Regeling risicoverevening 2021

[Regeling materieel uitgewerkt per 02-07-2024.]
Geraadpleegd op 25-04-2024.
Geldend van 02-07-2022 t/m heden

Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 23 juni 2022, kenmerk 3383966-1031067-Z, houdende bepalingen omtrent de in de Zorgverzekeringswet bedoelde vereveningsbijdrage voor het jaar 2021 (Regeling risicoverevening 2021)

Hoofdstuk 1. Definities en algemene bepalingen

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

verstrekking van een duur intramuraal geneesmiddel: verstrekking van een intramuraal geneesmiddel die is uitgezonderd van de zorg, bedoeld in artikel 2.4, eerste lid, van het Besluit zorgverzekering krachtens het tweede lid van dat artikel, of artikel 2.4a, eerste lid, van dat besluit.

Artikel 2

  • 1 Het macro-prestatiebedrag voor het jaar 2021 bedraagt € 48.231,4 miljoen.

  • 2 Het macro-prestatiebedrag is opgebouwd uit de volgende macro-deelbedragen:

    • a. het macro-deelbedrag variabele zorgkosten ad € 45.128,6 miljoen;

    • b. het macro-deelbedrag vaste zorgkosten ad € 283,6 miljoen;

    • c. het macro-deelbedrag kosten van geneeskundige geestelijke gezondheidszorg ad € 2.819,2 miljoen.

Artikel 3

  • 1 De opbrengst van de nominale rekenpremie wordt voor het jaar 2021 geraamd op € 20.108,6 miljoen.

  • 2 De opbrengst van het verplicht eigen risico wordt voor het jaar 2021 geraamd op € 3.227,2 miljoen.

Artikel 4

De beschikbare middelen voor het verstrekken van de bijdragen aan zorgverzekeraars, bedoeld in artikel 32, vierde lid, onderdeel a, van de wet, omvatten voor het jaar 2021, naast de middelen, bedoeld in § 1.5 van hoofdstuk 3 van het Besluit zorgverzekering, een bedrag van € 24.895,5 miljoen.

Hoofdstuk 2. Regels ten behoeve van de toekenning van de vereveningsbijdrage (ex ante) aan een zorgverzekeraar

Artikel 5

  • 2 Bij de indeling van verzekerden in de klassen van de vereveningscriteria, blijven de op grond van de zorgverzekeringen verzekerde zorg of overige diensten in verband met een catastrofe als bedoeld in artikel 33, eerste lid, onderdeel a, van de Zorgverzekeringswet en de kosten van die zorg of overige diensten, in een catastrofejaar als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, van dat artikel en het daaropvolgende kalenderjaar, buiten beschouwing.

  • 3 Bij de indeling van verzekerden in de klassen van het vereveningscriterium MHK laat het Zorginstituut de kosten van verpleging en verzorging buiten beschouwing.

  • 4 Bij de indeling van verzekerden in de klassen van het vereveningscriterium GGZ-MHK laat het Zorginstituut de kosten van het tweede en derde jaar intramurale geestelijke gezondheidszorg buiten beschouwing.

Artikel 6

In afwijking van artikel 5 en bijlage 1, tabellen 1.2, 1.3, 1.4 en 1.10, en bijlage 2, tabellen 2.2 en 2.3, wordt een verzekerde die in het buitenland woont ingedeeld in de klassen ‘Geen FKG’, ‘Geen DKG’, ‘Geen HKG’, ’Geen FDG’, ‘Geen FKG psychische aandoeningen’ en ‘Geen DKG psychische aandoeningen’, waarbij voor hem het gewicht van die klassen door het Zorginstituut wordt vastgesteld op een percentage van de gewichten van de desbetreffende klassen zoals deze op grond van de genoemde tabellen voor in Nederland wonende verzekerden gelden.

Artikel 7

  • 1 De nominale rekenpremie per jaar bedraagt € 1.417 per zorgverzekering waarvoor premie moet worden betaald.

  • 2 Het Zorginstituut raamt de opbrengst van de nominale rekenpremie per zorgverzekeraar, bedoeld in artikel 3.10, tweede lid, van het Besluit zorgverzekering, door het geraamde aantal zorgverzekeringen waarvoor premie moet worden betaald te vermenigvuldigen met de nominale rekenpremie.

  • 3 Het Zorginstituut raamt het aantal zorgverzekeringen waarvoor premie moet worden betaald, bedoeld in het tweede lid, door het geraamde aantal zorgverzekeringen van verzekerden van achttien jaar en ouder bij een zorgverzekeraar, te verminderen met het geraamde aantal zorgverzekeringen van verzekerden als bedoeld in artikel 24 van de wet.

Artikel 8

  • 1 Het Zorginstituut raamt de opbrengst van het verplicht eigen risico per zorgverzekeraar, bedoeld in artikel 3.10, tweede lid, van het Besluit zorgverzekering, door per verzekerde van achttien jaar en ouder, met uitzondering van verzekerden als bedoeld in artikel 24 van de wet, de geraamde opbrengst van het verplicht eigen risico te bepalen en vervolgens de geraamde opbrengsten per zorgverzekeraar te sommeren.

  • 2 Het Zorginstituut gaat voor de bepaling van de geraamde opbrengst per verzekerde, bedoeld in het eerste lid, voor verzekerden van achttien jaar of ouder die zowel onder de klasse ‘Geen FKG’, als onder de klassen ‘Geen DKG’, ‘Geen HKG’, ‘Geen MVV’ en ‘Geen FDG’ vallen en niet worden ingedeeld bij MHK-klasse ‘2 voorafgaande jaren variabele zorgkosten in top 10 procent’ of hoger, uit van verzekerdenaantallen onderverdeeld in klassen naar leeftijd en geslacht, AVI, regio en MHK en de in bijlage 4 genoemde gewichten. Hierbij wordt de in de bijlage 4 aangegeven klassenindeling van de criteria aangehouden.

  • 3 In afwijking van het tweede lid worden verzekerden die in het buitenland wonen niet ingedeeld bij het criterium regio.

  • 4 De geraamde opbrengst per verzekerde, bedoeld in het eerste lid, bedraagt € 357,26 voor verzekerden van achttien jaar of ouder waarop het tweede lid niet van toepassing is.

Artikel 9

  • 1 Het Zorginstituut wijst bij samenloop van klassen van een vereveningscriterium alleen de hoogste klasse van dat criterium die voor de betreffende verzekerde van toepassing is toe.

  • 2 In afwijking van het eerste lid, wijst het Zorginstituut alle toepasselijke klassen van het vereveningscriterium FKG’s toe met inachtneming van de volgende uitzonderingen:

    • a. In geval van samenloop bij twee of meer van de klassen ‘Diabetes type I met hypertensie’, ‘Diabetes type I zonder hypertensie’, ‘Diabetes type II met hypertensie’ en ‘Diabetes type II zonder hypertensie’, deelt het Zorginstituut een verzekerde in bij eerstgenoemde klasse die voor de betreffende verzekerde van toepassing is en niet bij de andere genoemde klassen;

    • b. Indien een verzekerde is ingedeeld bij de klasse ’Psychose en verslaving’, deelt het Zorginstituut deze verzekerde niet in bij de klasse ‘Depressie’;

    • c. Indien een verzekerde is ingedeeld bij de klasse ‘Neuropathische pijn’, deelt het Zorginstituut deze verzekerde niet in bij de klasse ‘Chronische pijn exclusief opioïden’;

    • d. In geval van samenloop bij twee of meer van de klassen ‘COPD/Zware astma o.b.v. add-on’, ‘COPD/Zware astma’ en ‘Astma’, deelt het Zorginstituut een verzekerde in bij eerstgenoemde klasse die voor de betreffende verzekerde van toepassing is en niet bij de andere genoemde klassen;

    • e. Indien een verzekerde is ingedeeld bij de klasse ‘Auto-immuunziekten o.b.v. add-on’, deelt het Zorginstituut deze verzekerde niet in bij de klasse ‘Reuma’ en niet bij de klasse ‘Psoriasis’ en niet bij de klasse ‘Ziekte van Crohn/Colitis Ulcerosa’;

    • f. Indien een verzekerde is ingedeeld bij de klasse ‘Aandoeningen van hersenen/ruggenmerg: multiple sclerose’, deelt het Zorginstituut deze verzekerde niet in bij de klasse ‘Aandoeningen van hersenen/ruggenmerg: overig’;

    • g. In geval van samenloop bij twee of meer van de klassen ‘Kanker o.b.v. add-on’, ‘Kanker’ en ‘Hormoongevoelige tumoren’, deelt het Zorginstituut een verzekerde in bij eerstgenoemde klasse die voor de betreffende verzekerde van toepassing is en niet bij de andere genoemde klassen;

    • h. Indien een verzekerde is ingedeeld bij de klasse ‘COPD/Zware astma o.b.v. add-on’, ‘COPD/Zware astma’, ‘Hartaandoeningen’ of ‘Pulmonale arteriële hypertensie’, deelt het Zorginstituut deze verzekerde niet in bij de klasse ‘Chronische antistolling’;

    • i. In geval van samenloop bij twee of meer van de klassen ‘Extreem hoge kosten cluster 4’, ‘Extreem hoge kosten cluster 3’, ‘Extreem hoge kosten cluster 2’ en ‘Extreem hoge kosten cluster 1’, deelt het Zorginstituut een verzekerde in bij eerstgenoemde klasse die voor de betreffende verzekerde van toepassing is en niet bij de andere genoemde klassen.

  • 3 Het Zorginstituut deelt bij het vereveningscriterium FKG’s een verzekerde niet in op basis van de verstrekking van een geneesmiddel die in een van de drie aan het vereveningsjaar voorafgaande kalenderjaren is opgehouden een verstrekking van een duur intramuraal geneesmiddel te zijn.

  • 4 In afwijking van het eerste lid, wijst het Zorginstituut alle toepasselijke klassen toe van:

    • a. het vereveningscriterium DKG’s, waarbij een klasse meerdere malen kan worden toegewezen; en

    • b. het vereveningscriterium HKG’s.

  • 5 Voor de indeling van een verzekerde bij het vereveningscriterium AVI geldt dat:

    • a. het Zorginstituut een verzekerde van 18 tot en met 64 jaar die in meerdere klassen van het vereveningscriterium AVI is in te delen, in afwijking van het eerste lid, indeelt op basis van de volgorde in de volgende trechtering:

      • 1. duurzaam en volledig arbeidsongeschikten (IVA);

      • 2. arbeidsongeschikten;

      • 3. bijstandsgerechtigden;

      • 4. studenten van 18 tot en met 34 jaar;

      • 5. werklozen en loontrekkers, behalve als zij hoogopgeleid en 18 tot en met 44 jaar zijn;

      • 6. zelfstandigen;

      • 7. hoogopgeleiden van 18 tot en met 44 jaar;

      • 8. alle verzekerden die niet zijn ingedeeld onder 1 tot en met 7. Zij vormen samen met de verzekerden onder 5 de referentiegroep.

    • b. het Zorginstituut een verzekerde van 0 tot en met 17 jaar indeelt op basis van de AVI-indeling van de volwassenen op hetzelfde adres. Indien er meerdere volwassenen op hetzelfde adres wonen, deelt het Zorginstituut de verzekerde, bedoeld in de vorige zin, in de relevante AVI-klasse in die het eerst voorkomt in de trechtering van onderdeel a, bij die indeling worden alleen volwassenen betrokken die jonger zijn dan 65 jaar en die ten minste 15 jaar ouder zijn dan de betreffende verzekerde van 0 tot en met 17 jaar; en

    • c. het Zorginstituut een verzekerde van 65 tot en met 69 jaar indeelt op basis van de laatst bekende AVI-indeling van voordat de verzekerde 65 jaar werd.

  • 6 In afwijking van het eerste lid wijst het Zorginstituut alle toepasselijke klassen van het vereveningscriterium FKG’s psychische aandoeningen toe met inachtneming van de volgende uitzondering: In geval van samenloop bij twee of meer van de klassen ‘Psychose depot’, ‘Chronische stemmingsstoornissen complex’, ‘Psychose’, ‘Bipolaire stoornissen complex’, ‘Bipolaire stoornissen regulier’ en ‘Chronische stemmingsstoornissen’, deelt het Zorginstituut een verzekerde in bij eerstgenoemde klasse die voor de betreffende verzekerde van toepassing is en niet bij de andere genoemde klassen.

  • 7 Het Zorginstituut deelt verzekerden in een Wlz-instelling bij het vereveningscriterium SES in in de klasse ‘1 (zeer laag)’ en bij het vereveningscriterium MVV verzekerden in een Wlz-instelling van 18 jaar of ouder in de klasse ‘Geen MVV’.

  • 8 Het Zorginstituut deelt verzekerden ingedeeld in de klassen ‘15’ tot en met ‘18’ van het vereveningscriterium DKG’s psychische aandoeningen bij het vereveningscriterium SES in de klasse ‘1 (zeer laag)’ in.

  • 9 Het Zorginstituut deelt bij het vereveningscriterium GGZ-MHK verzekerden met kosten op de percentielgrens ’98,5 procent met kosten >10 euro’ naar rato in bij de betreffende klassen.

  • 10 Het Zorginstituut deelt bij het vereveningscriterium MVV verzekerden met kosten op de percentielgrens naar rato in bij de betreffende klassen.

  • 11 Indien een percentielgrens als bedoeld in het tiende lid, gelijk is aan nul euro, deelt het Zorginstituut, in afwijking van het tiende lid, verzekerden met kosten op die percentielgrens in bij de klasse ‘Geen MVV’.

  • 12 Het Zorginstituut stelt als bijlage bij de beleidsregels, bedoeld in artikel 32, vijfde lid, van de Zorgverzekeringswet, referentiebestanden vast voor de vereveningscriteria FKG’s, DKG’s, HKG’s, AVI, SES, PPA, regio, FDG, FKG’s psychische aandoeningen, DKG’s psychische aandoeningen en GGZ-regio ter onderbouwing van de indeling van verzekerden in de klassen van het desbetreffende vereveningscriterium.

Hoofdstuk 3. Regels ten behoeve van de vaststelling van de vereveningsbijdrage (ex post) ten behoeve van een zorgverzekeraar

Artikel 10

  • 1 Een verzekerde die slechts gedurende een deel van het vereveningsjaar bij een zorgverzekeraar verzekerd was, telt voor het vaststellen van de vereveningsbijdrage voor die zorgverzekeraar mee in een mate die bepaald wordt door het aantal dagen dat hij in dat jaar bij die zorgverzekeraar verzekerd was te delen door het aantal dagen in dat jaar.

  • 2 Indien een verzekerde gedurende een aantal dagen van het vereveningsjaar bij meer dan één zorgverzekeraar verzekerd was, telt hij voor het vaststellen van de vereveningsbijdrage over die periode mee in een mate die bepaald wordt door het getal 1 te delen door het aantal zorgverzekeraars waarbij hij in die periode verzekerd was.

Artikel 11

  • 1 Nadat het Zorginstituut de gerealiseerde kosten op de in de artikelen 12 tot en met 15 beschreven wijze heeft toegedeeld, herberekent het Zorginstituut voor de clusters ‘variabele zorgkosten’ en ‘kosten van geneeskundige geestelijke gezondheidszorg’ de relevante deelbedragen met gebruik van de referentiebestanden, bedoeld in artikel 9, twaalfde lid.

  • 2 Het Zorginstituut gaat bij de herberekening, bedoeld in het eerste lid, uit van de gerealiseerde kosten voor elk van beide clusters en van gerealiseerde aantallen verzekerden per klasse van ieder vereveningscriterium. Voor de herberekening van de vereveningsbijdrage voor het cluster ‘variabele zorgkosten’ past het Zorginstituut de gewichten in de tabellen van bijlage 1 toe. Voor de herberekening van de vereveningsbijdrage voor het cluster ‘kosten van geneeskundige geestelijke gezondheidszorg’ past het Zorginstituut de gewichten in de tabellen van bijlage 3 toe.

  • 3 De gerealiseerde aantallen verzekerden per klasse van ieder vereveningscriterium worden voor de hiernavolgende criteria aan de hand van realisatiecijfers over de volgende jaren berekend:

    • a. leeftijd en geslacht: 2021;

    • b. FKG’s: 2020;

    • c. DKG’s: 2019;

    • d. HKG’s: 2020;

    • e. AVI: 2021;

    • f. regio: 2021;

    • g. SES: 2020 en 2021;

    • h. MHK: 2018, 2019 en 2020;

    • i. GGZ-regio: 2021;

    • j. FKG’s psychische aandoeningen: 2020;

    • k. DKG’s psychische aandoeningen: 2018, 2019 en 2020;

    • l. PPA: 2020 en 2021;

    • m. GGZ-MHK: 2016, 2017, 2018, 2019 en 2020;

    • n. FDG: 2020;

    • o. MVV: 2018, 2019 en 2020.

  • 4 In afwijking van het tweede lid, herberekent het Zorginstituut het gewicht van de klasse ‘Geen FKG’ zodanig dat het voor de klassen ‘Auto-immuunziekten o.b.v. add-on’, ‘Kanker o.b.v. add-on’, ‘Groeistoornissen o.b.v. add-on’, ‘Immunoglobuline o.b.v. add-on’, ‘COPD/Zware astma o.b.v. add-on’, ‘Extreem hoge kosten cluster 1’, ‘Extreem hoge kosten cluster 2’, ‘Extreem hoge kosten cluster 3’ en ‘Extreem hoge kosten cluster 4’ gesommeerde verschil tussen de vermenigvuldiging van het gerealiseerde aantal verzekerden met het gewicht in tabel 1.2 en de vermenigvuldiging van het bij toekenning van de vereveningsbijdrage verwachte aantal verzekerden met het gewicht in tabel 1.2, teniet wordt gedaan.

  • 5 In afwijking van het tweede lid, herberekent het Zorginstituut het gewicht voor elke klasse van het vereveningscriterium DKG’s zodanig dat per klasse het resultaat van de vermenigvuldiging van het herberekende gewicht met het gerealiseerde aantal verzekerden gelijk is aan het resultaat van de vermenigvuldiging van het gewicht in tabel 1.3 met het bij toekenning van de vereveningsbijdragen verwachte aantal verzekerden.

  • 6 In afwijking van het tweede lid, herberekent het Zorginstituut het gewicht voor de klasse ‘Geen MHK’ zodanig dat voor het criterium MHK de gesommeerde resultaten van de vermenigvuldiging van de gewichten met het gerealiseerde aantal verzekerden, nul bedragen.

  • 7 In afwijking van het tweede lid, herberekent het Zorginstituut het gewicht voor de klasse ‘Geen MVV’ zodanig dat voor het criterium MVV de gesommeerde resultaten van de vermenigvuldiging van de gewichten met het gerealiseerde aantal verzekerden, nul bedragen.

  • 8 In afwijking van het tweede lid, herberekent het Zorginstituut het gewicht van de klasse ‘Geen DKG psychische aandoeningen’ zodanig dat voor het criterium DKG’s psychische aandoeningen de gesommeerde resultaten van de vermenigvuldiging van de gewichten met het gerealiseerde aantal verzekerden, nul bedragen.

  • 9 In afwijking van het tweede lid, herberekent het Zorginstituut het gewicht van de klasse ‘Geen FDG’ zodanig dat het verschil tussen de vermenigvuldiging van het gerealiseerde aantal verzekerden met het gewicht in tabel 1.10 en de vermenigvuldiging van het bij toekenning van de vereveningsbijdrage verwachte aantal verzekerden met het gewicht in tabel 1.10 bij de klasse ‘FDG 2’, teniet wordt gedaan.

  • 10 In afwijking van het tweede lid, herberekent het Zorginstituut het gewicht van de klasse ‘Geen HKG’ zodanig dat voor het criterium HKG de gesommeerde resultaten van de vermenigvuldiging van de gewichten met het gerealiseerde aantal verzekerden, nul bedragen.

  • 11 In afwijking van het tweede lid, herberekent het Zorginstituut het gewicht van de klasse ‘Geen GGZ-MHK’ zodanig dat het voor de klassen ‘5 voorafgaande jaren kosten GGZ in top 5 promille‘ en ‘5 voorafgaande jaren kosten GGZ in top 2,5 promille’ gesommeerde verschil tussen de vermenigvuldiging van het gerealiseerde aantal verzekerden met het gewicht in tabel 3.8 en de vermenigvuldiging van het bij toekenning van de vereveningsbijdrage verwachte aantal verzekerden met het gewicht in tabel 3.8, teniet wordt gedaan.

  • 12 In afwijking van het tweede lid, herberekent het Zorginstituut de gewichten voor elke leeftijdsklasse in tabel 1.5 voor de zelfstandigen, de referentiegroep en de hoogopgeleiden zodanig dat voor de corresponderende leeftijdsklasse voor de bijstandsgerechtigden het verschil tussen de vermenigvuldiging van het gerealiseerde aantal verzekerden met het gewicht in tabel 1.5 en de vermenigvuldiging van het bij toekenning van de vereveningsbijdrage verwachte aantal verzekerden met het gewicht in tabel 1.5, teniet wordt gedaan. Het Zorginstituut past bij de herberekening de betrokken gewichten per leeftijdsklasse met eenzelfde bedrag aan.

  • 13 In afwijking van het tweede lid, herberekent het Zorginstituut de gewichten voor elke leeftijdsklasse in tabel 3.4 voor de zelfstandigen, de referentiegroep en de hoogopgeleiden zodanig dat voor de corresponderende leeftijdsklasse voor de bijstandsgerechtigden het verschil tussen de vermenigvuldiging van het gerealiseerde aantal verzekerden met het gewicht in tabel 3.4 en de vermenigvuldiging van het bij toekenning van de vereveningsbijdrage verwachte aantal verzekerden met het gewicht in tabel 3.4, teniet wordt gedaan. Het Zorginstituut past bij de herberekening de betrokken gewichten per leeftijdsklasse met eenzelfde bedrag aan.

  • 14 Het Zorginstituut rondt de op grond van het vierde tot en met dertiende lid herberekende gewichten af op twee decimalen.

Artikel 12

  • 1 Het Zorginstituut merkt kosten als bedoeld in artikel 3.13 van het Besluit zorgverzekering, voor prestaties van grensoverschrijdende zorg:

    • a. die zodanig zijn gespecificeerd dat uit de specificatie blijkt dat zij gelden als kosten van geneeskundige zorg zoals klinisch psychologen en psychiaters die plegen te bieden die gericht is op het herstel van een psychische aandoening alsmede het daarmee gepaard gaande verblijf gedurende een onafgebroken periode van niet meer dan 1.095 dagen, aan als kosten van het cluster ‘kosten van geneeskundige geestelijke gezondheidszorg’; en

    • b. waarvan de specificatie niet voldoet aan onderdeel a, aan als kosten van het cluster ‘variabele zorgkosten’.

  • 2 Het Zorginstituut merkt kosten voor prestaties van grensoverschrijdende zorg die gemaakt zijn met toepassing van internationale regelingen inzake sociale zekerheid, aan als kosten van het cluster ‘variabele zorgkosten’.

Artikel 13

  • 1 Met uitzondering van betalingen uit hoofde van een verplicht of vrijwillig eigen risico, deelt het Zorginstituut zorgkosten die voor rekening komen van de verzekerden niet toe aan een cluster van prestaties.

  • 2 Het Zorginstituut deelt renteheffingskosten niet toe aan een cluster van prestaties.

Artikel 14

  • 1 Het Zorginstituut merkt de kosten van prestaties, geleverd door instellingen die meedoen aan experimenten in de zin van de Wet marktordening gezondheidszorg, voor een door hem per instelling vast te stellen percentage aan als kosten van het cluster ‘variabele zorgkosten’.

  • 2 Het Zorginstituut merkt de kosten van de Stichting Kinderoncologie Nederland voor 75 procent aan als kosten van het cluster ‘variabele zorgkosten’.

Artikel 15

  • 1 Het Zorginstituut merkt de kosten van prestaties, geleverd door instellingen die meedoen aan experimenten in de zin van de Wet marktordening gezondheidszorg, per instelling voor medisch-specialistisch zorg voor 100 procent minus het door hem op basis van artikel 14, eerste lid, vastgestelde percentage, aan als kosten van het cluster ‘vaste zorgkosten’.

  • 2 Het Zorginstituut merkt de kosten van de Stichting Kinderoncologie Nederland voor 25 procent aan als kosten van het cluster ‘vaste zorgkosten’.

  • 3 Het Zorginstituut merkt de kosten van de verstrekking van een geneesmiddel die in het vereveningsjaar of de drie daaraan voorafgaande kalenderjaren is opgehouden een verstrekking van een duur intramuraal geneesmiddel te zijn aan als kosten van het cluster ‘vaste zorgkosten’.

  • 4 Het Zorginstituut calculeert 100 procent na op het verschil tussen de kosten van het cluster ‘vaste zorgkosten’, vastgesteld ingevolge het eerste tot en met derde lid enerzijds, en het herberekende deelbedrag ‘vaste zorgkosten’ na toepassing van artikel 3.15, tweede lid van het Besluit zorgverzekering anderzijds.

Artikel 16

  • 1 Het Zorginstituut past als volgt hogekostencompensatie toe op het herberekende deelbedrag kosten van geneeskundige geestelijke gezondheidszorg, bedoeld in artikel 3.12, derde lid, van het Besluit zorgverzekering:

    • a. de drempelwaarde wordt bepaald, zodanig dat 0,5% van de verzekerden met kosten van geneeskundige geestelijke gezondheidszorg kosten gelijk aan of boven deze drempelwaarde heeft;

    • b. 90% van de kosten van geneeskundige geestelijke gezondheidszorg van de verzekerde, voor zover deze kosten de drempelwaarde overschrijden, wordt berekend;

    • c. vervolgens worden de uitkomsten uit onderdeel b per zorgverzekeraar gesommeerd;

    • d. daarna wordt het percentage berekend dat voortvloeit uit de verhouding tussen de som van de uitkomsten van onderdeel c van alle zorgverzekeraars samen en de herberekende deelbedragen kosten geneeskundige geestelijke gezondheidszorg van alle zorgverzekeraars samen, en dit percentage wordt toegepast op het corresponderende herberekende deelbedrag van een zorgverzekeraar.

    • e. ten slotte wordt het herberekende deelbedrag per zorgverzekeraar nogmaals herberekend door hierbij het resultaat van onderdeel c op te tellen en vervolgens te verminderen met het resultaat van onderdeel d.

  • 2 Het Zorginstituut kan bij een voorlopige vaststelling als bedoeld in artikel 3.20, eerste lid, van het Besluit zorgverzekering, de toepassing van hogekostencompensatie achterwege laten. Het Zorginstituut past dan in afwijking van artikel 11, tweede lid, voor de herberekening van de vereveningsbijdrage voor het cluster ‘kosten van geneeskundige geestelijke gezondheidszorg’ de gewichten in de tabellen van bijlage 2 toe.

Artikel 17

  • 3 Bij de berekening, bedoeld in het tweede lid, herberekent het Zorginstituut, in afwijking van artikel 8, tweede lid, de gewichten voor elke leeftijdsklasse in tabel 4.2 voor de zelfstandigen, de referentiegroep en, de hoogopgeleiden zodanig dat voor de corresponderende leeftijdsklasse voor de bijstandsgerechtigden het verschil tussen de vermenigvuldiging van het gerealiseerde aantal verzekerden met het gewicht in tabel 4.2 en de vermenigvuldiging van het bij toekenning van de vereveningsbijdrage verwachte aantal verzekerden met het gewicht in tabel 4.2, teniet wordt gedaan. Het Zorginstituut past bij de herberekening de betrokken gewichten per leeftijdsklasse met eenzelfde bedrag aan. Het Zorginstituut rondt de herberekende gewichten af op twee decimalen.

Artikel 18

De artikelen 5, tweede tot en met vierde lid, 6 en 9 zijn van overeenkomstige toepassing bij de vaststelling van de vereveningsbijdrage ten behoeve van een zorgverzekeraar met dien verstande dat bij toepassing van hogekostencompensatie een verzekerde die in het buitenland woont, in afwijking van bijlage 3, tabellen 3.2 en 3.3, wordt ingedeeld in de klassen ‘Geen FKG psychische aandoeningen’ en ‘Geen DKG psychische aandoeningen’.

Hoofdstuk 5. Betaling van de vereveningsbijdrage aan zorgverzekeraar door het zorginstituut

Artikel 20

De betaling van de bijdrage geschiedt overeenkomstig door het Zorginstituut te stellen beleidsregels, waarin een betaalschema is opgenomen dat rekening houdt met declaratiepatronen van zorgaanbieders.

Hoofdstuk 7. Slotbepalingen

Artikel 22

  • 1 Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

  • 2 De artikelen 1 tot en met 20 werken terug tot en met 30 september 2020.

  • 3 Artikel 21, eerste lid, werkt terug tot en met 30 september 2018 en het tweede lid van dat artikel werkt terug tot en met 30 september 2019.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E.J. Kuipers

Bijlage 1. Normbedragen vereveningsmodel variabele zorgkosten (behorende bij artikel 5 en artikel 11, tweede lid, van de Regeling risicoverevening 2021)

De bijlage betreft kosten van zorg behorende tot het cluster ‘variabele zorgkosten’. De in deze bijlage genoemde gewichten zijn bedoeld voor de ex ante berekening van het normatieve bedrag ten behoeve van een zorgverzekeraar (artikel 5) en vormen de basis voor de ex post berekening van het normatieve bedrag ten behoeve van een zorgverzekeraar (artikel 11, tweede lid).

Tabel 1.1. Gewichten voor het vereveningscriterium leeftijd en geslacht (in euro’s per verzekerde)
   

Variabele zorgkosten

Mannen

0 jaar, geboren in het vereveningsjaar

9737.45

 

0 jaar, geboren in het voorafgaande jaar

2975.59

 

1–4 jaar

2265.22

 

5–9 jaar

2064.01

 

10–14 jaar

2051.99

 

15–17 jaar

2134.12

 

18–24 jaar

1929.98

 

25–29 jaar

1935.72

 

30–34 jaar

1941.15

 

35–39 jaar

2003.29

 

40–44 jaar

2055.80

 

45–49 jaar

2183.69

 

50–54 jaar

2314.34

 

55–59 jaar

2599.96

 

60–64 jaar

2834.24

 

65–69 jaar

3136.78

 

70–74 jaar

3557.27

 

75–79 jaar

4019.47

 

80–84 jaar

4418.99

 

85–89 jaar

4953.78

 

90+ jaar

5787.96

Vrouwen en onbepaald geslacht

0 jaar, geboren in het vereveningsjaar

8991.01

 

0 jaar, geboren in het voorafgaande jaar

2690.76

 

1–4 jaar

2017.09

 

5–9 jaar

2041.17

 

10–14 jaar

2085.87

 

15–17 jaar

2257.32

 

18–24 jaar

2187.72

 

25–29 jaar

2648.55

 

30–34 jaar

2825.17

 

35–39 jaar

2473.81

 

40–44 jaar

2231.80

 

45–49 jaar

2295.76

 

50–54 jaar

2365.76

 

55–59 jaar

2476.68

 

60–64 jaar

2608.22

 

65–69 jaar

2855.89

 

70–74 jaar

3170.03

 

75–79 jaar

3536.45

 

80–84 jaar

4006.39

 

85–89 jaar

4560.76

 

90+ jaar

5361.62

Tabel 1.2. Gewichten voor het vereveningscriterium FKG’s (in euro’s per verzekerde)
 

Variabele zorgkosten

Geen FKG

–279.95

Schildklieraandoeningen

34.77

Glaucoom

205.38

Depressie

169.47

Psychose en verslaving

394.67

Epilepsie

666.96

Chronische antistolling

686.18

Transplantaties

2267.53

Parkinson

2484.55

Hartaandoeningen

1563.21

Chronische pijn exclusief opioïden

871.32

Neuropatische pijn

1280.64

Diabetes type II zonder hypertensie

419.04

Diabetes type II met hypertensie

830.24

Diabetes type I zonder hypertensie

1423.60

Diabetes type I met hypertensie

1892.81

Cystic fibrosis/pancreasenzymen

4358.58

Groeistoornissen o.b.v. add-on

3120.69

Aandoeningen van hersenen/ruggenmerg: overig

3069.41

Aandoeningen van hersenen/ruggenmerg: multiple sclerose

4856.69

HIV/AIDS

795.86

Psoriasis

622.84

Ziekte van Crohn/Colitis Ulcerosa

645.42

Reuma

877.40

Auto-immuunziekten o.b.v. add-on

5546.81

Nieraandoeningen

7761.17

Acromegalie

13777.78

Immunoglobuline o.b.v. add-on

9969.68

Astma

425.07

COPD/Zware astma

1398.26

COPD/Zware astma o.b.v. add-on

10812.10

Hormoongevoelige tumoren

1219.90

Kanker

1502.33

Kanker o.b.v. add-on

7976.58

Pulmonale arteriële hypertensie

20368.47

Extreem hoge kosten cluster 1

73966.54

Extreem hoge kosten cluster 2

170147.34

Extreem hoge kosten cluster 3

360282.76

Extreem hoge kosten cluster 4

518544.69

Tabel 1.3. Gewichten voor het vereveningscriterium DKG’s (in euro’s per verzekerde)
 

Variabele zorgkosten

Geen DKG

–380.53

1

334.63

2

859.15

3

1151.00

4

1757.36

5

2251.27

6

2772.37

7

3088.46

8

3592.95

9

4510.74

10

4919.71

11

5184.75

12

6132.01

13

6182.27

14

7664.30

15

7832.39

16

10834.58

17

12571.49

18

13019.90

19

13471.83

20

15432.46

21

22441.82

22

17919.13

23

31672.11

24

29242.46

25

47906.79

26

67735.32

Tabel 1.4. Gewichten voor het vereveningscriterium HKG’s (in euro’s per verzekerde)
 

Variabele zorgkosten

Geen HKG

–80.84

CPAP apparatuur

472.50

Therapeutische elastische kousen

300.58

Voorzieningen voor stomapatiënten

2114.57

Vernevelaar met toebehoren

4049.57

Middelen voor urine-opvang

2240.19

Injectiespuiten met toebehoren (excl. diabetes)

2513.78

Zuurstofapparaten met toebehoren

3757.18

Voedingshulpmiddelen (excl. zuigelingen)

6840.85

Slijmuitzuigapparatuur

17121.04

Draagbare infuuspompen

8361.53

Compressiehulpmiddelen

1822.73

Orthesen

936.40

Beenprothesen

2119.77

Insulinepompen

1086.52

Tabel 1.5. Gewichten voor het vereveningscriterium AVI (in euro’s per verzekerde)
   

Variabele zorgkosten

 

70+ jaar

0.00

Duurzaam en volledig arbeidsongeschikten (IVA)

0–17 jaar

149.62

 

18–34 jaar

1607.95

 

35–44 jaar

1217.73

 

45–54 jaar

1040.91

 

55–64 jaar

781.09

 

65–69 jaar

645.76

Arbeidsongeschikten excl. IVA

0–17 jaar

176.86

 

18–34 jaar

407.70

 

35–44 jaar

491.04

 

45–54 jaar

484.17

 

55–64 jaar

395.02

 

65–69 jaar

397.72

Bijstandsgerechtigden

0–17 jaar

112.59

 

18–34 jaar

323.44

 

35–44 jaar

324.64

 

45–54 jaar

373.54

 

55–64 jaar

372.45

 

65–69 jaar

299.07

Studenten

0–17 jaar

–54.15

 

18–34 jaar

–172.82

Zelfstandigen

0–17 jaar

–93.00

 

18–34 jaar

–85.11

 

35–44 jaar

–124.18

 

45–54 jaar

–167.51

 

55–64 jaar

–233.09

 

65–69 jaar

–14.06

Hoogopgeleiden

0–17 jaar

–128.58

 

18–34 jaar

–0.54

 

35–44 jaar

–59.22

Referentiegroep

0–17 jaar

1.28

 

18–34 jaar

15.33

 

35–44 jaar

–28.18

 

45–54 jaar

–57.26

 

55–64 jaar

–81.35

 

65–69 jaar

–116.37

Tabel 1.6. Gewichten voor het vereveningscriterium regio (in euro’s per verzekerde)
 

Variabele zorgkosten

1

71.68

2

29.74

3

25.98

4

19.91

5

3.50

6

–27.83

7

–20.37

8

–23.78

9

–28.68

10

–49.52

Tabel 1.7. Gewichten voor het vereveningscriterium SES (in euro’s per verzekerde)
   

Variabele zorgkosten

1 (zeer laag)

0–17 jaar

67.64

 

18–69 jaar

–1.92

 

70+ jaar

–90.46

2 (laag)

0–17 jaar

27.93

 

18–69 jaar

19.97

 

70+ jaar

–20.33

3 (midden)

0–17 jaar

–24.13

 

18–69 jaar

17.24

 

70+ jaar

38.39

4 (hoog)

0–17 jaar

–39.71

 

18–69 jaar

–29.26

 

70+ jaar

54.83

Tabel 1.8. Gewichten voor het vereveningscriterium PPA (in euro’s per verzekerde)
   

Variabele zorgkosten

 

0–17 jaar

0.00

Wlz-instelling, blijvend

18–69 jaar

–742.43

 

70–79 jaar

–2052.94

 

80+ jaar

–3294.04

Wlz-instelling, instromend

18–69 jaar

8341.39

 

70–79 jaar

12056.44

 

80+ jaar

9927.85

Eenpersoonshuishouden

18–69 jaar

–14.45

 

70–79 jaar

149.46

 

80+ jaar

118.68

Overig

18–69 jaar

2.05

 

70–79 jaar

–100.24

 

80+ jaar

–143.66

Tabel 1.9. Gewichten voor het vereveningscriterium MHK (in euro’s per verzekerde)
 

Variabele zorgkosten

Geen MHK

–598.55

Ten minste 1 van de 3 voorafgaande jaren variabele zorgkosten in top 30 procent

166.47

2 voorafgaande jaren variabele zorgkosten in top 10 procent

2573.10

3 voorafgaande jaren variabele zorgkosten in top 15 procent

2166.75

3 voorafgaande jaren variabele zorgkosten in top 10 procent

3373.17

3 voorafgaande jaren variabele zorgkosten in top 7 procent

5066.98

3 voorafgaande jaren variabele zorgkosten in top 4 procent

8368.67

3 voorafgaande jaren variabele zorgkosten in top 1,5 procent

17276.39

3 voorafgaande jaren variabele zorgkosten in top 0,5 procent

43742.27

Tabel 1.10. Gewichten voor het vereveningscriterium FDG (in euro’s per verzekerde)
 

Variabele zorgkosten

Geen FDG

–24.17

1

699.50

2

1681.99

3

1721.76

4

13015.52

Tabel 1.11. Gewichten voor het vereveningscriterium MVV (in euro’s per verzekerde)
 

Variabele zorgkosten

Geen MVV

–187.13

Gesommeerde kosten V&V 3 voorafgaande jaren in top 3,5 procent

1221.13

Gesommeerde kosten V&V 3 voorafgaande jaren in top 3 procent

1586.92

Gesommeerde kosten V&V 3 voorafgaande jaren in top 2,5 procent

2745.92

Gesommeerde kosten V&V 3 voorafgaande jaren in top 2 procent

5245.54

Gesommeerde kosten V&V 3 voorafgaande jaren in top 1,5 procent

8218.46

Gesommeerde kosten V&V 3 voorafgaande jaren in top 1 procent

11805.95

Gesommeerde kosten V&V 3 voorafgaande jaren in top 0,5 procent

16485.16

Gesommeerde kosten V&V 3 voorafgaande jaren in top 0,25 procent

28619.85

Kosten V&V voorafgaand jaar in top 0,25%; 0 – 17 jaar

77305.66

Bijlage 2. Normbedragen vereveningsmodel geneeskundige GGZ(behorende bij artikel 5 van de Regeling risicoverevening 2021)

De bijlage betreft de kosten van zorg behorende tot het cluster ‘geneeskundige geestelijke gezondheidszorg’.

De in deze bijlage genoemde vereveningscriteria zijn van toepassing voor verzekerden van achttien jaar en ouder; de gewichten zijn bedoeld voor de ex ante berekening van het normatieve bedrag ten behoeve van een zorgverzekeraar (artikel 5). De gewichten bevatten geen correctie voor hogekostencompensatie.

Tabel 2.1. Gewichten voor het vereveningscriterium leeftijd en geslacht (in euro’s per verzekerde)
   

Kosten van geneeskundige GGZ

Mannen

18–24 jaar

236.61

 

25–29 jaar

230.66

 

30–34 jaar

216.87

 

35–39 jaar

213.80

 

40–44 jaar

201.36

 

45–49 jaar

181.22

 

50–54 jaar

175.99

 

55–59 jaar

170.59

 

60–64 jaar

170.59

 

65–69 jaar

167.34

 

70–74 jaar

167.73

 

75–79 jaar

167.73

 

80–84 jaar

176.93

 

85–89 jaar

170.92

 

90+ jaar

170.92

Vrouwen en onbepaald geslacht

18–24 jaar

304.00

 

25–29 jaar

258.19

 

30–34 jaar

231.12

 

35–39 jaar

222.71

 

40–44 jaar

203.71

 

45–49 jaar

189.70

 

50–54 jaar

178.68

 

55–59 jaar

170.59

 

60–64 jaar

170.59

 

65–69 jaar

167.34

 

70–74 jaar

167.73

 

75–79 jaar

169.22

 

80–84 jaar

170.92

 

85–89 jaar

170.92

 

90+ jaar

170.92

Tabel 2.2. Gewichten voor het vereveningscriterium FKG’s psychische aandoeningen (in euro’s per verzekerde)
 

Kosten van geneeskundige GGZ

Geen FKG psychische aandoeningen

–16.45

ADHD

144.94

Verslaving

242.22

Angststoornissen

553.25

Chronische stemmingsstoornissen

174.23

Bipolaire stoornissen regulier

413.16

Bipolaire stoornissen complex

853.44

Psychose

684.51

Chronische stemmingsstoornissen complex

487.33

Psychose depot

1686.84

Tabel 2.3. Gewichten voor het vereveningscriterium DKG’s psychische aandoeningen (in euro’s per verzekerde)
 

Kosten van geneeskundige GGZ

Geen DKG psychische aandoeningen

–80.75

1 (gebruik basis GGZ in het voorgaande jaar)

194.65

2

243.09

3

608.80

4

1279.43

5

2381.07

6

2851.12

7

2842.81

8

5142.75

9

6467.72

10

6927.22

11

10451.47

12

14506.59

13

22711.75

14

22795.46

15

33791.27

16

31338.93

17

56797.61

18

30528.53

Tabel 2.4. Gewichten voor het vereveningscriterium AVI (in euro’s per verzekerde)
   

Kosten van geneeskundige GGZ

 

70+ jaar

0.00

Duurzaam en volledig arbeidsongeschikten (IVA)

18–34 jaar

360.94

 

35–44 jaar

166.32

 

45–54 jaar

–8.65

 

55–64 jaar

–3.25

 

65–69 jaar

0.00

Arbeidsongeschikten excl. IVA

18–34 jaar

300.49

 

35–44 jaar

245.97

 

45–54 jaar

86.89

 

55–64 jaar

34.37

 

65–69 jaar

0.00

Bijstandsgerechtigden

18–34 jaar

281.81

 

35–44 jaar

110.47

 

45–54 jaar

58.71

 

55–64 jaar

–3.25

 

65–69 jaar

0.00

Studenten

18–34 jaar

–54.19

Zelfstandigen

18–34 jaar

–39.20

 

35–44 jaar

–39.17

 

45–54 jaar

–14.14

 

55–64 jaar

–3.25

 

65–69 jaar

0.00

Hoogopgeleiden

18–34 jaar

–40.62

 

35–44 jaar

–27.11

Referentiegroep

18–34 jaar

–1.85

 

35–44 jaar

–10.94

 

45–54 jaar

–8.37

 

55–64 jaar

–3.25

 

65–69 jaar

0.00

Tabel 2.5. Gewichten voor het vereveningscriterium GGZ-regio (in euro’s per verzekerde)
 

Kosten van geneeskundige GGZ

1

33.88

2

13.17

3

–0.96

4

–6.53

5

–6.53

6

–6.53

7

–6.53

8

–6.53

9

–6.53

10

–6.53

Tabel 2.6. Gewichten voor het vereveningscriterium SES (in euro’s per verzekerde)
   

Kosten van geneeskundige GGZ

1 (zeer laag)

18–69 jaar

11.98

 

70+ jaar

6.14

2 (laag)

18–69 jaar

–9.37

 

70+ jaar

–1.72

3 (midden)

18–69 jaar

–10.08

 

70+ jaar

–2.18

4 (hoog)

18–69 jaar

8.07

 

70+ jaar

–2.07

Tabel 2.7. Gewichten voor het vereveningscriterium PPA (in euro’s per verzekerde)
   

Kosten van geneeskundige GGZ

Wlz-instelling, blijvend

18–69 jaar

–34.40

 

70–79 jaar

–28.94

 

80+ jaar

–32.13

Wlz-instelling, instromend

18–69 jaar

–31.60

 

70–79 jaar

767.99

 

80+ jaar

240.27

Eenpersoonshuishouden

18–69 jaar

44.12

 

70–79 jaar

15.74

 

80+ jaar

–6.58

Overig

18–69 jaar

–6.86

 

70–79 jaar

–10.68

 

80+ jaar

–5.41

Tabel 2.8. Gewichten voor het vereveningscriterium GGZ-MHK (in euro’s per verzekerde)
 

Kosten van geneeskundige GGZ

Geen GGZ-MHK

–41.19

Ten minste 1 van de 3 voorafgaande jaren kosten GGZ in top 98,5 procent met kosten GGZ >10 euro

167.78

Ten minste 2 van de 5 voorafgaande jaren kosten GGZ in top 10 promille1

844.35

Ten minste 2 van de 5 voorafgaande jaren kosten GGZ in top 5 promille1

1740.48

Ten minste 2 van de 5 voorafgaande jaren kosten GGZ in top 2,5 promille1

3035.30

Ten minste 2 van de 5 voorafgaande jaren kosten GGZ in top 1 promille1

6817.35

5 voorafgaande jaren kosten GGZ in top 5 promille

8146.59

5 voorafgaande jaren kosten GGZ in top 2,5 promille

14301.90

1Voor verzekerden jonger dan 24 jaar: ten minste 1 van de 5 voorafgaande jaren.

Bijlage 3. Normbedragen vereveningsmodel geneeskundige GGZ bij toepassing van hogekostencompensatie (behorende bij artikel 11, tweede lid, van de Regeling risicoverevening 2021)

De bijlage betreft de kosten van zorg behorende tot het cluster ‘geneeskundige geestelijke gezondheidszorg’.

De in deze bijlage genoemde vereveningscriteria zijn van toepassing voor verzekerden van achttien jaar en ouder; de gewichten vormen de basis voor de ex post berekening van het normatieve bedrag ten behoeve van een zorgverzekeraar (artikel 11, tweede lid). De gewichten bevatten een correctie voor hogekostencompensatie.

Tabel 3.1. Gewichten voor het vereveningscriterium leeftijd en geslacht (in euro’s per verzekerde)1
   

Kosten van geneeskundige GGZ

Mannen

18–24 jaar

238.61

 

25–29 jaar

231.03

 

30–34 jaar

215.60

 

35–39 jaar

215.09

 

40–44 jaar

201.93

 

45–49 jaar

182.77

 

50–54 jaar

176.57

 

55–59 jaar

167.98

 

60–64 jaar

167.98

 

65–69 jaar

164.78

 

70–74 jaar

165.76

 

75–79 jaar

166.65

 

80–84 jaar

174.42

 

85–89 jaar

169.71

 

90+ jaar

169.71

Vrouwen en onbepaald geslacht

18–24 jaar

302.78

 

25–29 jaar

262.42

 

30–34 jaar

234.68

 

35–39 jaar

224.37

 

40–44 jaar

206.33

 

45–49 jaar

192.31

 

50–54 jaar

179.37

 

55–59 jaar

170.92

 

60–64 jaar

167.98

 

65–69 jaar

164.78

 

70–74 jaar

165.76

 

75–79 jaar

168.30

 

80–84 jaar

169.71

 

85–89 jaar

169.71

 

90+ jaar

169.71

Tabel 3.2. Gewichten voor het vereveningscriterium FKG’s psychische aandoeningen (in euro’s per verzekerde)2
 

Kosten van geneeskundige GGZ

Geen FKG psychische aandoeningen

–16.93

ADHD

149.80

Verslaving

274.12

Angststoornissen

541.24

Chronische stemmingsstoornissen

187.36

Bipolaire stoornissen regulier

408.60

Bipolaire stoornissen complex

864.43

Psychose

693.91

Chronische stemmingsstoornissen complex

534.46

Psychose depot

1593.73

Tabel 3.3. Gewichten voor het vereveningscriterium DKG’s psychische aandoeningen (in euro’s per verzekerde)3
 

Kosten van geneeskundige GGZ

Geen DKG psychische aandoeningen

–79.52

1 (gebruik basis GGZ in het voorgaande jaar)

209.12

2

269.13

3

636.48

4

1299.75

5

2447.99

6

2978.84

7

2970.07

8

5103.01

9

6396.28

10

6890.51

11

9821.56

12

13452.48

13

19324.84

14

19804.97

15

29668.67

16

26129.66

17

32949.36

18

29727.69

Tabel 3.4. Gewichten voor het vereveningscriterium AVI (in euro’s per verzekerde)4
   

Kosten van geneeskundige GGZ

 

70+ jaar

0.00

Duurzaam en volledig arbeidsongeschikten (IVA)

18–34 jaar

349.36

 

35–44 jaar

151.29

 

45–54 jaar

–11.79

 

55–64 jaar

–3.20

 

65–69 jaar

0.00

Arbeidsongeschikten excl. IVA

18–34 jaar

272.34

 

35–44 jaar

234.13

 

45–54 jaar

87.15

 

55–64 jaar

33.80

 

65–69 jaar

0.00

Bijstandsgerechtigden

18–34 jaar

273.20

 

35–44 jaar

109.36

 

45–54 jaar

59.27

 

55–64 jaar

–3.20

 

65–69 jaar

0.00

Studenten

18–34 jaar

–50.07

Zelfstandigen

18–34 jaar

–39.49

 

35–44 jaar

–38.75

 

45–54 jaar

–16.33

 

55–64 jaar

–3.20

 

65–69 jaar

0.00

Hoogopgeleiden

18–34 jaar

–39.97

 

35–44 jaar

–25.74

Referentiegroep

18–34 jaar

–0.94

 

35–44 jaar

–10.31

 

45–54 jaar

–8.05

 

55–64 jaar

–3.20

 

65–69 jaar

0.00

Tabel 3.5. Gewichten voor het vereveningscriterium GGZ-regio (in euro’s per verzekerde)5
 

Kosten van geneeskundige GGZ

1

31.00

2

12.15

3

0.22

4

–5.52

5

–6.00

6

–6.30

7

–6.30

8

–6.30

9

–6.30

10

–6.30

Tabel 3.6. Gewichten voor het vereveningscriterium SES (in euro’s per verzekerde)6
   

Kosten van geneeskundige GGZ

1 (zeer laag)

18–69 jaar

13.25

 

70+ jaar

5.71

2 (laag)

18–69 jaar

–7.76

 

70+ jaar

–1.84

3 (midden)

18–69 jaar

–9.25

 

70+ jaar

–2.29

4 (hoog)

18–69 jaar

5.29

 

70+ jaar

–1.50

Tabel 3.7. Gewichten voor het vereveningscriterium PPA (in euro’s per verzekerde)7
   

Kosten van geneeskundige GGZ

Wlz-instelling, blijvend

18–69 jaar

–34.44

 

70–79 jaar

–27.87

 

80+ jaar

–31.82

Wlz-instelling, instromend

18–69 jaar

–29.84

 

70–79 jaar

783.13

 

80+ jaar

243.36

Eenpersoonshuishouden

18–69 jaar

47.44

 

70–79 jaar

14.34

 

80+ jaar

–7.84

Overig

18–69 jaar

–7.39

 

70–79 jaar

–10.34

 

80+ jaar

–4.58

Tabel 3.8. Gewichten voor het vereveningscriterium GGZ-MHK (in euro’s per verzekerde)8
 

Kosten van geneeskundige GGZ

Geen GGZ-MHK

–40.85

Ten minste 1 van de 3 voorafgaande jaren kosten GGZ in top 98,5 procent met kosten GGZ >10 euro

173.71

Ten minste 2 van de 5 voorafgaande jaren kosten GGZ in top 10 promille2

871.95

Ten minste 2 van de 5 voorafgaande jaren kosten GGZ in top 5 promille2

1793.64

Ten minste 2 van de 5 voorafgaande jaren kosten GGZ in top 2,5 promille2

3045.71

Ten minste 2 van de 5 voorafgaande jaren kosten GGZ in top 1 promille2

5797.45

5 voorafgaande jaren kosten GGZ in top 5 promille

7506.54

5 voorafgaande jaren kosten GGZ in top 2,5 promille

12500.11

2Voor verzekerden jonger dan 24 jaar: ten minste 1 van de 5 voorafgaande jaren.

Bijlage 4. Normbedragen vereveningsmodel voor de eigen betalingen ten gevolge van het verplicht eigen risico alleen volwassenen zonder FKG/DKG/HKG/FDG/MVV en niet ingedeeld bij MHK-klasse ‘2 voorafgaande jaren variabele zorgkosten in top 10 procent’ of hoger (behorende bij artikel 8, tweede lid, van de Regeling risicoverevening 2021)

De bijlage betreft de eigen betalingen ten gevolge van het verplicht eigen risico.

De in deze bijlage genoemde gewichten zijn bedoeld voor de berekening van de specifiek voor een zorgverzekeraar geraamde opbrengst van het verplicht eigen risico (artikel 8, tweede lid) en vormen de basis voor de herberekening van de opbrengst van het verplicht eigen risico ten behoeve van de vaststelling van de vereveningsbijdrage van een zorgverzekeraar (artikel 17, tweede lid).

Tabel 4.1. Gewichten voor het vereveningscriterium leeftijd en geslacht (in euro’s per verzekerde)
   

Eigen betaling ten gevolge van verplicht eigen risico

Mannen

18–24 jaar

129.50

 

25–29 jaar

128.44

 

30–34 jaar

129.31

 

35–39 jaar

133.54

 

40–44 jaar

138.46

 

45–49 jaar

145.94

 

50–54 jaar

158.63

 

55–59 jaar

177.73

 

60–64 jaar

197.95

 

65–69 jaar

217.54

 

70–74 jaar

237.06

 

75–79 jaar

254.32

 

80–84 jaar

258.03

 

85–89 jaar

258.39

 

90+ jaar

242.21

Vrouwen en onbepaald geslacht

18–24 jaar

180.44

 

25–29 jaar

178.96

 

30–34 jaar

174.63

 

35–39 jaar

170.45

 

40–44 jaar

176.09

 

45–49 jaar

184.20

 

50–54 jaar

191.82

 

55–59 jaar

198.41

 

60–64 jaar

209.39

 

65–69 jaar

224.42

 

70–74 jaar

240.34

 

75–79 jaar

256.45

 

80–84 jaar

256.07

 

85–89 jaar

245.77

 

90+ jaar

208.86

Tabel 4.2. Gewichten voor het vereveningscriterium AVI (in euro’s per verzekerde)
   

Eigen betaling ten gevolge van verplicht eigen risico

 

70+ jaar

0.00

Duurzaam en volledig arbeidsongeschikten (IVA)

18–34 jaar

67.75

 

35–44 jaar

69.24

 

45–54 jaar

60.58

 

55–64 jaar

43.70

 

65–69 jaar

29.79

Arbeidsongeschikten excl. IVA

18–34 jaar

50.32

 

35–44 jaar

61.74

 

45–54 jaar

50.79

 

55–64 jaar

33.72

 

65–69 jaar

19.64

Bijstandsgerechtigden

18–34 jaar

43.89

 

35–44 jaar

47.41

 

45–54 jaar

39.84

 

55–64 jaar

19.75

 

65–69 jaar

–3.04

Studenten

18–34 jaar

–7.33

Zelfstandigen

18–34 jaar

–3.81

 

35–44 jaar

–6.96

 

45–54 jaar

–8.94

 

55–64 jaar

–12.56

 

65–69 jaar

–8.35

Hoogopgeleiden

18–34 jaar

–7.68

 

35–44 jaar

–11.98

Referentiegroep

18–34 jaar

0.59

 

35–44 jaar

–0.23

 

45–54 jaar

–2.92

 

55–64 jaar

–2.03

 

65–69 jaar

–1.72

Tabel 4.3. Gewichten voor het vereveningscriterium regio (in euro’s per verzekerde)
 

Eigen betaling ten gevolge van verplicht eigen risico

1

6.55

2

4.02

3

1.92

4

0.54

5

–0.03

6

–2.16

7

–2.61

8

–2.74

9

–3.14

10

–2.45

Tabel 4.4. Gewichten voor het vereveningscriterium MHK (in euro’s per verzekerde)
 

Eigen betaling ten gevolge van verplicht eigen risico

Geen MHK

–30.78

Ten minste 1 van de 3 voorafgaande jaren variabele zorgkosten in top 30 procent

61.32

  1. Gewichten inclusief correctie voor hogekostencompensatie. ^ [1]
  2. Gewichten inclusief correctie voor hogekostencompensatie. ^ [2]
  3. Gewichten inclusief correctie voor hogekostencompensatie. ^ [3]
  4. Gewichten inclusief correctie voor hogekostencompensatie. ^ [4]
  5. Gewichten inclusief correctie voor hogekostencompensatie. ^ [5]
  6. Gewichten inclusief correctie voor hogekostencompensatie. ^ [6]
  7. Gewichten inclusief correctie voor hogekostencompensatie. ^ [7]
  8. Gewichten inclusief correctie voor hogekostencompensatie. ^ [8]
Naar boven