Besluit rechtspositie voorzitters regionale toetsingscommissies euthanasie

Geraadpleegd op 20-04-2024.
Geldend van 01-10-2021 t/m heden

Besluit van 15 juli 2021, houdende vaststelling rechtspositie voorzitters regionale toetsingscommissies euthanasie (Besluit rechtspositie voorzitters regionale toetsingscommissies euthanasie)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 18 maart 2021, kenmerk 1840492-219400-WJZ, gedaan mede namens Onze Minister van Justitie en Veiligheid;

Gelet op artikel 7 van de Wet toetsing levensbeëindiging en hulp bij zelfdoding;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 12 mei 2021, no. W13.21.0088/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 13 juli 2021, kenmerk 3229573-1006323-WJZ, uitgebracht mede namens Onze Minister van Justitie en Veiligheid;

Hebben goedgevonden en verstaan:

§ 1. Begripsbepalingen

Artikel 1

§ 2. Rechtspositie voorzitters

Artikel 2

  • 1 Bij besluit van Onze Minister kan aan de voorzitters een vergoeding per vergadering of een vergoeding per maand worden toegekend.

  • 3 Onverminderd het eerste lid ontvangen de in het eerste lid genoemde personen een vergoeding van reis- en verblijfkosten overeenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomst voor rijksambtenaren.

  • 4 Van een besluit als bedoeld in het eerste lid wordt mededeling gedaan in de Staatscourant.

§ 3. Rechtspositie coördinerend voorzitter

Artikel 3. Vergoeding

  • 1 De vergoeding van de coördinerend voorzitter wordt vastgesteld in salarisschaal 17 van de collectieve arbeidsovereenkomst rijksambtenaren.

  • 2 In het geval de coördinerend voorzitter voor minder dan 36 uur per week wordt benoemd, wordt de vergoeding vastgesteld op een evenredig deel van de vergoeding bij een volledige werktijd van 36 uur per week overeenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomst voor rijksambtenaren.

Artikel 4. Overige aanspraken en vergoedingen

  • 1 Onverminderd artikel 3, geniet de coördinerend voorzitter overeenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomst voor rijksambtenaren en de bij regeling van Onze Minister aangewezen regels die in aanvulling daarop gelden voor het personeel van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport:

    • a. wettelijke vakantie-uitkering;

    • b. vergoeding van reis- en verblijfkosten voor dienstreizen eerste klas;

    • c. reizen in het kader van woon-werkverkeer;

    • d. jubileumuitkering;

    • e. wettelijke vakantie-uren;

    • f. eindejaarsuitkering;

    • g. representatiekostenvergoeding;

    • h. scholing ten behoeve van de vervulling van de functie.

  • 2 Indien rijksambtenaren een eenmalige uitkering wordt toegekend, wordt deze dienovereenkomstig aan de coördinerend voorzitter toegekend.

Artikel 5. Regels in verband met ziekte

  • 1 De coördinerend voorzitter meldt afwezigheid in verband met ziekte terstond aan de daartoe aangewezen afdeling van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

  • 2 De bedrijfsgeneeskundige begeleiding van de coördinerend voorzitter die door ziekte verhinderd is zijn werkzaamheden uit te voeren, wordt verzorgd door een door Onze Minister aan te wijzen bedrijfsarts.

  • 3 Aan de coördinerend voorzitter wordt ontslag verleend wanneer hij gedurende een ononderbroken periode van twee jaar uit hoofde van ziekte of gebreken ongeschikt is zijn functie te vervullen en hij blijvend ongeschikt is zijn functie te vervullen.

Artikel 6. Doorbetaling vergoeding bij arbeidsongeschiktheid wegens ziekte

  • 1 De coördinerend voorzitter heeft bij ongeschiktheid tot het verrichten van zijn werkzaamheden wegens ziekte, gedurende een tijdvak van 52 weken recht op doorbetaling van zijn vergoeding. Bij voortdurende ongeschiktheid heeft hij vervolgens gedurende een tijdvak van 52 weken recht op doorbetaling van 70% van zijn vergoeding.

  • 2 In afwijking van het eerste lid, heeft de coördinerend voorzitter na afloop van het tijdvak van 52 weken, bedoeld in het eerste lid, eerste zin, recht op doorbetaling van zijn vergoeding over het aantal uren dat hij passende arbeid heeft verricht of zou hebben verricht indien die passende arbeid hem zou zijn aangeboden.

  • 3 In het geval de coördinerend voorzitter op het tijdstip dat de benoemingstermijn eindigt ongeschikt is tot het verrichten van zijn werkzaamheden wegens ziekte, heeft hij recht op doorbetaling van zijn vergoeding gedurende een tijdvak van 52 weken na de eerste dag van ongeschiktheid tot het verrichten van zijn werkzaamheden wegens ziekte. Bij voortdurende ongeschiktheid heeft hij vervolgens gedurende een tijdvak van 26 weken recht op doorbetaling van 70% van zijn vergoeding.

  • 4 Het bepaalde over ziekte en arbeidsongeschiktheid in de collectieve arbeidsovereenkomst voor rijksambtenaren is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 7. Uitkering bij werkloosheid

  • 1 De coördinerend voorzitter die anders dan op eigen verzoek niet wordt herbenoemd of aan wie ontslag wordt verleend op grond van artikel 6 van de wet en daardoor werkloos wordt heeft, tenzij recht bestaat op ouderdomspensioen, voor het aantal uren waarvoor hij werkloos is recht op een uitkering als bedoeld in het tweede lid, onder de voorwaarden waaronder de in dat lid genoemde regels voorzien.

  • 2 De uitkering is gelijk aan de som van de aanspraak die een verzekerde krachtens de Werkloosheidswet zou hebben gehad en de aanvulling op die wettelijke uitkering die een verzekerde zou hebben genoten op grond van de collectieve arbeidsovereenkomst voor rijksambtenaren. De duur van de uitkering is gelijk aan de aanspraak waarin de in de eerste volzin genoemde regels voorzien.

Artikel 8. Uitkering bij arbeidsongeschiktheid

  • 1 De coördinerend voorzitter die wordt ontslagen als gevolg van blijvende arbeidsongeschiktheid wegens ziekte als bedoeld in artikel 5, derde lid, heeft, tenzij recht bestaat op ouderdomspensioen, aanspraak op een uitkering als bedoeld in het tweede lid, onder de voorwaarden waaronder de in dat lid genoemde regels voorzien.

  • 2 De uitkering is gelijk aan de som van de aanspraak die een verzekerde krachtens de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen zou hebben gehad en de aanvulling op die wettelijke uitkering die een verzekerde zou hebben genoten op grond van de collectieve arbeidsovereenkomst voor rijksambtenaren en het ABP arbeidsongeschiktheidspensioen. De duur van de uitkering is gelijk aan de aanspraak waarin de in de eerste volzin genoemde regels voorzien.

Artikel 9. Uitvoering

De uitkering bedoeld in de artikelen 7 en 8, wordt verstrekt door een door de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aangewezen uitvoerder en komt ten laste van de begroting van dat ministerie.

Artikel 10. Uitkering bij overlijden

  • 1 De vergoeding, bedoeld in artikel 3, wordt niet langer uitbetaald dan tot en met de dag van het overlijden van de coördinerend voorzitter.

  • 2 Indien de coördinerend voorzitter overlijdt, ontvangt zijn weduwe of weduwnaar, waaronder mede wordt verstaan de achtergebleven levenspartner of de achtergebleven geregistreerd partner, van wie hij niet duurzaam gescheiden leefde, dan wel ontvangen zijn minderjarige kinderen, een uitkering overeenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomst voor rijksambtenaren.

Artikel 11. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Artikel 12. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit rechtspositie voorzitters regionale toetsingscommissies euthanasie.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 15 juli 2021

Willem-Alexander

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

H.M. de Jonge

De Minister van Justitie en Veiligheid,

F.B.J. Grapperhaus

Uitgegeven de twintigste juli 2021

De Minister van Justitie en Veiligheid,

F.B.J. Grapperhaus

Naar boven