Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Op de voordracht van Onze Ministers van Verkeer en Waterstaat en van Sociale Zaken van 29 Juli 1949, No. 197564 Z;
Gelet op artikel 3, derde lid, artikel 13 en artikel 39 van de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers (Staatsblad 1947, No. H 420);
De Raad van State gehoord (advies van 6 September 1949, No. 33);
Gezien het nader rapport van Onze Ministers van Verkeer en Waterstaat en van Sociale Zaken van 3 October 1949, No. 206085 Z;
Hebben goedgevonden en verstaan: