In naam van Hare Majesteit WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden,
Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz. Wij EMMA, Koningin-Weduwe, Regentes van
het Koninkrijk,
Allen, die deze zullen zien of hooren lezen, saluut! doen te weten:
Alzoo Wij in overweging genomen hebben, dat, volgens artikel 152, 2de lid, der Grondwet, het gebruik van eigendom tot het voorbereiden en het stellen van militaire inundatiën,
wanneer dit wegens oorlog of oorlogsgevaar wordt gevorderd, bij de wet moet worden
geregeld;
Zoo is het, dat Wij, den Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
-
3 Wordt het voorstel van wet door de Staten-Generaal verworpen, dan worden bij koninklijk
besluit, op voordracht van Onze Minister-President, de bepalingen die ingevolge het
eerste lid in werking zijn gesteld, onverwijld buiten werking gesteld.
-
4 Bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, worden bepalingen
die ingevolge het eerste lid in werking zijn gesteld, buiten werking gesteld, zodra
de omstandigheden dit naar Ons oordeel toelaten.
-
5 Het besluit, bedoeld in het eerste, derde en vierde lid, wordt op de daarin te bepalen
wijze bekendgemaakt. Het treedt in werking terstond na de bekendmaking.
-
6 Het besluit, bedoeld in het eerste, derde en vierde lid, wordt in ieder geval geplaatst
in het Staatsblad.
[Red: Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden
dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President,
dit artikel in werking treden.]
De Minister van Defensie, dan wel elke daartoe door hem gemachtigde militaire autoriteit,
is bevoegd het voorbereiden of het stellen van militaire inundatiën te gelasten.
[Red: Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden
dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President,
dit artikel in werking treden.]
-
1 Wanneer, tot het voorbereiden of het stellen van militaire inundatiën ten gevolge
van den last of krachtens de machtiging in artikel 1 bedoeld, het gebruik van eigendom wordt gevorderd, al dan niet gepaard gaande met
wijziging, tijdelijke of voortdurende onbruikbaarmaking of vernietiging van dat eigendom,
kan, op last van de hoogste militaire overheid ter plaatse aanwezig, onmiddellijk
tot dat gebruik worden overgegaan.
[Red: Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden
dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President,
dit artikel in werking treden.]
Te rekenen van het tijdstip der in het vorige artikel bedoelde openbare bekendmaking
zijn de beheerders van waterstaatswerken, gelegen binnen het te inundeeren gebied
of welke in betrekking staan met het voorbereiden of het stellen van militaire inundatiën,
verplicht de bevelen na te komen, welke hun, in verband met het voorbereiden of het
stellen van de inundatiën, met betrekking tot hun beheer worden gegeven door de hoogste
militaire overheid ter plaatse aanwezig, en zijn evengemelde beheerders alsmede de
eigenaren en gebruikers van binnen dat gebied gelegen eigendommen verplicht aan genoemde
militaire overheid, desverlangd, de voor het voorbereiden of stellen der inundatiën
noodige inlichtingen te verstrekken.
-
1 Zoodra het gebruik, bedoeld in artikel 2, niet meer noodig is, wordt het gebruikte eigendom door den Minister van Defensie
weder geheel ter beschikking van de rechthebbenden gesteld. De wederbeschikbaarstelling
wordt door genoemden Minister ter algemeene kennis gebracht.
-
2 De Minister van Defensie is bevoegd, voor rekening van den Staat, het gebruikte eigendom
terug te brengen in den toestand, waarin het zich vóór de ingebruikneming bevond.
-
1 Wanneer door het voorbereiden of het stellen van de militaire inundatiën in de vorige
artikelen bedoeld, eigendommen worden beschadigd of aan de vrije beschikking van de
eigenaren, de beperkt gerechtigden, de pachters of de huurders onttrokken, wordt aan
hen, op hunne aanvrage, de schade, welke daardoor mocht zijn geleden, vergoed, voor
zoover die schade als het onmiddellijke en dadelijke gevolg van het voorbereiden of
het stellen der inundatiën moet worden beschouwd, en voor zoover daarin niet door
toepassing van het bepaalde in het tweede lid van artikel 4, is of wordt voorzien.
Binnen twee maanden nadat de in artikel 5 vermelde aanvrage bij het Ministerie van Defensie is ontvangen, biedt de Minister
van Defensie aan den belanghebbende eene bepaalde som gelds aan ter vergoeding der
geleden schade. Is binnen den gestelden termijn geen aanbod door den belanghebbende
ontvangen, of acht hij de aangeboden schadevergoeding niet voldoende, dan kan hij
het geschil op de gewone wijze door het instellen van een vordering bij de burgerlijke
rechter aanbrengen.