Instellingsbesluit multidisciplinair interventieteam

Geraadpleegd op 25-04-2024.
Geldend van 23-12-2021 t/m heden

Besluit van de Minister van Justitie en Veiligheid, de Minister van Financiën, de Minister van Defensie, het College van procureurs-generaal en de korpschef van 17 december 2021, nr. 3708729, tot instelling van het multidisciplinair interventieteam (Instellingsbesluit multidisciplinair interventieteam)

De Minister van Justitie en Veiligheid, de Minister van Financiën, de Minister van Defensie, het College van procureurs-generaal en de korpschef,

Overwegende dat:

  • De Tweede Kamer op 19 september 2019 met overgrote meerderheid de motie Heerma en Dijkhoff (Kamerstukken II 2019/20, 35 300, nr. 13) heeft aangenomen waarin werd verzocht een multidisciplinair interventieteam ondermijning in te richten.

  • De aanpak van georganiseerde, ondermijnende criminaliteit al lang niet meer alleen een strafrechtelijke aangelegenheid is, maar overheid breed prioriteit heeft.

  • Vanuit de Douane, de Belastingdienst, de Fiscale inlichtingen- en opsporingsdienst, Koninklijke marechaussee, andere operationele onderdelen van het Ministerie van Defensie, de politie en het openbaar ministerie er behoefte is aan een integrale aanpak op landelijk en internationaal niveau om de georganiseerde, ondermijnende criminaliteit de komende jaren verder terug te dringen en Nederland minder aantrekkelijk te maken voor de vooral internationaal georganiseerde criminaliteit. Het multidisciplinair interventieteam (MIT) vormt de gewenste aanvulling op de bestaande aanpak en vervult een vliegwielfunctie voor innovatie en samenwerking.

  • De doelstelling van het MIT is het blootleggen en duurzaam verstoren van criminele structuren, bedrijfsprocessen en verdienmodellen, die verweven zijn met of misbruik maken van legale structuren en de legale economie. Het MIT richt zich specifiek op die vormen van de (inter)nationale georganiseerde, ondermijnende criminaliteit die een bedreiging vormen voor de democratische rechtsorde en de nationale veiligheid.

  • Het MIT dit doet door multidisciplinair, data gedreven, systemisch en innovatief te werk te gaan. Daarbij wordt informatie, kennis en expertise gedeeld, is er meer coördinatie en overzicht om tot betere keuzes voor interventies te komen die met meer effect, worden gepleegd. Het MIT zal systemische bedreigingen in kaart brengen d.m.v. integrale data-analyse, en deze (laten) verstoren en bestrijden door middel van interventies.

  • Het MIT een samenwerkingsverband is tussen en van bovengenoemde organisaties op het gebied van gegevensverwerking en operationele activiteiten.

Gelet op artikel 3, tweede lid, van het Coördinatiebesluit organisatie, bedrijfsvoering en informatiesystemen rijksdienst 2011;

Besluit:

Hoofdstuk 1. Begripsbepalingen

Artikel 1

  • 1 In dit besluit wordt verstaan onder:

    • de ministers: de Minister van Justitie en Veiligheid, de Minister van Financiën en de Minister van Defensie;

    • de korpschef: de korpschef, bedoeld in artikel 27 van de Politiewet 2012;

    • het MIT: het samenwerkingsverband, bedoeld in artikel 2, eerste lid;

    • samenwerkende organisaties: de politie, de Douane, de Belastingdienst, de Fiscale inlichtingen- en opsporingsdienst, de Koninklijke marechaussee en andere operationele onderdelen van het Ministerie van Defensie en het openbaar ministerie;

    • deelnemende operationele organisaties: de politie, de Douane, de Belastingdienst, de Fiscale inlichtingen- en opsporingsdienst, de Koninklijke marechaussee en andere operationele onderdelen van het Ministerie van Defensie;

    • de stuurgroep MIT: de stuurgroep, bedoeld in artikel 4, eerste lid;

    • het programmateam MIT: het programmateam, bedoeld in artikel 5, eerste lid;

    • het SKO: het strategisch kaderoverleg, bedoeld in artikel 7;

    • het MIO: het multi interventie overleg, bedoeld in artikel 8;

    • bevoegd gezag: degene die als zodanig is benoemd in de toepasselijke rechtspositionele regelgeving van een ambtenaar van een deelnemende operationele organisatie;

    • gezag: degene die beslissingsbevoegdheid heeft over de inzet en het optreden van een ambtenaar van een deelnemende operationele organisatie.

  • 2 Voor de toepassing van dit besluit worden met mandaat en ondermandaat gelijkgesteld de verlening en het doorgeven van een machtiging om in naam van de Minister van Justitie en Veiligheid, de Minister van Financiën of de Minister van Defensie, dan wel om in naam van de korpschef handelingen te verrichten die noch een besluit, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn.

Hoofdstuk 2. Het multidisciplinaire interventieteam

§ 2.1. Algemene bepalingen

Artikel 2

  • 1 De samenwerkende organisaties gaan met het oog op het tweede lid bedoelde doel een samenwerkingsverband multidisciplinair interventieteam (MIT) aan.

  • 2 Het MIT heeft als doel het blootleggen en duurzaam verstoren van criminele structuren, bedrijfsprocessen en verdienmodellen, die verweven zijn met of gebruik maken van legale structuren en legale economie. Het MIT richt zich specifiek op die vormen van de nationale en internationale georganiseerde, ondermijnende criminaliteit die een bedreiging vormen voor de democratische rechtsorde of de nationale veiligheid.

  • 3 Ten behoeve van het doel, vermeld in het tweede lid, betreft de samenwerking:

    • a. gezamenlijke gegevensverwerking van de politie, de Douane, de Belastingdienst, de Fiscale inlichtingen- en opsporingsdienst, de Koninklijke marechaussee en het openbaar ministerie op grond van het in artikel 3 bedoelde convenant;

    • b. operationele activiteiten door de deelnemende operationele organisaties;

    • c. gezamenlijke beheersverantwoordelijkheid ten behoeve van de gegevensverwerking en operationele activiteiten die in het kader van het samenwerkingsverband worden uitgevoerd.

  • 4 Deze samenwerking brengt geen wijziging aan in de publiekrechtelijke taken, beheer en bevoegdheden van deze organisaties en de daaronder ressorterende ambtenaren.

  • 5 De ministers dragen ieder afzonderlijk ministeriële verantwoordelijkheid voor de werkzaamheden die de onder hun verantwoordelijkheid vallende samenwerkende organisaties binnen het samenwerkingsverband uitvoeren, onverminderd de verantwoordelijkheid van het gezag.

Artikel 3

De verwerkingsverantwoordelijken van de politie, de Douane, de Belastingdienst, de Fiscale inlichtingen- en opsporingsdienst, de Koninklijke marechaussee en het openbaar ministerie spannen zich in om een convenant vast te stellen inzake de gezamenlijke gegevensverwerking met het oog op het in artikel 2, tweede lid, vermelde doel.

Artikel 4

  • 1 Er is een stuurgroep MIT.

  • 2 De stuurgroep MIT heeft als taak:

    • a. het overleggen over:

      • i. het jaarplan;

      • ii. het jaarlijkse bestedingsplan;

      • iii. de vier-, acht- en twaalfmaands-managementrapportages over de uitvoering van het jaarplan;

      • iv. het jaarverslag;

      • v. de facilitaire dienstverlening, huisvesting, inrichting, onderhoud en ontwikkeling van gemeenschappelijke ICT-voorzieningen ten behoeve van het MIT;

      • vi. de nadere invulling van de in artikel 2, tweede lid, omschreven taak en opdracht van het MIT en de implementatie ervan;

    • b. het verstrekken aan de Minister van Justitie en Veiligheid, in de hoedanigheid van coördinerend minister, van viermaands-, achtmaands- en twaalfmaands-managementrapportages over de uitvoering van het jaarplan;

    • c. het aanwijzen van de verantwoordelijke functionarissen, bedoeld in de artikelen 7, eerste lid, en 8, eerste lid;

    • d. het aanwijzen van de leden van het programmateam MIT.

  • 3 De stuurgroep MIT komt ten minste zesmaal per jaar bijeen.

  • 4 De stuurgroep MIT bestaat uit:

    • a. de directeur-generaal Ondermijning van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, tevens voorzitter van de stuurgroep;

    • b. de plaatsvervangend directeur-generaal Politie en Veiligheidsregio’s van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, tevens plaatsvervangend voorzitter van de stuurgroep;

    • c. het door de korpschef aangewezen lid van de korpsleiding van de politie;

    • d. de directeur-generaal van de Belastingdienst;

    • e. de directeur-generaal van de Douane;

    • f. de directeur operaties van de Koninklijke marechaussee;

    • g. het daartoe aangewezen lid van het College van procureurs-generaal.

  • 5 Een lid van de stuurgroep MIT kan zich laten vertegenwoordigen door een door hem aangewezen functionaris, ressorterend onder dezelfde organisatie en voorziet daarbij in een ondermandaat aan die functionaris.

  • 6 Het secretariaat van de stuurgroep MIT wordt gevoerd door het Ministerie van Justitie en Veiligheid.

  • 7 De stuurgroep MIT beslist ten aanzien van de aanwijzing, bedoeld in het tweede lid, onder c en d, bij consensus.

Artikel 5

  • 1 Er is een programmateam MIT, bestaande uit een directeur MIT en ten hoogste vier andere leden, waaronder een plaatsvervangend directeur MIT.

  • 2 De directeur MIT heeft als taak:

  • 3 De directeur MIT heeft tevens als taak het gevraagd en ongevraagd adviseren aan de stuurgroep MIT ten aanzien van zaken die voor de uitvoering van de taken van het MIT van belang zijn.

  • 4 De directeur MIT kan mandaat verlenen aan een of meer andere leden van het programmateam MIT.

  • 5 Ten minste eenmaal per kalenderjaar wordt door de (plaatsvervangend) voorzitter en een ander door de stuurgroep MIT aangewezen lid van de stuurgroep MIT een gesprek gevoerd met de leden van het programmateam MIT over de vervulling van hun werkzaamheden.

Artikel 6

  • 1 Het jaarplan beschrijft het beleid van de samenwerkende organisaties ten aanzien van de ter beschikkingstelling van personeel en materieel, zowel kwalitatief als kwantitatief, ten behoeve van de taakuitvoering in het kader van het MIT, voor zover dat personeel en materieel worden bekostigd met middelen of bijdragen die door de Minister van Justitie en Veiligheid ter beschikking zijn of worden gesteld. Het jaarplan geeft tevens inzicht in de samenhang tussen dit beleid en de uitvoering van de opdrachten van de gezagen.

  • 2 Het bestedingsplan bevat in ieder geval:

    • a. de geraamde uitgaven in verband met de kosten die samenhangen met het zorgdragen voor de facilitaire dienstverlening, huisvesting, inrichting, onderhoud en ontwikkeling van gemeenschappelijke ICT-voorzieningen ten behoeve van het MIT door de politie en die ten laste komen van de daarvoor ter beschikking gestelde bijzondere bijdrage van de Minister van Justitie en Veiligheid,

    • b. de geraamde uitgaven voor de kosten die verband houden met personeel dat door de deelnemende operationele organisaties ter beschikking wordt gesteld voor taakuitvoering in het kader van de samenwerking in het verband van het MIT of de specifieke kosten voor deelnemende operationele organisaties die verband houden met investeringen specifiek bedoeld voor de taakuitvoering in het kader van de samenwerking in het verband van het MIT;

    • c. de geraamde uitgaven voor de kosten die verband houden met personeel van het openbaar ministerie voor hun taakuitvoering in het kader van de samenwerking in het verband van het MIT of specifieke kosten die verband houden met investeringen specifiek bedoeld voor de taakuitvoering in het kader van de samenwerking in het verband met het MIT.

  • 3 Het jaarverslag omvat tevens financieel verantwoording over de uitgaven, bedoeld in het tweede lid, onder a tot en met c.

§ 2.2. Operationele aansturing

Artikel 7

  • 1 Er is een strategisch kaderoverleg (SKO) tussen de gezagen, de daartoe aangewezen functionarissen van de deelnemende operationele organisaties en het programmateam MIT.

  • 2 Onverminderd de verantwoordelijkheid van het gezag wordt in het SKO overlegd over:

    • a. de prioriteiten van de aan te pakken fenomenen door de deelnemende operationele organisaties in het kader van de samenwerking in het MIT en de beoogde effecten daarvan;

    • b. het toezien op de voortgang van de aanpak, bedoeld onder a;

  • 3 Ieder lid van het SKO neemt deel vanuit de eigen taken en verantwoordelijkheden.

Artikel 8

  • 1 Er is een multi interventie overleg (MIO) tussen de gezagen, de daartoe aangewezen functionarissen van de deelnemende operationele organisaties en het programmateam MIT.

  • 2 Onverminderd de verantwoordelijkheid van het gezag wordt in het MIO gesproken over:

    • a. het borgen van de samenhang tussen operatonele activiteiten van de deelnemende operationele organisaties in het kader van de samenwerking in het MIT en de operationele activiteiten van de deelnemende operationele organisaties zelf;

    • b. de wijze waarop de deelnemende operationele organisaties in het kader van de samenwerking van het MIT de beoogde effecten bereiken.

  • 3 Ieder lid van het MIO neemt deel vanuit de eigen taken en verantwoordelijkheden.

§ 2.3. Beheer

Artikel 9

  • 1 De politie draagt zorg voor de facilitaire dienstverlening, huisvesting, inrichting, onderhoud en ontwikkeling van gemeenschappelijke ICT-voorzieningen ten behoeve van het MIT.

  • 2 De korpschef verstrekt aan de directeur MIT mandaat en volmacht ten aanzien van het eerste lid, binnen de kaders, bedoeld in artikel 6, tweede lid, onder a. De directeur MIT kan het mandaat en de volmacht doorgeven aan een of meer andere leden van het programmateam MIT.

Artikel 10

  • 1 Voor de uitvoering van de taken van het MIT heeft de directeur MIT onder meer de beschikking over medewerkers van de deelnemende operationele organisaties, die hun wettelijke taken en bevoegdheden uitoefenen onder het gezag.

  • 2 Tussen de directeur MIT en de daartoe bevoegde functionaris van een samenwerkende organisatie wordt een operationele overeenkomst gesloten, waarin in ieder geval afspraken worden gemaakt over:

    • a. de ter beschikkingstelling van personeel, bedoeld in het eerste lid, in kwalitatieve en kwantitatieve zin,

    • b. de inzet van ander personeel,

    • c. een voorziening in het geval een medewerker als bedoeld in het eerste lid overwegende bezwaren heeft tegen een door de directeur MIT aan hem gevraagde uitvoering van werkzaamheden in het MIT.

  • 3 Het bevoegd gezag geeft aan iedere individuele ambtenaar die ter beschikking wordt gesteld aan het MIT een schriftelijke instructie af waarin het bepaalde in het eerste en tweede lid, onder c, is vastgelegd. Deze instructie geldt voor de duur van de terbeschikkingstelling aan het MIT en vermeldt mede de wettelijke middelen die hem zijn toegekend.

  • 4 Het bevoegd gezag van de ambtenaar die ter beschikking wordt gesteld aan het MIT kan aanvullende voorwaarden stellen over de wijze waarop de in het tweede lid beschreven werkzaamheden worden uitgevoerd.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Justitie en Veiligheid,

F.B.J. Grapperhaus

De Minister van Financiën,

W.B. Hoekstra

De Minister van Defensie,

H.G.J. Kamp

Het College van procureurs-generaal,

G.T. Hofstee

De korpschef van de politie,

H.P. van Essen

Naar boven