Beleidsregel verstrekking DAMU-licentie PO

[Regeling vervalt per 01-08-2025.]
Geraadpleegd op 20-04-2024.
Geldend van 01-01-2021 t/m heden

Beleidsregel van de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media van 26 november 2020, nr. 24900504, houdende nadere regels voor een experiment ter verstrekking van een dans- en muziekbeschikking voor scholen in het primair onderwijs (Beleidsregel verstrekking DAMU-licentie PO)

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,

Gelet op artikel 2 van de Experimentenwet onderwijs en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

  • bevoegd gezag: bevoegd gezag als bedoeld in artikel 1 van de wet;

  • DAMU-leerling: leerling die staat ingeschreven op een DAMU-school en tevens staat ingeschreven bij een hbo-vooropleiding dans of muziek;

  • DAMU-licentie: beschikking van de minister aan een bevoegd gezag waarin een aanvraag als bedoeld in artikel 4 wordt ingewilligd;

  • DAMU-school: school die een licentie van de minister heeft ontvangen, dat aan DAMU-leerlingen op grond van de regeling ontheffing kan worden verleend;

  • experiment: experiment verstrekking DAMU-licentie, bedoeld in artikel 2;

  • Hbo-voortraject: cursus aangeboden door een hogeschool, aan leerlingen die primair onderwijs volgen, die voorafgaat aan voortgezet onderwijs op een school met een DAMU-licentie, op basis van de Beleidsregel verstrekking DAMU-licentie VO, en een hbo-bachelor op het gebied van dans- of muziekvakonderwijs;

  • minister: Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media;

  • school: school als bedoeld in artikel 1 van de wet;

  • Stichting DAMU: stichting Dans- en Muziekscholen;

  • wet: Wet op het primair onderwijs.

Artikel 2. Doel beleidsregel

Het doel van het experiment is om te onderzoeken of het invoegen in de wet van een artikel conform artikel 25 van de Wet op het voortgezet onderwijs en het op basis daarvan toekennen van DAMU-licenties ook voor het primair onderwijs zinvol kan zijn.

Artikel 3. Procedure aanvraag DAMU-licentie

  • 1 Het bevoegd gezag kan bij de minister een aanvraag doen.

  • 2 De aanvraag wordt gedaan tussen 1 maart tot en met 31 maart 2021 of tussen 1 maart tot en met 31 maart 2022.

  • 3 Aanvragen worden op volgorde van binnenkomst behandeld, met dien verstande dat:

    • a. wanneer de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, de dag waarop de aanvulling door de minister is ontvangen, als datum van binnenkomst geldt; en

    • b. het aantal aan het experiment deelnemende scholen niet meer dan twaalf bedraagt, bedoeld in artikel 5, tweede lid.

  • 4 De minister kan van 1 april tot en met 14 april van het betreffende kalenderjaar de Stichting DAMU advies vragen over de aanvraag.

  • 5 De Stichting DAMU adviseert de minister over de aanvraag op uiterlijk 7 mei van het desbetreffende jaar.

  • 6 De minister besluit uiterlijk op 1 juni van het betreffende kalenderjaar op de aanvragen.

  • 7 De DAMU-licentie gaat in op 1 augustus volgend op het besluit van de minister en is geldig tot en met 31 juli 2023.

Artikel 4. Aanvraag DAMU-licentie

Het bevoegd gezag overlegt bij de aanvraag bedoeld in artikel 3:

  • a. een overzicht met de volgende gegevens:

    • 1°. de naam, het adres en het bestuursnummer van het bevoegd gezag;

    • 2°. de naam, het adres en het BRIN-nummer van de school waarvoor het bevoegd gezag de aanvraag doet; en

    • 3°. de naam, het e-mailadres en telefoonnummer van de contactpersoon gedurende het experiment.

  • b. Een door alle betrokken partijen ondertekende schriftelijke overeenkomst tussen het bevoegd gezag dat voor een school de aanvraag doet, het bevoegd gezag van een school voor voortgezet onderwijs die een DAMU-licentie heeft op basis van de Beleidsregel verstrekking DAMU-licentie VO en de betrokken hbo-instelling voor dans of muziek. Uit de overeenkomst blijkt in ieder geval dat sprake is van een structurele inhoudelijke en organisatorische samenwerking tussen deze drie partijen. Bij de beschrijving van de inhoud van deze samenwerking wordt in ieder geval ingegaan op de volgende onderwerpen:

    • 1°. de gezamenlijke visie, missie en doelen;

    • 2°. de borging van de doorlopende leer- en ontwikkellijnen en de overdracht tussen de betrokken onderwijsinstellingen per DAMU-leerling;

    • 3°. de wijze waarop de expertise en het personeel tussen de betrokken onderwijsinstellingen wordt gedeeld;

    • 4°. de wijze waarop het proces van gezamenlijke beoordeling van de kwaliteit, en zo nodig de verbetering en verdere borging hiervan, wordt ingericht.

  • c. Een verklaring van de school waarvoor het bevoegd gezag de aanvraag doet, waaruit blijkt dat op het moment van de aanvraag in de administratie van de school een door de hogeschool goedgekeurde lijst aanwezig is met de namen en adressen van minimaal vijftien op de school ingeschreven DAMU-leerlingen.

  • d. Het schoolplan waaruit blijkt hoe:

    • 1°. het onderwijs wordt ingevuld rekening houdend met de belangen van de DAMU-leerlingen;

    • 2°. de school waar nodig zorg draagt voor het benodigde maatwerk, flexibiliteit en ondersteuning voor de DAMU-leerlingen; en

    • 3°. wordt voorzien in de aanwezigheid en aanspreekbaarheid van onderwijzend personeel dat verantwoordelijk is voor de begeleiding van de DAMU-leerlingen.

  • e. Een afschrift van een rapport van de Inspectie van het onderwijs als bedoeld in artikel 20 van de Wet op het onderwijstoezicht, waaruit blijkt dat de kwaliteit van het onderwijs op de school die wil deelnemen ten minste als voldoende is beoordeeld; en

  • f. een bewijs dat de medezeggenschapsraad van de school die wil deelnemen, bedoeld in artikel 3 van de Wet medezeggenschap op scholen, instemt met deelname aan het experiment.

Artikel 5. Voorschriften verstrekken DAMU-licentie

  • 1 Een school waar op het moment van besluiten de kwaliteit van het onderwijs zeer zwak of onvoldoende is blijkens een rapport als bedoeld in artikel 20 van de Wet op het onderwijstoezicht komt niet in aanmerking voor een DAMU-licentie.

  • 2 Het aantal scholen dat aan het experiment deelneemt bedraagt niet meer dan twaalf. Een school krijgt een DAMU-licentie per samenwerking, bedoeld in artikel 4, onderdeel b.

  • 3 De DAMU-licentie vervalt op 1 augustus 2023.

Artikel 6. Afwijkingen

Het bevoegd gezag dat beschikt over een DAMU-licentie kan, onder voorwaarde dat de school zorgdraagt voor een alternatieve adequate invulling in relatie tot het voortraject dans- of muziekvakonderwijs, voor DAMU-leerlingen afwijken van:

Artikel 7. Looptijd en beëindiging experiment

  • 1 Het experiment begint op 1 januari 2021 en duurt tot en met 31 juli 2023.

  • 2 Artikel 6 is met ingang van het schooljaar 2025/2026 niet meer van toepassing.

Artikel 8. Verlenging experiment

Indien naar aanleiding van de evaluatie van het experiment wordt besloten tot aanpassing van de wet om een grondslag te creëren voor het verstrekken van DAMU-licenties als bedoeld in artikel 2, kan de minister besluiten de duur van het experiment en de DAMU-licentie te verlengen tot de inwerkingtreding van de nieuwe wet- en regelgeving.

Artikel 9. Consequentie niet meer deelnemen aan hbo-voortraject

Indien de DAMU-leerling niet langer deelneemt aan het hbo-voortraject kan de leerling niet langer als DAMU-leerling worden aangemerkt. Vanaf dat moment neemt de leerling weer deel aan het reguliere onderwijsprogramma.

Artikel 10. Consequentie voor DAMU-leerlingen bij intrekken DAMU-licentie

Indien deelname aan het experiment wordt beëindigd en de DAMU-licentie wordt ingetrokken, behouden de betrokken leerlingen voor het resterende deel van het schooljaar de onder de oorspronkelijke DAMU-licentie verkregen mogelijkheden aan die school. Indien dit niet mogelijk blijkt, verzorgt de school een alternatief.

Artikel 11. Evaluatie en informatieplicht

  • 1 De minister evalueert deze beleidsregel voor 1 januari 2023.

  • 2 Het bevoegd gezag van een aan het experiment deelnemende school werkt mee aan onderzoek van de minister ten behoeve van de evaluatie en ontwikkeling van beleid.

Artikel 12. Inwerkingtreding en vervaldatum

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van 1 januari 2021 en vervalt met ingang van 1 augustus 2025.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,

A. Slob

Naar boven