Deze wet begrijpt onder:
verplaatsing van bevolking: de gehele of gedeeltelijke ontruiming van een gebied en
de daaruit voortvloeiende afvoer, huisvesting en verzorging van bevolking en de daarmede
samenhangende registratie, alsmede de voorbereidingen hiertoe;
Onze Ministers: Onze Ministers van Binnenlandse Zaken en van Defensie gezamenlijk.
-
1 Onverminderd de artikelen 7, eerste lid, en 8, eerste lid, van de Coördinatiewet uitzonderingstoestanden kunnen, ingeval buitengewone omstandigheden dit noodzakelijk maken, bij koninklijk
besluit, op voordracht van Onze Minister-President, de artikelen 2a, 2b, 2c, 2e, 3, 4, 5, eerste lid, 6, 7, eerste lid, en 8, eerste lid, gezamenlijk of afzonderlijk in werking worden gesteld.
-
3 Wordt het voorstel van wet door de Staten-Generaal verworpen, dan worden bij koninklijk
besluit, op voordracht van Onze Minister-President, de bepalingen die ingevolge het
eerste lid in werking zijn gesteld, onverwijld buiten werking gesteld.
-
4 Bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, worden bepalingen
die ingevolge het eerste lid in werking zijn gesteld, buiten werking gesteld, zodra
de omstandigheden dit naar Ons oordeel toelaten.
-
5 Het besluit, bedoeld in het eerste, derde en vierde lid, wordt op de daarin te bepalen
wijze bekendgemaakt. Het treedt in werking terstond na de bekendmaking.
-
6 Het besluit, bedoeld in het eerste, derde en vierde lid, wordt in ieder geval geplaatst
in het Staatsblad.
[Red: Dit artikel is nog niet in werking gesteld; ingeval buitengewone omstandigheden
dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President,
dit artikel in werking worden gesteld.]
Onze Ministers kunnen verplaatsing van de bevolking gelasten in het belang van haar
veiligheid, van de instandhouding van het maatschappelijk leven of van de uitoefening
van de taak van de krijgsmacht.
[Red: Dit artikel is nog niet in werking gesteld; ingeval buitengewone omstandigheden
dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President,
dit artikel in werking worden gesteld.]
Onze Commissaris in de provincie of de burgemeester kunnen krachtens een algemene
of bijzondere machtiging van Onze Ministers in het belang van de veiligheid van de
bevolking of van de instandhouding van het maatschappelijk leven verplaatsing van
bevolking gelasten.
[Red: Artikel is door Stb. 2024/157 buiten werking gesteld m.i.v. 27 juni 2024.]
Deze wet is tevens van toepassing op volksverplaatsingen op grote schaal, welke niet
het gevolg zijn van een last tot verplaatsing.
[Red: Dit artikel is nog niet in werking gesteld; ingeval buitengewone omstandigheden
dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President,
dit artikel in werking worden gesteld.]
Indien artikel 2a of 2b wordt toegepast in geval van rampen, alsmede van dreigend gevaar voor het ontstaan
daarvan, treedt Onze Minister van Binnenlandse Zaken in de bevoegdheden, welke deze
wet aan Onze Ministers toekent.
[Red: Dit artikel is nog niet in werking gesteld; ingeval buitengewone omstandigheden
dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President,
dit artikel in werking worden gesteld.]
Bij algemene maatregel van bestuur kunnen voorlopige voorzieningen worden getroffen,
welke naar Ons oordeel in verband met de verplaatsing van bevolking noodzakelijk zijn.
In bedoelde voorzieningen kan van de bevoegdheden die in andere wettelijke bepalingen
aan andere overheidsorganen zijn toegekend, worden afgeweken.
[Red: Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden
dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President,
dit artikel in werking treden.]
-
1 Onze Ministers, en indien deze de verplaatsing van bevolking gelasten, Onze Commissaris
in de provincie en de burgemeester kunnen bepalen, welk gebied voor ontruiming in
aanmerking komt, wie verplicht is dit te verlaten en wie verplicht is tot achterblijven.
[Red: Artikel is door Stb. 2024/157 buiten werking gesteld m.i.v. 27 juni 2024.]
-
1
[Red: Dit lid is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden
dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President,
dit lid in werking treden.]
De burgemeester kan in zijn gemeente met betrekking tot de verplaatsing van bevolking
bij verordening gedragsregels en andere voorschriften vaststellen. Hij kan in bijzondere
gevallen bevelen geven.
-
3 De verordeningen kunnen, voor zover zij met de wetten of het algemeen belang strijden,
door Ons worden geschorst binnen een maand, nadat zij ter kennis van Onze Commissaris
in de provincie zijn gebracht. Indien het algemeen belang zulks dringend eist kan
Onze Commissaris in de provincie overgaan tot voorlopige buitenwerkingstelling voor
ten hoogste veertien dagen; alsdan doet hij hiervan onmiddellijk mededeling aan Onze
Minister van Binnenlandse Zaken.
[Red: Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden
dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President,
dit artikel in werking treden.]
-
1 De burgemeester van een geheel of ten dele te ontruimen gemeente kan voor elk transport
van af te voeren bevolking een of meer transportleiders aanwijzen. Gelijke bevoegdheid
komt toe aan de door Onze Ministers aangewezen autoriteiten, indien bij de afvoer
de grenzen van de gemeente van ontruiming worden overschreden.
-
2 De transportleiders staan onder de bevelen van de burgemeester, indien bij de afvoer
de grenzen van de gemeente van ontruiming niet worden overschreden. In het andere
geval staan zij, indien daartoe aanleiding bestaat, onder de bevelen van de door Onze
Ministers aangewezen autoriteiten.
-
1
[Red: Dit lid is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden
dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President,
dit lid in werking treden.]
De burgemeester kan ten behoeve van verplaatste en te verplaatsen personen hetzij
het beschikbaar stellen in gebruik van woonruimte, gebouwen en andere onderkomens,
zo nodig met inventaris, hetzij onderbrenging, al of niet met onderhoud, vorderen.
De vordering kan in werking treden zodra de beslissing daartoe is bekendgemaakt op
de daarbij bepaalde wijze.
-
2 Onderbrenging in de zin van deze wet omvat het beschikbaar stellen in gebruik van
vertrekken met nachtligging, meubilair, alsmede verwarming en verlichting of plaats
in een verwarmd en verlicht vertrek, ter keuze van de bewoner. Onderhoud in de zin
van deze wet omvat het verschaffen van spijs en drank.
-
3 Van iedere vordering wordt zo spoedig mogelijk een schriftelijk bewijs, waarin de
aard, de omvang en de tijdsduur van de vordering omschreven zijn, uitgereikt aan de
belanghebbende, zijnde degene, die krachtens recht van eigendom, bezit, gebruik of
uit anderen hoofde de woonruimte of de goederen die in de vordering begrepen zijn,
in gebruik heeft.
-
1
[Red: Dit lid is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden
dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President,
dit lid in werking treden.]
Onze Minister van Binnenlandse Zaken of een door deze aangewezen autoriteit kan in
het belang van de volksgezondheid, dan wel met het oog op de gezondheid, de leeftijd
of het gedrag van de verplaatste persoon, aan deze, en zo nodig ook aan degenen die
met hem samenwonen, een bijzondere verblijfplaats aanwijzen en het verblijf aldaar
aan voorschriften onderwerpen.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regelen worden gegeven omtrent:
-
3 De gemeente, waar het gebruik, de onderbrenging of het onderhoud krachtens een vordering,
als bedoeld in artikel 7, plaats vindt, verstrekt een door de burgemeester vastgestelde vergoeding aan degene,
van wie gevorderd is. Deze vergoeding komt ten laste van degene te wiens behoeve de
vordering heeft plaats gehad. Tegen de vastgestelde vergoeding kan degene van wie
gevorderd is, alsmede degene te wiens behoeve gevorderd is beroep instellen bij de
commissie, bedoeld in artikel 16.
-
4 In geval van onmacht tot het geheel of gedeeltelijk dragen van de kosten van de huisvesting
en de verzorging, waaronder mede worden verstaan de kosten van de in het vorige lid
bedoelde vergoeding, komen deze kosten ten laste van de gemeente, waar de huisvesting
en de verzorging geschieden, dan wel bij toepassing van artikel 8, ten laste van het Rijk.
-
5 De kosten, door de gemeente of het Rijk gemaakt bij de toepassing van het vorige
lid, kunnen worden verhaald op degene te wiens behoeve zij gemaakt zijn, en, voor
zover dit niet mogelijk blijkt, op hen die ingevolge de wet tot onderhoud van dezelve
verplicht zijn, de echtgenoot onderscheidenlijk geregistreerde partner daaronder begrepen.
Artikel 12
[Vervallen per 20-04-2023]
Artikel 13
[Vervallen per 21-02-1997]
Artikel 14
[Vervallen per 21-02-1997]
Artikel 15
[Vervallen per 20-04-2023]
-
1 Gedeputeerde Staten stellen een commissie in, welke in hoogste ressort beslist op
beroep tegen vorderingen, als bedoeld in artikel 7 en tegen vastgestelde vergoedingen, als bedoeld in artikel 10, derde lid.
-
1 De burgemeester en de door deze aangewezen personen, de leden der commissies van beroep,
bedoeld in de artikelen 16 en 17, de autoriteiten, bedoeld in de artikelen 6 en 8, benevens de transportleiders, bedoeld in artikel 6, hebben toegang tot elke plaats, voor zover dat redelijkerwijs voor de vervulling
van hun taak nodig is. Zo nodig verschaffen zij zich toegang met behulp van de sterke
arm.
-
1 Overtreding van het bij of krachtens een der artikelen 3, 5, 6, 7 en 8 bepaalde wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van
de tweede categorie.
-
1 Opzettelijke overtreding van het bij of krachtens een der artikelen 3, 5, 6, 7 en 8 bepaalde wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier maanden of geldboete
van de derde categorie.
-
1 Overtreding van de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in artikel 9, voor zover uitdrukkelijk als strafbaar feit in de zin van deze wet aangeduid, wordt
gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de tweede categorie.
Artikel 22
[Vervallen per 01-09-1976]
Met het opsporen van de feiten, bij of krachtens deze wet strafbaar gesteld, zijn,
behalve de ambtenaren, aangewezen bij artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering, belast de overige militairen van het wapen der Koninklijke Marechaussee, en de door
de burgemeester aangewezen personen in dienst der gemeente, alsook voor wat betreft
het niet nakomen van een bevel, als bedoeld in artikel 6, vierde lid, de transportleiders.
Artikel 24
[Vervallen per 01-05-1997]
Artikel 25
[Vervallen per 01-05-1997]
Artikel 26
[Vervallen per 01-05-1997]
Artikel 27
[Vervallen per 01-05-1997]
De maatregelen, krachtens deze wet genomen, blijven zonder gevolg, voorzover zij onverenigbaar
zijn met maatregelen, krachtens enige andere wet genomen ten behoeve van de militaire
verdediging.
Deze wet kan worden aangehaald als "Wet verplaatsing bevolking".