Stcrt. 2024, 2029, datum inwerkingtreding 09-02-2024, bevat
een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt
terug tot en met 01-11-2023.
Artikel 3.8. Omvang van de waardedaling
1 De waardedaling van een niet-woning wordt bepaald aan de hand van een
vergelijking van de waarde van de niet-woning op de peildatum met de waarde
die de niet-woning zou hebben gehad zonder het effect van bodembeweging door
mijnbouwactiviteiten op de peildatum, zoals uitgewerkt in de volgende
leden.
2 Het Instituut hanteert voor het bepalen van de hoogte van de waardedaling
van een niet- woning met een WOZ-waarde tussen € 50.000 en € 200.000 de
formule die volgt uit de Notitie inzake beantwoording
vragen IMG van de Adviescommissie Waardedaling niet- woningen
aardbevingsgebied Groningen en die luidt als volgt: ((% waardedaling
behorend bij € 200.000 per categorie x € 200.000) / 150.000) x (WOZ-waarde
minus de ondergrens van € 50.000). Hierbij geldt dat de ligging in het
waardedalingsgebied de zwaartecategorie bepaalt waarin het object valt en
het waardedalingspercentage wordt berekend aan de hand van de
zwaartecategorie en de WOZ-waarde.
3 Het Instituut hanteert voor het bepalen van de hoogte van de waardedaling
van een niet-woning met een WOZ-waarde vanaf € 200.000 tot € 3.000.000 de in
de matrix uit bijlage 3 bij het advies Waardedaling
niet-woningen in het aardbevingsgebied Groningengenoemde
bedragen, die zijn vastgesteld aan de hand van de zwaartecategorie waarin
het object zich bevindt en de waarde van het object. Voor de waarde van het
object, waarbij het effect van bodembeweging is weggedacht, wordt uitgegaan
van de WOZ-waarde, bedoeld in het tweede lid, vermeerderd met het percentage
waardedaling dat in de tabel van de notitie is vastgesteld aan de hand van
de zwaartecategorie en de WOZ-waarde. Bij het vaststellen van de
waardedaling wordt gebruikgemaakt van een glijdende schaal voor waardes van
niet-woningen die zich bevinden tussen de in de matrix genoemde
bedragen.
4 Het Instituut wijst een aanvraag tot vergoeding van waardedaling af
indien:
-
a. die betrekking heeft op een object met een WOZ-waarde van minder dan
€ 50.000 of vanaf € 3.000.000, of
-
b. de aanvrager het object voor 16 augustus 2012 heeft verkocht, of na
die datum heeft gekocht.
5 Het Instituut hanteert de volgende waardepeildatum, bedoeld in artikel 18 van de Wet
waardering
onroerende zaken:
6 Het Instituut houdt bij het bepalen van de waardedaling van de niet-woning
die toekomt aan de aanvrager rekening met de zakenrechtelijke positie van de
aanvrager ten opzichte van de niet-woning, waaronder het gedeelte van de
eigendom dat aan de aanvrager toebehoort en de periode waarin de aanvrager
die niet-woning in eigendom had.