieder geval in het kader van
de dienstbetrekking wordt verhuisd;
-
g. gereedschappen, computers, mobiele communicatiemiddelen en dergelijke apparatuur,
die naar het redelijke oordeel van de inhoudingsplichtige noodzakelijk zijn voor de
behoorlijke vervulling van de dienstbetrekking, met inbegrip van het bijbehorende
datatransport en de voor het gebruik in het kader van dienstbetrekking benodigde programmatuur
en dergelijke, indien:
-
1°. de werknemer verplicht is tot teruggaaf van deze voorziening of tot vergoeding van
de restwaarde, voor zover de voorziening voor rekening van de inhoudingsplichtige
is gekomen, op het moment dat deze voorziening naar het redelijke oordeel van de inhoudingsplichtige
niet langer noodzakelijk is voor de behoorlijke vervulling van de dienstbetrekking;
en
-
2°. de werknemer geen werkzaamheden verricht in de functie van bestuurder of commissaris
van de inhoudingsplichtige;
-
h. bij ministeriële regeling aan te wijzen voorzieningen die geheel of gedeeltelijk op
een bij die ministeriële regeling aan te wijzen werkplek worden gebruikt of verbruikt;
-
i. branche-eigen producten van het bedrijf van de inhoudingsplichtige of van het bedrijf
van een met de inhoudingsplichtige verbonden vennootschap, tot een bedrag van ten
hoogste 20% van de waarde in het economische verkeer van deze producten, maar niet
meer dan € 500 per werknemer per kalenderjaar;
-
j. een in het kader van de dienstbetrekking aangevraagde verklaring omtrent het gedrag
als bedoeld in artikel 28 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens of daarmee vergelijkbare buitenlandse verklaring.