Besluit tot aanvulling der bepalingen van het besluit van 26 december 1818, Stb. 48

[Regeling vervallen per 04-05-2007.]
Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 17-05-1873 t/m 03-05-2007

Besluit van 2 december 1823, tot aanvulling der bepalingen van het besluit van 26 december 1818, Stb. 48, omtrent het beheer der goederen, behoorende aan de stichtingen der beurzen of van kollegien

WIJ WILLEM, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, Groot-Hertog van Luxemburg, enz., enz., enz.

Willende verzekeren het goede beheer der goederen, behoorende aan stichtingen van beurzen voor de studien; en willende de belanghebbenden beveiligen tegen alle willekeur, door welke zij zouden kunnen verstoken worden van het genot hunner regten; voorts na Ons te hebben overtuigd van de noodzakelijkheid, om, tot dit oogmerk nieuwe bepalingen te maken, ter aanvulling of wijziging van die, voorkomende in Ons besluit van 26 December 1818 (staatsblad n°. 48);

Op de voordragt van Onzen Minister voor Publieke Onderwijs, de Nationale Nijverheid en de Kolonien, van den 5den September 1825, n°. 691;

Den Raad van State gehoord;

Gezien de nadere rapporten van Onzen voorn. Minister, van den 8sten en 26sten November ll., n°. 896 en 958;

Hebben besloten en besluiten:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 04-05-2007]

Iedere stichting zal beheerd worden door een of meerdere bestuurders. Wanneer dezelve door de acte der stichting niet zijn aangewezen, zal de benoeming door Onzen Minister voor het Publieke Onderwijs, de Nationale Nijverheid en de Kolonien geschieden.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 04-05-2007]

Bij iedere stichting zal een ontvanger zijn, door de bestuurders te benoemen, en die uit hun midden zal kunnen worden genomen, voor zoo verre de acte der stichting daaromtrent geene bepaalde voorschriften bevat.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 04-05-2007]

  • 1 Bij iedere stichting zullen provisoren zijn; wanneer dezelve door de acte der stichting of door de resolutie van herstelling niet zullen zijn of worden aangewezen, zal Onze voornoemde Minister, op het advijs van Gedeputeerde Staten, eene in de nabijheid van den zetel der stichting te huis behoorende publieke autoriteit aanduiden, welke het meest geschikt zal schijnen om deze functien waar te nemen.

  • 2 De provisoren oefenen een onmiddellijk toezigt uit over het beheer der stichting, en zulks onder het bestuur van Gedeputeerde Staten, en het oppertoezigt van Onzen gemelden Minister.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 04-05-2007]

  • 1 Geene beraadslaging van de bestuurders, welke de grenzen van eenvoudig beheer overschrijdt, zal worden uitgevoerd, dan na vooraf door de provisoren, en vervolgens door de Gedeputeerde Staten te zijn goedgekeurd.

  • 2 Ingeval van niet overeenstemming der gevoelens, zal Onze Minister beslissen.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 04-05-2007]

Geene beslissing van Gedeputeerde Staten aangaande de stichtingen zal genomen worden, dan na ingewonnen advijs van provisoren, insgelijks zal Onze Minister in alle de gevallen, waarvan de beslissing aan hem bij het tegenwoordig reglement is voorbehouden, vooraf de Gedeputeerde Staten hooren, die hem het advijs der provisoren zullen mededeelen.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 04-05-2007]

  • 1 De bestuurders zullen jaarlijks aan de provisoren eene verantwoording doen van hun beheer.

  • 2 Deze verantwoording zal door de ontvangers aan de bestuurders in dubbel worden overgelegd, en door deze laatsten, met de bewijsstukken, aan de provisoren worden gezonden, welke na de verantding te hebben goedgekeurd, een der dubbelen zullen doen toekomen aan Gedeputeerde Staten. - Dit laatste zal geschieden in het eerste vierendeeljaars, volgende op het dienstjaar, over welk de rekening gaat.

  • 3 De Gedeputeerde Staten zullen de rekeningen definitief sluiten, en jaarlijks, in den loop van het tweede vierendeeljaars, aan Onzen Minister een verslag doen omtrent de afgelegde verantwoordingen.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 04-05-2007]

  • 1 De goederen der stichtingen zullen, zonder Onze speciale autorisatie, voor geen langer tijd dan voor negen achtereenvolgende jaren mogen verhuurd worden. - Dit verhuren zal in het openbaar geschieden, ten overstaan van een" notaris, door Gedeputeerde Staten te benoemen. De provisoren zullen hun advijs uitbrengen nopens de voorwaarden der verhuring. Deze voorwaarden zullen door gezegde Staten kunnen worden gewijzigd, en door hen moeten worden goedgekeurd.

  • 2 De openbare verhuring zal geere plaats hebben, dan na door aanplakbiljetten en door aankondigingen in eene der couranten der provincie te zijn bekend gemaakt, en zal de toewijzing eerst haar volkomen beslag kunnen bekomen na dat de verhuring door Gedeputeerde Staten zal zijn goedgekeurd.

  • 3 Op dezelfde wijze zal moeten worden te werk gegaan bij het verkoopen, ten behoeve van eenige stichting, van opgaande boomen, hakhout, grasgewassen en alle andere meubilaire goederen.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 04-05-2007]

De onroerende goederen, welke aan stichtingen toebehooren, zullen niet kunnen worden verkocht of tegen andere verwisseld, dan uit kracht van eene antorisatie door Gedeputeerde Staten, na ruggespraak met de provisoren, en op de daartoe door de bestuurders gedane voordragt te verleenen.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 04-05-2007]

  • 1 De provisoren zullen zorg dragen, dat de gelden voortkomende van aan de stichting gedaan wordende terugbetalingen, van donatien of van overschot van inkomsten, zonder uitstel worden belegd.

  • 2 De voordragten tot uitzetting der gelden zullen met de bewijsstukken van de zekerheid der voorgestelde beleggingen, en met het advijs der provisoren, aan Gedeputeerde Staten worden gezonden, die autorisatie zullen verleenen, wanneer daartoe termen mogten aanwezig zijn.

  • 3 Ondertusschen zullen de stichtingen geene onroerende goederen, op welke wijze ook, kunnen verkrijgen, zonder Onze speciale autorisatie.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 04-05-2007]

  • 1 Bij verzoeken om buitengewone herstellingen of om nieuwe bouwingen, zullen de provisoren schatters benoemen, ten einde de noodzakelijkheid of de klaarblijkelijke nuttigheid van dezelve te bewijzen, en ten einde eene begrooting der vereischte kosten op te maken.

  • 2 De Gedeputeerde Staten zullen vervolgens beslissen, gelijk in het vorige artikel is gemeld.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 04-05-2007]

De bestuurders zullen niemand in regten mogen betrekken, of zich in regten mogen verweren, zonder de autorisatie van Onzen Minister daartoe te hebben verkregen. Alle regterlijke handeling moet, namens de bestuurders, door den ontvanger worden gevoerd.

Artikel 12

[Regeling vervallen per 04-05-2007]

De transactien, welke de bestuurders mogten oordeelen voor het belang der stichtingen nuttig te zijn, zullen door hen aan Gedeputeerde Staten worden ingezonden, welke, na de provisoren gehoord, en, is het noodig, de meening van drie regtsgeleerden verstaan te hebben, dezelve met al de bijlagen, en met bijvoeging van hun advijs, aan het hoofd van het departement van onderwijs zullen doen geworden, ten einde, indien daartoe termen zijn, aan Ons ter goedkeuring te worden aangeboden.

Artikel 13

[Regeling vervallen per 04-05-2007]

Geene betaling aan de met beurzen begiftigden zal in de verantwoording van den ontvanger kunnen worden geleden, dan voor zoover deze een getuigschrift zal overleggen, houdende dat de begiftigde aan eene openbare of bijzondere inrigting van onderwijs zich werkelijk oefent in het vak van studie, waarvoor hij met de beurs begiftigd werd. Deze getuigschriften zullen door de hoofden van voornoemde inrigtingen van onderwijs worden afgegeven.

Artikel 14

[Regeling vervallen per 04-05-2007]

Er zal aan de ontvangers der stichtingen, tot schadeloosstelling, niet meer kunnen worden verleend dan 5% van de ontvangen inkomsten, als ook 1% van de terugbetaalde kapitalen, voorbehoudens echter de teruggave aan hen van nuttige en behoorlijk bewezene uitgaven.

Artikel 15

[Regeling vervallen per 04-05-2007]

  • 1 Wanneer er redenen mogten bestaan om de bestuurders in het belang der stichting in regten te betrekken, zal dit door de provisoren geschieden, na dat Onze Minister hun daartoe zal hebben gemagtigd, of hun zulks zal hebben belast.

  • 2 Onze Minister zal, in geval van misdraging, trouweloosheid, bankbreukigheid of erkend slecht bestuur van de zijde der bestuurders, deze in hunne functien kunnen schorsen, en zelfs voorloopig in hunne vervanging kunnen voorzien, met in achtneming, zoo veel mogelijk, van den wil der stichters.

Artikel 16

[Regeling vervallen per 04-05-2007]

Daar de ontvangers, die door de bestuurders worden benoemd, als gemagtigden van deze laatsten moeten worden aangemerkt, zullen ook de vervolgingen, waarvan in het voorafgaand artikel is gesproken, tegen hen door de bestuurders worden gevoerd. Wanneer de bestuurders van Onzen Minister geene autorisatie zullen hebben verkregen, om deze regterlijke vervolgingen tegen hen, voor en uit naam der stichting te doen, zal het hun altijd vrij blijven de ontvangers voor eigene rekening en in hunnen eigenen naam in regten te betrekken, zoo wanneer zij vermeenen mogten dat deze de grenzen van hunne lastgeving hebben overschreden.

Artikel 17

[Regeling vervallen per 04-05-2007]

De ontvangers der stichtingen zijn onderworpen aan de bepalingen der wetten en reglementen omtrent personen, aan welke gelden zijn toevertrouwd, behoorende aan openbare gestichten.

Artikel 18

[Regeling vervallen per 04-05-2007]

Wanneer het regt om bestuurder of ontvanger te zijn door den stichter is verbonden aan zekere hoedanigheid, rang of bediening, zal de voorloopige vervanging, waarvan in art. 15 is gesproken, ophouden, zoodra een ander persoon tot het bezit van dien rang of die bediening zal zijn gekomen.

Artikel 19

[Regeling vervallen per 04-05-2007]

De provisoren zullen uit eigene beweging de oplettendheid van Gedeputeerde Staten vestigen op de misbruiken of ongeregeldheden, die zij in de handelwijze van de bestuurders en ontvangers mogten bespeuren, en zullen de voorstellen doen, welke zij voor het belang der stichting nuttig zullen oordeelen.

Artikel 20

[Regeling vervallen per 04-05-2007]

Ieder ontvanger zal, behalve zijne boeken van ontvangst en uitgave, een register houden, waarin de acten van de stichting, de reglementen van uitvoering, die later mogten gemaakt zijn, en het besluit tot herstelling der stichting woordelijk zullen moeten zijn ingeschreven. Dit register zal daarenboven een naauwkeurigen staat inhouden van de goederen en renten, welke aan de stichting toebehooren, als ook het jaarlijksch beloop van de inkomsten van ieder derzelve, met aanwijzing van de plaats waar de goederen en hypotheken gelegen zijn, mitsgaders van de woonplaats der schuldenaars. - De veranderingen die met de goederen, renten en inkomsten voorvallen, zullen mede in dat register worden ingeschreven.

Artikel 21

[Regeling vervallen per 04-05-2007]

De oorspronkelijke bewijzen van instelling van renten, schuldbrieven of andere actien, zullen door de bestuurders in bewaring worden gehouden. Er zal van dezelve een uitvoerige staat of inventaris in triplo worden opgemaakt, die door de provisoren, bestuurders en ontvangers zal nagezien, voor deugdelijk verklaard en onderteekend worden. Provisoren, bestuurders en ontvangers zullen ieder één dezer staten bewaren.

Artikel 22

[Regeling vervallen per 04-05-2007]

  • 1 Zoodra eene beurs zal openvallen, zullen de begevers dit bekend maken door aankondigingen in eene der voornaamste dagbladen van de provincien, waar de belanghebbende verondersteld moeten worden te wonen.

  • 2 De begevers zullen ook daarvan kennis geven aan de regeringen van de plaatsen wier inwoners bijzonder door den stichter zijn geroepen, of waar men vermoeden kan dat de leden van de familie, welke de stichter heeft willen begunstigen, zich bevinden, zonder dat door dit alles worden verhinderd de bijzondere aankondigingen, welke door de stichters mogten zijn voorgeschreven. De begevers zullen te gelijk den tijd bepalen, binnen welken de belanghebbende zich zullen moeten aanmelden.

Artikel 23

[Regeling vervallen per 04-05-2007]

De begevers zullen zich overigens naauwkeurig houden aan de voorwaarden en bepalingen door de stichters voorgeschreven, om zich van de bekwaamheid der kandidaten te overtuigen en onder hen eene keuze te doen.

Artikel 24

[Regeling vervallen per 04-05-2007]

  • 1 Wanneer het regt van begeving door den stichter niet mogt zijn verbonden aan eene bepaalde bediening of rang, en dit regt door overlijden of anderzins komt open te vallen, zullen de provisoren, op de wijze in art. 22 aangewezen, de verwanten of andere belanghebbenden oproepen, om voor hen hunne regten te doen gelden. Zij zullen aan Gedeputeerde Staten berigt doen toekomen van den uitslag der oproeping.

  • 2 Wanneer de regten der opgekomen personen niet betwist, of de ontstane moeijelijkheden uit den weg geruimd worden, het zij door provisoren, het zij door Gedeputeerde Staten, zal Onze Minister de nieuwe begevers, wanneer hij daartoe termen vindt, bevestigen. Wanneer echter de opgekomene moeijelijkheden niet kunnen worden opgeheven, zal Onze Minister voorloopig beslissen, behoudens het regt van toevlugt tot den gewonen regter.

  • 3 Op gelijke wijze zal worden te werk gegaan wanneer het regt van begeving aan eenen erkenden en reeds in bediening zijnde begever mogt worden betwist.

Artikel 25

[Regeling vervallen per 04-05-2007]

Onze Minister zal, tot op de beslissing van het verschil, de, gedurende dien tijd gedane begevingen kunnen schorsen, en zullen in zoodanig geval, de ontvangers geene uitbetaling kunnen doen van beurzen, uit krachte van gezegde begevingen. Wanneer het onderzoek van de vorderingen en reclamatien aanleiding zoude kunnen geven tot oponthoud, nadeelig voor de studien van hen, die tot het genot der beurzen geregtigd zijn, zal Onze Minister de overblijvende begevers, wier regten niet worden betwist, kunnen magtigen om de openstaande beurzen te begeven, mits hunne keuze aan zijne goedkeuring te onderwerpen. Bij volslagen gebrek aan begevers, zal Onze Minister Gedeputeerde Staten tot de begeving kunnen magtigen, edoch onder gelijke voorbehouding van zijne goedkeuring.

Artikel 26

[Regeling vervallen per 04-05-2007]

De bepalingen van art. 24 en 25 zijn, in gevallen van denzelfden aard, mede toepasselijk op de bestuurders en provisoren, en in het geval vermeld in art. 25, zal Onze Minister, wanneer de belangen der stichting dit vorderen, een tijdelijken bestuurder, tot op de uitmaking van het verschil, kunnen benoemen.

Artikel 27

[Regeling vervallen per 04-05-2007]

Alle betwistingen en reclamatien betrekkelijk de begeving van beurzen, zullen, wanneer de begevers, provisoren of Gedeputeerde Staten de partijen niet kunnen bevredigen, voorloopig door Onzen Minister worden beslist, behoudens het regt van toevlugt tot den gewonen regter.

Artikel 28

[Regeling vervallen per 04-05-2007]

Wanneer de bepalingen der artikelen 22 en 23 van het tegenwoordig reglement bij de begeving naauwkeurig door de begevers zullen zijn in acht genomen, zal de geregtigde, die zich binnen den gestelden tijd niet mogt hebben aangemeld, in geen geval, en welke ook de gegrondheid zijner vorderingen moge zijn, aanspraak kunnen maken op het genot der beurs, gedurende het ingetreden schooljaar.

Artikel 29

[Regeling vervallen per 04-05-2007]

De gevallen die zich mogten opdoen, waarin bij het tegenwoordig reglement niet is voorzien, zullen worden beslist volgens de algemeene voorschriften en bepalingen, vastgesteld voor het bestuur van andere openbare gestichten.

Artikel 30

[Regeling vervallen per 04-05-2007]

Er zal bij het departement voor het Publieke Onderwijs, eene adviserende kommissie bestaan voor de zaken rakende stichtingen voor het onderwijs; en zal het hoofd van gezegd departement, op de rapporten dier commissie, uitspraak doen in alle de gevallen, van welke ingevolge het tegenwoordig reglement de beslissing aan hem is verbleven.

Artikel 31

[Regeling vervallen per 04-05-2007]

Het hoofd van opgenoemd departement zal, op onbepaalde tijdstippen, en wanneer hij zulks raadzaam zal oordeelen, iemand kunnen belasten om zich te gaan verzekeren van het behoorlijk bestuur der stichtingen en van de nakoming der verpligtingen en bepalingen, waaraan zij onderworpen zijn.

Onze Minister voor het Publieke Onderwijs, de Nationale Nijverheid en de Kolonien is belast met de uitvoering van het tegenwoordig besluit, het welk in het staatsblad zal worden geplaatst.

Gegeven te 's Gravenhage , den 2den December des jaars 1823, het elfde van Onze regering.

WILLEM.

Van wege den Koning,

J. G. DE MEY VAN STREEFKERK.

Uitgegeven den elfden December 1823.

De Secretaris van Staat,

J. G. DE MEY VAN STREEFKERK.

Naar boven