Besluit vaststelling beleidsregels en subsidieplafond Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 (Safety for Voices)

[Regeling vervalt per 01-01-2028.]
Geraadpleegd op 16-04-2024.
Geldend van 27-04-2022 t/m heden

Besluit van de Minister van Buitenlandse Zaken van 6 april 2022, Min-BuZa.2022.11583-35, tot vaststelling van beleidsregels en een subsidieplafond op grond van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 (Safety for Voices)

Artikel 1

Voor subsidieverlening op grond van artikel 2.1 van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 met het oog op de financiering van activiteiten ter bevordering van de naleving van mensenrechten in het kader van Safety for Voices gelden de als bijlage bij dit besluit gevoegde beleidsregels.

Artikel 2

  • 2 De op grond van het in het eerste lid genoemde plafond beschikbare middelen zijn als volgt verdeeld over de volgende doelstellingen:

    • a. verhoogde online en offline veiligheid van mensenrechtenverdedigers, wereldwijd: EUR 20 miljoen;

    • b. verhoogde online en offline veiligheid van journalisten, wereldwijd: EUR 20 miljoen.

Artikel 3

  • 1 Aanvragen voor een subsidie in het kader Safety for Voices worden ingediend aan de hand van het daartoe door de Minister vastgestelde aanvraagformulier en voorzien van de op het aanvraagformulier gevraagde bescheiden.3

  • 2 Aanvragen voor een subsidie worden ingediend vanaf de eerste werkdag, 9:00 uur CET, na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin dit besluit wordt geplaatst tot en met 31 juli 2022, 23:59 uur CET.

Artikel 4

Uit oogpunt van doelmatigheid zullen niet meer dan vier subsidieaanvragen voor subsidieverlening in aanmerking kunnen komen. Van alle aanvragen die voldoen aan de criteria, vermeld in de in artikel 1, genoemde beleidsregels, zullen slechts de vier aanvragen die het beste aan die criteria voldoen voor subsidie in aanmerking kunnen komen, waarvan twee ten laste van de middelen, bedoeld in artikel 2, tweede lid, sub a, en twee ten laste van de middelen, bedoeld in artikel 2, tweede lid, sub b.

Artikel 5

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en vervalt met ingang van 1 januari 2028, met dien verstande dat het van toepassing blijft op subsidies die voor die datum zijn verleend.

Dit besluit zal met de bijlage, met uitzondering van de appendices bij die bijlage, in de Staatscourant worden geplaatst. De appendices bij de bijlage worden via internet bekend gemaakt.4

De Minister van Buitenlandse Zaken,

namens deze,

de plaatsvervangend Directeur-Generaal Politieke Zaken,

M. de Vink

Subsidiebeleidskader ‘Safety for Voices’

Inhoudsopgave

1.

Inleiding

3

2.

Beleidsmatige achtergrond

3

 

Uitgangspunten

3

 

Beleidsdoelstelling Safety for Voices

4

3.

Programma’s die in aanmerking kunnen komen voor subsidie

5

4.

Wie kunnen voor subsidie in aanmerking komen

5

5.

Looptijd programma

6

6.

Beschikbare middelen en de verdeling daarvan

6

7.

Subsidiabele kosten

6

8.

Vereisten subsidieaanvraag

7

9.

Beoordelingsprocedure

8

10.

Toetsingscriteria

9

 

Drempelcriteria ten aanzien van de aanvrager

9

 

Drempelcriteria ten aanzien van het programma

12

 

Kwalitatieve criteria

13

11.

Tijdpad

14

12.

Rapportage- en andere subsidieverplichtingen

14

13.

Administratieve lasten

15

14.

Appendices

15

1. Inleiding

Dit subsidiebeleidskader hoort bij het Besluit van de Minister van Buitenlandse Zaken van 6 april 2022, nr. Min-BuZa.2022.11583-35, tot vaststelling van beleidsregels en een subsidieplafond voor subsidiëring op grond van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006. Het voorziet in beleidsregels voor het verstrekken van subsidie in het kader van Safety for Voices. Hiervoor is in totaal € 40 miljoen aan middelen beschikbaar.

Dit subsidiebeleidskader stelt de criteria vast waarop aanvragen voor een subsidie in het kader van ‘Safety for Voices’ worden beoordeeld en op welke wijze de beschikbare middelen worden verdeeld. Voor het indienen van een aanvraag moet gebruik gemaakt worden van het daartoe vastgestelde aanvraagformulier (zie appendix 1).

2. Beleidsmatige achtergrond

Uitgangspunten

De uitgangspunten voor ‘Safety for Voices’ staan in de Beleidsbrief Buitenlandse Zaken (22 maart 2022):

‘Mensenrechten, rechtsorde en democratie

Mensenrechten, rechtsorde en democratie zijn nauw aan elkaar verbonden en vormen een belangrijk fundament van stabiele en welvarende samenlevingen. Het bevorderen hiervan is niet alleen een moreel imperatief, maar leidt ook tot een voor ons land meer voorspelbare en veilige internationale omgeving. De bevordering van mensenrechten is daarom in ons eigen belang.

Dit kabinet is voornemens om vanwege toenemende druk op de internationale rechtsorde en op de naleving van de mensenrechten het verband tussen de mensenrechten, rechtsorde en democratie helder te laten weerklinken in het mensenrechtenbeleid. Hiertoe zal uw Kamer in het derde kwartaal van 2022 een nieuwe mensenrechtennota toekomen. In het verlengde hiervan zal het kabinet blijven inzetten op succesvolle uitwerking van de door de VS georganiseerde Summit for Democracy en de organisatie van een mogelijk vervolg.

Het kabinet zal binnen het staande mensenrechtenbeleid aandacht geven aan vrijheid van religie en levensovertuiging, pers- en internetvrijheid, gelijke rechten voor vrouwen en meisjes en gelijke rechten voor LHBTI’s. Daarnaast zet het kabinet in op het extra beschermen van mensenrechtenverdedigers en het tegengaan van straffeloosheid voor ernstige mensenrechtenschendingen. In het nieuwe beleid zal per thema worden uitgewerkt hoe mensenrechtenschendingen kunnen worden voorkomen, kwetsbare groepen kunnen worden beschermd en daders van ernstige schendingen kunnen worden bestraft. Zoals eerder genoemd zal speciale aandacht worden besteed aan democratische waarden en het goed functioneren van de internationale rechtsorde.

Ook intensiveert het kabinet de inzet op het vergroten van de veiligheid van mensenrechtenverdedigers (MRV’s) en journalisten. Deze inzet zal in de nieuwe nota worden uitgewerkt. MRV’s zijn immers onmisbaar bij de bescherming en bevordering van mensenrechten. Bij het aan de kaak stellen van schendingen, het beschermen van kwetsbare groepen en het dwingen van overheden om hun verantwoordelijkheid te nemen spelen MRV’s en journalisten een sleutelrol. De veiligheidsrisico’s voor MRVs en journalisten worden echter steeds groter. Om deze negatieve trend het hoofd te kunnen bieden zet het kabinet erop in dat de nieuwe subsidieronde voor het centrale deel van het Mensenrechtenfonds (2022–2027) zich onder andere zal richten op het vergroten van de offline en online veiligheid van journalisten en mensenrechtenverdedigers. Over de precieze invulling zal uw Kamer via de eerste suppletoire begroting 2022 worden geïnformeerd.

Ook de Nederlandse ambassades blijven het mensenrechtenfonds inzetten om kwetsbare groepen te beschermen. Hierbij moet worden gedacht aan religieuze minderheden, zoals Christenen in het Midden-Oosten, maar ook de LHBTI-gemeenschap. De Covid-pandemie heeft een bijzonder negatief effect gehad op de positie van vrouwen en meisjes. Genderongelijkheid is wereldwijd verergerd, geweld tegen vrouwen en meisjes neemt toe en werknemers in de informele sector (veelal vrouwen) zijn economisch het zwaarst getroffen. Ook hier zal via het mensenrechtenfonds aandacht aan worden besteed.’5

Beleidsdoelstelling Safety for Voices

Zoals aangekondigd in de hierboven geciteerde beleidsbrief, heeft dit subsidiebeleidskader de volgende beleidsdoelstelling:

Verhoogde online en offline veiligheid van mensenrechtenverdedigers en van journalisten, wereldwijd.

Dit betreft de veiligheid van de verdedigers van het brede scala aan mensenrechten6. Onder andere: verdedigers tegen de meest grove mensenrechtenschendingen (zoals misdrijven tegen de menselijkheid), verdedigers van het recht op vrijheid van religie en levensovertuiging, gelijke rechten voor LHBTIQ+, en van vrouwen en meisjes, en van milieu- en klimaatactivisten en verdedigers van arbeids- en landrechten, ook in relatie tot schendingen door bedrijven. Met journalisten worden in dit subsidiebeleidskader journalisten en mediawerkers bedoeld.

Omdat het niet altijd voorspelbaar is waar problemen met veiligheid van mensenrechtenverdedigers en van journalisten zich voor zullen doen, is voor het verhogen van hun veiligheid een wereldwijde insteek nodig, met centrale middelen. Dit is in aanvulling op wat de posten reeds doen.

Relevantie van de beleidsdoelstelling

Bovengenoemde beleidsdoelstelling is mede ingegeven door de acute problemen met veiligheid, zoals beschreven in de Mensenrechtenrapportage 2020, hieronder. COVID-19 heeft deze reeds bestaande problemen uitvergroot en de verwachting is dat ze, met of zonder pandemie, waarschijnlijk blijven toenemen.

‘De afgelopen periode was wereldwijd een zwaar jaar voor mensenrechtenverdedigers, journalisten en het maatschappelijk middenveld. Verschillende overheden hebben de COVID-19-pandemie gebruikt om het leven van deze groepen zwaarder te maken met censuur, geweld en vrijheidsberoving. Mensenrechtenverdedigers, politieke activisten en journalisten kregen te maken met vervolging, intimidatie en toezicht vanwege kritische uitlatingen over de respons van autoriteiten.

Het belang van toegang tot betrouwbare en onafhankelijke informatie wordt in de wereldwijde aanpak van de COVID-19-pandemie nog weer eens onderstreept. Tegelijkertijd worden journalisten op vele plekken ter wereld geconfronteerd met beperkende omstandigheden. Overheden troffen maatregelen waarbij de wereldwijde COVID-19-pandemie als excuus werd gebruikt om onevenredige beperkingen op te leggen aan vrije en onafhankelijke media: onder meer door internet-shutdowns, agressie tegen journalisten, willekeurige arrestaties van journalisten en andere vormen van censuur. Dergelijke acties schenden de internationale normen en afspraken inzake vrijheid van meningsuiting. Vrijheid van meningsuiting en een vrij en divers medialandschap zijn van groot belang voor iedere samenleving, niet alleen ten tijde van de bestrijding van de COVID-19-pandemie.

Veel mensenrechtenverdedigers wereldwijd hebben toenemende behoeft aan hulp, omdat zij in acute nood verkeren. Het is daarom nodig aandacht te hebben voor de legitimiteit van het werk van mensenrechtenverdedigers op verschillende niveaus, hetgeen bijdraagt aan een veilige werkomgeving. Het MRF zet zich daarom in op het ondersteunen van mensenrechtenverdedigers vanuit een holistische benadering, waarbij fysieke veiligheid, digitale beveiliging, organisatorische veiligheid, mentaal welzijn en andere persoonlijke omstandigheden worden geïntegreerd. Dit kan ook betekenen dat mensenrechtenverdedigers elders worden opgevangen en trainingen kunnen volgen om op basis daarvan op een veiligere en effectievere manier hun werk te kunnen voortzetten bij terugkeer in hun landen van herkomst.’7

3. Programma’s die in aanmerking kunnen komen voor subsidie

Doelen

De beleidsdoelstelling van dit subsidiebeleidskader (zie boven) is uitgesplitst naar een tweetal doelen, namelijk:

  • 1. Verhoogde online en offline veiligheid van mensenrechtenverdedigers, wereldwijd.

  • 2. Verhoogde online en offline veiligheid van journalisten en mediawerkers, wereldwijd.

Elke subsidieaanvraag dient zich op een van beide doelen te richten. Voor elk van bovenstaande doelen zullen uit oogpunt van doelmatigheid maximaal twee aanvragen kunnen worden gehonoreerd. (Zie hoofdstuk 6 voor de beschikbare middelen en de verdeling daarvan.)

Factoren in de beoordeling

Bij de kwalitatieve beoordeling van aanvragen zullen de volgende factoren een rol spelen (zie hoofdstuk 10 voor een vertaling in kwalitatieve criteria):

  • A. Veiligheid van mensenrechtenverdedigers voor een breed scala aan mensenrechten, voor doel 1. (Voor doel 2 niet van toepassing.)

  • B. Twee kanten van veiligheid: (i) preventie, d.w.z. het voorkomen van onveilige situaties, bijvoorbeeld door (technische) trainingen en (internationale) lobby, en (ii) het beschermen van mensen in onveilige situaties, bijvoorbeeld door (snel) tijdelijke relocatie (ook in Nederland) en (juridische) bijstand te bieden

  • C. De bijdrage aan diverse vormen van veiligheid: zowel fysieke, juridische, psycho-sociale als digitale veiligheid.

  • D. Een wereldwijd bereik, omdat het niet voorspelbaar is waar onveilige situaties zich voor zullen doen.

  • E. De bijdrage aan de meest kwetsbaren binnen de doelgroep.

  • F. Samenwerking met organisaties die in contact staan met de doelgroep, zoals ambassades (van Nederland, EU-lidstaten en andere landen), andere (lokale) maatschappelijke organisaties, waaronder faith based organisaties, en zoals sociale bewegingen en bedrijven.

  • G. Speciale aandacht voor de volgende dwarsdoorsnijdende thema’s overal waar relevant: vrouwen en meisjes (gender) en conflict sensitiviteit (conflict sensitivity).

Theory of Change

De aanvrager moet aangeven aan welk van de twee hierboven voorgeschreven doelen het programma zal bijdragen, daar zelf resultaten en activiteiten bij kiezen, die keuzes onderbouwen, en daarbij uitleggen hoe daarmee aan bovengenoemde factoren wordt bijgedragen.

De aanvrager moet daartoe de beoogde resultaten en voorgenomen activiteiten, voor de gehele looptijd van het programma (5 jaar), in een Logical Framework weergeven, met daarbij per resultaat en activiteit ook zo SMART8 mogelijke indicatoren. Dit Logical Framework moet onderdeel zijn van een Theory of Change. Daarin moet uitgelegd worden waarom de gekozen resultaten het best bijdragen aan het doel, en waarom de gekozen activiteiten het best bijdragen aan de resultaten. Risico’s moeten benoemd worden. Een format hiervoor wordt in het aanvraagformulier gegeven.

Als onderdeel van de Theory of Change moet er voor het eerste jaar een activiteitenplan ingediend worden. Daarin moet de planning staan van de activiteiten die in het eerste jaar zullen worden uitgevoerd.

4. Wie kunnen voor subsidie in aanmerking komen

Aanvrager of penvoerder namens een alliantie:

Voor subsidie in het kader van dit subsidiebeleidskader kunnen alleen maatschappelijke organisaties in aanmerking komen. Zie voor een definitie van ‘maatschappelijke organisatie’ hoofdstuk 10, D.1.

Zij kunnen zowel zelfstandig een aanvraag indienen als in de rol van penvoerder die namens een alliantie een aanvraag indient.

Voor zowel aanvrager, penvoerder als overige alliantieleden geldt dat het niet van belang is waar het (hoofd)kantoor van de organisatie gevestigd is, mits vanuit dit kantoor de vrijheid bestaat om in andere landen te werken.

Indien een aanvraag wordt ingediend door een penvoerder namens een alliantie, geldt dat zowel de penvoerder als de overige alliantieleden maatschappelijke organisaties moeten zijn. In geval de aanvraag van de alliantie in aanmerking komt voor subsidie, is de penvoerder de subsidieontvanger en als zodanig geheel verantwoordelijk voor de uitvoering van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verleend en voor de naleving van de aan de subsidieverlening verbonden verplichtingen.

Aantal aanvragen per organisatie

Een organisatie kan als aanvrager of penvoerder per doel (zie hoofdstuk 3) maximaal een maal voor subsidie in aanmerking komen. Indien een organisatie op eenzelfde doel meerdere keren een aanvraag indient als penvoerder of aanvrager, wordt alleen de aanvraag die als eerste is ontvangen in behandeling genomen en worden de later ingediende aanvragen afgewezen.

5. Looptijd programma

De activiteiten hebben een looptijd van vijf jaar. De startdatum is niet eerder dan een dag na ontvangst van de beschikking en niet later dan op 1 januari 2023; de einddatum is uiterlijk 31 december 2027.

6. Beschikbare middelen en de verdeling daarvan

Het beschikbare budget (subsidieplafond) is 40 miljoen welke middelen als volgt verdeeld zijn over beide doelen van Safety for Voices:

Doel 1 ‘verhoogde veiligheid van mensenrechtenverdedigers’: 20 miljoen;

Doel 2 ‘verhoogde veiligheid van journalisten’: 20 miljoen.

De verdeling van deze voor Safety for Voices beschikbare middelen vindt plaats via een subsidietender, dat wil zeggen aan de hand van een rangschikking op basis van kwaliteit van de tijdig ingediende subsidieaanvragen. Na sluiting van de indieningsperiode worden alle tijdig ontvangen aanvragen in behandeling genomen; de beoordeling wordt voor elke aanvraag gedaan op basis van de informatie die voor sluiting van de aanvraagtermijn is ontvangen. De rangschikking wordt bepaald aan de hand van de beoordeling op grond van de kwalitatieve criteria die in dit subsidiebeleidskader zijn vermeld (hoofdstuk 10). De aanvragen die het beste voldoen aan de criteria komen als eerste voor subsidie in aanmerking, waarbij geldt dat om in aanmerking te kunnen komen voor een subsidie de kwaliteit van een aanvraag tenminste voldoende moet zijn. De minister besluit tot subsidieverlening overeenkomstig deze rangorde. Daarbij geldt dat uit oogpunt van doelmatigheid de maximaal vier aanvragen die het beste voldoen aan de kwalitatieve criteria in aanmerking zullen komen voor subsidie. Voor elk van de twee doelen zullen maximaal twee aanvragen gehonoreerd worden (zie hoofdstuk 3), van elk 10 miljoen. Voor de beoordelingsprocedure zie hoofdstuk 9.

7. Subsidiabele kosten

De subsidiabele kosten worden genoemd en toegelicht in het budgetmodel dat verplicht moet worden gehanteerd voor de bij de aanvraag in te dienen begroting (appendix 2 bij dit subsidiebeleidskader).

Voor het bepalen van (de omvang van) de kosten die in aanmerking worden genomen bij het bepalen van de subsidie gelden de volgende uitgangspunten:

  • uitsluitend kosten die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd en die redelijkerwijs niet uit eigen middelen of op andere wijze kunnen worden bekostigd komen in aanmerking9;

  • uitsluitend kosten gemaakt na ontvangst van de subsidieverleningsbeschikking komen in aanmerking;

  • kosten voor materiaal en afschrijvingskosten van investeringen met betrekking tot het uitvoeren van deze activiteiten zijn subsidiabel;

  • kosten voor diensten van derden waarbij een externe partij wordt gecontracteerd en waarvoor achteraf wordt gefactureerd zijn subsidiabel;

  • kosten worden aan lokale maatstaven getoetst en op redelijkheid.

  • kosten voor de audit. Het door het Ministerie gehanteerde nieuwe accountantsprotocol 2022 stelt de eis om een rapport van bevindingen toe te voegen. Dit brengt hogere kosten voor de accountantscontrole met zich mee dan voor een controle zonder rapport van bevindingen. Hou hier rekening mee bij het opstellen van het activiteitenbudget.

In alle gevallen geldt dat de middelen zoveel mogelijk ten goede moeten komen aan en ingezet worden op de beoogde veranderingen voor de doelgroep. Indirecte kosten – zoals gedefinieerd in het budgetmodel – dienen tot een minimum te worden beperkt, waarbij een absoluut maximum geldt van 15%. Te berekenen over het totaal van alle kosten van de aanvrager of van de gezamenlijke alliantiepartners voor de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten. Nadere informatie hierover is te vinden in het budgetmodel (appendix 2).

Niet subsidiabel zijn in ieder geval de volgende kosten:

  • kosten voor het ontwikkelen van de aanvraag en het aanvragen van subsidie en andere kosten die vóór ontvangst van de subsidieverleningsbeschikking zijn gemaakt;

  • omzetbelasting die door de aanvrager, penvoerder of mede-indiener kan worden verrekend;

  • kosten veroorzaakt door inflatie en wisselkoersschommelingen groter dan 5% van de totale subsidiabele kosten;

  • investeringskosten en afschrijvingen die niet zijn gelieerd aan activiteiten in het kader van Safety for Voices;

  • kosten van tenaamstelling en instandhouding van rechten van intellectueel eigendom;

  • dat deel van de totale indirecte kosten dat het toegestane maximum van 15% van het totaal aan uitvoeringskosten overschrijdt (wanneer bijvoorbeeld de totale indirecte kosten uitkomen op 20%, wordt 5% daarvan aangemerkt als ‘niet-subsidiabel’).

Deze uitgangspunten dienen te worden gehanteerd bij de bij de aanvraag in te dienen begroting.

8. Vereisten subsidieaanvraag

Voor het indienen van een aanvraag dient gebruik te worden gemaakt van het door de Minister daartoe vastgestelde aanvraagformulier voorzien van de op het formulier vermelde bescheiden.10 De aanvraag moet uit de volgende onderdelen bestaan:

  • Theory of change, inclusief Logical Framework, Risico’s en voor het eerste jaar een Activiteitenplan (zie hoofdstuk 3);

  • Begroting (volgens het verplicht te hanteren budgetmodel);

  • Liquiditeitsprognose;

  • Samenwerkingsovereenkomst, in geval van een aanvraag die wordt ingediend door een penvoerder namens een alliantie (zie voor details hoofdstuk 10).

Aanvraagprocedure

Aanvragen voor een subsidie worden ingediend vanaf de eerste werkdag, 9:00 uur CET, na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin dit besluit wordt geplaatst tot en met 31 juli 2022, 23:59 uur CET. Aanvragen die later dan genoemde datum en tijd worden ingediend, worden afgewezen. Als moment van indiening geldt het moment waarop de aanvraag door het Ministerie is ontvangen (zie ook hierna). De aanvragende organisatie is de enige verantwoordelijke voor een tijdige en volledige indiening van een aanvraag.

In het kader van de aanvraagprocedure wordt met nadruk gewezen op artikel 7, derde lid, van het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken. Mocht een aanvraag niet voldoen aan de formele vereisten die op grond van dit subsidiebeleidskader aan aanvragen worden gesteld, dan kan de minister vragen om een aanvulling. Als datum en tijd van ontvangst van de aanvraag zal vervolgens gelden de datum en tijd waarop de aangevulde aanvraag is ontvangen. Hoe korter voor het verstrijken van de deadline voor het indienen van aanvragen een aanvraag wordt ingediend, hoe groter het risico dat de minister geen toepassing zal geven aan zijn bevoegdheid om een aanvulling te vragen; dit in verband met de tijd die is gemoeid met het controleren van alle aanvragen op volledigheid en de tijd die nodig is om een aanvulling te vragen en in te dienen. In dat geval zal de aanvraag derhalve niet meer kunnen worden aangevuld, maar zal deze worden beoordeeld zoals hij primair is ingediend. Dit kan leiden tot een lagere rangschikking of zelfs afwijzing van de subsidieaanvraag.

Bij het opstellen van de subsidieaanvraag is het kortheidshalve verwijzen naar andere onderdelen van de aanvraag of bijlagen niet voldoende, tenzij in de aanvraagdocumenten uitdrukkelijk is aangegeven dat daarmee (geheel of gedeeltelijk) kan worden volstaan. Indien onderdelen van het aanvraagformulier – met inbegrip van bijlages – niet worden ingevuld, loopt de aanvrager het risico op afwijzing van de aanvraag.

De aanvraag dient te worden opgesteld in de Engelse taal. Bijlagen die zijn opgesteld in een andere taal dan het Engels dienen voorzien te zijn van een vertaling in het Engels. Additionele informatie (zoals illustratieve boekwerken, CD-roms, USB-sticks of dvd’s van een organisatie) worden niet meegenomen in de beoordeling van een aanvraag.

Het heeft de uitdrukkelijke voorkeur dat aanvragen per e-mail in.pdf-formaat worden ingediend. Aanvragen per e-mail worden ingediend door deze te sturen naar het e-mailadres: safetyforvoices@minbuza.nl, onder vermelding van aanvraag Subsidiebeleidskader Safety for Voices.

Als moment van indiening geldt het tijdstip waarop de e-mail door het systeem voor gegevensverwerking van het Ministerie van Buitenlandse Zaken is ontvangen. Houd er rekening mee dat bestanden groter dan 10MB niet kunnen worden ontvangen. E-mails groter dan 10MB dienen in kleinere e-mails te worden verdeeld. Hierbij geldt dat het moment waarop de gehele aanvraag, inclusief de laatste e-mail, is ontvangen geldt als tijdstip waarop de aanvraag is ingediend. Daarbij dienen de e-mails genummerd te worden in de onderwerp-regel, waarbij duidelijk is hoeveel e-mails de aanvraag in totaal behelst.11

Eventuele (technische) problemen bij verzending komen voor rekening en risico van aanvrager.

Indiening van aanvragen per post wordt afgeraden12. Indien u daar niettemin voor kiest, of voor indienen in persoon of koerier, neemt u dan contact op met het ministerie via het e-mailadres: safetyforvoices@minbuza.nl, onder vermelding van aanvraag Subsidiebeleidskader Safety for Voices.

Vragen naar aanleiding van dit document of andere zaken kunt u uitsluitend per e-mail en uiterlijk tot en met 17 juli 2022 richten aan safetyforvoices@minbuza.nl. Waar nodig samengevoegd met andere vragen vindt geanonimiseerde beantwoording hiervan wekelijks plaats op Mensenrechtenfonds | Mensenrechten | Rijksoverheid.nl / Human Rights Fund | Human rights | Government.nl. U kunt zich via safetyforvoices@minbuza.nl opgeven voor een (online) workshop, die binnen een maand na publicatie van dit kader zal worden georganiseerd voor belangstellenden.

9. Beoordelingsprocedure

De aanvrager, dan wel de penvoerder en de alliantie in geval de aanvraag namens een alliantie wordt ingediend, en de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd, dienen allereerst te voldoen aan de drempelcriteria, zoals genoemd in hoofdstuk 10 van dit subsidiebeleidskader. Bij het niet voldoen aan één (of meer) van de drempelcriteria wordt de aanvraag afgewezen en niet verder beoordeeld.

Aanvragen die aan de drempelcriteria voldoen, worden vervolgens inhoudelijk beoordeeld en gerangschikt op basis van kwalitatieve criteria, zoals genoemd in hoofdstuk 10. Hoe beter een aanvraag voldoet aan de criteria, hoe hoger deze scoort en gerangschikt wordt. Om in aanmerking te kunnen komen voor een subsidie dient een aanvraag van tenminste voldoende kwaliteit te zijn. Aan de hand van de uitkomsten van de rangschikking wordt een voorlopige selectie gemaakt.

Op grond van artikel 4, eerste lid, van het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken, komen voor subsidie alleen in aanmerking rechtspersonen die in staat zijn tot een adequaat financieel beheer en die door ervaringsdeskundigheid met betrekking tot de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd een doelgerichte en doelmatige uitvoering van de activiteiten kunnen waarborgen.

Tevens dient de aanvrager, of in geval van een aanvraag namens een alliantie, de penvoerder, aan te tonen aan dat hij en in geval van een alliantie ook zijn mede-indieners een integriteitsbeleid hebben vastgesteld. De aanvrager/penvoerder toont aan dat hij en zijn mede-indieners procedures hebben ingevoerd om aan dat beleid toepassing te kunnen geven. Dit integriteitsbeleid en deze procedures zijn er om ernstige vormen van grensoverschrijdend gedrag, daaronder begrepen seksuele misdragingen, jegens medewerkers en derden bij de uitvoering van de activiteiten waarop de aanvraag betrekking heeft door de penvoerder, de mede-indieners en de door hen ingeschakelde partijen, zo veel mogelijk te voorkomen, in voorkomend geval te onderzoeken, met passende maatregelen zo spoedig mogelijk te doen beëindigen en de gevolgen daarvan te mitigeren. De procedures zijn zodanig ingericht dat een tijdige melding van incidenten aan de minister is gewaarborgd.

Om bovenstaande redenen wordt voordat tot subsidieverlening wordt overgegaan, na de kwalitatieve criteria een toets op organisatorische capaciteit en integriteitsbeleid gedaan. Op beide vereisten (capaciteit en integriteit) worden alleen de (maximaal) vier aanvragen getoetst van de aanvragers/penvoerders wier aanvragen aan de drempeltoets hebben voldaan en op grond van de uitkomsten van de beoordeling volgens de kwalitatieve criteria in aanmerking kunnen komen voor subsidie. De voor de toetsing benodigde informatie hoeft dus nog niet direct bij het indienen van de aanvraag te worden overgelegd. De betreffende aanvragers/penvoerders worden door het Ministerie van Buitenlandse Zaken in de gelegenheid gesteld om binnen een daarbij voorgeschreven periode de voldoende kwaliteit van zijn organisatorische capaciteit en het integriteitsbeleid van zijn organisatie en die van de eventuele mede-indieners aan te tonen. In de introductie van het aanvraagformulier wordt toegelicht welke bescheiden moeten worden overlegd voor beide toetsen.

Indien deze toets tot een positieve beoordeling leidt, komt de aanvraag in aanmerking voor subsidie. Zo niet, dan wordt de aanvraag afgewezen. Ook indien de gevraagde aanvullende informatie benodigd voor de toets op capaciteit en integriteit niet of niet tijdig wordt aangeleverd, wordt de aanvraag afgewezen. Indien een van deze situaties zich voordoet, dan wordt de aanvrager van de eerstvolgende aanvraag in de ranking uitgenodigd om de voor de toets op capaciteit en integriteit benodigde informatie aan te leveren.

De twee aanvragen (per doel) die voldoen aan de drempelcriteria, het beste aan de kwalitatieve criteria voldoen, en aan de capaciteits- en integriteitstoets voldoen, vormen de definitieve selectie van aanvragen die voor subsidie in het kader van Safety for Voices in aanmerking komen.

10. Toetsingscriteria

De bepalingen in de Algemene wet bestuursrecht, het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken en de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 zijn onverkort van toepassing op de beoordeling van aanvragen in het kader van subsidiebeleidskader. Aanvragen worden beoordeeld met inachtneming van deze regelgeving en overeenkomstig de in dit subsidiebeleidskader opgenomen criteria: drempelcriteria en kwalitatieve criteria.

Drempelcriteria ten aanzien van de aanvrager

D.1. Type organisatie

Criterium

  • a. De aanvrager of, in geval van een aanvraag namens een alliantie: de penvoerder, is een maatschappelijke organisatie waarvan de statutaire doelstelling past binnen het doel van het subsidiebeleidskader Safety for Voices.

  • b. In geval van een aanvraag namens een alliantie: elke mede-indiener (alliantielid niet zijnde de penvoerder) is een maatschappelijke organisatie.

Definities:

  • Maatschappelijke organisatie: een niet op winst gerichte, niet aan een overheidsinstantie statutair of feitelijk verbonden organisatie met een maatschappelijk oogmerk, beschikkend over rechtspersoonlijkheid naar burgerlijk recht, die niet door een overheidsinstantie is opgericht, dan wel die na oprichting door een overheidsinstantie geheel verzelfstandigd is.

  • Alliantie: een samenwerkingsverband van maatschappelijke organisaties die onderling een samenwerkingsovereenkomst hebben gesloten, zonder rechtspersoonlijkheid.

  • Penvoerder: een van de alliantiepartners, zijnde een maatschappelijke organisatie, die namens de alliantie de aanvraag indient.

Toelichting

De aanvrager of in geval van een aanvraag namens een alliantie: de penvoerder toont bovenstaande aan met de statuten van zijn organisatie en, in geval van een aanvraag namens een alliantie, eveneens de statuten van de mede-indieners.

D.2. Vereisten aan samenwerking

Criterium

In het geval een aanvraag wordt ingediend namens een alliantie omvat de aanvraag een door alle alliantiepartners (penvoerder en mede-indieners) ondertekende initiële samenwerkingsovereenkomst, die is gesloten met het oog op het aangaan van een samenwerking in het kader van Safety for Voices en de met behulp van de gevraagde subsidie uit te voeren activiteiten. Hierin zijn in ieder geval afspraken neergelegd over:

  • i. de wijze waarop elk van de alliantiepartners bijdraagt aan de werkzaamheden van de alliantie, en

  • ii. de wijze waarop de alliantie naleving door de penvoerder van de aan een subsidie verbonden verplichtingen jegens de Minister waarborgt.

Indien de gevraagde subsidie wordt toegekend, is het opstellen van een definitieve samenwerkingsovereenkomst verplicht (zie hoofdstuk 12).

Toelichting

De penvoerder toont aan dat aan dit criterium wordt voldaan met een door alle alliantiepartners (penvoerder en mede-indieners) ondertekende samenwerkingsovereenkomst die ten minste afspraken over bovengenoemde onderwerpen bevat.

D.3. Mate van financiële onafhankelijkheid van de aanvrager

Criterium

Gedurende de periode 2019–2021 was gemiddeld ten minste 25% van de totale jaarlijkse inkomsten van de aanvrager afkomstig uit bronnen anders dan directe subsidies en/of bijdragen van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (incl. ambassades). Indien de aanvrager penvoerder is voor een alliantie geldt dit criterium voor de gehele alliantie.

Indien één van de alliantiepartners gemiddeld minder dan 25% van de totale jaarlijkse inkomsten uit andere dan directe BZ-subsidies of -bijdragen verwerft, dan kan dit worden gecompenseerd door een andere alliantiepartner.

Toelichting

De aanvrager of, in geval van een aanvraag namens een alliantie, de penvoerder, toont dit aan door een in het aanvraagformulier opgenomen overzicht in te vullen, dat moet overeenkomen met de bij de aanvraag te voegen laatste drie jaarrekeningen van de aanvrager / alliantiepartners of met de relevante pagina’s uit de jaarverslagen over deze jaren indien de jaarrekeningen in deze verslagen zijn opgenomen (onder verwijzing naar deze pagina’s). Zie hiervoor het aanvraagformulier.

D.4. Bezoldiging

Criterium

  • A. Bezoldiging van in Nederland en in overige EU-lidstaten gevestigde rechtspersonen:

    De maximale bezoldiging van de individuele leden van management en bestuur van in Nederland of overige EU-lidstaten gevestigde aanvragers, penvoerders en mede-indieners, bedraagt, uiterlijk met ingang van het tijdvak waarvoor subsidie wordt gevraagd, per kalenderjaar ten hoogste EUR 199.000 (bruto) bij een dienstverband van een 36-urige werkweek.

    Genoemd bedrag bestaat uit:

    • 1. de beloning (de som van de periodiek betaalde beloningen en winstdelingen en bonusbetalingen);

    • 2. de belastbare vaste en variabele onkostenvergoedingen;

    • 3. beloningen betaalbaar op termijn, zoals vakantiegeld, 13de maand, werkgeversdeel pensioenbijdrage etc.

    Hierbij geldt voor rechtspersonen gevestigd in een EU-lidstaat die niet is aangesloten bij de euro dat omrekening van de lokale valuta naar de euro geschiedt op grond van de corporate rates (appendix 3) die door het Ministerie worden gehanteerd met ingang van 1 januari 2022.

  • B. Bezoldiging van in Verenigd Koninkrijk, Noorwegen, Zwitserland, Japan, VS/Canada gevestigde aanvragers, penvoerders en mede-indieners:

    Gelet op de koopkrachtgegevens gepubliceerd door EUROSTAT (comparative price levels 2020)13 geldt voor aanvragers, penvoerders en mede-indieners gevestigd in één van de volgende landen een aangepaste maximale bezoldiging, op grond van het algemene inkomensniveau in de betreffende landen:

    • Verenigd Koninkrijk GPB 177.136;

    • Noorwegen NOK 2.427.977;

    • Zwitserland CHF 313.392;

    • Japan YEN 28.500.537;

    • VS/Canada USD 243.013.

  • C. Bezoldiging van in overige landen gevestigde aanvragers, penvoerders en mede-indieners:

    De maximale bezoldiging van de individuele leden van het management en bestuur van de in overige landen gevestigde aanvragers, penvoerders en mede-indieners bedraagt, uiterlijk met ingang van het tijdvak waarvoor subsidie wordt gevraagd, per kalenderjaar ten hoogste twee maal de bezoldiging van een senior lokale medewerker van de Nederlandse (regio-)ambassade in het land van vestiging zoals vermeld bij tarief 10 in het meest actuele overzicht Tarieven lokaal personeel14. Het op deze wijze berekende tarief betreft een all-in bedrag waarin de componenten genoemd onder A zijn vervat (aangevuld met eventuele landen specifieke vergoedingen) bij een dienstverband van een 36-urige werkweek.

Toelichting

Voor elke organisatie waarop het criterium van toepassing is moet worden aangetoond dat eraan wordt voldaan. Voor de wijze van aantonen geldt het hierna volgende:

  • Voor Nederlandse WNT-organisaties:

    Voor Nederlandse organisaties die vallen onder de reikwijdte van de Wet normering topinkomens (WNT) hoeft de aanvrager, of penvoerder in geval van een aanvraag namens een alliantie, geen specificatie te geven van de bezoldigingscomponenten, maar mag hij volstaan met een verwijzing naar de jaarlijks op uiterlijk 1 juli openbaar gemaakte WNT-gegevens van de betreffende organisatie, tenzij deze informatie per 1 januari 2022 i.v.m. een wijziging in de bezoldiging niet meer geldig is (zie in dat geval hieronder bij ‘Voor overige organisaties’).15 De WNT-gegevens dienen op internet openbaar gemaakt te worden voor een periode van tenminste zeven jaar. Deze moeten algemeen toegankelijk en eenvoudig te vinden zijn.

  • Voor overige organisaties:

    De aanvrager, of penvoerder in geval van een aanvraag namens een alliantie, specificeert in onderstaande tabel de bezoldiging van de individuele leden van het management en bestuur van de betreffende organisatie per de datum van de ingang van het subsidietijdvak:

    • de beloning (de som van de periodiek betaalde beloningen en bonusbetalingen),

    • de belastbare vaste en variabele onkostenvergoedingen, en

    • beloningen betaalbaar op termijn, zoals vakantiegeld, een 13e maand, werkgeversdeel pensioenbijdrage etc.

    Daarbij geeft de aanvrager, of penvoerder in geval van een aanvraag namens een alliantie, ook de omvang aan van het dienstverband van betrokkene bij de organisatie waaraan de bezoldiging is verbonden.

Functie

Beloning (de som van de periodiek betaalde beloningen, winstdelingen en bonusbetalingen)

Belastbare vaste en variabele onkostenvergoedingen

Beloningen betaalbaar op termijn, zoals vakantiegeld, 13e maand, werkgeversdeel pensioenbijdrage e.a.

Omvang aanstelling (in uren per week)

         
         
         
         
         
         

Toelichting bij het criterium:

Het bezoldigingsmaximum is afgeleid van de bezoldiging van de Directeur-Generaal Internationale Samenwerking (DGIS) van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. DGIS valt onder de cao voor Rijksambtenaren waarin een 36-urige werkweek als voltijds dienstverband wordt aangemerkt. Indien het dienstverband van een management-lid of bestuurder bij de betrokken organisatie minder dan 36 uur per week betreft, wordt het bezoldigingsmaximum van EUR 199.000 pro-rato verlaagd en gerelateerd aan de deeltijdfactor van het dienstverband (omvang aanstelling/36*EUR 199.000). Bij een dienstverband van meer dan 36 uur blijft het bezoldigingsmaximum EUR 199.000. Wanneer de organisatie de deeltijdfactor verstrekt in de subsidieaanvraag, is dit het uitgangspunt voor de berekening van het verlaagde bezoldigingsmaximum. Wanneer de deeltijdfactor niet wordt verstrekt, wordt uitgegaan van een omvang van een voltijds dienstverband van 36 uur.

Voor in overige EU-lidstaten gevestigde organisaties geldt een zelfde bezoldigingsmaximum als voor in Nederland gevestigde organisaties.

Voor organisaties gevestigd in het Verenigd Koninkrijk, Noorwegen, Zwitserland, Japan, Canada en de VS is het toegestane bezoldigingsmaximum van het voor EU-lidstaten geldende bedrag omgerekend op basis van actuele koopkrachtgegevens zoals opgesteld door EUROSTAT.

Voor organisaties gevestigd in overige landen ligt het maximum op twee maal de bezoldiging van een lokale senior medewerker van de Nederlandse (regio-)ambassade in het land waar de organisatie is gevestigd. Dit is een berekening naar analogie met de verhouding tussen de bezoldiging van een Nederlandse senior beleidsmedewerker en de bezoldiging van DGIS.

D.5. Aantal aanvragen

Criterium

Elke maatschappelijke organisatie dient ten hoogste eenmaal een aanvraag in, hetzij als aanvrager, hetzij als penvoerder namens een alliantie van maatschappelijke organisaties.

Toelichting

Een organisatie kan als aanvrager of penvoerder per doel (zie hoofdstuk 3) maximaal een maal voor subsidie in aanmerking komen. Indien een organisatie op eenzelfde doel meerdere keren een aanvraag indient als penvoerder of aanvrager, wordt alleen de aanvraag die als eerste is ontvangen in behandeling genomen en worden de later ingediende aanvragen afgewezen.

Drempelcriteria ten aanzien van het programma

D.6. Omvang van de subsidie

Criterium

De gevraagde subsidie bedraagt voor:

  • a) doel 1 ‘verhoogde veiligheid van mensenrechtenverdedigers, wereldwijd, online en offline’: € 10 miljoen;

  • b) doel 2 ‘verhoogde veiligheid van journalisten en mediawerkers, wereldwijd, online en offline’: € 10 miljoen.

Toelichting

Dit blijkt uit de bij de aanvraag behorende begroting.

D.7. Looptijd van de activiteiten

Criterium

De activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd hebben een looptijd van 60 maanden.

Toelichting

Dit blijkt uit de Theory of Change en de begroting bij de aanvraag.

D.8. Start- en einddatum van de activiteiten

Criterium

De activiteiten starten niet eerder dan een dag na ontvangst van de beschikking, maar niet later dan 1 januari 2023. Ze worden afgerond uiterlijk op 31 december 2027. Activiteiten die eerder starten dan een dag na ontvangst van de beschikking zijn niet subsidiabel onder dit subsidiebeleidskader.

Toelichting

Dit blijkt uit de Theory of Change en de begroting bij de aanvraag.

D.9. Thematische focus

Criterium

De activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd richten zich op:

  • a) doel 1 ‘verhoogde veiligheid van mensenrechtenverdedigers, wereldwijd, online en offline’, of

  • b) doel 2 ‘verhoogde veiligheid van journalisten en media werkers, wereldwijd, online en offline’.

Toelichting

Dit blijkt uit de Theory of Change en de begroting bij de aanvraag.

D.10. Van subsidie uitgesloten activiteiten

Criterium

De activiteiten betreffen geen:

  • initiatieven die proselitisme (mede) beogen;

  • activiteiten die op winst gericht zijn;

  • activiteiten waarvoor reeds rechtstreeks of middellijk een subsidie of bijdrage ten laste van het Ministerie van Buitenlandse Zaken wordt ontvangen;

  • activiteiten van een lokale maatschappelijke organisatie waarvoor reeds middellijk ten laste van de begroting van het Ministerie van Buitenlandse Zaken een bijdrage wordt ontvangen.

  • activiteiten van organisaties die reeds ten laste van de begroting van het Ministerie van Buitenlandse Zaken een instellingssubsidie ontvangen waarvan de werkingsduur zich uitstrekt tot in het subsidietijdvak waarop het subsidiebeleidskader waarvoor een aanvraag wordt ingediend betrekking heeft.

Toelichting

Dit blijkt uit beschrijving van de activiteiten zoals opgenomen in de subsidieaanvraag en bijbehorende begroting.

Kwalitatieve criteria

Kwalitatieve beoordeling

Hieronder wordt aangegeven op basis van welke criteria aanvragen, aan de hand van het bij de aanvraag in te dienen Theory of Change (inclusief Logical Framework, Risico’s en Activiteitenplan eerste 12 maanden), in het kader van Safety for Voices kwalitatief beoordeeld worden en hoeveel punten er maximaal verdiend kunnen worden per onderdeel (dit staat tussen haakjes). Maximale totale eindscore bedraagt 130 punten voor aanvragen gericht op doel 1 (zie D.9) en 115 voor aanvragen gericht op doel 2 (zie D.9). Om in aanmerking te kunnen komen voor een subsidie in het kader van Safety for Voices dient tenminste 60% van het aantal punten te worden behaald.

  • 1. De mate waarin uit de Theory of Change blijkt dat (i) de gekozen activiteiten en beoogde resultaten (outputs) geschikt zijn om het gekozen doel (outcome) (zoals aangegeven in criterium D.9) te behalen (6), dat deze samenhangen (2) en (ii) compleet zijn (2).

  • 2. De mate waarin het Logical Framework SMART16 is uitgewerkt met per resultaat en activiteit opgenomen indicatoren (5).

  • 3. De mate waarin er sprake is van een realistische planning van de activiteiten in het eerste jaar, zoals weergegeven in het activiteitenplan (onderdeel Logical Framework) (5).

  • 4. Voor aanvragen gericht op doel 1 (zie D.9): De mate waarin (i) het programma zich richt op mensenrechtenverdedigers voor een breed scala aan mensenrechten (10) en (ii) de aanvraag duidelijk maakt hoe het programma daarvoor zal worden ingezet (5) (Voor aanvragen voor doel 2 (zie D.9) is dit criterium niet relevant.)

  • 5. De mate waarin (i) het programma zich richt op twee kanten van veiligheid (10):

    • preventie, d.w.z. het voorkomen van onveilige situaties, bijvoorbeeld door (technische) trainingen en (internationale) lobby, en

    • het beschermen van mensen in onveilige situaties, bijvoorbeeld door (snel) tijdelijke relocatie (ook in Nederland) en (juridische) bijstand te bieden;

    en (ii) duidelijk maakt hoe het programma voor beide kanten zal worden ingezet (5).

  • 6. De mate waarin (i) het programma zich richt op holistische veiligheid: zowel fysieke, juridische, psycho-sociale als digitale veiligheid (10); en (ii) duidelijk maakt hoe het programma voor deze vormen zal worden ingezet (5).

  • 7. De mate waarin (i) het programma een wereldwijd bereik heeft (10) en (ii) duidelijk maakt hoe het programma daarvoor zal worden ingezet (5).

  • 8. De mate waarin (i) het programma zich richt op de meest kwetsbaren binnen de doelgroep (10) en (ii) duidelijk maakt hoe het programma daarvoor zal worden ingezet (5).

  • 9. De mate waarin (i) het programma zich richt op samenwerking met organisaties die in contact staan met de doelgroep, zoals ambassades (van Nederland, EU-lidstaten en andere landen), andere maatschappelijke organisaties, zoals faith based organisaties, en bedrijven (10), en (ii) duidelijk maakt hoe het programma daarvoor zal worden ingezet (5).

  • 10. De mate waarin het programma waar relevant speciale aandacht geeft aan de volgende dwarsdoorsnijdende thema’s: vrouwen en meisjes (gender) (5) en conflict sensitiviteit (conflict sensitivity) (5).

  • 11. De mate waarin de contextuele (5) en programmatische (5) risico’s zijn geanalyseerd en voorzien van adequate maatregelen om deze te voorkomen dan wel te ondervangen/mitigeren.

11. Tijdpad

Uiterlijk op 28 oktober 2022 zal op de aanvragen worden besloten. Concreet betekent dit het volgende.

Indienen subsidieaanvraag

Vanaf de eerste werkdag, 9:00 uur CET, na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin dit besluit wordt geplaatst

Tot en met 31 juli 2022, 23:59 uur CET.

Beslissing op tijdig ingediende subsidieaanvragen

Uiterlijk op 28 oktober 2022

12. Rapportage- en andere subsidieverplichtingen

Aan de subsidieverlening worden verplichtingen verbonden, die worden opgenomen in de subsidieverleningsbeschikking.

Deze verplichtingen zullen onder andere betrekking hebben op een meldingsplicht ten aanzien van feiten en omstandigheden die van belang kunnen zijn voor de subsidie, zoals het niet (geheel of tijdig) kunnen uitvoeren van de gesubsidieerde activiteiten, en op verplichtingen over verantwoordingsrapportages, zoals inhoudelijke en financiële tussen- en eindrapportages, jaarplannen en accountantsrapportages (inclusief rapport van bevindingen).

Daarnaast zal er een verplichting opgenomen worden over het indienen van een definitieve samenwerkingsovereenkomst17, in geval van subsidieverlening aan een penvoerder van een alliantie. Op grond van deze verplichting zullen in deze overeenkomst in ieder geval afspraken moeten worden neergelegd over:

  • i. de wijze waarop elk van de alliantiepartners bijdraagt aan de werkzaamheden van de alliantie;

  • ii. de wijze waarop de besluitvorming in de alliantie plaatsvindt;

  • iii. de wijze waarop de kosten en de risico’s worden gedeeld over de alliantiepartners;

  • iv. de wijze waarop de alliantie naleving door de penvoerder van de aan een subsidie verbonden verplichtingen jegens de Minister waarborgt, inclusief de zorg voor gezamenlijke geaggregeerde financiële en inhoudelijke rapportages, waar mogelijk via IATI;

  • v. de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de ketenverantwoordelijkheid18 voor de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten;

  • vi. de wijze waarop de alliantiepartners elkaar informeren, in het bijzonder over hun financiële gezondheid;

  • vii. de wijze waarop de samenwerking kan worden aangepast.

Verder zal de volgende verplichting opgenomen worden: Bij de uitvoering van de activiteiten waarop de aanvraag betrekking heeft dient de subsidieontvanger ervoor te zorgen dat deze niet contrair is aan gemaakte bilaterale afspraken tussen Nederland en derde landen.

13. Administratieve lasten

In het kader van transparantie zijn hieronder ter informatie de administratieve lasten weergegeven die zij gemoeid met de uitvoering van dit subsidiebeleidskader. Aanvragers hoeven deze informatie niet in hun aanvraag te verwerken.

De administratieve lasten voor de uitvoering van dit subsidiebeleidskader bedragen € 630.000 voor de totale subsidieperiode. Administratieve lasten zijn de lasten die gepaard gaan met informatieverplichtingen in verband met het doen van de aanvraag en in geval subsidie wordt verstrekt het voldoen aan de daaraan verbonden verantwoordingsverplichtingen. Het bedrag van € 630.000 komt neer op 1,6 procent van het totale subsidiebudget. De berekening is gebaseerd op de inschatting dat maximaal 12 organisaties/allianties interesse hebben voor het subsidiebeleidskader en een aanvraag zullen indienen die kan worden gehonoreerd.

Bij de totstandkoming van het subsidiebeleidskader is kritisch bezien dat ten eerste de criteria voor de subsidieaanvragers en de beoogde resultaten helder zijn geformuleerd en ten tweede duidelijkheid bestaat over de wijze waarop de financiering en verantwoording van de toegekende subsidies plaatsvindt. Hiermee moet een aanvrager de afweging kunnen maken of de met indiening van een subsidieaanvraag gepaard gaande administratieve lasten zijns inziens in een goede verhouding staan tot de gewenste subsidie en de kans deze te verkrijgen. Het ministerie beoogt op deze wijze de administratieve lasten voor de subsidieaanvragers tot een minimum te beperken.

14. Appendices19

  • 1. Aanvraagformulier

  • 2. Budgetmodel

  • 3. Corporate rates

  1. Stb. 2005, 137. ^ [1]
  2. Stcrt. 2005, 251. ^ [2]
  3. https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/mensenrechten/mensenrechtenfonds ^ [3]
  4. https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/mensenrechten/mensenrechtenfonds ^ [4]
  5. Beleidsbrief Buitenlandse Zaken (8 maart 2022), Kamerstukken II 2021–2022, 35 925 V, nr. 84 ^ [5]
  6. OHCHR | WhatareHumanRights ^ [6]
  7. Mensenrechtenrapportage 2020. ^ [7]
  8. SMART staat voor specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden ^ [8]
  9. Artikel 14, eerste lid, Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken ^ [9]
  10. Human Rights Fund | Human rights | Government.nl. ^ [10]
  11. Bijvoorbeeld: e-mail 1 van 5, e-mail van 2 van 5 etc. ^ [11]
  12. Indien u daar niettemin voor kiest dient de aanvraag per aangetekende post gestuurd worden naar: Ministerie van Buitenlandse Zaken, Secretariaat DMM o.v.v. Subsidiebeleidskader Safety for Voices, Postbus 20061, 2500 EB Den Haag. Indien de aanvraag niet aangetekend wordt verzonden berust het risico dat de aanvraag niet of te laat wordt ontvangen door het ministerie geheel bij de aanvrager. Indien de aanvraag per post wordt ingediend (anders dan met de aanduiding ‘port betaald’) wordt de aanvraag nog als tijdig ingediend beschouwd, als de aanvraag voor het einde van de termijn ter post is bezorgd, waarbij het datumstempel van de post doorslaggevend is, en niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen. Bij gebruikmaking van een envelop met de aanduiding ‘port betaald’ is de datum van ontvangst bepalend bij het vaststellen of de aanvraag tijdig, d.w.z. uiterlijk 31 juli 2022, 23.59 uur CET, is ingediend. Houdt hierbij rekening met de omstandigheid dat de datum van ontvangst wordt vastgesteld aan de hand van het tijdstip van inschrijving en dat ’s avonds en op zaterdag en zondag geen post wordt ingeschreven. ^ [12]
  13. Zie: Statistics | Eurostat (europa.eu) ^ [13]
  14. https://www.government.nl/topics/human-rights/human-rights-fund ^ [14]
  15. Voor meer informatie over bezoldiging – en in het bijzonder de componenten waaruit deze is opgebouwd – en de openbaarmaking zie www.topinkomens.nl ^ [15]
  16. SMART staat voor specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden ^ [16]
  17. Indien de aanvraag wordt gehonoreerd, dan is de penvoerder de subsidieontvanger en als zodanig jegens de Minister verantwoordelijk voor de uitvoering van de activiteiten en de naleving van de aan de subsidie verbonden verplichtingen. De samenwerkingsovereenkomst dient mede om te waarborgen dat de penvoerder deze verantwoordelijkheden waar kan maken.Europeesrechtelijk gezien worden overigens alle alliantiepartners aan een alliantie gezien als subsidieontvanger. ^ [17]
  18. Indien subsidie wordt verleend, wordt aan de verlening de verplichting verbonden dat de subsidieontvanger verantwoordelijk is voor de gehele uitvoering van de activiteiten waarvoor deze subsidie is verleend; wanneer de subsidieontvanger samenwerkt met alliantiepartners of lokale samenwerkingspartners betreft deze verantwoordelijkheid ook deze gehele keten. ^ [18]
  19. Human Rights Fund | Human rights | Government.nl. ^ [19]
Naar boven