Subsidieregeling extra hulp voor de klas

[Regeling vervallen per 01-01-2023.]
Geraadpleegd op 25-04-2024.
Geldend van 18-12-2020 t/m 26-04-2021

Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media van 14 december 2020, nr. 26358869, houdende regels voor subsidieverstrekking ten behoeve van een tijdelijke capaciteitsverhoging om de continuïteit van het onderwijs tijdens de uitbraak van COVID-19 te kunnen waarborgen (Subsidieregeling extra hulp voor de klas)

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,

Gelet op de artikelen 4 en 5 van de Wet overige OCW-subsidies en de artikelen 1.3 en 2.1 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS;

Besluiten:

Artikel 1. Begripsbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

In deze regeling wordt verstaan onder:

Artikel 2. Toepassing Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

De Kaderregeling is van toepassing op subsidies die op grond van deze regeling worden verstrekt.

Artikel 3. Te subsidiëren activiteiten

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

  • 1 De minister kan subsidie verstrekken voor een tegemoetkoming in de extra kosten die scholen tijdelijk maken om de continuïteit van het onderwijs tijdens de uitbraak van COVID-19 te kunnen waarborgen.

  • 2 Subsidiabel zijn de kosten verbonden aan:

    • a. het inzetten van leraren, onderwijsassistenten en instructeurs;

    • b. het laten geven van gastlessen;

    • c. het inzetten van studenten;

    • d. de ondersteuning op logistiek en toezicht op de naleving van coronamaatregelen;

    • e. het inhuren van personen die toezicht houden in de klas, bijvoorbeeld bij digitaal onderwijs door een leraar;

    • f. het inhuren van ondersteuning en begeleiding ter ontzorging van leraren en ander personeel; of

    • g. het werven, selecteren en organiseren van extra tijdelijke personele inzet.

  • 3 Op grond van deze regeling wordt geen subsidie verstrekt voor:

    • a. de verbetering van primaire arbeidsvoorwaarden en de bezoldiging van bestaand personeel;

    • b. activiteiten die reeds worden bekostigd uit de rijksbijdrage; of

    • c. activiteiten waarvoor de minister reeds op grond van een andere regeling subsidie heeft verstrekt.

  • 4 De subsidie kan worden besteed van 1 januari 2021 tot en met 31 juli 2021.

Artikel 4. Wijze van aanvragen

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

  • 1 In het primair- en voortgezet onderwijs wordt per regio door de penvoerder subsidie aangevraagd.

  • 2 Per regio kan maximaal één aanvraag worden ingediend voor het po en maximaal één aanvraag voor het vo.

  • 3 In het middelbaar beroepsonderwijs wordt per instelling door het bevoegd gezag subsidie aangevraagd.

  • 4 Op Bonaire, Sint Eustatius en Saba kan door de penvoerder per eiland maximaal één aanvraag worden ingediend voor het primair onderwijs BES en maximaal één aanvraag voor voortgezet onderwijs BES en het middelbaar beroepsonderwijs BES gezamenlijk.

  • 5 Indien een gemeente of een vestiging in een gemeente deel uitmaakt van meer dan één aanvraag, wordt uitgegaan van de regio, zoals beschreven in de eerst ingediende aanvraag.

Artikel 5. Eisen aan de regio’s in het po en vo voor Europees Nederland

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

  • 1 De regio waarop de aanvraag voor het primair- of voortgezet onderwijs betrekking heeft is gelijk aan een RAP-regio of voor wat betreft het primair onderwijs een regio die is gevormd in het kader van de Subsidieregeling uitvoering convenanten lerarentekort PO G5, met uitzondering van Almere.

  • 2 Indien een vestiging nog niet deelneemt aan een regio als bedoeld in het eerste lid, kan een vestiging zich tijdelijk bij deze regio aansluiten indien is voldaan aan een van de volgende voorwaarden:

    • a. de vestiging is gelegen in deze regio;

    • b. de vestiging is gelegen in een aanpalende gemeente aan deze regio; of

    • c. de vestiging is niet gelegen in een aanpalende gemeente aan een regio als bedoeld in het eerste lid. Indien door uitbreiding van deze regio de vestiging alsnog aanpalend wordt, dan kan deze zich alsnog bij deze regio aansluiten.

  • 3 Indien de vestiging nog niet deelneemt aan een regio als bedoeld in het eerste lid en de vestiging niet is gelegen in een reeds bestaande regio, kunnen vestigingen ook een nieuwe regio vormen.

  • 4 Een nieuwe regio als bedoeld in het derde lid voldoet in het geval van een aanvraag voor het primair onderwijs aan de volgende eisen:

    • a. de vestigingen zijn gevestigd in een aaneengesloten geografisch gebied, uitgaande van bestaande gemeentegrenzen;

    • b. ten minste 35 procent van de bevoegde gezagsorganen van de in de betreffende regio gelegen vestigingen voor primair onderwijs neemt deel aan de aanvraag; en

    • c. de deelnemende vestigingen van de scholen voor primair onderwijs hebben een gezamenlijke personeelsomvang die ten minste een derde deel bedraagt van de totale personeelsomvang van de vestigingen van de scholen voor primair onderwijs in de regio, met een minimum van 800 fte.

  • 5 Een nieuwe regio als bedoeld in het derde lid voldoet in het geval van een aanvraag voor het voortgezet onderwijs aan de volgende eisen:

    • a. de vestigingen zijn gevestigd in een aaneengesloten geografisch gebied, uitgaande van bestaande gemeentegrenzen;

    • b. ten minste 50 procent van de bevoegde gezagsorganen van de in de betreffende regio gelegen vestigingen voor voortgezet onderwijs neemt deel aan de aanvraag; en

    • c. de deelnemende vestigingen van scholen voor voortgezet onderwijs hebben een gezamenlijke personeelsomvang die ten minste een derde deel bedraagt van de totale personeelsomvang van de vestigingen van scholen voor voortgezet onderwijs in de regio, met een minimum van 1.200 fte.

  • 6 Indien sprake is van een sectoroverstijgende aanvraag zijn de eisen uit het vierde en vijfde lid eveneens van toepassing.

Artikel 6. Subsidieaanvraag

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

  • 1 Een aanvraag kan worden ingediend in de periode van 18 december 2020 tot en met 24 januari 2021.

  • 2 Aanvragen ingediend na 24 januari 2021 worden afgewezen.

  • 3 In afwijking van de artikelen 3.4 tot en met 3.7 van de Kaderregeling bevat de aanvraag voor het primair- en voortgezet onderwijs:

    • a. een beschrijving waarom extra tijdelijke personele inzet noodzakelijk is;

    • b. een opsomming van de gemeentes die de regio vormen;

    • c. een overzicht van de bevoegde gezagsorganen en de deelnemende vestigingen die zij vertegenwoordigen;

    • d. indien van toepassing een vermelding en beschrijving van opleidingsaanbieder en andere partijen waarmee wordt samengewerkt en een beschrijving van de aard van de samenwerking;

    • e. de hoogte van het bedrag waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

    • f. een inschatting van de kwantificering van de aangevraagde middelen in percentages per categorie als bedoeld in artikel 3, tweede lid;

    • g. de contactgegevens van de persoon die gedurende de looptijd van de subsidie fungeert als aanspreekpunt; en

    • h. een ondertekende verklaring van alle bevoegde gezagsorganen die deelnemen aan de regio, waarin staat dat zij gezamenlijk werken aan de opgave in de regio, dat niet-bestede middelen naar rato van het aantal leerlingen waarvoor subsidie is verstrekt worden verdeeld, dat zij meewerken aan een monitoronderzoek en dat zij alle gegevens die noodzakelijk zijn voor de verantwoording door de penvoerder van de besteding van de subsidie op verzoek aan de penvoerder zullen verstrekken.

  • 4 In afwijking van de artikelen 3.4 tot en met 3.7 van de Kaderregeling bevat de aanvraag voor het middelbaar beroepsonderwijs:

    • a. een beschrijving waarom extra tijdelijke personele inzet noodzakelijk is;

    • b. indien van toepassing een vermelding en beschrijving van opleidingsaanbieders en andere partijen waarmee wordt samengewerkt en een beschrijving van de aard van de samenwerking;

    • c. de hoogte van het bedrag waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

    • d. een inschatting van de kwantificering van de aangevraagde middelen in percentages per categorie als bedoeld in artikel 3, tweede lid; en

    • e. de contactgegevens van de persoon die gedurende de looptijd van de subsidie fungeert als aanspreekpunt.

  • 5 In afwijking van de artikelen 3.4 tot en met 3.7 van de Kaderregeling bevat de aanvraag voor het primair- en voortgezet onderwijs BES en het Middelbaar beroepsonderwijs BES:

    • a. een beschrijving waarom extra tijdelijke personele inzet noodzakelijk is;

    • b. voor welk eiland en welke sector of sectoren subsidie wordt aangevraagd;

    • c. een overzicht van de bevoegde gezagsorganen en de deelnemende school of scholen die zij vertegenwoordigen;

    • d. indien van toepassing een vermelding en beschrijving van opleidingsaanbieder en andere partijen waarmee wordt samengewerkt en een beschrijving van de aard van de samenwerking;

    • e. de hoogte van het bedrag waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

    • f. een inschatting van de kwantificering van de aangevraagde middelen in percentages per categorie als bedoeld in artikel 3, tweede lid;

    • g. de contactgegevens van de persoon die gedurende de looptijd van de subsidie fungeert als aanspreekpunt; en

    • h. een ondertekende verklaring van alle bevoegde gezagsorganen die deelnemen aan de aanvraag, waarin staat dat zij gezamenlijk werken aan de opgave op het eiland, dat niet-bestede middelen naar rato van het aantal leerlingen waarvoor subsidie is verstrekt worden verdeeld, dat zij meewerken aan een monitoronderzoek en dat zij alle gegevens die noodzakelijk zijn voor de verantwoording door de penvoerder van de besteding van de subsidie op verzoek aan de penvoerder zullen verstrekken.

  • 6 De aanvraag geschiedt met gebruikmaking van het digitale aanvraagformulier dat daartoe via de website van DUS-I beschikbaar wordt gesteld.

  • 7 Een onvolledige aanvraag kan binnen 2 weken worden aangevuld. Indien de aanvraag binnen die termijn niet is aangevuld, wordt de aanvraag afgewezen.

Artikel 7. Subsidieplafonds

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

Voor subsidieverstrekking op grond van deze regeling is in het kalenderjaar 2021 in totaal een bedrag beschikbaar van:

  • a. € 102 miljoen voor de sector primair onderwijs en primair onderwijs BES;

  • b. € 56 miljoen voor de sector voortgezet onderwijs en voortgezet onderwijs BES; en

  • c. € 52 miljoen voor de sector middelbaar beroepsonderwijs en middelbaar beroepsonderwijs BES.

Artikel 8. Subsidiebedrag

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

  • 1 Het maximale subsidiebedrag dat per regio in het primair- en voortgezet onderwijs kan worden verstrekt is afhankelijk van het aantal bekostigde leerlingen dat op de teldatum van 1 oktober 2019 stond ingeschreven op de vestigingen die deelnemen aan de regio’s, waarbij per sector de volgende bedragen van toepassing zijn:

    • a. in het primair onderwijs maximaal € 72,– per leerling;

    • b. in het voortgezet onderwijs maximaal € 62,– per leerling.

  • 2 Het maximale subsidiebedrag dat per instelling kan worden verstrekt is opgenomen in bijlage 1 bij deze regeling.

  • 3 Het maximale subsidiebedrag dat per sector op Bonaire, Sint Eustatius en Saba kan worden verstrekt is afhankelijk van het aantal bekostigde leerlingen dat op de teldatum van 1 oktober 2019 stond ingeschreven op de scholen, waarbij per sector de volgende bedragen van toepassing zijn:

    • a. in het primair onderwijs BES maximaal € 79,– per leerling;

    • b. in het voortgezet onderwijs BES en het middelbaar beroepsonderwijs BES maximaal € 68,– per leerling.

  • 4 Voor een nieuwe regio als bedoeld in artikel 5, derde lid, geldt dat de maximumbedragen, bedoeld in het eerste lid, worden vermeerderd met 10%.

  • 5 Voor subsidieontvangers op Bonaire, Sint Eustatius of Saba wordt het in het derde lid bedoelde subsidiebedrag omgerekend in dollars tegen de vastgestelde wisselkoers.

Artikel 9. Verdeling subsidie

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

Indien het subsidieplafond, bedoeld in artikel 7, onderdeel a en b, ontoereikend is om alle daarvoor in aanmerking komende aanvragen voor die betreffende sector te kunnen toewijzen, worden de te verstrekken subsidiebedragen van alle aanvragen binnen de sector naar rato naar beneden bijgesteld.

Artikel 10. Subsidieverplichtingen

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

  • 1 De bestaande regio, bedoeld in artikel 5, eerste lid, weigert geen vestigingen die zich in het kader van deze regeling tijdelijk bij die regio willen aansluiten.

  • 2 De penvoerder en het bevoegd gezag van een instelling meldt voor 31 december 2021 in percentages per categorie hoe de extra personele inzet, bedoeld in artikel 3, tweede lid, heeft plaatsgevonden. Voor deze melding wordt gebruikgemaakt van het format dat wordt bekendgemaakt door DUS-I.

  • 3 De penvoerder verdeelt de niet-bestede middelen naar rato van het aantal leerlingen waarvoor subsidie is verstrekt over de bevoegde gezagsorganen die deelnemen aan de regio.

Artikel 11. Penvoerder

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

  • 1 Een bevoegd gezag, dat deelneemt aan de regio in het primair- en voortgezet onderwijs, treedt namens de andere bevoegde gezagsorganen in de regio op als penvoerder.

  • 2 Op Bonaire, Saba en Sint Eustatius is één bevoegd gezag per aanvraag penvoerder.

  • 3 Subsidie wordt aangevraagd door, verstrekt aan en verantwoord door de penvoerder.

  • 4 De penvoerder is verantwoordelijk voor alle aan de subsidie verbonden verplichtingen, ongeacht welke van de samenwerkende bevoegde gezagsorganen feitelijk is belast met de uitvoering van de daarop betrekking hebbende werkzaamheden.

Artikel 12. Vaststelling, betaling en besteding subsidie

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

  • 1 De subsidie wordt uiterlijk op 31 maart 2021 direct vastgesteld.

  • 2 De minister betaalt het subsidiebedrag ineens.

  • 3 Als de activiteiten zijn uitgevoerd en aan de verplichtingen is voldaan, kan het niet aangewende deel van de subsidie worden besteed aan andere activiteiten passend bij het doel van deze regeling.

Artikel 13. Verantwoording

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

  • 1 De verantwoording van de subsidie geschiedt in de jaarverslaggeving overeenkomstig de Regeling jaarverslaggeving onderwijs met model G, onderdeel 1, zoals bedoeld in richtlijn 660 van de Raad voor de Jaarverslaggeving.

  • 2 De penvoerder of het bevoegd gezag van een instelling toont op verzoek van de minister aan dat de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de verplichtingen die aan de subsidie verbonden zijn.

Artikel 14. Evaluatie

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

De minister evalueert de subsidieregeling uiterlijk in 2021.

Artikel 15. Inwerkingtreding en vervaldatum

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

  • 1 Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

  • 2 Deze regeling vervalt met ingang van 1 augustus 2021.

Artikel 16. Citeertitel

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling extra hulp voor de klas.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

I.K. van Engelshoven

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,

A. Slob

Bijlage 1. behorende bij artikel 8, tweede lid, van de Subsidieregeling

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

Naam instelling

Maximum bedrag per instelling

Aeres

€ 412.618

Albeda College

€ 2.037.785

Alfa-college

€ 1.306.615

AOC Terra

€ 220.079

Aventus

€ 1.123.266

C I B A P

€ 245.875

CITAVERDE College

€ 136.077

Clusius College

€ 171.585

Curio

€ 1.581.841

Da Vinci College

€ 769.065

Deltion College

€ 1.692.111

Drenthe College

€ 793.550

Friesland College

€ 989.029

Gilde Opleidingen

€ 941.233

Graafschap College

€ 920.336

Grafisch Lyceum R'dam

€ 499.213

Grafisch Lyceum Utrecht

€ 293.659

Helicon Opleidingen

€ 516.127

Hoornbeeck College

€ 716.508

Hout en Meubileringscollege

€ 485.543

Koning Willem I

€ 1.355.745

Landstede Groep

€ 1.209.415

Leidse Instrumentenmakersschool

€ 51.740

Lentiz

€ 192.488

MBO Amersfoort

€ 821.504

MBO Utrecht

€ 551.345

Mediacollege Amsterdam

€ 355.353

Nimeto

€ 189.067

Noorderpoort

€ 1.440.742

Nordwin

€ 179.029

Regio College

€ 505.452

Rijn IJssel

€ 1.297.431

ROC A12

€ 596.721

ROC De Leijgraaf

€ 498.424

ROC Friese Poort

€ 1.506.949

ROC Horizon College

€ 1.200.646

ROC Kop van Noord-Holland

€ 323.416

ROC mbo Rijnland

€ 1.663.577

ROC Menso Alting

€ 83.774

ROC Midden Nederland

€ 1.861.571

ROC Mondriaan

€ 1.930.358

ROC Nijmegen eo

€ 980.537

ROC Nova College

€ 1.181.640

ROC RIVOR

€ 193.832

ROC Ter AA

€ 321.348

ROC Tilburg

€ 1.035.064

ROC TOP

€ 387.737

ROC van Amsterdam

€ 3.196.678

ROC van Flevoland

€ 504.548

ROC van Twente

€ 1.970.756

ROC Zadkine

€ 1.722.242

Scalda

€ 987.185

Scheepvaart en Transport College

€ 648.154

SG De Rooi Pannen

€ 712.262

SintLucas

€ 388.495

SOMA College

€ 108.738

Summa College

€ 1.659.056

SVO vakopleiding food

€ 157.052

Vista college

€ 1.416.245

Wellantcollege

€ 359.448

Zone College

€ 363.610

Totaal

€ 51.961.490

   

Budget mbo exclusief Caribisch Nederland

€ 51.961.490

Ten behoeve van Caribisch Nederland:

€ 38.510

Totaal Budget mbo

€ 52.000.000

Naar boven