Beschikking commissie geneeskundigen immunisatie militairen

Geraadpleegd op 11-10-2024.
Geldend van 18-01-1954 t/m heden

Beschikking Commissie Geneeskundigen Immunisatie Militairen

De Minister van Oorlog en van Marine,

Overwegende, dat het ter uitvoering van artikel 6 van de Wet immunisatie militairen gewenst is over te gaan tot het instellen van een commissie tot het uitbrengen van advies omtrent verzoeken om vrijstelling van immunisatiemaatregelen wegens geneeskundige redenen, alsmede ter zake van de werkzaamheden dezer commissie enige regelen te stellen,

Besluit:

Artikel 1

In deze beschikking wordt verstaan onder:

„de Minister”:

de Minister van Oorlog of de Minister van Marine, al naargelang het betreft een onderzoek van geneeskundige bezwaren tegen immunisatie van een militair van de landmacht dan wel van de zeemacht;

„de wet”:

de Wet immunisatie militairen;

„verzoekschrift”:

een geschrift, houdende een verzoek om vrijstelling van immunisatiemaatregelen wegens geneeskundige redenen.

Artikel 2

Tot het uitbrengen aan de Minister van een advies, als bedoeld in artikel 6 der wet, worden naar behoefte één of meer commissies ingesteld.

Artikel 3

  • 1 Een commissie bestaat uit drie leden, benevens drie plaatsvervangende leden. Als leden worden aangewezen een dermatoloog, een internist en een neuroloog. Als plaatsvervangende leden worden aangewezen onderscheidenlijk een dermatoloog, een internist en een neuroloog.

  • 2 Een commissie wordt in haar werkzaamheden bijgestaan door een secretaris, als hoedanig een officier-arts of een officier van gezondheid optreedt. Deze wordt in onderling overleg door de chef geneeskundige dienst der zeemacht en de inspecteur van de geneeskundige dienst der Koninklijke landmacht aangewezen.

  • 3 De leden en de plaatsvervangende leden worden als zodanig benoemd door de Ministers, bedoeld in artikel 1. Deze Ministers wijzen één der leden aan als voorzitter der commissie. Bij ontstentenis of afwezigheid van de voorzitter treedt als zodanig op het oudste lid of, indien geen lid aanwezig is, het oudste plaatsvervangend lid.

Artikel 4

  • 1 De voorzitter regelt de werkzaamheden van de commissie en roept haar bijeen zo dikwijls hij zulks in verband met de werkzaamheden nodig acht.

  • 2 De voorzitter bepaalt de plaats, waar de commissie zitting zal houden.

Artikel 5

  • 1 De commissie kan desgewenst het advies inwinnen van en een onderzoek doen instellen door andere deskundigen en dezen horen.

  • 2 De commissie kan ter zake van een haar om advies gezonden verzoekschrift door een van haar leden of plaatsvervangende leden een onderzoek doen instellen. De bevindingen van een zodanig onderzoek worden in de commissie gebracht.

Artikel 6

  • 1 De commissie houdt zitting met drie leden of plaatsvervangende leden, met dien verstande, dat in de zitting steeds een dermatoloog, een internist en een neuroloog aanwezig zijn.

  • 2 Indien een onderzoek, als bedoeld in artikel 5, lid 2, is ingesteld, is het lid of plaatsvervangend lid, dat dit onderzoek heeft gehouden, in de zitting aanwezig.

  • 3 Een beslissing met betrekking tot het uitbrengen van een advies wordt genomen in een zitting der commissie.

Artikel 7

De commissie beslist tot het uitbrengen van een advies tot immunisatie slechts met algemene stemmen.

Artikel 8

Het door de commissie schriftelijk aan de Minister uit te brengen advies is niet met redenen omkleed. De commissie zendt de schriftelijke motivering van haar beslissing toe aan de chef geneeskundige dienst der zeemacht of inspecteur van de geneeskundige dienst der Koninklijke landmacht, al naargelang het betreft een beslissing op een verzoekschrift van een militair van de zeemacht dan wel van de landmacht.

Artikel 9

Deze beschikking kan worden aangehaald als: Beschikking commissie geneeskundigen immunisatie militairen.

's-Gravenhage, 24 December 1953

De

Minister

van Oorlog en van Marine,

C. Staf