Regeling Cultuureducatie met Kwaliteit 2021–2024 Caribisch Nederland

[Regeling vervalt per 01-01-2027.]
Geraadpleegd op 16-04-2024.
Geldend van 28-11-2020 t/m heden

Regeling Cultuureducatie met Kwaliteit 2021–2024 Caribisch Nederland

Het bestuur van Stichting Fonds voor Cultuurparticipatie,

gelet op artikel 10, vierde lid van de Wet op het specifiek cultuurbeleid;

gelet op artikel 4:23, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht;

gelet op het Algemeen Subsidiereglement van het Fonds voor Cultuurparticipatie;

met goedkeuring van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 17 november 2020;

besluit:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a) Fonds: het Fonds voor Cultuurparticipatie;

  • b) activiteitenkosten: de kosten die gemaakt worden voor de uitvoering van het project. Niet zijnde de kosten voor coördinatie, kennisdeling, monitoring en evaluatie. Reis- en verblijfkosten vallen onder activiteitenkosten;

  • c) adhesieverklaring: schriftelijke steunbetuiging van het openbaar lichaam aan de aanvrager voor het programma Cultuureducatie met Kwaliteit 2021-2024 Caribisch Nederland. Dit is een verklaring die de penvoerder bij de aanvraag aanlevert;

  • d) adviescommissie: een interne adviescommissie zoals bedoeld in het Huishoudelijk Reglement van Stichting Fonds voor Cultuurparticipatie;

  • e) Algemeen Subsidiereglement: Algemeen Subsidiereglement stichting Fonds voor Cultuurparticipatie;

  • f) beleidsprogramma Cultuureducatie met Kwaliteit: programma geïnitieerd door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap ter waarborging van de landelijke kwaliteit van cultuureducatie in het onderwijs;

  • g) Caribisch Nederland: de drie openbare lichamen van het land Nederland, zijnde de eilanden: Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

  • h) CBS: Centraal Bureau voor de Statistiek;

  • i) CEST: Central European Summer Time;

  • j) coördinerende werkzaamheden: organisatorische werkzaamheden ten behoeve van het voeren van penvoerderschap;

  • k) culturele sector: de op het eiland gevestigde culturele instellingen;

  • l) cultuureducatie: het onderwijs gericht op het bereiken van de kerndoelen binnen het leergebied Kunstzinnige oriëntatie en het onderwijs dat op het gebied van kunst en cultuur wordt verzorgd;

  • m) LKCA: Landelijk Kennisinstituut Cultuureducatie en Amateurkunst;

  • n) OCW: Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

  • o) onderwijs: in deze regeling gaat het over primair onderwijs in Caribisch Nederland;

  • p) penvoerder: een culturele- of onderwijsinstelling die voor zichzelf, en in samenwerking met andere culturele instellingen en het onderwijs, een subsidieaanvraag indient;

  • q) de Rijkscultuurfondsen: Fonds podiumkunsten, Stimuleringsfonds creatieve industrie, Mondriaan fonds, Filmfonds, Nederlands letterenfonds en het Fonds voor cultuurparticipatie.

Artikel 2. Doel van de regeling

Met deze regeling stimuleert het Fonds het duurzaam versterken van de kwaliteit van cultuureducatie op Caribisch Nederland, te realiseren door middel van intensieve samenwerking tussen onderwijs en de culturele sector. De samenwerking berust op een onderwijskundige visie op cultuureducatie en dient de culturele ontwikkeling van het kind centraal te stellen. Daarbij is er aandacht voor het vergroten van de kansengelijkheid voor kinderen.

Artikel 3. Wie kan aanvragen

Subsidie kan uitsluitend worden aangevraagd door een culturele instelling met rechtspersoonlijkheid zonder winstoogmerk, of een schoolbestuur van een basis- of voortgezet onderwijsinstelling. Per eiland wijst het openbaar lichaam één aanvrager voor dat eiland aan.

Artikel 4. Waarvoor kan worden aangevraagd

  • 1 Een aanvraag voor meerjarige subsidie wordt ingediend voor het realiseren en het duurzaam versterken van de kwaliteit van cultuureducatie. Dit wordt uitgevoerd door middel van intensieve samenwerking tussen het onderwijs en de culturele sector. De samenwerking berust op een onderwijskundige visie op cultuureducatie en dient de culturele ontwikkeling van het kind centraal te stellen. Daarbij is er aandacht voor het vergroten van de kansengelijkheid voor kinderen. De wijze waarop het doel wordt gerealiseerd is door middel van:

    • a. het ontwikkelen en uitvoeren van cultuureducatieve activiteiten en materialen die gericht zijn op het duurzaam versterken van de kwaliteit van cultuureducatie op de school. Deze activiteiten en materialen worden samen door het onderwijs en de culturele omgeving ontwikkeld. Daarbij zal aansluiting worden gezocht bij relevante curriculumvernieuwingen; en

    • b. het vergroten van de professionalisering van leerkrachten, culturele partners en penvoerders ten aanzien van cultuureducatie.

  • 2 De primaire doelgroep voor deze regeling is het primair onderwijs en het culturele veld. Het voortgezet onderwijs kan evenwel een samenwerkingspartner zijn.

Artikel 5. Subsidieverstrekking

  • 1 Subsidie wordt verstrekt in een tweetal rondes:

    • a. ronde 1: van 1 april 2021 tot en met 31 december 2022;

    • b. ronde 2: van 1 januari 2023 tot en met 31 december 2024.

  • 2 Een aanvraag in de tweede ronde hoeft niet voorafgegaan te zijn door een gehonoreerde aanvraag in de eerste ronde.

Artikel 6. Subsidieplafond

  • 1 Het subsidieplafond voor de aanvragen in:

    • a. ronde 1 is € 215.000,–;

    • b. ronde 2 is € 215.000.

  • 2 Het Fonds kan de vastgestelde subsidieplafonds verhogen of verlagen.

  • 3 Een besluit tot het verhogen of verlagen van een subsidieplafond wordt bekendgemaakt via de website van het Fonds.

Artikel 7. Hoogte van de subsidie

  • 1 Voor aanvragen van ieder openbaar lichaam is per ronde beschikbaar:

    • a. een startbedrag van €45.000,– ; en

    • b. € 3,16 per inwoner.

  • 2 Het aantal inwoners per eiland wordt voor de volledige looptijd van de regeling vastgesteld op basis van de CBS-gegevens van 1 januari 2019.

Artikel 8. Weigeringsgronden

  • 1 Een subsidieaanvraag wordt geweigerd indien voor dezelfde activiteiten reeds subsidie is of zal worden verleend:

  • 2 Onverminderd artikel 4:35 van de Awb kan subsidie worden geweigerd als:

    • a. de penvoerder in de voorgaande twee jaar niet heeft voldaan aan één of meer aan een subsidie van het Fonds verbonden voorwaarden of verplichtingen, waaronder in elk geval ook is begrepen het juist en tijdig afronden van de gesubsidieerde activiteiten, het tijdig melden van relevante veranderingen in de uitvoering en het juist en tijdig verantwoorden van de activiteiten;

    • b. de aanvraag geen uitsluitsel geeft dat scholen inhoudelijk betrokken zijn;

    • c. meer dan 15% van de begroting aan coördinatiekosten is besteed;

    • d. minder dan 10% van de begroting aan kennisdeling is besteed;

    • e. de penvoerder een eigen subsidieregeling gebruikt om de verkregen subsidie van het Fonds te verdelen onder de partners;

    • f. de aanvraag onvoldoende concreet is met betrekking tot de uit te voeren activiteiten.

Artikel 9. Bijzondere verplichtingen

De penvoerder:

  • a. is de partij met wie het Fonds de subsidierelatie aangaat. De penvoerder is volledig verantwoordelijk voor de naleving van de subsidieverplichtingen en voor de financiële en inhoudelijke subsidieverantwoording;

  • b. is verplicht tot kennisdeling, monitoring en evaluatie van de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt;

  • c. zet in het projectplan uiteen op welke wijze uitvoering wordt gegeven aan kennisdeling;

  • d. is verplicht deel te nemen aan het landelijke kennisdelingstraject door het Fonds en het LKCA. Bijkomende kosten hiervoor komen voor rekening van het Fonds;

  • e. reserveert op de begroting een reëel bedrag voor monitoring en evaluatie van activiteiten die in het kader van de regeling worden verricht;

  • f. bespreekt twee keer per jaar de voortgang van het project met het Fonds en het Openbaar Lichaam;

  • g. zet in het projectplan uiteen op welke wijze uitvoering wordt gegeven aan het monitoring- en evaluatietraject;

  • h. is verplicht deel te nemen aan het landelijke traject voor monitoring en evaluatie door het Fonds;

  • i. stelt het projectplan, verantwoordingen, evaluaties en contactgegevens van de penvoerder beschikbaar voor de kennisdelingsactiviteiten die worden georganiseerd door het LKCA; en

  • j. onderschrijft de codes die van toepassing zijn op de betreffende sector, waaronder ten minste de sectorcode(s) voor goed en integer bestuur en toezicht, zoals de Governance Code Cultuur, de Fair Practice Code en de Code Diversiteit en Inclusie.

Hoofdstuk 2. Aanvraagprocedures

Artikel 10. Aanvraagtermijnen

  • 1 Voor ronde 1: aanvragen kunnen worden ingediend vanaf 1 december 2020 en dienen voor 14 januari 2021 13.00 uur CEST door het Fonds te zijn ontvangen.

  • 2 Voor ronde 2: aanvragen kunnen worden ingediend vanaf 1 augustus 2022 en dienen voor 30 september 2022 13.00 uur CEST door het Fonds te zijn ontvangen.

  • 3 Een te laat ingediende aanvraag wordt niet in behandeling genomen.

Artikel 11. Aanvraagvereisten

  • 1 Een aanvraag wordt ingediend via de website van het Fonds middels een digitaal aanvraagformulier.

  • 2 Een aanvraag wordt alleen in behandeling genomen als het volledig ingevulde formulier tijdig is ontvangen en vergezeld gaat van:

    • a. een adhesieverklaring van het openbaar lichaam,

    • b. een projectplan;

    • c. een begroting;

    • d. de samenwerkingsovereenkomsten tussen de penvoerder en de belangrijkste onderwijs en culturele partners;

    • e. een lijst met samenwerkingspartners, met een toelichting op de taak- en rolverdeling van partners;

    • f. een recent bankafschrift waarmee het bankrekeningnummer geverifieerd kan worden;

    • g. in geval van een nieuwe penvoerder: jaarrekeningen 2017, 2018 en 2019; en

    • h. in geval van (samenwerking met) een culturele instelling die gesubsidieerd wordt uit de Subsidieregeling culturele basisinfrastructuur 2021–2024: een toelichting op de reguliere taken voor cultuureducatie.

Artikel 12. Beoordelingscriteria

  • 1 Aanvragen worden beoordeeld aan de hand van de volgende criteria:

    • a. de ontwikkeling van cultuureducatie;

    • b. de verankering van cultuureducatie in het onderwijs;

    • c. de kwaliteit van de aanvraag; en

    • d. de samenwerking.

  • 2 Om voor subsidie in aanmerking te komen, moet een aanvraag op alle in het eerste lid genoemde criteria positief zijn beoordeeld. De wijze waarop aan de criteria wordt getoetst, is terug te vinden in de toelichting.

Artikel 13. Adviescommissie

Aanvragen die voldoen aan de formele vereisten om voor subsidie in aanmerking te komen, worden ter advisering voorgelegd aan de interne adviescommissie van het Fonds. Het Fonds besluit over de aanvraag op basis van het advies van de commissie.

Artikel 14. Beoordelingswijze

Iedere aanvraag wordt beoordeeld op basis van de eigen kwaliteit. Aanvragen die op tijd en volledig zijn ontvangen, worden in behandeling genomen. De aanvragen worden beoordeeld op basis van de beoordelingscriteria en op volgorde van binnenkomst.

Hoofdstuk 3. Verantwoording subsidies

Artikel 16. Subsidies hoger dan € 25.000,–

  • a. Indien de subsidie meer dan € 25.000,– bedraagt, toont de subsidieontvanger aan de hand van een activiteitenverslag en financiële verantwoording aan dat de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt zijn verricht en dat is voldaan aan de subsidieverplichtingen.

  • b. Tussentijds verzoekt het Fonds om een verantwoording op de prestatieafspraken en de financiën. Deze tussentijdse verantwoording dient het Fonds uiterlijk 1 maart van het tweede jaar van het project te ontvangen, dit geldt voor zowel ronde 1 als ronde 2. Het Fonds levert hier een verplicht te gebruiken format voor aan.

Artikel 17. Melding van wijzigingen

De penvoerder doet direct melding aan het Fonds als:

  • a. de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt niet of niet geheel zullen doorgaan;

  • b. niet geheel aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen zal worden voldaan; of

  • c. er aanzienlijke inhoudelijke of zakelijke wijzigingen zijn ten opzichte van het plan op basis waarvan subsidie is verstrekt.

Hoofdstuk 5. Slotbepalingen

Artikel 19. Hardheidsclausule

In bijzondere of uitzonderlijke gevallen, waarbij het opstellen van deze subsidieregeling geen rekening mee is gehouden en die een onredelijke uitwerking hebben, kan het Fonds ten gunste van de aanvrager afwijken van de rechten en plichten die in deze regeling zijn opgenomen.

Artikel 20. Begrotingsvoorbehoud

Subsidie wordt verleend onder voorbehoud van verstrekking van de bijbehorende middelen door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Artikel 21. Inwerkingtreding en vervaldatum

  • 1 Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

  • 2 Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2027. Op bezwaar- en beroepsprocedures die op dat moment nog niet zijn afgerond, blijft het bepaalde in deze regeling van overeenkomstige toepassing.

Artikel 22. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling Cultuureducatie met Kwaliteit 2021–2024 Caribisch Nederland.

Het bestuur van stichting Fonds voor Cultuurparticipatie,

namens deze,

O. Westerhof

directeur-bestuurder a.i.

Naar boven